NL1022436C2 - Gevelbekledingssysteem, alsmede ophangorgaan, paneel, ophangelement, gebouw en werkwijze voor toepassing bij een dergelijk gevelbekledingssysteem. - Google Patents

Description

' " f,r'^^^^^^^**wff^3ffwÏFT^^T-> rm>. :—<^? 7'· ’*,· v^WflMPr^; ,:* ' '

Korte omschrijving: Gevelbekledingssysteem, alsmede ophangorgaan, paneel, ophangelement, gebouw en werkwijze voor toepassing bij een dergelijk gevelbekledingssysteem.

5 BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het bekleden van een gevel omvattende panelen en bevestigingsmiddelen voor het op enige afstand van de gevel aanbrengen van de panelen langs de gevel omvattende langwerpig ophangorganen die zich verticaal op afstand 10 van en langs de gevel uitstrekken en langs hun lengten zijn voorzien van een aantal ophangelementen, de bevestigingsmiddelen verder omvattende haakorganen die zijn bevestigd aan de achterzijde van de panelen voor hangende samenwerking met de ophangelementen. Meer specifiek richt de uitvinding zich hierbij met name, maar niet uitsluitend, op panelen die 15 tenminste ten dele zijn vervaardigd uit hout- of cellulose-houdende materialen. Dergelijke panelen kenmerken zich door een relatief laag gewicht mede waardoor zij in relatief grote afmetingen toegepast kunnen worden.

Een systeem volgens de aanhef wordt beschreven in de 20 Europese octrooiaanvrage EP-A2-387127. Bij dit systeem wordt gebruik gemaakt van kabels die verticaal langs een gevel worden gespannen. Om deze kabels worden verdeeld over de lengte ervan op regelmatige afstanden van elkaar moffen geklemd. Deze moffen zijn ieder star verbonden met de desbetreffende gevel. Aan de van de gevel afgekeerde zijde zijn de moffen 25 voorzien van een naar boven gerichte haak waaraan gevel panel en kunnen worden opgehangen. Hiertoe zijn de gevel panelen aan hun achterzijde voorzien van een neerwaarts gerichte haak die samenwerkt met de naar boven gerichte haak van de moffen. Een belangrijk bezwaar van een dergelijk systeem wordt gevormd door de complexiteit ervan met name 30 samenhangend met enerzijds de specifieke bevestiging van de moffen aan de kabels en anderzijds de bevestiging van de moffen aan de gevel. Daarnaast 1022436- H kunnen via de moffen spanningen in de kabel worden geïntroduceerd. Daar komt bij dat vanwege de noodzakelijke horizontale afstand tussen de gevel panel en en de moffen vanwege de aanwezigheid van de haken H daartussen, de gevelpanelen ook nog een aanzienlijk buigend moment zullen 5 uitoefenen op de moffen en de kabels.

De uitvinding beoogt al dan niet in voorkeursuitvoerings- vormen ervan een systeem voor het bekleden van een gevel volgens de aanhef te verschaffen waarmee een aanzienlijke verbetering wordt bereikt ten aanzien van de bovenomschreven bezwaren van de stand van de techniek 10 meer specifiek waarmee het bekleden van een gevel met panelen op snelle en efficiënte wijze kan plaatsvinden zonder de noodzaak van hoog gekwalificeerd personeel voor het uitvoeren van de relevante werkzaamheden en zonder de noodzaak van het ge- en verbruik van hoogwaardige en daardoor dure technische hulpmiddelen.

H 15 In eerste instantie kenmerkt het systeem volgens de I uitvinding zich doordat de haakorganen in horizontale dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig zijn waarbij de langwerpige ophangorganen zich tussen de twee poten van de U-vormige doorsnede uitstrekken. Met een systeem volgens het hoofdaspect van de uitvinding is het mogelijk om op snelle en I 20 efficiënte wijze een gevel te bekleden met panelen zonder dat hiertoe I hoog gekwalificeerd personeel is vereist. Daarnaast draagt het feit dat overeenkomstig de uitvinding de ophangorganen zich op afstand van de I gevel uitstrekken er zorg voor dat koude brugeffecten tussen gevel en I gevelpanelen minimaal zullen zijn. Een ander voordeel vloeit voort uit de I 25 lage kosten voor de materialen die voor dit gevel systeem benodigd zijn.

I Dankzij bovengenoemde voordelen zal het eerder financieel verantwoord zijn om te kiezen voor het bekleden van een gevel met panelen. Bovendien geldt dat het lijf van de U-vorm zich bij uitstek leent voor bevestiging van de haakorganen aan de achterzijde van de panelen terwijl de 30 onderzijde van de beide poten van de U-vorm aangewend kunnen worden voor oplegging op de ophang-elementen voor de hangende samenwerking daarmee.

I 1022436- 3

Aldus kan de mechanische belasting, meer specifiek het buigend moment, dat werkzaam is op de desbetreffende ophangorganen, worden beperkt. Tussen de beide poten van de U-vorm strekt zich verder op voordelige wijze een ophangorgaan uit zodat het vereiste ruimtebeslag tussen de 5 gevel enerzijds en de achterzijde van de panelen maar ook tussen een ophangorgaan en de achterzijde van de panelen anderzijds beperkt kan blijven.

Het geniet de voorkeur dat de U-vormigheid van de haakorganen is verkregen door het omzetten van een plaat. Aldus wordt 10 namelijk een goedkoop productieproces toegepast voor de vervaardiging van I de haakorganen zodat deze goedkoop en in grote aantallen kunnen worden I geproduceerd.

I Bij voorkeur zijn de haakorganen van metaal vervaardigd, I bij verdere voorkeur van staal en bij nog verdere voorkeur van I 15 roestvaststaal. Dergelijke materiaalsoorten zijn in beginsel uitstekend I in staat om de mechanische belasting op de haakorganen op te vangen en om I voldoende corrosiebestendig te zijn zoals dat bijvoorbeeld nabij de kust I vereist kan zijn.

I Teneinde te voorkomen dat de haakorganen zijdelings I 20 afschuiven van de ophangelementen geniet het de sterke voorkeur dat de I haakorganen en de ophangelementen tijdens hangende samenwerking I vormgesloten in elkaar grijpen.

I Een constructief zeer gunstige uitvoeringsvorm hiertoe I wordt verkregen indien de haakorganen en/of de ophangelementen zijn I 25 voorzien van sleuven voor de vormgesloten aangrijping. De sleuven zijn I bij voorkeur voorzien in zowel de haakorganen als in de ophangelementen zodat de vormsluitende werkzaamheid in twee haakse richtingen van toepassing is.

I Bij voorkeur strekken de ophangelementen zich parallel aan I 30 de gevel aan weerszijden van de bijbehorende ophangorganen uit. Aldus worden de ophangelementen gelijkmatig belast door het gewicht van de I 1022438* panelen terwijl bovendien aldus ook geen buigend moment uitgeoefend hoeft te worden op de bijbehorende ophangorganen.

Uit het oogpunt van constructieve eenvoud geniet het de II voorkeur dat de ophangelementen in hoofdzaak plaatvormig zijn.

5 Teneinde een gunstige mechanische belasting op de ophangorganen te verkrijgen geniet het hierbij de voorkeur dat de H ophangorganen zich tenminste in hoofdzaak uitstrekken in de vlakken van H de bijbehorende ophangelementen.

H Een optimaal materiaal verbruik wordt hierbij gekregen 10 indien de ophangelementen een lengterichting hebben die zich horizontaal H uitstrekt.

Een zeer geschikte uitvoeringsvorm van de ophangelementen wordt verkregen indien de ophangelementen twee elementdelen omvatten die op tegen over elkaar gelegen zijden klemmend aangrijpen op de H 15 ophangorganen. Deze klemmende aangrijping kan in beginsel op iedere langspositie van de ophangorganen worden verwezenlijkt zodat het systeem geschikt gemaakt kan worden voor panelen van verschillende afmetingen.

I Teneinde te voorkomen dat de hangende samenwerking tussen de haakelementen en de ophangelementen bijvoorbeeld onder invloed van 20 zware windbelasting wordt opgeheven waardoor de panelen naar beneden H zouden kunnen vallen omvatten de bevestigingsmiddelen bij voorkeur H fixeermiddelen voor het fixeren van de hangende samenwerking tussen de I haakelementen en de ophangelementen.

I Een eenvoudige constructieve oplossing hiertoe wordt 25 verkregen indien de fixeermiddelen veren omvatten die werkzaam zijn tussen de haakelementen en de ophangelementen.

I Een uitermate voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien de langwerpige ophangorganen flexibele kabels zijn. Kabels zijn in I grote lengten beschikbaar en kunnen indien noodzakelijk op de locatie van 30 de te bekleden gevel eenvoudig op lengte worden gemaakt maar kunnen I tevens op een gewenste lengte worden aangeleverd. Tevens bieden kabels de I 1022436- 5 voordelige mogelijkheid om de ophangelementen apart in een speciaal daartoe ingerichte product!eomgeving aan de kabels te bevestigen zodat I een grote mate van nauwkeurigheid kan worden verkregen en bovendien I moeizame arbeid op de locatie van de te bekleden gevel achterwege kan I 5 blijven. Hierdoor kan aanzienlijk op de tijd worden bespaard die gemoeid I is met het bekleden van de gevel. Indien de kabels getwijnd zijn wordt I een uitermate betrouwbaar systeem verkregen. Hetzelfde voordeel is van I toepassing indien de kabels van roestvrij staal zijn waardoor zij minder I onderhevig zijn aan corrosieverschijnselen.

I 10 Bij een zeer voordelige uitvoeringsvorm zijn de I ophangorganen voorgespannen. Aldus kunnen de negatieve effecten van I temperatuurschommelingen ten gevolge waarvan de ophangorganen in beginsel I een andere lengte kunnen aannemen en/of van kabel relaxatie in zijn I algemeenheid, zo veel mogelijk worden beperkt.

I 15 Met name indien de te bekleden gevel een aanmerkelijke I hoogte heeft geniet het de voorkeur, met name indien de ophangorganen I zijn uitgevoerd als kabels, dat de bevestigingsmiddelen aan de gevel I bevestigde houdermiddelen omvatten voor het op afstand van de gevel tussen de uiteinden van de ophangorganen houden van de ophangorganen.

I 20 Aldus kunnen de ophangorganen over hun gehele lengte een constante I afstand hebben tot de gevel. De houdermiddelen voorkomen "klapperen" van I de gevel panel en waarbij deze in een richting loodrecht op de gevel heen I en weer zouden bewegen en maken het mogelijk dat de individuele I ophangorganen een aanmerkelijke lengte kunnen hebben. Daarnaast kunnen I 25 geen (trek)spanningen aldus via de houdermiddelen in de ophangorgaan worden geïntroduceerd. Derhalve kenmerkt een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zich doordat de houdermiddelen geleidingsmiddelen omvatten voor het geleiden van de ophangorganen.

I Het op vaste afstand van de gevel houden van de 30 ophangorganen vindt bij voorkeur plaats door het geleiden van de ophangorganen dusdanig dat in beginsel verticale verplaatsing van de I 1022436- ophangorganen langs de houdermiddelen mogelijk is, bijvoorbeeld doordat de ophangorganen worden geleid door een oog van de houdermiddelen. Dit biedt met name voordelen tijdens het aanbrengen van het bekledingssysteem volgens de uitvinding aan een gevel doordat dit eenvoudig kan 5 plaatsvinden.

Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding H zijn per verticale rij panelen tenminste twee ophangorganen voorzien die H zich recht achter de verticale rij panelen ieder nabij tegenover elkaar H gelegen verticale omtreksranden van de panelen van de verticale rij H 10 panelen uitstrekken. Enerzijds wordt zo bewerkstelligd dat de ophang- H organen niet of uitsluitend tussen de horizontale naden tussen twee naburige boven elkaar gelegen panelen van een rij panelen zichtbaar zijn H terwijl anderzijds aldus een stabiele ophanging van de panelen kan worden verkregen.

15 Alternatief is het ook mogelijk dat de ophangorganen zich uitstrekken tussen twee naburige verticale rijen panelen en de H ophangelementen waarvan de ophangorganen zijn voorzien in hangende samenwerking zijn met de haakelementen behorend bij de panelen van de naburige verticale rijen panelen. Het voordeel van een dergelijke 20 uitvoering is dat het aantal benodigde ophangorganen vrijwel kan worden gehalveerd doordat één ophangorgaan wordt aangewend voor twee in plaats I van één verticale rij panelen. Een uitzondering hierop wordt uiteraard gevormd door de twee buitenste rijen panelen aan een gevel.

I De uitvinding heeft verder betrekking op een ophangorgaan I 25 voor toepassing bij een systeem volgens de bovenstaand beschreven uitvinding welk ophangorgaan in een regelmatig patroon is voorzien van de I ophangelementen. Zoals bovenstaand reeds aangegeven bieden de ophang- organen met name indien zij zijn uitgevoerd als kabels, de voordelige mogelijkheid om hen in een productieomgeving te voorzien van de ophang- 30 elementen.

I De uitvinding heeft verder betrekking op een paneel voor I «02243e- I = mti.· 1 I 7 I toepassing bij een systeem volgens de uitvinding zoals bovenstaand I omschreven welk paneel is voorzien van de aan de achterkant daarvan I bevestigde haakorganen. Eenzelfde soort voordeel als bij het ophangorgaan I volgens de uitvinding is van toepassing bij het paneel volgens de I 5 uitvinding aangezien ook de haakorganen in een daartoe geoptimaliseerde I productieomgeving kunnen worden bevestigd aan het paneel zodat ter I plaatse van de te bekleden gevel zo min mogelijk werk hoeft te worden I verricht.

I De uitvinding heeft ook betrekking op een ophangelement I 10 voor toepassing bij het systeem volgens de uitvinding zoals bovenstaand I omschreven.

I De uitvinding heeft tevens betrekking op een gebouw I voorzien van een systeem volgens de uitvinding zoals bovenstaand I omschreven.

I 15 De uitvinding heeft tenslotte nog betrekking op een I werkwijze voor het toepassen van een systeem volgens de uitvinding zoals I bovenstaand beschreven omvattende de stappen van: I A het verticaal aanbrengen van langwerpige ophangorganen I langs de te bekleden gevel, I 20 B het voorzien van de ophangorganen van de ophangelementen, I C het bevestigen van de haakorganen aan de achterzijde van de I panelen, I D het hangend doen samenwerken van de haakorganen en de I ophangelementen.

25 Bij voorkeur wordt/worden stap B en/of stap C op een I productie-locatie gelegen op afstand van de te bekleden gevel uitgevoerd.

I De specifieke voordelen die zijn verbonden aan de werkwijze I volgens de uitvinding al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen daarvan zijn reeds toegelicht aan de hand van de beschrijving van het systeem I 30 volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een (gedeeltelijk) met het systeem volgens I 1022436- I de uitvinding beklede gevel.

Figuur 2 toont gebied II in figuur 1.

Figuur 3 toont gebied III in figuur 2.

Figuur 4 toont de linker kabel in figuur 3 vanuit een ander 5 perspectief.

Figuur 5 toont de achterzijde van een paneel.

Figuur 1 toont een gevel 1 van een gebouw 2 dat is bekleed met gevelpanelen 3. Aan de rechterzijde van de gevel zijn ten behoeve van de duidelijkheid de gevelpanelen 3 niet weergegeven. De afmetingen van de 10 gevelpanelen zijn ongeveer 0,80 m bij 0,80 m. De gevelpanelen 3 zijn uitgevoerd als een vlakke plaat op basis van thermohardende harsen, die homogeen zijn versterkt met houtvezels. Aan de gevel 1 zijn aan de onderzijde en de bovenzijde ervan stalen hoekprofielen 4, 5 aangebracht waarvan de verticale poot 6 is vastgebout aan de gevel 1 (meer specifiek 15 aan het binnenspouwblad) en de horizontale poot 7 zich loodrecht op de gevel 1 zich daar vandaan uitstrekt. Tussen de horizontale poten 7 van de hoekprofielen 4 en 5 zijn per verticale paneelrij 8 twee zich verticaal uitstrekkende roestvast stalen getwijnde kabels 9, 10 gespannen. De horizontale afstand tussen de kabels 9 en 10 bedraagt iets minder dan 20 0,80 m waardoor beide kabels 9, 10 schuil gaan achter de gevelpanelen 3 en zich uitstrekken nabij de verticale randen van de gevelpanelen 3. De kabels 9, 10 zijn aan hun uiteinden voorzien van schroefdraadeinden 11, 12. Aan de van de kabels 9, 10 afgekeerde zijden van de horizontale poten 7 van de hoekprofielen 4, 5 zijn moeren 13 voorzien die aangrijpen op 25 schroefdraadeinden 11, 12 en waarmee de kabels 9, 10 op voorspanning kunnen worden gebracht. Langs de lengte van de kabels 9, 10 zijn op regelmatige afstand in de gevel ankerpennen 14 voorzien met spiraal ogen 15 waardoorheen de desbetreffende kabels 9, 10 zich uitstrekt zodat (overmatig) klapperen van de kabels 9, 10 wordt voorkomen.

30 Door aanpassing van de afmetingen van de hoekprofielen 4, 5 is het mogelijk om invloed uit te oefenen op de afstand tussen de gevel 1 1022438-

Ien de gevel panelen 3, waardoor deze afstand kan worden afgestemd op de eventuele accommodatie van isolatiematerialen of voor het creëren van noodzakelijke ventilatie. Doordat de kabels zich rechtlijnig over de hoogte van gevel 1 uitstrekken, zullen welhaast automatisch ook de 5 gevel panel en 3 op correcte wijze ten opzichte van elkaar worden uitgelijnd zonder de noodzaak tot verfijnde instel voorzieningen hiervoor. Overigens is het ook denkbaar dat met behulp van niet nader getoonde afstandshouders de kabels 9, 10 een bepaald, niet rechtlijnig, contour van een gevel volgen, waardoor ook een gebolde c.q. kromme vorm van een 10 gevel kan worden gevolgd en bekleed met gevel panel en met gebruikmaking van onderhavig systeem volgens de uitvinding. Daarnaast moge reeds op basis van figuur 1, zeker in combinatie met figuur 2, duidelijk zijn dat vanwege het minimale grondstoffelijke contact tussen gevelpanelen 3 en gevel 1 koude brugeffecten worden geminimaliseerd.

15 De gevelpanelen 3 zijn als het ware opgehangen aan de kabels 9, 10. Hiertoe zijn de respectievelijke kabels 9, 10 per gevelpaneel 3 voorzien van een tweetal verankerelementen, namelijk een bovenste verankerelement 16 en een onderste verankerelement 17. Aldus zijn per gevelpaneel 3 vier verankerelementen voorzien.

20 Op corresponderende posities met de twee bovenste verankerelementen 16 en de twee onderste verankerelementen 17 zijn aan de achterzijde van de gevelpanelen 3 twee bovenste haakelementen 18 en twee onderste haakelementen 19 voorzien (zie figuur 5).

De verankerelementen 16, 17 bestaan uit twee gelijke 25 plaatjes 20, 21 die zich in een lengterichting horizontaal parallel aan de gevel 1 uitstrekken en in hun midden zijn voorzien van een verticaal verlopende halfronde verdieping met een diameter overeenkomstig die van de kabels 9, 10. Met behulp van twee bout-moercombinaties 22, 23 zijn de twee plaatjes 20, 21 tegen elkaar aangeklemd waarbij de desbetreffende 30 kabel 9, 10 wordt ingeklemd tussen de twee plaatjes 20, 21 zodat vanwege de aldus verkregen wrijving tussen de plaatjes 20, 21 en de kabels 9, 10 1022436- het in verticale richting verschuiven van het desbetreffende I verankerelement 16, 17 langs de kabels 9, 10 (bijvoorbeeld vanwege het gewicht van de gevel panel en 3) niet meer mogelijk is. Zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde zijn de verankerelementen 16, 17 H 5 voorzien van ondiepe verticaal georiënteerde sleuven 24, 25 waarvan de H functie uit het navolgende nog duidelijk zal worden.

H De haakelementen 18, 19 zijn qua uitvoeringsvorm identiek aan elkaar en zijn door het omzetten van roestvast stalen plaatjes vervaardigd. De haakelementen 18, 19 omvatten een in horizontale H 10 dwarsdoorsnede U-vormig deel met twee poten 26, 27 en lijf 28. In het lijf 28 is een gat 29 aanwezig voor een schroef 31 (of alternatief een H popnagel) alsmede een gat 30 met een naar de gevel paneel 3 gerichte stanzing die in gemonteerde toestand valt in een ondiep gat in de achterzijde van gevel paneel 3 teneinde de haakelementen 18, 19 correct te 15 oriënteren. Het spreekt hierbij voor zich dat schroef 31 eveneens in een boring aan de achterzijde van gevelpaneel 3 aangrijpt. Alternatief zou het ook mogelijk zijn om ook ter plaatse van stanzing 30 een gat te maken I voor een tweede schroef waarmee de haakelementen 18, 19 met de achterzijde van de gevelpanelen 3 zijn verbonden. De bovenzijde van de 20 ruimte tussen de poten 26, 27 wordt afgesloten door een omgebogen I afdekplaatje 33 met een V-vormige uitsparing 34. De randen van de V- vormige uitsparing 34 dienen als geleiding voor de kabel tijdens het I montageproces. Deze uitsparing 34 maakt het mogelijk dat kabels 9, 10 I zich tussen de poten 26, 27 verticaal uitstrekken. Aan de onderzijde van I 25 de poten 26, 27 zijn deze voorzien van sleuven 35 die aan hun onderzijden verbreed uitlopen.

Voor kabel 10 in figuur 3 en in figuur 4 is vanuit verschillende perspectieven zichtbaar hoe een bovenste haakelement 18 I hangend samenwerkt met een bovenste verankerelement 16 waarbij sleuven 35 I 30 van het haakelement 18 en sleuven 24 van het verankerelement 16 in elkaar I grijpen zodat zij in horizontale richting ten opzichte van elkaar worden I 1022436' 11 I gefixeerd. Voor de verticale fixatie zijn aan de buitenzijden van poten I 26, 27 veren 36 voorzien die aan één uiteinde aangrijpen in een gat 37 in I de poten 26, 27 en het andere uiteinde aangrijpen in sleuven 25 van I verankerelement 16. Voor montage van veren 36 wordt gebruik gemaakt van I 5 een haakpen waarmee deze in groeven 25 kunnen worden getrokken of bij I demontage daaruit weg kunnen worden gedrukt. Alhoewel in het getoonde I uitvoeringsvoorbeeld alle vier de combinaties van verankerelementen 16, I 17 en haakelementen 18, 19 zijn voorzien van twee veren 36 is het binnen I het kader van de onderhavige uitvinding tevens denkbaar dat slechts een I 10 deel van deze combinaties, bijvoorbeeld slechts de combinaties van de I onderste verankerelementen 17 en de onderste haakelementen 19 zijn I voorzien van dergelijke veren 36. De aangrijping tussen de haakelementen I 18, 19 en de verankerelementen 16, 17 bevindt, zoals uit bovenstaande I duidelijk zal zijn, plaats op diametraal, ten opzichte van de kabels 9, I 15 10, tegenover elkaar gelegen posities waardoor de mechanische belasting I op de kabels 9, 10 beperkt blijft.

I Een belangrijk voordeel van het gevelbekledingssysteem I volgens de uitvinding zoals bovenstaand aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm is beschreven is de eenvoudige en snelle I 20 toepassing ervan. Dit voordeel wordt met name bewerkstelligd indien de I verankerelementen 16, 17 in een eerder stadium in een daartoe ingerichte I productieomgeving zijn aangebracht op de juiste onderlinge afstand aan de I kabels 9, 10. Hetzelfde geldt voor de haakelementen 18, 19 die ook in een I eerder stadium los van het gevelbekledingsproces zelf in een daartoe 25 ingerichte productieomgeving kunnen zijn bevestigd aan de achterzijde van I de gevel panel en 3. Daardoor is het ter plaatse van de gevel slechts nodig om de hoekprofielen 4, 5 alsmede de ankerpennen 14 aan de gevel te I bevestigen, tussen de hoekprofielen de kabels 9, 10 te spannen en aan I deze kabels, middels de hangende samenwerking tussen de verankerelementen 30 16, 17 en de haakelementen 18, 19, de gevelpanelen 3 op te hangen.

Alternatief is het ook denkbaar dat het aantal benodigde I 022436" Η Η kabels 9, 10 wordt beperkt door één en dezelfde kabel aan te wenden voor H het ophangen van twee horizontaal gezien naburige gevel panel en 3 waarbij de desbetreffende kabel zich achter de verticale naad tussen de naburige gevelpanelen 3 uitstrekt. Het zal de vakman duidelijk zijn dat hiertoe 5 aanpassingen van de verankerelementen en/of de haakelementen gewenst dan wel noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld kan men hierbij denken aan het verbreden van de verankerelementen.

I 1022436-

Claims (20)

1. 2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de U- I 15 vormigheid van de haakorganen is verkregen door het omzetten van een I plaat.
2. 3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de I haakorganen van metaal zijn vervaardigd, bij verdere voorkeur van staal I en bij nog verdere voorkeur van roestvast staal. I 20 4. Systeem volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat I de haakorganen en de ophangelementen tijdens hangende samenwerking I vormgesloten in elkaar grijpen.
3. 5. Systeem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de I haakorganen en/of de ophangelementen zijn voorzien van sleuven voor de 25 vormgesloten aangrijping.
4. 6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ophangelementen zich parallel aan de gevel aan weerszijden van de bijbehorende ophangorganen uitstrekken.
5. 7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het I 30 kenmerk, dat de ophangelementen in hoofdzaak plaatvormig zijn
6. 8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de I 1022436" H ophangorganen zich tenminste in hoofdzaak uitstrekken in de vlakken van H de bijbehorende ophangelementen.
7. 9. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ophangelementen een lengterichting hebben die zich 5 horizontaal uitstrekt.
8. 10. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ophangelementen twee elementdelen omvatten die op tegen over elkaar gelegen zijden klemmend aangrijpen op de ophangorganen.
9. 11. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen fixeermiddelen omvatten voor het fixeren van de hangende samenwerking tussen de haakelementen en de ophangelementen.
10. 12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de fixeermiddelen veren omvatten die werkzaam zijn tussen de haakelementen 15 en de ophangelementen.
11. 13. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langwerpige ophangorganen flexibele kabels zijn.
12. 14. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat de ophangorganen zijn voorgespannen. I 20 15. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen aan de gevel bevestigde houder- middelen omvatten voor het op afstand van de gevel tussen de uiteinden van de ophangorganen houden van de ophangorganen.
13. 16. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de 25 houdermiddelen geleidingsmiddelen omvatten voor het geleiden van de ophangorganen.
14. 17. Ophangorgaan voor toepassing bij een systeem volgens één van de voorgaande conclusies in een regelmatig patroon voorzien van de ophangelementen.
15. 18. Paneel voor toepassing bij een systeem volgens één van de conclusies 1 tot en met 16 voorzien van de aan de achterkant daarvan 1022439- bevestigde haakorganen.
16. 19. Ophangelement voor toepassing bij een systeem volgens één van de conclusies 1 tot en met 16.
17. 20. Gebouw voorzien van een systeem volgens één van de 5 conclusies 1 tot en met 16.
18. 21. Werkwijze voor het toepassen van een systeem volgens één van de conclusies 1 tot en met 16, omvattende de stappen van: A het verticaal aanbrengen van langwerpige ophangorganen langs de te bekleden gevel, 10. het voorzien van de ophangorganen van de ophangelementen, C het bevestigen van de haakorganen aan de achterzijde van de panelen, D het hangend doen samenwerken van de haakorganen en de ophangelementen.
19. 22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat stap B op een productielocatie gelegen op afstand van de te bekleden gevel wordt uitgevoerd.
20. 23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat stap C op een productielocatie gelegen op afstand van de te bekleden 20 gevel wordt uitgevoerd. 1022436-