NL1022380C2 - Dakdoorvoer. - Google Patents
Dakdoorvoer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1022380C2 NL1022380C2 NL1022380A NL1022380A NL1022380C2 NL 1022380 C2 NL1022380 C2 NL 1022380C2 NL 1022380 A NL1022380 A NL 1022380A NL 1022380 A NL1022380 A NL 1022380A NL 1022380 C2 NL1022380 C2 NL 1022380C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- roof
- flange ring
- pipe part
- lower flange
- lead
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 claims abstract description 3
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 7
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 7
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 7
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 6
- 230000000694 effects Effects 0.000 claims description 5
- 230000013011 mating Effects 0.000 claims description 3
- 239000010410 layer Substances 0.000 description 10
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 6
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 3
- 239000000853 adhesive Substances 0.000 description 1
- 230000001070 adhesive effect Effects 0.000 description 1
- 239000012790 adhesive layer Substances 0.000 description 1
- 230000002411 adverse Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 239000013039 cover film Substances 0.000 description 1
- 239000011888 foil Substances 0.000 description 1
- 238000009413 insulation Methods 0.000 description 1
- 238000007789 sealing Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04D—ROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
- E04D13/00—Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
- E04D13/14—Junctions of roof sheathings to chimneys or other parts extending above the roof
- E04D13/1407—Junctions of roof sheathings to chimneys or other parts extending above the roof for flat roofs
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04D—ROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
- E04D13/00—Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
- E04D13/04—Roof drainage; Drainage fittings in flat roofs, balconies or the like
- E04D13/0404—Drainage on the roof surface
- E04D13/0409—Drainage outlets, e.g. gullies
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04D—ROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
- E04D13/00—Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
- E04D13/04—Roof drainage; Drainage fittings in flat roofs, balconies or the like
- E04D13/0404—Drainage on the roof surface
- E04D13/0409—Drainage outlets, e.g. gullies
- E04D2013/0436—Drainage outlets, e.g. gullies with sealing means
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Flanged Joints, Insulating Joints, And Other Joints (AREA)
Description
Dakdoorvoer.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dakdoorvoer voor een van een vel- of plaatvormige dakbedekking voorzien dak, welke dakdoorvoer twee pijpdelen 5 met onderling parende schroefdraad en twee flensringen omvat.
Een enige overeenkomst vertonende doorvoer is bekend uit WO 94/06980. Hierin wordt een dakdoorvoer bestaande uit 3 pijpvormige elementen geopenbaard. Verwijzend naar de figuren 1 en 2 van deze publicatie is te onderscheiden een onderste pijp-deel (2) met een daaraan vast verbonden onderste flensring (6) en een verbindingsstuk 10 (7), een middelste pijpdeel (3) met een verbindingskraag (11) met inwendige schroef draad (niet getekend) en een bovenste pijpdeel (1) met een daaraan verbonden bovenste flensring (12) en een verbindingsstuk (8) voorzien van uitwendige schroefdraad.
Bij plaatsing wordt eerst het onderste pijpdeel (2) met flensring (6) geplaatst, zodanig dat de onderste flensring (6) steunt op het buitenoppervlak van een zogenaamd 15 ruwbouwdak (5). Vervolgens wordt de (WO 94/06980 spreekt over laagdiktes tot 50 cm) dikke deklaag of isolatielaag (13) op het dak gelegd. Daarna wordt het middelste pijpdeel (3) in het onderste pijpdeel (2) gestoken ter overbrugging van de deklaag of isolatielaag (13) en met het onderste pijpdeel verlijmd, waarbij een lijmlaag wordt aangebracht aan de buitenzijde van het verbindingsstuk 7. Het bovenste pijpdeel (1) wordt 20 in een volgende montagestap middels schroefdraad (8) vastgeschroefd op de verbindingskraag (11), zodat de deklaag/isolatielaag (13) wordt vastgeklemd tussen beide flensringen. In het algemeen zal nog een afdeklaag of afdekfolie (18), de isolatielaag (13) alsook de bovenste flens (12) van bovenaf bedekken. Deze afdeklaag/folie wordt bovenop de bovenste flens (12) vastgelijmd voor een waterdichte afsluiting. Inherent 25 aan deze constructie van een dakdoorvoer is dat de montage ervan samenvalt met het aanbrengen van de dakbedekking. Verder is de montage door de verschillende lijmver-bindingen omslachtig.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een dakdoorvoer die wordt gemonteerd nadat de dakbedekking is aangebracht en waarvan de montage - los 30 van het maken van een doorvoergat - bestaat uit het aanbrengen van een aantal eenvoudige, mechanische koppelingen waarvoor geen specialistische kennis of vaardigheid is vereist. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een dakdoorvoer, omvattende - een eerste pijpdeel voorzien van een eerste schroefdraad, 1022380 I - een tweede pijpdeel voorzien van een met de eerste schroefdraad parende tweede I schroefdraad, I - een door het eerste pijpdeel gedragen onderste radiale flensring I - een door het tweede pijpdeel gedragen bovenste radiale flensring voor een de dak- I 5 bedekking inklemmende samenwerking met de onderste flensring I waarbij de onderste flensring een afzonderlijk onderdeel is dat een doorgang heeft waar het eerste pijpdeel doorheen is te steken. Aldus kan men eerst de onderste flensring I monteren zodanig dat deze met het flensdeel onder de rondom het doorvoergat in het I dak liggende zone van de dakbedekking ligt, en vervolgens het eerste pijpdeel door de 10 doorgang in de onderste flensring steken. Zodra het eerste buisdeel voldoende ver door I de onderste flensring gestoken is zal de laatste door het eerst buisdeel gedragen wor- den. Het eerste buisdeel kan de onderste flens bijvoorbeeld dragen doordat de laatste zich op de eerste vastklemt of vastsnapt.
I Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het eerste pijpdeel van de uitvinding 15 voorzien van een of meer nokken ter ondersteuning van de onderste flensring, welke nokken aan de onderzijde, in axiale richting taps toelopen. Hierbij is het van voordeel dat de onderste flensring steunt op deze nokken, hetgeen van belang is bij de montage.
Het taps toelopen aan de onderzijde vergemakkelijkt, bij het in de onderste flensring steken van het eerste buisdeel, het door de onderste flensring passeren van de nokken 20 zodat ze onder de onderste flensring komen.
Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm is de onderste flensring zodanig elastisch uitgevoerd dat de inwendige diameter van de onderste flensring tegen een veerkrachtige werking is te vergroten. Hiermee wordt bereikt dat het de onderste flens- ring kan verwijden bij het doorsteken van het eerste pijpdeel. Voorts kan dit de monta- 25 ge van de onderste flensring op het dak vergemakkelijken.
Een ander belangrijk punt bij de montage is het aanbrengen van de onderste flensring onder de dakbedekking rondom het doorvoergat van het dak. Hierbij is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de onderste flensring in uitwendige omtrek zodanig flexibel is uitgevoerd dat de onderste flensring zich in vorm laat aanpassen om 30 geheel binnen de uitwendige omtrek van het eerste pijpdeel te vallen [en dus ook bin- H nen de omtrek van het in het dak te vormen/gevormde voergat].
Een van de mogelijkheden om het in de vorige alinea genoemde effect te berei- H ken is om de onderste flensring van radiale vouwlijnen, zoals groeven te voorzien. Men I 'i J 2 2 3 8 0 «re·· , _*w ·.- -¾¾M^^^^^^mag?¢aBaίίr¾gιπκi¾^ · ;-· ·- - ^.&‘&&mmiimtÊmmm^ÊKe*i~····* ·~ ^ , - - - - .··.; 3 kan de onderste flensring dan tot een harmonica-achtig pakketje samenvouwen. Hierbij is het volgens de uitvinding van verder voordeel wanneer de vouwlijnen asymmetrisch over de omtrek van de flensring zijn verdeeld.
Een andere mogelijkheid om de flensring in vorm aan te passen om geheel binnen 5 de uitwendige omtrek van het eerste pijpdeel te passen wordt volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding verkregen wanneer de onderste flensring een deel-lijn omvat, die de flensring over de radiale lengte deelt. Hierbij is het van voordeel wanneer de gedeelde onderste flensring koppelmiddelen omvat, zoals een snapverbin-ding, voor het al dan niet op ontkoppelbare wijze koppelen van de einden van de flens- I
10 ring, zodat deze na montage op het eerste pijpdeel op betrouwbare wijze van radiale verwijding [ en daarmee loskomen van het eerste pijpdeel] weerhouden wordt. Voor het makkelijker bevestigen (schroeven) van het tweede pijpdeel aan het eerste pijpdeel zijn beide in een voordelige uitvoeringsvorm voorzien van gripmiddelen. In het bijzonder is het eerste pijpdeel voorzien van inwendig gelegen gripmiddelen.
15 Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding liggen de on derste flensring en het eerste pijpdeel in gemonteerde toestand verzonken ten opzichte van de dakbedekking. In deze uitvoeringsvorm kan de dakdoorvoer in het bijzonder worden toegepast als hemelwaterafvoer.
Volgens een andere verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de 20 bovenste flensring aan de onderzijde voorzien van een afdichting zoals een geprofileerde ringvormige strip van rubberachtig materiaal. Een dergelijke uitvoeringsvorm biedt een additionele waarborg tegen inlekken van water en beschermt de buitenkant van de dakbedekking tegen beschadigingen ten gevolge van het inklemmen tussen de bovenste en de onderste flensring.
25 Volgens een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een dak voorzien van de dakdoorvoer van de uitvinding waarbij de dakbedekking is ingeklemd tussen de bovenste flensring en de onderste flensring. In het bijzonder is het dak voorzien van een dakdoorvoer volgens de uitvinding een plat dak. Deze inklemming zorgt er onder andere voor dat elk binnenlekken van water in hoofdzaak wordt voorkomen.
30 Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het monteren van de dakdoorvoer van de uitvinding in een door een dak en daarop liggende dakbedekking gevormd doorvoergat, waarbij in een eerste stap de onderste flensring onder het rondom het doorvoergat liggende gedeelte van de dakbedekking wordt 1022380 I gebracht, waarbij in een tweede stap het onderste pijpdeel door de onderste flensring I wordt gestoken en waarbij in een derde stap het bovenste pijpdeel op het onderste pijp- I deel wordt geschroefd totdat de dakbedekking rondom het doorvoergat tussen de on- I derste en bovenste flensring is ingeklemd. Deze montage bestaat aldus uit het aanbren- I 5 gen van een drietal eenvoudige, handmatige uit te voeren mechanische koppelingen.
Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van de dakdoorvoer volgens de uitvinding voor het doorvoeren van een lucht- I afvoerpijp en/of een hemel waterafvoer en/of een kabel. Een afvoerpijp of kabel zal zich I in het algemeen eenvoudig laten koppelen aan het eerste en/of tweede eveneens ronde I 10 pijpdeel.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een in de teke- ningen weergegeven uitvoeringsbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1 in perspectivisch aanzicht een dakdoorvoer volgens een eerste uitvoe- ringsvorm van de uitvinding.
15 Figuur 2 een langsdoorsnede aanzicht van de dakdoorvoer volgens figuur 1 in gemonteerde toestand; I Figuur 3 een bovenaanzicht van de onderste flensring van de dakdoorvoer vol- I gens figuur 1; I Figuur 4 een langsdoorsnede aanzicht van de dakdoorvoer in gemonteerde toe- I 20 stand in een bijzondere uitvoeringsvorm, waarbij de onderste flensring en het onderste I pijpdeel verzonken liggen ten opzichte van de dakbedekking;
Figuur 5 een langsdoorsnede aanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van het tweede pijpdeel, waarbij deze aan de onderzijde is voorzien van een afdichting.
De in figuur 1, 2 en 3 getoonde dakdoorvoer bestaat uit 3 onderdelen, te weten: 25 een eerste onderste pijpdeel 1, een onderste radiale flensring 2 en een tweede bovenste pijpdeel 3 die een bovenste radiale flensrand 12 draagt. In het voorgaande werd uiteen- I gezet dat het volgens de uitvinding van voordeel is wanneer de onderste flensring zich I in vorm laat aanpassen om geheel binnen de uitwendige omtrek van het eerste pijpdeel te vallen. Deze omtrek zal bij benadering gelijk zijn aan de binnendiameter van het 30 doorvoergat en deze eigenschap van de onderste flensring is van bijzonder praktisch belang bij de eerste montagestap, waarin de dakbedekking rondom het doorvoergat onder de flensring wordt gebracht.
>' -.-τη·. · -.. ·-_--*." - *.?^B?MwiiiMWMLBaaigiB^y,--·^ " ut·..:.·. ·_j 5
Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van de onderste flensring 2 die dit mogelijk maakt. De figuur toont een zevental groeven 4, die zich in radiale richting uitstrekken en doorlopen vanaf de buitenrand tot in de opstaande rand 5. De geometrie van de groef 4 eventueel in samenhang met een afwijkend materiaal of materiaaleigenschap in de 5 groef zorgt dat de flensring kan worden gevouwen rond een vouwhartlijn V gelegen in de groef. De groeven 4 en deellijn L (zie verder) verdelen de flensring in een achttal segmenten A t/m H. Naast het toepassen van groeven kan men een soortgelijk effect ook bereiken door de groef (deels) te vervangen door uitsparingen of ter plekke gebruik te maken van een rubberachtig materiaal, die de segmenten A t/m E onderling verbindt.
10 Een andere mogelijkheid (los van de groeven 4 of in aanvulling op de groeven 4) om de flensring in vorm aan te passen biedt het toepassen van een deling. In figuur 3 is de flensring 2 gedeeld over een deellijn L. Hierdoor kan de ring, bij voldoende elasticiteit van het te gebruiken materiaal, in een spiraalvorm worden gebracht. In de praktijk zal meestal de combinatie van én groeven 4 én een deling worden toegepast. Om te 15 voorkomen dat er in gemonteerde toestand een wijken van de spleet tussen de einden 6 van de ring mogelijk is, dit zou nadelige gevolgen voor de waterdichtheid van de afvoer kunnen hebben, kan de flensring bij deze einden 6 voorzien zijn van koppelmiddelen zoals een snapverbinding.
Volgens de uitvinding is het van voordeel wanneer de segmenten A t/m H asym-20 metrisch over de omtrek van de flensring zijn verdeeld, waarbij A<B<C<D<E<F<G<H. Bij de montage helpt dit om de flensring onder de dakbedekking te brengen door eerst het grootste segment H onder de bedekking te schuiven, dan het op een na grootste segment G, etc.
In een tweede montagestap wordt het eerste pijpdeel van bovenaf door de onder-25 ste flensring, waarvan de opening samenvalt met een door het dak en daarop liggende dakbedekking gevormd doorvoergat, gestoken.
In figuur 2 is te zien dat de flensring 2 over een of meer nokken 7 moet worden geschoven. Deze nokken lopen aan de onderzijde in radiale richting taps toe, met als voordeel dat de onderste flensring hierdoor geleidelijk naar buiten wordt geduwd.
30 Hierbij is het van belang dat de onderste flensring voldoende elastisch is om in diameter te kunnen vergroten. Deze elasticiteit kan, bij gesloten flensring, in de flensring zelf aanwezig zijn of door rek van de radiale groeven verschaft worden. Bij een gedeelde uitvoering zal de diametervergroting gemakkelijk te realiseren zijn door spleetvergro- 1022380 I ting bij de deellijn L. Nadat de nokken, die ook heel goed uit een doorlopende verdikte rand kan bestaan, geheel door de flensring zijn gestoken valt de flensring in een optio- I nele uitsparing 8 in het eerste pijpdeel 1.
I In een laatste montagestap van de dakdoorvoer wordt het tweede pijpdeel op het I 5 eerste pijpdeel geschroefd. Het eerste pijpdeel 1 is hiertoe in de uitvoering van figuur 1 I voorzien van uitwendige schroefdraad 9 en het tweede pijpdeel 3 is voorzien van in- I wendige schroefdraad 10. Bij deze stap wordt een stuk dakbedekking dat zich bevindt I in een uitsparing 11 ingeklemd tussen de onderste flensring 2 en de bovenste flensring I 12. In de uitvoering van figuur 1-3 is de onderzijde van de bovenste flensring 12 voor- 10 zien van ribbels 13, met als voordeel dat er extra klemkracht ontstaat en dat de ribbels Η 13 in de dakbedekking drukken, waardoor het risico op het binnenlekken van water verder wordt verkleind. Een voldoende waterafdichtende inklemming kan volgens de I uitvinding overigens ook worden bereikt zonder het toepassen van dergelijke ribbels.
Bij het vastschroeven van het tweede pijpdeel 3 aan het eerste pijpdeel 1 zullen I 15 de bovenste flensring en onderste flensring 2 met de ingeklemde dakbedekking ener- I zijds en de nokken 7 anderzijds naar elkaar toe bewegen, totdat de flensring steun 2 I steunt op de nokken 7. De toestand in fig. 1 toont derhalve niet de volledig vastge- I schroefde toestand. De getrapte vorm van beide flensringen en het inklemmen van de I dakbedekking hiertussen leiden ertoe dat inlek van water vanaf het dak naar het onder- I 20 ste pijpdeel in hoofdzaak wordt voorkomen.
Figuur 1 en 2 tonen verder nog gripmiddelen 14,15 welke zijn voorzien aan res- pectievelijk het eerste pijpdeel 14 en het tweede pijpdeel 15 (alleen in figuur 1). Derge- lijke gripmiddelen vergemakkelijken het vastschroeven van beide pijpdelen. De grip- middelen 14 van het eerste pijpdeel zijn in het bijzonder inwendig voorzien, waarbij 25 eventueel speciaal gereedschap kan worden toegepast voor het via deze gripmiddelen 14 fixeren van het onderste pijpdeel 1.
I Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de montage van de dakdoorvoer van de uitvinding geheel vanaf de dakzijde kan plaatsvinden.
Figuur 4 toont een langsdoorsnede aanzicht in een bijzondere uitvoeringsvorm 30 van de dakdoorvoer. Hierbij ligt een eerste onderste pijpdeel 20 en een flensring 21 verzonken ten opzichte van een dakbedekking 24 op een ruwbouwdak 25. Een tweede bovenste pijpdeel 23 is hierbij, afwijkend ten opzichte van de uitvoering in figuur 1 t/m i U O *-j 7 3, voorzien van uitwendige schroefdraad 26. De successievelijke montagestappen zijn in grote lijnen gelijk aan die van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm.
De uitvoeringsvorm van figuur 4 is met name geschikt voor toepassing van een doorvoer van een hemelwaterafvoer. Het tweede pijpdeel kan optioneel zijn voorzien 5 van opstaande segmenten of vingers die dienen als bladvanger annex handvat voor het vastdraaien (niet getekend).
Figuur 5 toont een bijzondere uitvoeringsvorm van het tweede (bovenste) pijpdeel 30 die een uitsparing en een afhangende rand 33 omvat waarin een afdichting 31, zoals een rubberen strip, is voorzien. Optioneel is de afdichting 31 aan de onderzijde 10 voorzien van een profiel 32 voor een verbeterde afdichtende werking.
Een dakbedekking 34 wordt ingeklemd tussen het, niet getekende, eerste pijpdeel en het van de afdichting 31 voorziene tweede pijpdeel 20.
De afdichting 31 zal de waterafdichting verder verbeteren en mogelijke beschadigingen van de dakbedekking door het neerdrukken van de bovenste flensring voorko-15 men. Eventueel kan ook op de bovenzijde van de onderste flensring een afdichting als afdichting 31 zijn voorzien, eventueel in combinatie met de afdichting 31 aan de onderzijde van de bovenste flensring.
20 10 2 2 3 8 0
Claims (18)
1. Dakdoorvoer voor een van een vel of plaatvormige dakbedekking voorzien dak, omvattende 5. een eerste pijpdeel (1,20) voorzien van een eerste schroefdraad (9), - een tweede pijpdeel (3,23,30) voorzien van een met de eerste schroefdraad (9) H parende tweede schroefdraad (10,26), H - een door het eerste pijpdeel gedragen onderste radiale flensring (2,21) - een door het tweede pijpdeel (3,23,30) gedragen bovenste radiale flensring (12) H 10 voor een de dakbedekking inklemmende samenwerking met de onderste flens- I ring (2,21) waarbij de onderste flensring (2,21) een afzonderlijk onderdeel is dat een doorgang heeft waar het eerste pijpdeel (1,20) doorheen is te steken.
2. Dakdoorvoer volgens conclusie 1, waarbij het eerste pijpdeel (1,20) is voorzien van een of meer nokken (7) ter ondersteuning van de onderste flensring (2,21), welke H nokken (7) aan de onderzijde, in axiale richting taps toelopen.
3. Dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderste flensring 20 (2,21) zodanig elastisch is uitgevoerd dat de inwendige diameter van de onderste flensring (2,21) tegen een veerkrachtige werking in is te vergroten.
4. Dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderste flensring (2,21) in uitwendige omtrek zodanig flexibel is uitgevoerd dat de onderste flensring 25 (2,21) zich in vorm laat aanpassen om geheel binnen de uitwendige omtrek van het eerste pijpdeel (1,20) te vallen.
5. Dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de onderste flens- I ring (2,21) radiale vouwlijnen (4), zoals groeven, zijn gevormd zodanig dat de on- I 30 derste flensring (2,21) zich in vorm laat aanpassen om geheel binnen de uitwendige I omtrek van het eerste pijpdeel (1,20) te vallen. ii ................... f. ^ia^ilM'BBBBgaaiRMCTSv:--·^ - -----: -;' "'ί
6. Dakdoorvoer volgens conclusie 4, waarbij de vouwlijnen (4) asymmetrisch over de omtrek van de onderste flensring (2,21) zijn verdeeld.
7. Dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderste flensring 5 (2,21) een deellijn (L) omvat, die de flensring (2,21) over de radiale lengte deelt.
8. Dakdoorvoer volgens conclusie 7, waarbij de onderste flensring (2,21) koppelmid-delen omvat, zoals een snapverbinding, voor het op ontkoppelbare wijze koppelen van de einden van de flensring (2,21). 10
9. Dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tweede pijpdeel (3,23,30) is voorzien van gripmiddelen (15).
10. Dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het 15 eerste pijpdeel (1,20) is voorzien van gripmiddelen (14), in het bijzonder inwendig voorziene gripmiddelen (14).
11. Dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderste flensring (2,21) en het eerste pijpdeel (1,20) in gemonteerde toestand verzonken liggen ten 20 opzichte van de dakbedekking.
12. Dakdoorvoer, volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenste flensring (12) aan de onderzijde is voorzien van een afdichting (31), zoals een geprofileerde ringvormige strip van rubberachtig materiaal. 25
13. Dak voorzien van een dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een vel- of plaatvormige dakbedekking is ingeklemd tussen de bovenste flensring (12) en de onderste flensring (2,21).
14. Dak voorzien van een dakdoorvoer volgens conclusies 11, waarbij het dak een plat dak is. 1 =·' : - ’ ··' '· :) o Η
15. Werkwijze voor het monteren van een dakdoorvoer volgens een der voorgaande H conclusies in een door een dak en daarop liggende dakbedekking gevormd door- H voergat, waarbij in een eerste stap de onderste flensring (2,21) onder het rondom H het doorvoergat liggende gedeelte van de dakbedekking wordt gebracht, waarbij in H 5 een tweede stap het eerste pijpdeel (1,20) door de onderste flensring (2,21) wordt H gestoken en de onderste flensring (2,21) in axiale benedenwaartse richting op het H onderste pijpdeel (1,20) wordt afgesteund en waarbij in een derde stap het tweede pijpdeel (3,23,30) op het eerste pijpdeel (1,20) wordt geschroefd totdat de dakbe- dekking rondom het doorvoergat tussen de onderste (2,21) en bovenste flensring 10 (12) is ingeklemd.
16. Gebruik van een dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies voor het doorvoeren van een luchtafvoerpijp door een dak, in het bijzonder een plat dak.
17. Gebruik van een dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies voor het H doorvoeren van een hemelwaterafvoer door een dak, in het bijzonder een plat dak.
18. Gebruik van een dakdoorvoer volgens een der voorgaande conclusies voor het doorvoeren van een kabel door een dak, in het bijzonder een plat dak. 1022^80
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022380A NL1022380C2 (nl) | 2003-01-14 | 2003-01-14 | Dakdoorvoer. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022380A NL1022380C2 (nl) | 2003-01-14 | 2003-01-14 | Dakdoorvoer. |
NL1022380 | 2003-01-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1022380C2 true NL1022380C2 (nl) | 2004-07-15 |
Family
ID=32867062
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1022380A NL1022380C2 (nl) | 2003-01-14 | 2003-01-14 | Dakdoorvoer. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1022380C2 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3937497A (en) * | 1974-05-15 | 1976-02-10 | Studer Altee C | Drain jointing system |
US4437687A (en) * | 1980-11-24 | 1984-03-20 | Wilson James H | Waterproof assembly or sealing an aperture housing a conduit |
WO1994006980A1 (de) | 1992-09-18 | 1994-03-31 | Kloeber Johannes | Flachdachdurchführung |
-
2003
- 2003-01-14 NL NL1022380A patent/NL1022380C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3937497A (en) * | 1974-05-15 | 1976-02-10 | Studer Altee C | Drain jointing system |
US4437687A (en) * | 1980-11-24 | 1984-03-20 | Wilson James H | Waterproof assembly or sealing an aperture housing a conduit |
WO1994006980A1 (de) | 1992-09-18 | 1994-03-31 | Kloeber Johannes | Flachdachdurchführung |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5639128A (en) | Method of and apparatus for securing a multi-layered flexible flowline to an end fitting | |
WO2008149590A1 (ja) | ノンボルト継手構造およびノンボルト継手構造を形成する方法 | |
US7938662B2 (en) | Seals and methods for sealing coaxial cable connectors and terminals | |
US8534002B2 (en) | Pipe flashing apparatus and method | |
AU2003230926A1 (en) | Threaded connection especially for radially plastically expandable conduit | |
CN102939688A (zh) | 用于电缆连接器的罩 | |
FR2560342A1 (fr) | Perfectionnements relatifs aux traversees etanches destinees aux batiments | |
AU6727100A (en) | Threaded joint for oil well pipe | |
US20090194323A1 (en) | Extension tube for concrete floor boxes | |
US8020899B2 (en) | PVC pipe coupling | |
AU2003221493A1 (en) | Device for the ultrasonic sealing and separation of a pipe section | |
NL1022380C2 (nl) | Dakdoorvoer. | |
WO1997010462A1 (en) | Flow line segment with non-metallic pipe collar | |
CA2318444C (en) | Cable sleeve consisting of a covering body and at least one front-face sealing body | |
CA2531297A1 (en) | Adjustable roof drain | |
EP3441537A1 (en) | Improved toilet pan connector | |
US20240195158A1 (en) | Cable entry for water-tight and dust-tight lead-through of a cable, housing with cable entry, and method of leading a cable through a cable entry | |
EP3865638B1 (fr) | Dispositif d'étanchéité pour le bâtiment, et procédé de fabrication associé | |
EP2387647B1 (en) | Drain valve assembly | |
CA2485625A1 (en) | Open hose clamp with plastically deformable ear and method of making the same | |
KR100836905B1 (ko) | 하수관용 연결구 | |
WO2016191714A1 (en) | Coupling assembly with watertight feature for securing conduits together | |
KR100873199B1 (ko) | 하수관용 연결구 | |
US11476649B1 (en) | Service entrance heads and methods | |
CN204012153U (zh) | 中间绝缘接头的扩张工具 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
HC | Change of name(s) of proprietor(s) |
Owner name: M & G GROUP EUROPE B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: MUELINK & GROL GROEP B.V. Effective date: 20180213 |
|
MK | Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20230113 |