NL1022032C2 - Systeem voor het bestrijden van gladheid. - Google Patents

Description

SYSTEEM VOOR HET BESTRIJDEN VAN GLADHEID

De uitvinding betreft een systeem voor het bestrijden van gladheid op een verkeersoppervlak, zoals een autoweg, welk systeem omvat: - ten minste één depot voor de opslag van 5 strooivloeistof; - ten minste één voertuig, welke een voorraadtank voor strooivloeistof uit het depot en een strooi- of sproeiinrichting omvat voor het verspreiden van de strooivloeistof over het verkeersoppervlak.

10 Dergelijke systemen zijn alom bekend en worden in de winter gebruikt om verkeersoppervlakken vrij te houden van sneeuw en ijs. Daarbij wordt als strooimiddel een zoutmengsel of chemisch dooimiddel gebruikt.

In landen waar de temperaturen verder onder het 15 vriespunt liggen, bijvoorbeeld in permafrost gebieden, is het niet mogelijk om een zoutmengsel te gebruiken, aangezien de gewenste vriespuntverlaging met zout dan niet meer haalbaar is. In dergelijke gevallen wordt er met zand gestrooid. Het zand zorgt ervoor dat het sneeuw of ijsverkeersoppervlak ruw 20 wordt, zodat berijden door voertuigen mogelijk wordt.

Het nadeel van zandstrooien is dat het zand relatief snel van het verkeersoppervlak wordt weggereden, zodat het verkeersoppervlak weer glad wordt en een gevaar vormt.

Het is derhalve een doel volgens de uitvinding een 25 systeem volgens de aanhef te verschaffen, welke het bovengenoemde nadeel vermindert.

Dit doel wordt bereikt met een systeem volgens de aanhef, welk systeem gekenmerkt wordt doordat het depot een 102 2 03?*’ I verwarmingsinrichting voor verwarming van de strooivloeistof, I zoals water, en een opslag voor de verwarmde strooivloeistof I omvat en doordat het ten minste één voertuig een voorraadtank I omvat voor opgewarmde strooivloeistof ten einde I 5 strooivloeistof over het verkeersoppervlak te verspreiden.

Het opwarmen van strooivloeistof zoals water is I noodzakelijk om te voorkomen, dat de vloeistof niet bevriest H voordat dit op het te bestrooien verkeersoppervlak komt. Het H opwarmen van de vloeistof, zoals bijvoorbeeld een chemisch I 10 dooimiddel, heeft als voordeel dat het in smelt- en I dooieffect vergroot wordt. Het is verder van voordeel om de I vloeistof in het depot op te warmen, aangezien de investeringskosten voor het aanpassen van bestaande installaties lager zijn.

I 15 Zodra het mengsel van strooimiddel en strooivloeistof het verkeersoppervlak raakt, zal een deel van de sneeuw en I het ijs smelten, zodat het strooimiddel hierin zakt.

I Vervolgens zal door de lage temperaturen het strooimiddel weer vastvriezen. Hierdoor ontstaat een ruw verkeersoppervlak 20 van strooimiddel, dat niet gemakkelijk weggereden kan worden.

I Het is verder mogelijk aan de strooivloeistof een strooimiddel toe te voegen en dit mengsel over het verkeersoppervlak te verspreiden.

I In een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem 25 volgens de uitvinding is de voorraadtank van het ten minste I één voertuig geïsoleerd. Hiermee wordt een al te snelle I afkoeling van de vloeistof voorkomen, waardoor de actieradius van het voertuig vergroot kan worden.

In een andere uitvoeringsvorm van het systeem volgens 30 de uitvinding omvat het strooimiddel in hoofdzaak zand. Het is ook mogelijk om kleine steentjes, zoals split of zout te gebruiken.

. _ A « A « 9 ' 3

In nog een andere uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is de voorraadtank van het ten minste één voertuig een drukvat voor het op verhoogde druk bevatten van opgewarmde strooivloeistof. Indien de vloeistof 5 bijvoorbeeld water is, dan kan de temperatuur van het water onder druk boven 100°C gebracht worden, zonder dat het water gaat koken. Zo kan er aldus meer warmte aan de vloeistof tóegevoerd worden, waardoor opnieuw de actieradius vergroot kan worden.

10 Het is ook mogelijk om op het voertuig een hulpverwarming aan te brengen, die de afkoeling van de strooivloeistof vertraagd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bestrijden van gladheid op een 15 verkeersoppervlak, zoals autowegen, welke werkwijze de stappen omvat: - het in een depot verschaffen van een strooivloeistof; - het in het depot verwarmen van de strooivloeistof; 20 - het op een voertuig laden van een deel van de verwarmde strooivloeistof; - het met het voertuig over het verkeersoppervlak verspreiden van de strooivloeistof.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden 25 nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont schematisch een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in perspectivisch aanzicht een 30 voertuig volgens conclusie 1.

In figuur 1 wordt een systeem 1 volgens de uitvinding getoond. Het systeem 1 omvat een depot 2, waar strooizand 3 1 02 2 0 32’·' I is opgeslagen. Naast de zand opslag staat een opslagvat 4 I voor het bevatten van strooivloeistof, in dit geval water.

Naast het opslagvat 4 is een verwarmingsinrichting 5 aangebracht, die water vanuit het opslag 4 via leiding 6 I 5 aanpompt, vervolgens door middel van bijvoorbeeld aardgas verwarmt en weer terug pompt via leiding 7 in het opslagvat

Door dit continu te doen, wordt de vloeistof H opgewarmd en op temperatuur gehouden.

I 10 Verder zijn in figuur 1 voertuigen 8 getoond, die een mengsel van het strooizand 3 en strooivloeistof over de verkeersoppervlakken verspreiden.

In figuur 2 is een dergelijk voertuig 8 in nader H detail getoond. Dit voertuig 8 heeft een voorraadbak 9, I 15 waarin het strooizand 3 is bevat. Onder de voorraadbak 9 is een transportband 10 aangebracht, waarmee strooizand 8 naar I de strooiinrichting 11 getransporteerd wordt.

Langs de voorraadbak 9 zijn voorraadtanks 12 geplaatst, waarin de strooivloeistof is bevat. Met deze I 20 strooivloeistof wordt het zand 3 bevochtigd.

De voorraadtanks 12 zijn geïsoleerd, zodat het bevochtigde zand 3 voldoende warmte bevat, zodat bij het neerkomen op het besneeuwde verkeersoppervlak het zand 3 in I deze laag smelt.

25 Alhoewel hier een strooiinrichting is getoond in de I figuren, is het natuurlijk ook mogelijk om in specifieke gevallen een sproeiinrichting te gebruiken, waarmee een I vloeibaar strooimiddel kan opgewarmd worden op de I bovengenoemde wijze.

Λ o O Λ τ 0 ·

Claims (7)

1. Systeem voor het bestrijden van gladheid op een verkeersoppervlak, zoals een autoweg, welk systeem omvat: - ten minste één depot voor de opslag van strooivloeistof; 5. ten minste één voertuig, welke een voorraadtank voor strooivloeistof uit het depot en een strooi- of sproeiinrichting omvat voor het verspreiden van de strooivloeistof over het verkeersoppervlak, met het kenmerk, dat 10 het depot een verwarmingsinrichting voor verwarming van de strooivloeistof, zoals water, en een opslag voor de verwarmde strooivloeistof omvat en dat het ten minste één voertuig een voorraadtank omvat voor opgewarmde strooivloeistof ten einde strooivloeistof 15 over het verkeersoppervlak te verspreiden.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij het ten minste één voertuig een voorraadbak omvat voor strooimiddel ten einde een mengsel van strooimiddel en strooivloeistof op het oppervlak aan te brengen.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voorraadtank van het ten minste één voertuig geïsoleerd is.

4. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het strooimiddel in hoofdzaak zand omvat.

5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, 25 waarbij de voorraadtank van het ten minste één voertuig een drukvat is voor het op verhoogde druk bevatten van opgewarmde strooivloeistof. 1 02 20 32’

6. Werkwijze voor het bestrijden van gladheid op een I verkeersoppervlak, zoals autowegen, welke werkwijze de H stappen omvat: I - het in een depot verschaffen van een I 5 strooivloeistof; I - het in het depot verwarmen van de strooivloeistof; I - het op een voertuig laden van een deel van de I verwarmde strooivloeistof; I - het met het voertuig over het verkeersoppervlak I 10 verspreiden van de strooivloeistof.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, omvattende verder I de stappen: I - het verschaffen van een strooimiddel; - het op het voertuig laden van een deel van het 15 strooimiddel; en - het met het voertuig over het verkeersoppervlak verspreiden van een mengsel van het strooimiddel en de I strooivloeistof.