NL1021889C2 - Beveiligde opslag. - Google Patents

Description

Beveiligde opslag.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opslag omvattende een aantal aan elkaar grenzende opslagruimten elk voorzien van een toegangsdeur met slot en 5 waarbij tussen die opslagruimten gemeenschappelijke scheidingswanden aanwezig zijn. Een beveiligingssysteem is daarbij aanwezig. Een dergelijk beveiligingssysteem bestaat bij een constructie bekend uit de stand der techniek uit magneetcontacten aangebracht op elke toegangsdeur. Bij het verbreken van het contact tussen een deel van de contacten aangebracht op de deur en een deel aangebracht op de aangrenzende wand 10 wordt een signaal afgegeven en bij het niet reglementair geopend zijn van de deur, alarm afgegeven. Een en ander wordt verwezenlijkt met behulp van een centrale verwerkingseenheid. De sensoren zijn via individuele leidingen steeds met die centrale verwerkingseenheid verbonden. Een dergelijke aansluiting kan hetzij direct plaatsvinden hetzij bij een groot aantal opslagruimten via een aantal sterpunten waarbij 15 individuele bedrading van de verschillende sensoren samen komt en vervolgens verder geleid wordt.

Dergelijke opslagopruimten voorzien in een grote behoefte. Door het koppelen van de toegang aan het al dan niet betaald zijn en het voldoen aan andere door de verhuurder te stellen eisen kan zonder toezicht een groot aantal ruimten veilig verhuurd 20 worden.

Het beveiligen van een grote groep naast elkaar gelegen opslagruimten (boxen) door middel van de hierboven beschreven magneetcontacten is niet onder alle omstandigheden optimaal. Immers, indien een kwaadwillende zich op andere wijze dan via de deur toegang verschaft tot de ruimte zal geen alarm afgegeven worden.

25 Bovendien is het verbinden van elk van de afzonderlijke magneetcontacten met de gebruikelijke veeladerige kabel bijzonder arbeidsintensief. Bij elke toegangsdeur dient de kabel gesplitst te worden en de juiste ader geïndividualiseerd te worden. Deze dient vervolgens in serie met de magneetcontact van de opslagruimte geplaatst te worden. De omstandigheden tijdens de bouw van een dergelijke opslag zijn niet altijd optimaal wat 30 betreft de verlichting, zodat vergissingen in de aderkleur, die essentieel is voor de aansluiting kunnen voorkomen. Zeker bij grote aantallen opslagruimten bijvoorbeeld meer dan 100 en meer in het bijzonder meer dan 1000 is het gevaar van fouten groot. Tevens is het niet eenvoudig om eenmaal gemaakte fouten te localiseren en te 5 021 689 H herstellen. Bovendien blijkt door het gebruik van een groot aantal draden de constructie I bijzonder storingsgevoelig te zijn.

I Ondanks deze nadelen worden sinds vele jaren dergelijke opslagruimten op deze I wijze geconstrueerd.

I 5 Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven nadelen te I vermijden.

Dit doel wordt verwezenlijkt bij een opslag omvattende een aantal aan elkaar grenzende opslagruimten elk voorzien van een toegangsdeur met slot, waarbij tussen I die opslagruimten gemeenschappelijke scheidingswanden aanwezig zijn, waarbij elk 10 van die opslagruimten voorzien is van een de toegang registrerende sensor, waarbij die sensoren via een gemeenschappelijke busleiding verbonden zijn met een centrale verwerkingseenheid, welke voorzien is van middelen voor het I individualiseren/toewijzen van signalen afkomstig van de verschillende sensoren, I waarbij elk slot via een leiding met die centrale verwerkingseenheid is verbonden I 15 alsmede een met die centrale verwerkingseenheid verbonden alarm, waarbij een en I ander zodanig uitgevoerd is dat bij het activeren van een sensor zonder het op I regelmatige wijze bedienen van het slot van die zelfde opslagruimte, dat alarm afgaat.

I Volgens de onderhavige uitvinding is het van belang de verbinding tussen sensoren en de centrale verwerkingseenheid niet meer (gedeeltelijk) via individuele I 20 kabels uitgevoerd wordt (tot bijvoorbeeld een sterpunt) maar dat een busleiding I gebruikt wordt. Elk van de sensoren wordt op deze busleiding aangesloten en met I behulp van in de stand der techniek algemene technieken kan een signaal afkomstig van I een bepaalde sensor geïndividualiseerd worden in de centrale verwerkingseenheid of I een daarvoor geschakelde verwerkingseenheid. Daardoor vervalt het hierboven I 25 beschreven bezwaar van arbeidsintensieve montage, kans op fouten, kwetsbaarheid en I problemen bij herstel. Vanzelfsprekend is elke sensor van middelen voorzien die deze I herkenbaar maken voor de centrale verwerkingseenheid.

I Hoewel de uitvinding in combinatie met de hierboven beschreven I magneetcontacten gebruikt kan worden, is hierboven aangegeven dat daaraan onder I 30 bepaalde omstandigheden nadelen kleven. Deze nadelen kunnen weggenomen worden door in plaats van magneetcontacten een bewegingssensor toe te passen. Door gebruik I van een dergelijke bewegingssensor is het niet langer van belang op welke wijze een I niet geautoriseerd persoon de desbetreffende ruimte binnentreedt. In alle gevallen zal I 1021889 3 een alarm afgegeven worden. Vanzelfsprekend dienen dergelijke sensoren zodanig uitgevoerd/afgesteld te worden dat deze niet gevoelig zijn voor storingen van kleine dieren.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de 5 bewegingsmelder een op warmte reagerend (infrarood) sensor. Daarmee is het mogelijk deze bewegingsmelder gelijktijdig als branddetector uit te voeren. Bovendien is het met een dergelijke bewegingsmelder mogelijk trillingen in het systeem te detecteren bijvoorbeeld bij pogingen van gewelddadige braak. Vanzelfsprekend is het eveneens mogelijk afzonderlijke brandmelders aan te sluiten en deze worden volgens de 10 onderhavige uitvinding bij voorkeur op dezelfde busleiding aangebracht.

Het hierboven beschreven systeem is zowel bruikbaar bij nieuw te bouwen opslagruimten als bij bestaande opslagruimten. In het laatste geval bestaat echter het probleem van de toegankelijkheid. Immers, het is niet eenvoudig de gebruikers te achterhalen en nog veel moeilijker toegang te krijgen tot de gewenste ruimte op een 15 voor de monteur gewenst tijdstip.

Daarom wordt volgens de onderhavige uitvinding in een dergelijk geval voorgesteld in de wand grenzend aan de deur een gat te maken waar doorheen de sensor en meer in het bijzonder een bewegingsmelder gebracht wordt. Het gevoelige deel van de bewegingssensor wordt aan de binnenzijde van de opslagruimte geplaatst 20 terwijl de aansluiting via de buitenzijde plaats vindt. Op deze wijze kan zonder medewerking van de huurder een beveiligingssysteem naderhand aangebracht worden.

De busleiding is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat bij breuk het alarm afgaat. Meer in het bijzonder is een en ander zodanig uitgevoerd dat bovendien aangegeven wordt waar een dergelijke breuk zich bevindt. Door het systeem van een 25 gemeenschappelijke busleiding en sensoren en een verwerkingseenheid die de daarvan afkomstige signalen kan individualiseren is nauwkeurige plaatsbepaling van eventuele breuk of beschadiging mogelijk.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het I aanbrengen van een beveiliging in elke opslagruimte van een opslag, waarbij elke I 30 opslagruimte voorzien is van een toegangsdeur met slot alsmede een de toegang I registrerende sensor, omvattende het aanbrengen van een gemeenschappelijke I busleiding voor die sensoren en het uitsluiten daarvan op een centrale I * ï-'r *5 Ü Ö verwerkingseenheid welke voorzien is van middelen voor het individualiseren/toewijzen van signalen afkomstig van de verschillende sensoren.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 5 fig. 1 schematisch een opslag volgens de uitvinding; en fig. 2 een detail van de in fig. 1 getoonde constructie.

In fig. 1 is met 1 een opslag aangegeven. Deze bestaat uit een aantal opslagruimten 2. In de tekening is slechts een beperkt aantal ruimten getoond maar begrepen dient te worden dat in praktijk veel grotere aantallen aanwezig zijn tussen 100 H 10 en meer dan 1000 per opslag.

H De opslagruimten worden gescheiden door scheidingswanden 3. De voorwand 10 H is steeds voorzien van een deur 4 met slot 5. Aan de bovenzijde van voorwand 10 is steeds een sensor 9 aangebracht. In de sensor 9 is geen elektronica aanwezig behalve de H infrarood melder en middelen om deze ten opzichte van de andere sensoren te 15 individualiseren. Via een busleiding 11 is deze verbonden met een centrale verwerkingseenheid 7. Sloten 5 zijn van het elektronische type, dat wil zeggen door het inbrengen van een code kunnen deze geopend worden. Deze zijn via leiding 6 verbonden met verwerkingseenheid 7. Ook deze constructie kan als busleiding uitgevoerd zijn. Met 8 is schematisch een alarm aangegeven. Begrepen dient te worden 20 dat een dergelijk alarm zich niet (alleen) bij de opslag hoeft te bevinden maar eveneens uit kan komen bij een centrale meldkamer.

H In fig. 2 is een deel van wand 10 getekend. Daaruit blijkt dat daarin een gat 12 aangebracht is waar door het gevoelige deel 13 van sensor 9 gestoken is. Het aansluitdeel is met 14 aangegeven. Met 15 is een kogelgewricht aangegeven waardoor 25 het gevoelige deel 13 gericht kan worden. Bij voorkeur is dit gevoelige deel uitgevoerd I als (infrarood) bewegingsmelder. Aansluitdeel 14 is via een leiding gekoppeld met busleiding 11.

De hierboven beschreven constructie werkt als volgt. Indien de gebruiker na toegang tot het terrein waarop zich de opslag bevindt op rechtmatige wijze deur 4 opent I 30 door het inbrengen van de juiste code zal bij het binnentreden ondanks dat een signaal I gegeven wordt door de bewegingsmelder 9 door de verwerkingseenheid 7 geen alarm afgegeven worden. In alle andere gevallen waarin onrechtmatig ruimte 2 betreden wordt, dat wil zeggen zonder het openen van de deur respectievelijk het afgeven van

J

5 een juiste code via leiding 6 zal wel een alarm afgegeven worden via bewegingsmelder 9.

Begrepen zal worden dat de in fig. 2 getoonde constructie vooral eenvoudig later aan te brengen is. Immers, toegang tot de betreffende ruimte is niet noodzakelijk.

5 Uit het bovenstaande blijkt dat met behulp van de onderhavige uitvinding een constructie verwezenlijkt is die minder storingsgevoelig is en bijzonder snel gemonteerd kan worden. Terwijl in de stand der techniek gemiddeld twee magneetcontacten per uur geplaatst werden is het op eenvoudige wijze mogelijk tot 30 bewegingsmelders per uur te plaatsen. De bekabeling is eveneens aanzienlijk 10 vereenvoudigd en indien bewegingsmelders toegepast wordt, wordt een volledige ruimte beveiligd. De constructie is beveiligd tegen sabotage en kan later aangebracht worden.

1 0 2 1 8 8 9

Claims (7)

1. Opslag (1) omvattende een aantal aan elkaar grenzende opslagruimten (2) elk voorzien van een toegangsdeur (4) met slot (5), waarbij tussen die opslagruimten H 5 gemeenschappelijke scheidingswanden (3) aanwezig zijn, waarbij elk van die opslagruimten voorzien is van een de toegang registrerende sensor (9), waarbij die sensoren via een gemeenschappelijke busleiding (11) verbonden zijn met een centrale verwerkingseenheid (7), welke voorzien is van middelen voor het individualiseren/toewijzen van signalen afkomstig van de verschillende sensoren, 10 waarbij elk slot via een leiding (6) met die centrale verwerkingseenheid (7) is verbonden alsmede een met die centrale verwerkingseenheid verbonden alarm, waarbij een en ander zodanig uitgevoerd is dat bij het activeren van een sensor zonder het op regelmatige wijze bedienen van het slot van die zelfde opslagruimte, dat alarm afgaat. I 15

2. Opslag volgens conclusie 1, waarbij die sensor een bewegingsmelder omvat.

3. Opslag volgens conclusie 2, waarbij in de wand (10) grenzend aan die deur een I opening (12) is aangebracht waar doorheen die sensor zich zodanig uitstrekt, dat het I gevoelige sensordeel (13) zich aan de binnenzijde van die opslagruimte bevindt en de I 20 aansluiting (14) op die busleiding zich aan de buitenzijde bevindt.

4. Opslag volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verbinding van die I sensor met die busleiding zodanig is, dat bij het stroomloos worden het alarm I geactiveerd wordt.

5. Opslag volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die sensor een temperatuurgevoelige sensor omvat.

6. Werkwijze voor het aanbrengen van een beveiliging in elke opslagruimte van een 30 opslag, waarbij elke opslagruimte voorzien is van een toegangsdeur met slot alsmede I een de toegang registrerende sensor, omvattende het aanbrengen van een I gemeenschappelijke busleiding voor die sensoren en het aansluiten daarvan op een <; P A -i f) o a centrale verwerkingseenheid welke voorzien is van middelen voor het individualiseren/toewijzen van signalen afkomstig van de verschillende sensoren.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij in de wand die die deur omgeeft een gat 5 geboord wordt voor het daar doorheen leiden van een sensor, waarbij die busleiding aan de buitenzijde van die opslagruimte wordt aangebracht. 1 021889