NL1021389C1 - Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten. - Google Patents

Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten. Download PDF

Info

Publication number
NL1021389C1
NL1021389C1 NL1021389A NL1021389A NL1021389C1 NL 1021389 C1 NL1021389 C1 NL 1021389C1 NL 1021389 A NL1021389 A NL 1021389A NL 1021389 A NL1021389 A NL 1021389A NL 1021389 C1 NL1021389 C1 NL 1021389C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
box
colony
food
bees
nesting box
Prior art date
Application number
NL1021389A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Cornelis Koppert
Remco Walter Huvermann
Original Assignee
Koppert Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koppert Bv filed Critical Koppert Bv
Priority to NL1021389A priority Critical patent/NL1021389C1/nl
Priority to NL1022292A priority patent/NL1022292C2/nl
Priority to AU2003261676A priority patent/AU2003261676A1/en
Priority to PCT/NL2003/000619 priority patent/WO2004021773A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1021389C1 publication Critical patent/NL1021389C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K67/00Rearing or breeding animals, not otherwise provided for; New breeds of animals
    • A01K67/033Rearing or breeding invertebrates; New breeds of invertebrates
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K53/00Feeding or drinking appliances for bees

Description

Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het toedienen van voedingsstoffen aan sociaal levende insecten zoals Hommels, bijen of mieren zoals die van de genera Bombus, in het bijzonder B. Terrestris, meer in het bijzonder B. terrestris terrestris en B. terrestris sassaricus, B. canariensis, B. ignitus, B. diversus, B.
10 occidentalis inclusief aanverwante soorten en ondersoorten, of Apis zoals A. mellifera, zoals A. mellifera ligustica of aanverwante soorten of ondersoorten of die uit de superfamilie der Formicoidea, of die uit de familie der Meliponinae bijvoorbeeld uit het genus der Melipona of 15 aanverwante soorten en ondersoorten.
Als biologische bestuivers worden in de land- en tuinbouw momenteel voor het bestuiven van cultuurgewassen ondermeer kolonies van hommels, met name B. terrestris gebruikt. Het dieet van deze insecten en aanverwante soorten 20 omvat stuifmeel en/of nectar, dat zij verzamelen uit bloemen. Bij hun stuifmeel en/of nectar verzamelende bezigheden brengen ze stuifmeel van een bloem over naar een andere, hierdoor spelen ze een rol bij de (kruis)bestuiving van planten.
25 Het bestuivingswerk van een kolonie wordt bepaald door verschillende factoren, die voor de vakman bekend zijn. Van invloed zijn onder ander het aantal werksters, die het bestuivingswerk voornamelijk doen, en aangezien stuifmeel dienst doet als eiwit bron, de behoefte van de kolonie aan 30 eiwit-houdende voedingsmiddelen. Laatsgenoemde wordt o.a. beïnvloed door het aantal larven, de productie van de koningin (het aantal eieren, dat ze legt) en de stuifmeelvoorraad van de kolonie. Indien er onvoldoende 10 21 g8 9 2 behoefte is aan eiwit-houdende voedingsmiddelen, zullen er onvoldoende prikkels voor de werksters en zijn om stuifmeel te verzamelen. Naast stuifmeel dient voornamelijk nectar als voedingsmiddel voor de kolonie.
5 Kolonies van deze bestuivers worden gekweekt in kwekerijen, van waaruit ze getransporteerd worden naar de tuinbouwbedrijven waar ze hun biologische bestuivingsfunctie moeten vervullen.
Dergelijke transporten, die plaatsvinden in 10 afgesloten nestkasten, kunnen geruime tijd in beslag nemen, waarbij het niet ongebruikelijk is dat hier dagen of zelfs weken overheen gaat. Gedurende deze tijd is het voor de kolonie niet mogelijk om voedingsmiddelen te verzamelen. Daarom worden voedingsmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld 15 stuifmeelkorrels en suikerwater ingesloten in de nestkast.
Een goede afmeting van de nutriënten hoeveelheid is daarbij essentieel. De nutriënten hoeveelheid moet voldoende groot zijn om de kolonie in stand te houden en/of zich verder te ontwikkelen. Indien de beschikbaarheid van met name eiwit-20 houdende voedingsmiddelen te klein is kan dat de koningin remmen in haar productie en kunnen zelfs larven afsterven, dit kan niet alleen resulteren in een afname van de kolonie, maar ook in een verminderde prikkel van de overgebleven werksters om stuifmeel te verzamelen.
25 Daarnaast moet de nutriënten hoeveelheid bij aankomst op de plaats, waar het bestuivingswerk uitgevoerd moet worden, niet zo groot zijn, dat hierdoor ook geen prikkel, of een onvoldoende grote prikkel, bestaat om stuifmeel te verzamelen.
30 Het afmeten van het nutriënten volume is daarom van essentieel belang voor de kwaliteit van het bestuivingswerk van een kolonie uitvoert na aankomst op de bestemming waar de bestuiving moet plaats vinden.
1021289 3
Probleem is echter dat de spreiding in de nutriënten behoefte van een kolonie groter wordt bij een verlenging van de transport duur. Verder kunnen vertragingen in het transport optreden, die de transport duur verlengen.
5 Daarnaast kunnen andere factoren, zoals buiten temperatuur de nutriënten behoefte van een kolonie beïnvloeden. Hierdoor is het onmogelijk om een exact afgemeten hoeveelheid voedingsmiddelen in de nestkast in te sluiten, die precies voldoende is voor de kolonie om de duur van het transport te 10' overbruggen. De kans is hierdoor groot, dat sub-optimale (zowel te grote als te kleine) hoeveelheden voedingsmiddelen worden ingesloten in de nestkast.
Vanuit de observatie van dit probleem hebben de uitvinders gezocht naar een mogelijkheid om een goed doorvoed I 15 hommelkolonie binnen korte tijd tot een grote, bij voorkeur ! hun maximale, bestuivingsactiviteit te bewegen.
Gevonden is dat dit bewerkstelligd kan worden door bij het insluiten, bijvoorbeeld in een nestkast, van een hommel kolonie, bijvoorbeeld voor transport en/of opslag 20 gedurende enige tijd, tenminste één voedingsmiddel, zoals nectar of een vervangingsmiddel hiervoor, zoals suikerwater, of een eiwit-houdend voedingsmiddel, zoals stuifmeel, in een houder die afsluitbaar is te plaatsen, waarvan de binnenruimte in contact staat met de nestkast. Hierdoor kan 25 op het moment dat het gewenst is dat de hommels hun bestuivingsfunctie gaan vervullen, de toegang tot de houder afgesloten worden. Hierdoor is het voedingsmiddel niet meer vrij beschikbaar en zijn de hommels gedwongen elders hun voedingsmiddelen van buiten de nestkast te betrekken.
30 Hierdoor wordt hun stuifmeel verzamelingsgedrag gestimuleerd waardoor de hommels hun bestuivingsfunctie sneller vervullen, in vergelijking tot de situatie waarin nog een voorraad stuifmeel in de nestkast aanwezig is.
In 21289 4
De uitvinding heeft derhalve betrekking op een werkwijze, die gekenmerkt wordt door: (a) Het aan een hommelkolonie in een afgesloten nestkast ter beschikkingstellen van een hoeveelheid van een 5 voedingsmiddel, in een vrij toegankelijke toestand (b) Het beindigen van de vrije toegankelijk van het voedingsmiddel in de nestkast korte tijd voordat het wenselijk is dat de hommels hun bestuivingsfunctie gaan vervullen.
10 (c) Het openen van de nestkast.
Met de vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel in de nestkast wordt bedoeld, dat het vrij beschikbaar en/of bereikbaar is voor de hommels, zodat zij hiervan naar believen gebruik van kunnen maken.
15 De vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel kan 12 tot 24 uur, zoals 18 uur, voor het uitvoeren van de bestuivingsfunctie beëindigd worden.
In het algemeen verdient het de voorkeur om de stappen (b) en (c) uit te voeren in de beschreven volgorde.
20 Omdat de hommels sneller en/of veelvuldiger en/of in grotere getalen zullen uitvliegen na een korte periode van schaarste van voedingsstoffen in de nestkast. Het zal voor de vakman echter duidelijk zijn dat ook het omdraaien van de stappen tot goede resultaten zal leiden. In een aantal gevallen kan 25 het wenselijk zijn de nestkast reeds te openen alvorens de vrije toegankelijkheid tot het voedingsmiddel te beëindigen. Dit kan bijvoorbeeld indien reeds aan het begin van de bloeiperiode de hommels worden ingezet voor hun bestuivingsfunctie. In een dergelijk gevallen kan het zo zijn 30 dat er slechts een gering aantal bloemen geopend is, waardoor de hoeveelheid beschikbare voedingsmiddelen buiten de kas, bijvoorbeeld stuifmeel en/of nectar, slechts gering is. In een dergelijke situatie kan het wenselijk zijn dat 1021389 5 voedingsmiddelen beschikbaar blijven in de nestkast, zodat hieraan geen tekort ontstaat. Door de nestkast open te / stellen zullen de hommels reeds kunnen beginnen met het bestuivingswerk van de geopende bloemen. Indien de bloei van 5 het gewas verder toeneemt en de hoeveelheid beschikbare voedingsmiddelen buiten de kas toeneemt, kan de vrije toegang tot de voedingsvoorraad alsnog afgesloten worden. Dit zal de hommels verder prikkelen om voedingsmiddelen te verzamelen en daarbij bloemen te bestuiven. De uitvinding voorziet derhalve 10 ook in een werkwijze waarin stap (c) voor stap (b) wordt uitgevoerd.
Het beëindigen van de vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel kan gebeuren door het voedingsmiddel af te sluiten in een ruimte, zoals een kamer, waarbij de hommels 15 geen vrije toegankelijkheid hebben vanuit de nestkast naar de betreffende ruimte. Daarnaast kan het beëindigen van de vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel geschieden door het voedingsmiddel uit de nestkast te nemen. Het afsluiten van de ruimte kan geschieden met een afsluitmiddel.
20 Bij voorkeur wordt een voldoende grote overmaat van het voedingsmiddel in de houder geplaatst, waardoor de kolonie gedurende lange tijd voorzien kan worden van voldoende voedingsstoffen.
Het afsluitmiddel kan ieder geschikt afsluitmiddel 25 omvatten, zoals een schuif, een klep, een deur, of een deksel.
Het beëindigen van de vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel kan door het afsluitmiddel dusdanig te bedienen, dat er geen vrije toegankelijkheid vanuit de 30 nestkast naar de ruimte toe mogelijk is.
Het heeft een voordeel als voor het beëindigen van de vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt, de nestkast, of in ieder geval de 1021389 6 ruimte waar de kolonie zich bevindt, niet geopend hoeft te worden. Door het openen van de ruimte waar de kolonie zich bevindt, bestaat het gevaar om gestoken te worden door leden van de kolonie. Het heeft een voordeel als bij het beëindigen 5 van de vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel, leden van de kolonie niet blijvend afgesloten worden van de rest van de kolonie. Hierdoor zou een deel van de kolonie verloren kunnen gaan. Dit is met name nadelig, indien de koningin afge sloten zou worden van de rest van de kolonie. Hierdoor 10 zou de kolonie ten gronde kunnen gaan.
Indien het beëindigen van de vrije toegankelijkheid van het voedingsmiddel geschiedt door het afsluiten van een ruimte, heeft het derhalve voordeel als er een vrije toegankelijkheid is vanuit de ruimte naar de nestkast toe.
15 Hierdoor kunnen leden van de kolonie, die zich in de ruimte bevinden nog wel uit de ruimte komen, terwijl het niet mogelijk is vanuit de nestkast het voedingsmiddel in de ruimte te bereiken.
Indien het beëindigen van de vrije toegankelijkheid 20 van het voedingsmiddel geschiedt door het uit de nestkast nemen van het voedingsmiddel, dan heeft het een voordeel als hierbij niet ook leden van de kolonie uit de nestkast worden genomen. Ook hierdoor kunnen leden van de kolonie verloren gaan.
25 De werkwijze volgens de uitvinding heeft als voordeel dat de bestuivingscapaciteit van de hommelkolonie, op de plaats waar zij hun bestuivingsfunctie moeten uitvoeren, optimaal is. Tijdens de gesloten toestand van de nestkast, bijvoorbeeld ten behoeve van transport en/of opslag worden de 30 larven optimaal gevoed en kunnen zij zich optimale ontwikkelen, tot adulten met een optimale grootte. Zou er een tekort zijn aan voedingsstoffen, dan zullen de larven zich eerder verpoppen, waardoor kleinere adulten verkregen worden.
1o21389 7
Het is bekend dat de kleinere adulten een slechtere bestuiving bewerkstelligen. Tevens is het mogelijk dat larven afsterven indien zij geen pptimale voeding verkrijgen. De uitvinding maakt het mogelijk om het foerageer gedrag van 5 sociale insecten te beïnvloeden, door de beschikbaarheid van voedingsmiddelen in de nestkast te beïnvloeden. Hierdoor kan ingegrepen worden op hun foerageer activiteiten buiten de nestkast.
Het al dan niet vrij toegankelijke voedingsmiddel kan 10 een eiwit houdend voedingsmiddel zijn, zoals stuifmeel en/of vervangende middelen hiervoor, en/of nectar en/of vervangende middelen hiervoor, zoals suikerwater.
De nestkast, kan van een bekend type zijn, bijvoorbeeld zoals verhandeld onder de naam Natupol door ,1 15 Koppert B.V. (Berkel en Rodenrijs).
!
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een voederinrichting, die toepasbaar is in de werkwijze volgens de uitvinding. Met een dergelijke voederinrichting kan de beschikbaarheid van voedingsmiddelen voor de kolonie op 20 flexibele wijze beïnvloed worden. De inrichting omvat een houder voor tenminste één voedingsmiddel, bij voorkeur een eiwit-houdend voedingsmiddel, zoals stuifmeel. Zij omvat tenminste één doorgang, die geschikt is om hommels vanuit de nestkast toegang te bieden tot de binnenruimte van de houder, 25 waar het voedingsmiddel zich bevindt en tenminste één doorgang, die geschikt is om de hommels vanuit de binnenruimte van de houder toegang te bieden tot de nestkast. Deze doorgangen kunnen samenvallen. De doorgangen zijn afsluitbaar met tenminste één afsluitmiddel. Met behulp van 30 deze afsluitmiddelen zijn tenminste twee standen te definiëren: een stand waarbij er een vrije doorgang is vanuit de ruimte buiten de houder naar de binnenruimte van de houder en vice versa, en een stand waarbij de vrije doorgang vanuit 1021389 8 de ruimte buiten de houder naar de binnenruimte van de houder geblokkeerd is.
Indien zich een voedingsmiddel in de binnenruimte van de houder bevindt, dan is dit voedingsmiddel in de eerste 5 stand vanuit de nestkast vrij toegankelijk voor de leden van de kolonie, en in de tweede stand is dit voedingsmiddel niet vrij toegankelijk.
Het afsluitmiddel kan ieder geschikt afsluitmiddel omvatten, zoals een schuif, een klep, een deur, of een 10 deksel.
Het heeft een voordeel als in de tweede stand er een vrije doorgang vanuit de binnenruimte van de houder naar de ruimte buiten de houder blijft bestaan, zodat hommels niet ingesloten kunnen raken in de binnenruimte van de houder. Dit 15 zou met name nadelig zijn, indien de koningin ingesloten zou worden. Hierdoor zou de kolonie ten gronde kunnen gaan. De doorgang kan voor een dergelijk doel afgesloten worden door een afsluitmiddel, dat slechts in een richting, naar de ruimte buiten de houder toe, een vrije doorgang biedt.
20 Hiervoor kunnen bestaande middelen gebruikt worden, zoals een luik dat door de hommels slechts in een richting geopend kan worden.
Indien er in de tweede stand een vrije doorgang vanuit de binnenruimte van de houder naar de ruimte buiten de 25 houder aanwezig is, heeft het de voorkeur, dat deze zich bevindt in de nabijheid van de positie van de doorgang naar de binnen ruimte toe, of in de nabijheid waar deze aanwezig was. Hierdoor is de doorgang makkelijker te vinden voor de hommels.
3C Indien de hommels op hun weg naar de binnenruimte van de houder een hoogte verschil moeten overbruggen, heeft het voordeel als de inrichting klimmiddeien omvat om de toegang tot de houder voor de hommels te vergemakkelijken. Dergelijke 1021389 9 klimmiddelen kunnen trappen en schuine oppervlakken omvatten. Indien de middelen schuine vlakken omvatten, heeft het oppervlak bij voorkeur voldoende weerstand om er voor te zorgen dat de hommels er over naar boven kunnen kruipen, 5 en/of omvat het middelen waartegen de hommels zich kunnen afzetten. Dergelijke afzetmiddelen kunnen groeven omvatten.
In zijn algemeenheid zal de houder in de tweede stand een afgesloten ruimte vormen. Het is mogelijk dat de hommels in deze ruimte broedkamers bouwen, waardoor een eventuele 10 vrije doorgang die in de tweede stand aanwezig is om vanuit de binnenruimte van de houder de ruimte buiten de houder te bereiken afgesloten wordt. Het heeft daarom de voorkeur maatregelen te treffen, die de beschikbaarheid van een vrije weg naar deze doorgang garanderen. Dit kan bijvoorbeeld door | 15 op een hoog gelegen positie een uitsparing in een wand of het 1 dak van de houder te laten lopen. Via deze uitsparing, die naar de vrije doorgang loopt, kunnen ingesloten hommels de vrije doorgang bereiken.
De toegang tot en vanuit de houder kan gevormd worden 20 door één of meer doorgangen. De gebruikte doorgang is tenminste groot genoeg om de kleinste actieve leden van de kolonie door te laten en bij voorkeur groot genoeg om de koningin door te laten. Om dit te bereiken is het voor hommels in zijn algemeenheid voldoende om de doorgang een 25 diameter te laten hebben die groter is dan ongeveer 10 mm, zoals 13 mm.
De voederinrichting volgens de uitvinding kan geplaatst worden in de binnenruimte van een nestkast, zoals bijvoorbeeld in de nabijheid van de broedkast. Daarnaast is 30 het mogelijk om de voeder inrichting volgens de uitvinding buiten de nestkast aan te brengen, met een verbinding naar de binnenruimte van de broedkast. Een plaatsing nabij het broed van de hommels heeft echter de voorkeur, omdat gebleken is
1n9 1 QflQ
10 dat de koningin zich bij voorkeur niet te ver van het broed verwijderd om zich te voeden.
De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel van twee of meer onderdelen, die een nestkast vormen of 5 kunnen vormen bijvoorbeeld zoals bijvoorbeeld de onderdelen die in figuur 1 en/of de bijbehorende beschrijving zijn weergegeven, en de inrichting volgens de uitvinding, met een of meer van de bovenvermelde eigenschappen en/of een of meer van de eigenschappen zoals die uit de figuren blijken.
10 In de voorgaande beschrijving is de uitvinding uitgelegd in haar relatie tot de kweek en het transport van hommels en het beïnvloeden van hun foerageer gedrag. Op dit moment zijn hommels de meest gebruikte biologische bestuivers in de land- en tuinbouw. Er wordt echter blijvend onderzoek 15 verricht op het gebied van de biologische bestuiving en het is zeker denkbaar, dat in de toekomst andere sociale insecten gebruikt kunnen worden voor bestuivingstaken. Het zal voor de vakman duidelijk zijn, dat de werkwijze volgens de uitvinding tevens toepasbaar is bij andere sociale insecten, zoals bijen 20 of mieren of angel-loze bijen zoals die van het genus Apis zoals A. mellifera, zoals A. mellifera ligustica en aanverwante soorten en ondersoorten en die uit de superfamilie formicoidea of die uit de familie der Meliponinae bijvoorbeeld uit het genus der Melipona of 25 aanverwante soorten en ondersoorten. Het moet daarom begrepen worden, dat toepassing bij deze en aanverwante insecten tevens tot het object van de uitvinding behoort.
De uitvinding wordt verder beschreven aan de hand van de volgende figuren, die niet-limiterende voorbeelden van 30 uitvoeringsvormen van de uitvinding weergeven.
Figuur 1 is een overzicht van de samenstellende delen van een nestkast waarin de voederinrichting volgens de uitvinding geplaatst is.
1021389 11
Figuur 2 is een perspectivisch overzicht van de voederinrichting volgens de uitvinding in de eerste stand.
Figuur 3 is een perspectivisch overzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de voederinrichting volgens 5 de uitvinding in de tweede stand.
Figuur 4 is een schematisch overzicht van de route die de hommels kunnen volgen om in de tweede stand vanuit de binnen ruimte van de houder van de voederinrichting volgens de uitvinding de ruimte buiten de houder te bereiken.
10 Figuur 1 toont de voederinrichting 1 volgens de uitvinding, toegepast in een bekende nestkast 2. De getoonde nestkast 2 is geschikt voor het transporteren en of opslaan van hommels. De nestkast omvat een doos 3, waarin een broedkast 4 geplaatst is. De doos is verder afsluitbaar met 15 een deksel, dat niet getoond is. De broedkast 4 is aan de bovenzijde afgesloten met een deksel 5. Aan de onderzijde rust zij op een polystyreen isolator 6, die de broedkast 4 afschermt van een zak met suikerwater die in een doos 7 geplaatst is. In de broedkast 4 is een suikerwaterlont 8 dat 20 naar het suikerwater in de zak 7 loopt. Hierdoor is, zo lang er suikerwater voorradig is, het suikerwaterlont 8 doorweekt met suikerwater. Het suikerwater dient als bron voor vocht en als voedingsmiddel voor de kolonie.
De voederinrichting 1 volgens de uitvinding is 25 geplaatst in nabijheid van de suikerlont 8. Hierbij is de ingang 11 naar suikerlont 8 toe gericht. Dit biedt als voordeel dat de insecten de ingang 11 makkelijk kunnen vinden. In het deksel 5 is een uitsparing 9 aanwezig waardoor een platte staaf 23 gestoken kan worden. De nestkast omvat 30 verder twee doorgangen 38 en 39. Met behulp van de schuif 35, die drie gaten bevat zijn deze doorgangen af te sluiten. De schuif kan in drie standen voor de doorgangen geplaatst worden. Een eerste stand, waarbij beide doorgangen afgesloten
\c\0 19A.Q
12 zijn. Een tweede stand waarbij beide slechts een doorgang 38 geopend is en een derde, waarbij beide doorgangen geopend zijn. Doorgang 38 wordt aan de achterzijde afgesloten door een luik 36, dat door de uitsparing 37 in het deksel 5 geschoven is. Het luik is dusdanig geconstrueerd, dat er voor de hommels slechts een doorgang van buiten de nestkast naar de binnenruimte van de nestkast toe mogelijk is en niet andersom.
De nestkast omvat verder ventilatie gaten 40.
10 Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de voederinrichting volgens de uitvinding. De inrichting omvat een houder 12 die bereikbaar is via de twee schuine zijden 13,14, die voorzien zijn van groeven waartegen de insecten zich kunnen afzetten. Aan de houder 12 is een deksel 15 door 15 middel van het hengsel 16 verbonden. Het deksel 15 en de wanden 17,18 van de houder zijn voorzien van uitsteeksels 19 en inkepingen 20, die ervoor zorgen dat het deksel 15 stevig afgesloten kan worden. Verder draagt uitsteeksel 19 er aan bij dat het deksel 15 open blijft. In het deksel 15 is een 20 uitsparing 21 aangebracht die als een omgekeerde U-vorm een tunnel 21 vormt. Deze tunnel 21 dient ervoor om een vrije doorgang vanuit het houder 12 naar de uitgangsdoorgang 22 zeker te stellen. Het is namelijk mogelijk dat in de houder 12 vast broedmateriaal afgezet wordt door het hommelkolonie, 25 waardoor een vrije toegang vanuit de houder naar de doorgang 22 niet mogelijk is. In deze stand is er voor de hommels via de schuine vlakken 13,14 zowel een doorgang naar de binnenruimte van de houder toe als een doorgang vanuit de houder 12.
30 Door het deksel 15 met behulp van bijvoorbeeld een platte staaf 23, die door het deksel 5 van de broedkast 4 gestoken kan worden, in de richting van de pijl 24 te bewegen, kan het deksel 15 stevig afgesloten worden, door te
1λΟ 1 Q P Q
13 klemmen met de uitsteeksels 19 in de inkepingen 20 van de wanden 17,18 van de houder 12. Hierdoor gaat de inrichting over in de tweede stand, zoals getoond is in figuur 3.
Figuur 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van 5 een voederinrichting volgens de uitvinding in de tweede stand. Zichtbaar is dat via de schuine zijde 13 geen vrije doorgang naar de binnenruimte van de houder beschikbaar is.
De schuine zijde 14 biedt nu toegang tot de brug 25 (weergegeven in figuur 4) die leidt naar de doorgang 26, die 10' afgesloten is met het luik 27. Achter het luik 27 is een opening 28 aangebracht waardoor de hommels de voederinrichting kunnen verlaten. Het luik 27 heeft een dusdanige constructie, dat het slechts naar één zijde toe scharnierend is. Hierdoor biedt het slechts doorgang uit de ,1 15 binnenruimte van de houder van de voederinrichting en niet in de richting die naar de binnenruimte van de houder toe leidt.
In de bovenzijde van het deksel is een uitsparing 21 aangebracht die als een omgekeerde U een tunnel vormt.
De diameter van het gat waarin het luik 27 is 20 aangebracht is bijvoorbeeld 13 mm. De afstand van het gat tot het luik 27 is bijvoorbeeld 1,5 tot 3 mm. Het grondoppervlak 29 (weergegeven in figuur 4) voor het luik 27 biedt voldoende weerstand zodat de insecten zich kunnen afzetten om het luik 27 te openen, dit kan bijvoorbeeld door groeven aan te 25 brengen. Aan de zijkant van de voederinrichting is een schuin vlak 30 aangebracht. Het vlak 30 dient ervoor om te voorkomen dat broedkatoen in de ruimte tussen de banden van het reservoir 12 en het deksel 15 geraakt, waardoor het deksel 15 niet meer afgesloten kan worden.
30 De uitvoeringsvorm die in figuur 3 getoond staat omvat een aangrijppunt 31 waarmee het mogelijk is om de voederinrichting 1 weer te openen bijvoorbeeld met een staaf met een haak 32. Ook zijn andere middelen voor het openen 1021389 14 denkbaar, bijvoorbeeld een touw dat aan het deksel bevestigd is. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel, dat wanneer de kolonie voor langere tijd in de nestkast opgesloten moet worden, het voedingsmiddel in het reservoir 12 van de 5 voederinstallatie beschikbaar gesteld kan worden. Dit kan van belang zijn bij chemische behandeling van het gewas, waarvoor de insecten gebruikt worden om te bestuiven. In een dergelijke situatie zullen de insecten in de broedkast 4 ingesloten worden, om te voorkomen dat ze schade ondervinden 10 van de gebruikte chemicaliën. De voederinrichting kan hiervoor verankerd worden om te voorkomen dat het bij het opentrekken van het deksel van haar plaats wordt getrokken.
In figuur 4 is systematisch aangegeven via welke weg de hommels de binnenruimte van de houder 12 kunnen verlaten 15 in de tweede stand.
Bij Alternatieve uitvoeringsvormen van de voederinrichting volgens de uitvinding kunnen middelen, vergelijkbaar aan de suikerlont, in de afsluitbare ruimte van de voederinrichting volgens de uitvinding geplaatst zijn.
20 Hierdoor is het foerageer gedrag van sociale insecten te beïnvloeden door de beschikbaarheid van vloeibare voedingsmiddelen, zoals suikerwater te bepalen, bijvoorbeeld via de werkwijze volgens de uitvinding.
25
IaOIQAQ

Claims (3)

1. Werkwijze met één of meer kenmerken, die volgen uit de beschrijving.
2. Voederinrichting met één of meer kenmerken, die volgen uit de beschrijving.
3. Samenstel van één of meerdere onderdelen van een nestkast, zoals beschreven in figuur 1 of de bijbehorende beschrijving, en een voederinrichting volgens de uitvinding. l'O , I 15 ! 20 1021389
NL1021389A 2002-09-04 2002-09-04 Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten. NL1021389C1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021389A NL1021389C1 (nl) 2002-09-04 2002-09-04 Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten.
NL1022292A NL1022292C2 (nl) 2002-09-04 2002-12-31 Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten.
AU2003261676A AU2003261676A1 (en) 2002-09-04 2003-09-04 Method for feeding social insects and feeding device for social insects
PCT/NL2003/000619 WO2004021773A1 (en) 2002-09-04 2003-09-04 Method for feeding social insects and feeding device for social insects

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021389A NL1021389C1 (nl) 2002-09-04 2002-09-04 Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten.
NL1021389 2002-09-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021389C1 true NL1021389C1 (nl) 2004-03-05

Family

ID=32171691

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021389A NL1021389C1 (nl) 2002-09-04 2002-09-04 Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1021389C1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Van Heemert et al. Year-round production of bumble bee colonies for crop pollination
Hewitt et al. Seasonal climatic variations influence the efficacy of predatory mites used for control of western flower thrips in greenhouse ornamental crops
Easterbrook et al. Development times and fecundity of three important arthropod pests of strawberry in the United Kingdom
Bernier et al. Control of Aethina tumida (Coleoptera: Nitidulidae) using in-hive traps
Amevoin et al. Biological control of bruchids infesting cowpea by the introduction of Dinarmus basalis (Rondani)(Hymenoptera: Pteromalidae) adults into farmers’ stores in West Africa
NL1022292C2 (nl) Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten.
US5989100A (en) Bee disseminator of biological controls
US9801358B1 (en) Method and apparatus for field incubation of bees
NL1021389C1 (nl) Werkwijze voor het voeden van sociale insecten en voederinrichting voor sociale insecten.
CA2287794C (en) Crop pollination method by insects
Cutting et al. Managed bumble bees are viable as pollinators in netted kiwifruit orchards
Seo et al. Effective preservation methods of the Asian ladybird, Harmonia axyridis (Coleoptera: Coccinellidae), as an application strategy for the biological control of aphids
WO2019199179A1 (en) A device for dispensing a substance
Zawislak Managing small hive beetles
Vitela et al. A note on the effect of controlling stable flies (Stomoxys calcitrans) in the resting activity and pen distribution of dairy cows
US20220378021A1 (en) Bee Nourishment System
Singh et al. Diagnosis and remedial measures of common technological problems in bee keeping
JP3053307B2 (ja) 訪花昆虫の巣箱に取付けるゲート装置及び該ゲート装置を利用して訪花昆虫に薬剤又は花粉を運搬させる方法
Sutton et al. New combined technology for promoting sunflower health and productivity
Lee et al. The Apiarist
Barker et al. Laboratory conditions for larval development to the adult stage of the red sunflower seed weevil, Smicronyx fulvus LeConte (Coleoptera: Curculionidae)
Bergqvist Bee wax moth in Embu county, Kenya, the intruder in the hives
Murray Greenhouse Biocontrol in Utah: Beneficial Insects and the Pests They Target
Ibrahim Evaluation of defensive behavior of honeybee (Apis mellifera L.) colonies against the attacking of oriental hornet (Vespa orientalis L.)
Jützeler Evaluation of bee-vectored Aureobasidium pullulans for biocontrol of grey mould in strawberry

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070401