NL1021370C2 - Handvat voor een fietsstuur en fietsstuurbeugel met dergelijke handvaten. - Google Patents

Description

Titel: Handvat voor een fietsstuur en fietsstuurbeugel met dergelijke handvaten

De uitvinding heeft betrekking op een handvat volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1.

Een dergelijk handvat is uit de praktijk bekend en wordt algemeen toegepast als handvat voor een fiets. In op een fietsstuurbeugel gemonteerde 5 toestand is het hulsvormige gedeelte waarvan het binnenoppervlak in contact verkeert met het buitenoppervlak van een eindgedeelte in het algemeen ten opzichte van de fietsstuurbeugel gefixeerd doordat dit het betreffende eindgedeelte van de fietsstuurbeugel omklemt en doordat het materiaal van het hulsvormige gedeelte stroef is, zodat de omklemming 10 resulteert in voldoende wrijving om het handvat in gebruik op zijn plaats op de fietsstuurbeugel te houden. Een bezwaar van dergelijke handvaten is echter dat enerzijds de montage en demontage omslachtig is en anderzijds door materiaalveroudering en bij hoge temperaturen de fixatie van de handvaten onvoldoende is om draaien en axiale verplaatsing van het 15 handvat te voorkomen. Onbedoeld draaien van de handvaten om de fietsstuurbeugel leidt tot comfortvermindering, vooral indien de handvaten een niet ronde buitenomtrek hebben die in de beoogde stand aangepast is aan de vorm van de menselijke hand en voor het bieden van een vergroot ondersteuningsoppervlak voor de hand. Onbedoelde axiale verplaatsing van 20 een handvat kan tot zeer gevaarlijke situaties leiden indien het handvat van de fietsstuurbeugel af schiet.

Een handvat met op andere wijze ten opzichte van de fietsstuurbeugel bevestigd hulsvormig gedeelte is op zichzelf bekend, maar daarbij gaat het niet om het huls vormige gedeelte dat direct in contact 25 verkeert met het buitenoppervlak van een eindgedeelte van de fietsstuurbeugel, maar om een hulsvormig gedeelte dat ten opzichte van een vast ten opzichte van de fietsstuurbeugel gefixeerde drager roteerbaar om zijn hartlijn is opgehangen, bijvoorbeeld voor het bedienen van een • 02 ? 3 7;) -2- versnellingsmechanisme of een gaskabel van een bromfiets of een motorfiets. Een dergelijke constructie is echter nodeloos gecompliceerd indien dergelijke functies niet hoeven te worden vervuld.

Het is een doel van de uitvinding een handvat te verschaffen, dat 5 gemakkelijk monteerbaar en demonteerbaar is, maar dat in gemonteerde toestand betrouwbaarder ten opzichte van de fietsstuurbeugel gefixeerd blijft dan het bekende handvat.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een handvat volgens conclusie 1 te verschaffen. Dankzij het verankeringsorgaan is ten 10 behoeve van de beoogde fixatie een grote frictie de fietsstuurbeugel en het hulsvormige gedeelte overbodig. Montage en demontage van het handvat kan daardoor aanzienlijk vergemakkelijkt worden, zonder dat dit ten koste gaat van effectieve fixatie van het handvat.

I De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een samenstel volgens 15 conclusie 9 met een handvat volgens de uitvinding en een specifiek voor samenwerking daarmee ingerichte fietsstuurbeugel, alsmede in een fietsstuurbeugel volgens conclusie 12 of 13 die specifiek zijn ingericht voor toepassing als onderdeel van een dergelijk samenstel.

In de afhankelijke conclusies zijn bijzondere uitvoeringen van de 20 uitvinding zijn neergelegd.

Navolgend worden verdere aspecten en effecten alsmede details betreffende de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont: fig. 1 een zijaanzicht in langsdoorsnede van een voorbeeld van een 25 samenstel van een eindgedeelte van een fietsstuurbeugel en een handvat volgens de uitvinding; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een fietsstuurbeugel van het samenstel volgens fig. 1 fig. 3 een zijaanzicht van een eindgedeelte van de fietsstuurbeugel 30 van het samenstel volgens fig. 1; en -3- fig. 4 een kops aanzicht van de fietsstuurbeugel getoond in figuren 1 en 2.

In de figuren 1-4 is een voorbeeld van een fietsstuurbeugel 1 volgens de uitvinding, of althans een eindgedeelte daarvan weergegeven. De 5 fietsstuurbeugel 1 heeft eindgedeeltes 6 voor het opnemen van handvaten 2. De eindgedeeltes 6 zijn ten opzichte van een middengedeelte 11 van de fietsstuurbeugel 1 omgebogen teneinde de handvaten 2 in een voor de gebruiker prettige stand te brengen. Afhankelijk van het type fiets kunnen de eindgedeeltes meer of minder en ook anders omgebogen zijn ten opzichte 10 van het middengedeelte 11.

Fig. 1 toont bovendien een voorbeeld van een op de fietsstuurbeugel 1 gemonteerd handvat 2 volgens de uitvinding. Het handvat 2 volgens dit voorbeeld heeft een hulsvormig gedeelte 3 dat een binnenruimte 4 begrenst.

I In de in fig. 1 getoonde, gemonteerde toestand verkeert een 15 binnenwandoppervlak 5 van het hulsvormige gedeelte 3 in contact met een i daarin op genomen eindgedeelte 6 van de fietsstuurbeugel 1.

Ten opzichte van het binnenwandoppervlak 5 steekt in de binnenruimte 4 van het hulsvormige gedeelte 3 een verankeringsorgaan in de vorm van een M4 bout 7 uit die aangrijpt op een verankeringsvoorziening 20 in de vorm van een uitsparing 8 in de fietsstuurbeugel 1. De bout 7 is geschroefd in een inzetstuk 9, dat in een sleuf 10 in het handvat 2 is geplaatst.

Voor het monteren van het handvat 2 op een van de eindgedeeltes 6 van de fietsstuurbeugel wordt de bout 7 in een stand gebracht, waarin 25 deze teruggetrokken is uit de binnenruimte 4 van het hulsvormige gedeelte 3 van het handvat 2. Het handvat 2 kan nu eenvoudig over het eindgedeelte 6 van de stuurbeugel 1 worden geschoven, dat bij voorkeur met een spelingvrije en eventueel licht klemmende passing in de binnenruimte 4 past. Aangezien de wrijving tussen het handvat 2 en het eindgedeelte 6 van 30 de stuurpen kleiner is dan nodig zou zijn om het handvat 2 na plaatsing -4- betrouwbaar op zijn plaats te houden, vergt het plaatsen van het handvat 2 weinig kracht. Nadat het handvat 2 is geplaatst, wordt het in een stand gebracht, waarin de bout 7 zich tegenover de uitsparing 8 bevindt. Vervolgens wordt de bout 7 aangedraaid met behulp van een 5 schroevendraaier, waardoor het van de kop van de bout 7 af gelegen uiteinde van de bout 7 in de uitsparing 8 grijpt. Het handvat 2 is nu tegen axiale verplaatsing van het eindgedeelte 6 van de fietsstuurbeugel 1 af vergrendeld. De stand van het handvat 2 in draaizin om de hartlijn 12 van het eindgedeelte 6 kan vervolgens gefixeerd worden door de bout 7 strak aan 10 te draaien, waardoor het eindgedeelte 6 van de fietsstuurbeugel 1 wordt ingeklemd tussen de bout en een tegenovergelegen gedeelte van de binnenwand 5 van het hulsvormige gedeelte 3. Het van de kop af gekeerde uiteinde 13 van de bout 7 is bovendien voorzien van een scherpe rand, waardoor bij het aandraaien van de bout 7 een put in het eindgedeelte 6 15 ontstaat die voor extra grip van de bout 7 op het eindgedeelte 6 zorgt. Bij het aandraaien van de bout 7 wordt de reactiekracht die het eindgedeelte 6 op de bout uitoefent via het inzetstuk 9 verdeeld en doorgeleid naar het hulsvormige gedeelte 3 van het handvat 2. Het inzetstuk 9 is bij voorkeur vervaardigd uit metaal, in het bijzonder roestvast staal. Doordat de 20 krachtsinleiding en verdeling geschiedt via het inzetstuk hoeft het hulsvormige gedeelte 3 in het gebied van het verankeringsorgaan 7 aan betrekkelijk lage sterkte en hardheidseisen te voldoen. Hierdoor kan dit bijvoorbeeld uit een gangbaar kunststof materiaal worden vervaardigd.

Doordat de bout 7 bedienbaar is voor aangrijpen op en vrijgeven 25 van de fietsstuurbeugel 1, kan het handvat 1 eenvoudig herhaaldelijk gemonteerd en gedemonteerd worden.

De schroefdraad in de doorgang 14 door de wand 15 van het hulsvormige gedeelte 3 van het handvat 2, op welke schroefdraad een schroefdraad van de bout 7 aangrijpt, maakt het mogelijk een grote 30 klemkracht uit te oefenen. Verder is de schroefdraad overbrenging tussen de - 5- bout 7 en het inzetstuk 9 zelfremmend, waardoor geen afzonderlijke vergrendeling van het verankeringsorgaan 7 nodig is. Als extra borging tegen lostrillen van de bout 7 is in de doorgang 14 een klemring 16 uit kunststof gemonteerd, die bovendien binnendringen van vocht en vuil 5 tegengaat.

De kop van het verankeringsorgaan 7 is, althans wanneer deze in op de verankeringsvoorziening 8 in het eindgedeelte 6 van de fietsstuurbeugel 1 aangrijpende toestand is gebracht, verzonken in het hulsvormige gedeelte 3 van het handvat 2. Hierdoor stoort dit de gebruiker 10 niet en wordt verwonding aan eventuele scherpe randen van het verankeringsorgaan 7 voorkomen.

Doordat het inzetstuk 9 is gelegen in een gleuf 10 die zich vanaf een ingang uitstrekt in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan een wand 15 van het hulsvormige gedeelte 3, kan het inzetstuk 9 eenvoudig 15 gemonteerd worden. De dwars door het plaatvormige inzetstuk 9 en de gleuf 10 reikende bout vormt tevens een vergrendeling die voorkomt dat het inzetstuk 9 de gleuf 10 kan verlaten.

Het handvat 2 heeft een gesloten kops uiteinde 17 en het verankeringsorgaan 7 bevindt zich nabij het gesloten uiteinde. Dit biedt het 20 voordeel, dat de bijbehorende positie van de verankeringsvoorzieningen 8 op de fietsstuurbeugel 1 voor samenwerking met het verankeringsorgaan 7 van het handvat 1 dicht bij de uiteinden van de fietsstuurbeugel 1 zijn gelegen. In het gebied van die positie wordt de fietsstuurbeugel 1 in bedrijf niet zwaar belast.' 25 Het hulsvormige gedeelte 3 is samengesteld uit een binnenhuis 18 en een daarmee vast verbonden bekleding 19 buiten de binnenhuis 18. Deze bekleding 19 is vervaardigd uit een zachter materiaal dan het materiaal van de binnenhuis 18. Het handvat 2 is aldus opgebouwd uit een relatief vormvast en glad skelet 18, waarin het verankeringsorgaan 7 is bevestigd 30 en via hetwelk de daardoor uitgeoefende krachten worden opgevangen en ’0213? 0 -6- een zachte, relatief stroeve buitenbekleding die een comfortabele ondersteuning en tactiel aangenaam oppervlak voor een hand van de gebruiker vormt.

De verankeringsvoorziening is uitgevoerd als een gleuf 8 die zich 5 uitstrekt over ten minste een gedeelte van de omtrek van de fietsstuurbeugel 1. Volgens dit voorbeeld strekt de gleuf zich uit over een hoekbereik van 90°. Doordat het verankeringsorgaan 7 in een dergelijke gleuf 8 grijpt, wordt bij losmaken van het verankeringsorgaan eerst alleen verdraaien van het handvat 2 om het eindegedeelte 6 van de 10 fietsstuurbeugel 1, maar nog geen wezenlijke axiale verplaatsing van het handvat 2 mogelijk gemaakt. Dit vergemakkelijkt het verstellen van de stand van het handvat 2 in draaizin om het eindgedeelte 6 van de fietsstuurbeugel 1 zonder onbedoelde axiale verplaatsing en vergroot ook de ί I veiligheid, omdat onvoldoende fixatie van het handvat 2 voor de gebruiker 15 merkbaar wordt doordat het handvat 2 kan verdraaien. Het potentieel gevaarlijke axiaal van het eindgedeelte 6 af verplaatsen van het handvat is dan echter nog niet mogelijk, doordat het verankeringsorgaan 7 in de gleuf 8 grijpt.

Verstelbaarheid van de stand van het handvat 2 in draaizin om het 20 eindgedeelte 6 van de fietsstuurbeugel 1 is overigens van bijzonder voordeel, als het handvat 2 een ergonomisch aan de vorm van de menselijke hand aangepaste buitenvorm heeft die wezenlijk afwijkt van een omwentelingslichaam om de hartlijn 12 van de binnenruimte 4. Van bijzonder voordeel is deze verstelbaarheid daarbij als de fietsstuurbeugel 1 25 is gemonteerd in een verbindingsstuk met de stuurpen dat is voorzien van een snelverstelling, waarmee de stand van de fietsstuurbeugel 1 snel versteld kan worden. De stand van de handvaten 2 kan dan snel aan de veranderde stand van de fietsstuurbeugel 1 aangepast worden.

Doordat de verankeringsvoorziening 8 op de fietsstuurbeugel 1 is 30 uitgevoerd als een radiaal binnenwaartse verdieping in een buitenoppervlak -7- van de fietsstuurbeugel 1, welke verdieping 8 een bodemgedeelte voor het opnemen van een klemkracht heeft, hoeft het verankeringsorgaan 7 van het handvat uitsluitend van buitenaf op de verankeringsvoorziening 8 op de fietsstuurbeugel 1 aan te grijpen. Het binnen de fietsstuurbeugel 1 5 aanbrengen van verankeringsvoorzieningen is daardoor niet nodig.

Opgemerkt wordt, dat binnen het kader van de uitvinding als neergelegd in de conclusies vele andere uitvoeringsmogelijkheden denkbaar zijn. Zo kan bijvoorbeeld een verankeringsorgaan toegepast worden, dat diametraal door doorlaten in de fietsstuurbeugel reikt, bijvoorbeeld in de 10 vorm van een bout waarvan de kop zich aan een zijde van het hulsvormige gedeelte van het handvat bevindt en die grijpt in een moer aan de diametraal andere zijde van het hulsvormige gedeelte van het handvat. Een andere mogelijkheid is bijvoorbeeld, een van de fietsstuurbeugel uitstekende I verankeringsvoorziening, zoals een draadeind, die grijpt in een 15 verankeringsorgaan, zoals een moer, dat van buitenaf tegen het handvat wordt geklemd.

i

Claims (13)

1. Handvat voor een fietsstuur, met een hulsvormig gedeelte (3) dat een binnenruimte (4) voor het in contact met een binnenwandoppervlak (5) van het hulsvormig gedeelte (3) opnemen van een eindgedeelte (6) van een fietsstuurbeugel (1) begrenst, gekenmerkt door een verankeringsorgaan 5 (7) voor aangrijping op een verankeringsvoorziening (8) van de fietsstuurbeugel (1).

2. Handvat volgens conclusie 1, waarbij het verankeringsorgaan (7) ten opzichte van het binnenwandoppervlak (5) in de binnenruimte (4) van het hulsvormig gedeelte (3) uitsteekt.

3. Handvat volgens conclusie 1 of 2, waarbij het verankeringsorgaan (7) bedienbaar is voor aangrijpen op en vrijgeven van de fietsstuurbeugel (1).

4. Handvat volgens conclusie 2 en 3, verder omvattende een schroefdraad in een doorgang (14) door een wand (15) van het hulsvormig 15 gedeelte (3) van het handvat, op welke schroefdraad een schroefdraad van het verankeringsorgaan (7) aangrijpt.

5. Handvat volgens conclusie 4, verder omvattende een inzetstuk (9) waarin de schroefdraad in het gat (14) in de wand (15) van het hulsvormig gedeelte (3) is aangebracht.

6. Handvat volgens conclusie 5, waarbij het inzetstuk (9) is gelegen in een gleuf (10) die zich vanaf een ingang uitstrekt in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan een wand (15) van het hulsvormig gedeelte (3).

7. Handvat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het handvat een gesloten uiteinde (17) heeft en waarbij het verankeringsorgaan 25 (7) zich nabij het gesloten uiteinde (17) bevindt.

8. Handvat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het hulsvormig gedeelte (3) is samengesteld uit een binnenhuis (18) en een : ;}'· ' 3 10 -9- daarmee vast verbonden bekleding (19) buiten de binnenhuis (18), welke bekleding (19) is vervaardigd uit een zachter materiaal dan het materiaal van de binnenhuis (18).

9. Samenstel van een handvat volgens een der voorgaande conclusies 5 en een fietsstuurbeugel (1), waarbij de fietsstuurbeugel (1) is voorzien van een verankeringsvoorziening (8) waarop het verankeringsorgaan (7) aangrijpt.

10. Samenstel-volgens conclusie 9, waarbij de verankeringsvoorziening (8) is uitgevoerd als een gleuf die zich uitstrekt over ten minste een gedeelte 10 van de omtrek van de fietsstuurbeugel (1).

11. Samenstel volgens conclusie 9 of 10, waarbij de verankeringsvoorziening (8) is uitgevoerd als een radiaal binnenwaartse verdieping in een buitenoppervlak van de fietsstuurbeugel (1), welke verdieping een bodemgedeelte voor het opnemen van een klemkracht heeft.

12. Fietsstuurbeugel met een in hoofdzaak buisvormig lichaam en ten t opzichte van een middengedeelte (11) omgebogen eindgedeeltes (6) voor het opnemen van handvaten (2), waarbij de eindgedeelte (6)n elk zijn voorzien i van een verankeringsvoorziening (8) uitgevoerd als een gleuf voor samenwerking met een verankeringsorgaan (7) van een handvat, welke 20 gleuf zich uitstrekt over ten minste een gedeelte van de omtrek van de fietsstuurbeugel (1).

13. Fietsstuurbeugel met een in hoofdzaak buisvormig lichaam en ten opzichte van een middengedeelte (11) omgebogen eindgedeeltes voor het opnemen van handvaten (2), waarbij de eindgedeelte (6)n elk zijn voorzien 25 van een verankeringsvoorziening (8) die is uitgevoerd als een radiaal binnenwaartse verdieping in een buitenoppervlak van de fietsstuurbeugel (1), welke verdieping een bodemgedeelte voor het opnemen van een klemkracht heeft.