NL1021131C2 - Kozijn met geïntegreerde ventilatie. - Google Patents

Description

KOZIJN MET GEÏNTEGREERDE VENTILATIE

De uitvinding betreft een kozijn voor een raam omvattende een bovendorpel, een onderdorpel, een tussen de bovendorpel en onderdorpel, aan de binnenzijde van het kozijn uitstrekbaar gordijn, waarbij het gordijn verplaatsbaar is in 5 een in hoofdzaak het raam bedekkende positie en een in hoofdzaak het raam vrijgevende positie, en waarbij het gordijn in vrijgevende positie in hoofdzaak in het kozijn is opgenomen.

Een dergelijk kozijn volgens de uitvinding verschaft een esthetisch uiterlijk en bovendien het voordeel, dat na 10 montage van het kozijn, geen extra voorzieningen getroffen behoeven te worden voor het ophangen van een gordijn. Dit werkt tijdbesparend, bij bijvoorbeeld de renovatie van gebouwen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een kozijn volgens de uitvinding is het gordijn een optrekbaar gordijn en 15 is het in opgetrokken toestand in hoofdzaak in de bovendorpel opgenomen. Daarbij kan het gordijn ten minste gedeeltelijk luchtdoorlatend zijn.

Voor het binnenklimaat van een ruimte is het van belang dat er voldoende geventileerd wordt. Bij oude gebouwen 20 kan het voorkomen dat de ventilatie niet meer voldoet aan de eisen. Indien een dergelijk gebouw gerenoveerd wordt, dan kunnen er kozijnen toegepast worden met een geïntegreerde ventilatie. Deze geïntegreerde ventilatie kan bestaan uit een rooster dat boven aan de ruit in het kozijn is aangebracht of 25 in de dorpel van het kozijn.

Om het binnenklimaat verder te verbeteren kan er een koelinrichting worden voorzien om het opwarmen van de binnenruimte als gevolg van binnenvallende zonnestraling te voorkomen. Dergelijke koelinrichtingen brengen echter hoge 30 kosten met zich mee.

1 Π ? 1 1 Λ \ : 2

In een voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de .ing een kozijn, waarmee ventilatie mogelijk is en ng als gevolg van binnenvallend zonlicht beperkt wordt.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt met een waarbij althans in de bovendorpel eerste itiemiddelen zijn aangebracht, omvattende een eerste f, uitmondend aan de buitenzijde van het kozijn, een opening, uitmondend aan de binnenzijde van het kozijn, :de opening, uitmondend in de ruimte tussen het gordijn in het kozijn plaatsbare ruit, en klepmiddelen voor het en sluiten van de openingen.

De klepmiddelen maken het mogelijk om Lucht naar binnen te laten stromen via de eerste en opening, en verder om lucht, die tussen de ruiten en het i wordt opgewarmd via de derde opening ofwel naar buiten laar binnen af te voeren.

In een uitvoering van het kozijn waarbij het gordijn trekbaar gordijn is en het in opgetrokken toestand in aak in de bovendorpel opgenomen is, heeft dit als al dat de aansluiting aan de bovenzijde van het gordijn derde opening goed is en dat er aldus geen lekkage kan an.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het kozijn s de uitvinding zijn in de onderdorpel tweede atiemiddelen aangebracht, omvattende een vierde opening, dend aan de buitenzijde van het kozijn, een vijfde g, uitmondend aan de binnenzijde van het kozijn, een opening, uitmondend in de ruimte tussen het gordijn en het kozijn plaatsbare ruit, en klepmiddelen voor het en sluiten van de openingen.

Met een dergelijk kozijn wordt het mogelijk om verse lucht op te laten warmen tussen het gordijn en de ruit en gens naar keuze naar buiten weer af te voeren of naar .. In de eerste situatie is dit van voordeel, indien de : verder door een koelinrichting gekoeld wordt. De tweede 3 situatie heeft als voordeel dat bij een verwarmde binnenruimte, de binnenstromende verse lucht geen verwarmingsverliezen geeft.

Bij de uitvoeringsvorm van het kozijn volgens de uitvinding waarbij het gordijn tenminste gedeeltelijk 5 luchtdoorlatend is kan tevens de warmte in het gordijn afgevoerd worden, doordat de lucht door het gordijn kan stromen.

In nog een andere uitvoeringsvorm van een kozijn volgens de uitvinding omvatten althans een van de eerste en 10 tweede ventilatiemiddelen een ventilator. Een dergelijke ventilator kan worden aangedreven door een zonnepaneel. Een dergelijke ventilator kan de natuurlijke luchtstroming als gevolg van convectie bevorderen.

Deze en andere kenmerken worden nader toegelicht aan 15 de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht met gedeeltelijk weggenomen delen een eerste uitvoeringsvorm van een kozijn volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont het kozijn volgens figuur 1 in 20 dwarsdoorsnede en in verschillende standen.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een kozijn volgens de uitvinding in verschillende standen.

In figuur 1 wordt kozijn 1 volgens de uitvinding getoond. In het kozijn 1 is een ruit 2 aangebracht. In de 25 bovendorpel 3 en onderdorpel 5 zijn respectievelijk ventilatieopeningen 4 en 6 aangebracht.

In de figuren 2a tot en met 2f worden dwarsdoorsneden getoond van het kozijn 1 volgens figuur 1.

30 In de bovendorpel 3 is een rolgordijn 7 geïntegreerd.

In de bovendorpel 3 is er verder een klep 8 aangebracht, die de eerste opening 4 aan de buitenzijde van het kozijn, de tweede opening 9 aan de binnenzijde van het kozijn en een derde opening 10 met elkaar in verbinding stelt. Deze derde opening 35 10 mondt uit tussen de ruit 2 en het gordijn 7.

1 C\ 'J "< % α .< 4

Aan de onderzijde is een tweede klep 11 voorzien, die srde opening 6 aan de buitenzijde van het kozijn 1, een opening 12 aan de binnenzijde van het kozijn en een opening 13 met elkaar in verbinding stelt.

In figuur 2a is de eerste klep 8 gesloten en is de klep 11 in een zodanige stand gezet, dat de tweede j 12 met de derde opening 13 is verbonden.

In figuur 2b is de eerste klep 8 zodanig verdraaid, ze de eerste opening 4 met de tweede opening 9 in ding stelt. Zo kan frisse lucht van buiten naar binnen a of vice versa.

In figuur 2c is de eerste klep 8 in een stand tst, waarbij de derde opening 10 met de tweede opening 9 bonden. Invallend zonlicht Z verwarmt de lucht tussen het n 7 en de ruit 2, waardoor er een natuurlijke tiestroom ontstaat. Zo stroomt de lucht via de vijfde g 12 naar binnen, wordt vervolgens in de ruimte tussen rdijn 7 en de ruit 2 opgewarmd waarna het via de tweede g 9 weer in de ruimte stroomt. Zo vindt er een opwarming binnenlucht plaats, terwijl een gordijn is neergelaten.

In figuur 2d is de eerste klep 8 in een stand gezet, de derde opening 10 verbonden is met de eerste opening wordt er in de ruimte tussen het gordijn 7 en de ruit 2 ,rmde lucht via de eerste opening 4 naar buiten afgevoerd, dt voorkomen dat de warmtestraling van het zonlicht Z de : binnendringt.

In figuur 2e is de eerste klep 8 in dezelfde stand itst als in figuur 2c en is de tweede klep 11 in een stand waarbij de vierde opening 6 in verbinding staat met de opening 13. Zo stroomt frisse binnenlucht de ruimte ï het gordijn 7 en de ruit 2 binnen, alwaar deze lucht als j van het zonlicht Z opgewarmd wordt. Vervolgens stroomt jpgewarmde lucht via de tweede opening 9 de ruimte binnen. :dt frisse lucht eerst opgewarmd voordat deze een ruimte ïstroomt. Dit is met name een voordeel in de 5 wintermaanden.

In figuur 2£ is de eerste klep 8 in de stand gezet, die overeenkomt met figuur 2d. De tweede klep 11 is zodanig ingesteld dat de vierde opening 6 in verbinding staat met de 5 zesde opening 13. Buitenlucht wordt vervolgens opgewarmd en daarna weer afgevoerd naar buiten toe. Zo wordt de temperatuur van de binnenlucht niet beïnvloed en wordt warmte straling als gevolg van het zonlicht Z afgevoerd.

In de figuren 3a tot en met 3d wordt een tweede 10 uitvoeringsvorm 20 van een kozijn volgens de uitvinding getoond. Delen die overeenkomen met de eerste uitvoeringsvorm 1 zijn met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Ten opzichte van de eerste uitvoeringsvorm 1 is bij deze tweede uitvoeringsvorm 20 de onderdorpel 5 als een dichte 15 ruimte uitgevoerd. Aan de onderzijde van het gordijn 7 is een balk 21 aangebracht, waarlangs lucht kan stromen. Eventueel kan het gordijn 7 poreus zijn uitgevoerd, zodat lucht ook door het gordijn zelf kan stromen.

In figuur 3a is de klep 8 in een gesloten stand 20 geplaatst. In figuur 3b is deze klep zo geplaatst dat deze de eerste opening 4 met de tweede opening 9 in verbinding stelt.

Zo kan lucht van buiten naar binnen stromen en vice versa. In figuur 3c is de klep 8 zodanig geplaatst, dat de derde opening 10 in verbinding staat met de tweede opening 9. Binnenvallend 25 zonlicht Z verwarmt de lucht tussen het gordijn 7 en de ruit 2, waardoor een convectiestroming ontstaat. Hierdoor wordt lucht langs de onderbalk 21 van het gordijn 7 gevoerd, in de ruimte tussen het gordijn 7 en de ruit 2 opgewarmd en vervolgens weer via de opening 9 de binnen ruimte ingelaten.

30 In figuur 3d is de klep 8 zodanig verplaatst, dat de derde opening 10 met de eerste opening 4 in verbinding staat.

Zo wordt de opgewarmde lucht naar buiten afgevoerd. Een dergelijke stand is met name in de zomermaanden van voordeel.

35 1 n? 11 >n

Claims (6)

1. Kozijn voor een raam omvattende een bovendorpel, .erdorpel, een tussen de bovendorpel en onderdorpel, aan .enzijde van het kozijn uitstrekbaar gordijn, waarbij het . verplaatsbaar is in een in hoofdzaak het raam nde positie en een in hoofdzaak het raam vrijgevende en waarbij het gordijn in vrijgevende positie in ak in het kozijn is opgenomen.

2. Kozijn volgens conclusie 1, waarbij het gordijn rekbaar gordijn is en in opgetrokken toestand in .ak in de bovendorpel is opgenomen.

3. Kozijn volgens conclusie 1 of 2, waarbij het l ten minste gedeeltelijk luchtdoorlatend is.

4. Kozijn volgens één van de voorgaande conclusies, althans in de bovendorpel eerste ventilatiemiddelen ingébracht, omvattende een eerste opening, uitmondend aan enzijde van het kozijn, een tweede opening, uitmondend binnenzijde van het kozijn, een derde opening, lend in de ruimte tussen het gordijn en een in het kozijn >are ruit, en klepmiddelen voor het openen en sluiten van Lingen.

5. Kozijn volgens één van de voorgaande conclusies, in de onderdorpel tweede ventilatiemiddelen zijn 'acht, omvattende een vierde opening, uitmondend aan de :ijde van het kozijn, een vijfde opening, uitmondend aan ïenzijde van het kozijn, een zesde opening, uitmondend in ite tussen het gordijn en een in het kozijn plaatsbare ;n klepmiddelen voor het openen en sluiten van de jen.

6. Kozijn volgens één van de voorgaande conclusies, l althans één van de eerste en tweede ventilatiemiddelen een ventilator omvatten, i uJ i