NL1020922C2 - Schuifdeursysteem. - Google Patents

Description

Titel: Schuifdeursysteem ... · ft

De uitvinding heeft betrekking op een schuifdeursysteem, voorzien van ten minste een eerste en een tweede deur, waarbij ten minste de ene deur vanuit een gesloten stand in een schuifrichting langs de andere deur verschuifbaar is naar een geopende stand en omgekeerd, waarbij zijstukken 5 van de deuren zich evenwijdig langs elkaar uitstrekken bij de gesloten stand van de deuren, waarbij het genoemde deurzijstuk van de eerste deur is voorzien van een flexibel aansluitprofiel, welk profiel is ingericht om een in hoofdzaak waterdichte aansluiting te vormen op het zijstuk van de tweede deur bij de gesloten stand van de deuren.

10 Een dergelijk systeem is uit de praktijk bekend en wordt door aanvraagster in het verkeer gebracht. Het systeem wordt bijvoorbeeld toegepast om een toegang van een gebouw af te sluiten. In het bijzonder omvat het schuifdeursysteem één of meer tuin-, balkon- en/of terrasdeuren om een tuin, balkon en/of terras vanuit het gebouw te kunnen bereiken en 15 omgekeerd. Daarnaast kan het systeem bijvoorbeeld in raamkozijnen of dergelijke doorgangen worden toegepast. Een door de deuren afgesloten doorgang kan deels worden geopend door ten minste één van de deuren langs een andere deur te schuiven vanuit de genoemde gesloten deurstand. Hiertoe is de te verschuiven deur bijvoorbeeld met van wielen voorziene 20 loopwagens beweegbaar op een rail opgesteld.

Bij een bijzondere uitvoering is het systeem voorzien van ten minste één hefschuifdeur, welke slechts in een horizontale deurlangsrichting kan worden verplaatst nadat die hefschuifdeur vanuit een onderste stand enigszins omhoog is bewogen. Bij de genoemde 25 vergrendelingsstand staat de hefschuifdeur in hoofdzaak onverschuifbaar op een ondersteuning, bijvoorbeeld niet via de genoemde loopwagens op de genoemde rails. In deze stand kan de hefschuifdeur relatief stevig en 2 nauwsluitend in bijvoorbeeld een deurkozijn zijn vergrendeld. De deur kan hiertoe bovendien eenvoudig met vergrendelingsbouten aan het deurkozijn zijn bevestigd. Daardoor is een dergelijk systeem lastig te openen voor onbevoegden. Ten behoeve van het openen van de hefschuifdeur dient deze 5 deur naar een bovenste stand geheven te worden, bijvoorbeeld door de genoemde loopwagens vanuit de hefdeur op de genoemde rails te bewegen. Hiertoe kan de hefschuifdeur bijvoorbeeld zijn voorzien van een uit de praktijk bekend hefslotmechanisme.

Bij het bekende systeem strekken de genoemde zijstukken van de 10 deuren zich langs elkaar uit bij de gesloten stand van de deuren. Om een in hoofdzaak waterdichte aansluiting op het zijstuk van de tweede deur te verkrijgen bij de gesloten deurenstand, is het zijstuk van de eerste deur voorzien van het genoemde aansluitprofiel. Het profiel is flexibel uitgevoerd en kan bijvoorbeeld van rubber, een elastisch kunststof of een ander 15 geschikt materiaal zijn vervaardigd. Het profiel is bij voorkeur van een thermisch isolerend materiaal vervaardigd, zodat wordt voorkomen dat via het profiel een koudebrug tussen de deuren ontstaat.

Nadeel van het bekende systeem is, dat de door het aansluitprofiel bewerkstelligde aansluiting op de tweede deur niet voldoende waterdicht 20 blijkt te zijn bij de gesloten deurenstand. Dit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door werking van het materiaal waaruit de deuren zijn vervaardigd, zoals hout. Bovendien kan de schuifdeur stroef lopen en/of vastlopen tegen het genoemde aansluitprofiel ten gevolge van de relatief slechte aansluiting met dat profiel. Verder blijkt het aansluitprofiel relatief gemakkelijk te worden 25 beschadigd, te verzwikken en/of verzwenken wanneer de deuren in een schuifrichting langs elkaar worden bewogen, hetgeen de gewenste waterdichte aansluiting tussen de deurzijstukken verder doet afnemen.

De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen van het bekende systeem op te heffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een 3 schuifdeursysteem waarvan het aansluitprofiel duurzaam is en een goede aansluiting met de tegenoverliggende deur bewerkstelligt.

Hiertoe wordt het systeem volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.

5 Een bij de gesloten deurenstand op het deurzijstuk van de tweede deur aangrijpend aansluitoppervlak van het genoemde aansluitprofiel is voorzien van wrijvingsverlagende middelen. Daardoor kan beschadiging van het aansluitprofiel ten gevolge van wrijving met het zijstuk van de eerste deur worden tegengegaan, zodat het aansluitprofiel relatief duurzaam is.

10 Bovendien kunnen de deuren zo relatief soepel langs elkaar worden bewogen. Bij voorkeur omvatten de genoemde wrijvingsverlagende middelen een wrijvingsverlagend materiaal, bijvoorbeeld Teflon. Bovendien kunnen de wrijvingsverlagende middelen ten minste één glijrib omvatten, welke glijrib zich langs het aansluitoppervlak van het genoemde aansluitprofiel ---- ----15 —uitstrek-t-in een-r-iehting-in-hoofdzaak-haaks-Gp de bewe^ngsricht-ing-van de--- - deuren. Deze glijrib kan met een relatief klein oppervlak op de tweede deur aangrijpen, zodat op het afsluitprofiel een relatief kleine wrijvingskracht wordt uitgeoefend wanneer de deuren langs elkaar worden bewogen.

Daardoor wordt beschadiging van het aansluitprofiel tijdens beweging van.

20 de ene deur langs de andere deur op zeer effectieve wijze tegengegaan.

De uitvinding heeft verder betrekking op een schuifdeursysteem, voorzien van ten minste een eerste en een tweede deur, waarbij zijstukken van de deuren zich evenwijdig langs elkaar uitstrekken bij de gesloten stand van de deuren, waarbij ten minste de tweede deur een hefschuifdeur is die 25 vanuit een onderste gesloten stand naar een bovenste gesloten stand beweegbaar is en omgekeerd, waarbij de hefschuifdeur in de onderste resp. bovenste gesloten stand in hoofdzaak onverschuifbaar resp. in een horizontale schuifrichting verschuifbaar is, waarbij het systeem is voorzien van een draaglichaam dat zodanig is opgesteld, dat een bovenzijde van het 30 draaglichaam naar elkaar toegekeerde delen van de genoemde zijstukken 4 van de schuifdeuren ondersteunt bij de onderste gesloten stand van elke hefschuifdeur.

Zoals in het bovenstaande reeds is beschreven, is een dergelijk schuifdeursysteem, dat is voorzien van ten minste één hefschuifdeur, 5 relatief ongevoelig voor inbraak doordat elke hefschuifdeur in de vergrendelingsstand relatief stevig en onschpifbaar aan bijvoorbeeld een kozijn kan worden verbonden. Het genoemde draaglichaam van het bekende schuifdeursysteem is zodanig opgesteld, dat een bovenzijde van het draaglichaam de schuifdeuren gedeeltelijk ondersteunt, althans bij de 10 onderste gesloten stand van elke hefschuifdeur. Hierbij ondersteunt het draaglichaam ten minste de naar elkaar toegekeerde delen van de zijstukken van die schuifdeuren. Het draaglichaam dient te verhinderen dat water vanuit een omgeving de onderzijden van de naar elkaar toegekeerde delen van de schuifdeur-zijstukken kan passeren en zo onder de 15 schuifdeuren kan komen bij de genoemde onderste stand van de hefschuifdeur. Wanneer de hefschuifdeur zich in de bovenste gesloten stand bevindt, wordt het zijstuk van die deur niet meer door het draaglichaam ondersteund, zodat het draaglichaam een horizontale verplaatsing van die deur niet tegenwerkt.

20 Nadeel van het bekende hefschuifdeursysteem is, dat de afsluiting tussen het draaglichaam en de onderzijde van het zijstuk van de hefschuifdeur niet voldoende waterdicht blijkt te zijn, hetgeen lekkage tot gevolg kan hebben. Zo kan lekkage eenvoudig ontstaan onder invloed van vervuiling die zich in de loop van de tijd op het draaglichaam kan 25 verzamelen.

De onderhavige uitvinding beoogt dit probleem op te lossen.

Hiertoe wordt het systeem volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de bovenzijde van het genoemde draaglichaam is voorzien van een convex deel dat zich ten minste onder het zijstuk van de hefschuifdeur 30 uitstrekt bij de gesloten stand van die deur.

5

Op deze manier wordt een relatief goede waterdichte aansluiting gevormd tussen het draaglichaam en het zijstuk van de hefschuifdeur wanneer die deur op het draagstuk rust. Wanneer het draaglichaam van een vormvast materiaal is vervaardigd, kan water dat vanuit een omgeving toch 5 het convexe deel van de bovenzijde van het draaglichaam bereikt, daar vanaf en naar de omgeving terugstromen. Wanneer het draaglichaam van flexibel materiaal is vervaardigd, kan het convexe oppervlakdeel van het draaglichaam door de hefschuifdeur relatief krachtig worden ingedrukt wanneer de schuifdeur zich in de onderste gesloten stand bevindt. Zo wordt 10 lekkage ten gevolge van zich op het draaglichaam bevindende vervuiling goed tegengegaan, waarbij het ingedrukte flexibele draaglichaam de vervuilings-lekken dicht.

Volgens een zeer voordelige uitwerking van de uitvinding omvat het convexe deel van de bovenzijde van het draaglichaam ten minste één _ _15 afsluitrib, waarbij-de afsluitrib-ten-niinste van een eerste langsrand naar — - een tegenoverliggende tweede langsrand van een onderzijde van de hefschuifdeur verloopt bij de onderste gesloten stand van die deur.

De afsluitrib bewerkstelligt een goede waterdichte afsluiting onder het zijstuk van de schuifdeur. Wanner de afsluitrib flexibel is uitgevoerd, 20 kan deze rib vervuilingslekken relatief goed afsluiten door de lekken onder invloed van een door de hefschuifdeur uitgeoefende indrukkracht te sluiten.

De uitvinding heeft verder betrekking op een schuifdeursysteem, voorzien van ten minste een eerste en een tweede deur, waarbij zijstukken van de deuren zich evenwijdig langs elkaar uitstrekken bij een gesloten 25 stand van de deuren, waarbij ten minste de tweede deur een hefschuifdeur is die vanuit een onderste gesloten stand naar een bovenste gesloten stand beweegbaar is en omgekeerd, waarbij de hefschuifdeur in de onderste resp. bovenste gesloten stand in hoofdzaak onverschuifbaar resp. in een horizontale schuifrichting verschuifbaar is, waarbij de deurzijstukken aan 30 naar elkaar toegekeerde zijden elk zijn voorzien van een vormvast, 6 langwerpig anti-inbraakprofiel, waarbij deze anti-inbraakprofielen bij de gesloten stand van de deuren op elkaar aangrijpen.

Be anti-inbraakprofielen verhinderen dat de deuren haaks uit elkaar kunnen worden bewogen bij de gesloten deurenstand, bijvoorbeeld 5 wanneer een inbreker de deuren met een koevoet tracht te forceren.

Een dergelijk systeem blijkt in de praktijk geen goede waterdichte afsluiting onder de anti-inbraakprofielen te kunnen verkrijgen wanneer de deuren zich in de gesloten stand worden gebracht, met elke hefschuifdeur in de onderste gesloten stand. Daardoor kan water vanuit een omgeving onder 10 een anti-inbraakprofiel langs onder de schuifdeuren terechtkomen..

De uitvinding beoogt dit probleem op te lossen.

Hiertoe wordt het systeem volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat een ondereinde van het anti-inbraakprofiel van ten minste één van de deurzijstukken is voorzien van een flexibel steunlichaam om het 15 respectieve deurzijstuk en anti-inbraakprofiel te ondersteunen, althans bij de genoemde gesloten deurenstand.

Het genoemde flexibele steunlichaam levert een relatief goede waterdichte afsluiting onder het respectieve anti-inbraakprofiel, zodat lekkage op die positie wordt tegengegaan.

20 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: fig. IA een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een schuifdeursysteem;

25 fig. 1B een eerste alternatieve uitvoering van het in fig. IA

weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 1C een tweede alternatieve uitvoering van het in fig. IA weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 1D een derde alternatieve uitvoering van het in fig. IA 30 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; 7 fig. 2 detail Q van de in fig. IA weergegeven dwarsdoorsnede, waarin een aansluitprofiel volgens de stand van de techniek is weergegeven; fig. 3A een dergelijke doorsnede als fig. 2, waarbij de anti-inbraakprofielen met een aansluitprofiel volgens de uitvinding zijn 5 weergegeven; fig. 3B detail R van de in fig. 3A doorsnede;

fig· 4 een perspectivisch aanzicht van een ondereinde van een anti- I

inbraakprofiel van een eerste deur van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; 10 fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een flexibel steunlichaam van het in fig. 4 weergegeven anti-inbraakprofiel; fig. 6 een perspectivisch aanzicht van een ondereinde van een anti-inbraakprofiel van een tweede deur van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; ----- — -1-5- — fig-7 een-perspeetiviseh-aanzieht van een-flexibel-steunlichaam— — — van het in fig. 6 weergegeven anti-inbraakprofiel; fig. 8 een doorsnede over lij VIII-VIII van de in fig. IA weergegeven dwarsdoorsnede, waarbij de positie van het flexibele steunlichaam is weergegeven; 20 fig. 9 een perspectivisch aanzicht van een draagelement van het in fig. IA weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 10 een dergelijk aanzicht als fig. 8, waarbij de positie van het genoemde draagelement is weergegeven; en fig. 11A-11E het in fig. 10 weergegeven draagelement 25 respectievelijk in een bovenaanzicht, vooraanzicht, zijaanzicht, achteraanzicht en onderaanzicht.

Figuren 1A-1D tonen diverse uitvoeringen van een schuifdeursysteem, elk in een horizontale dwarsdoorsnede getekend, waarbij telkens ten minste één hefschuifdeur 2 parallel langs een andere 30 deur beweegbaar is in een horizontale schuifrichting T. In elk van de figuren 8 1A-ID is de gesloten stand van de deuren 1, 2 weergegeven. Het in fig. IA weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van één hefschuifdeur 2 die langs één vast opgestelde deur 1 beweegbaar is naar een niet de in de figuur weergegeven geopende stand. Figuur 1B toont een uitvoering van het 5 systeem, voorzien van twee hefschuifdeuren 2 die langs één vaste deur 1 naar elkaar toe verschuifbaar zijn naar een niet weergegeven geopende stand. Fig. 1C toont een uitvoering, voorzien van twee van elkaar af beweegbare hefschuifdeuren 2 die vanuit de weergegeven gesloten stand elk langs een vaste deur 1 beweegbaar zijn naar een geopende stand. Bij de in 10 fig. 1D weergegeven uitvoering is het systeem voorzien van vier hefschuifdeuren 2 die paarsgewijs langs elkaar verschuifbaar zijn opgesteld. Bij elke uitvoering is elke hefschuifdeur 2 verschuifbaar op een rail 27 opgesteld, althans wanneer de hefschuifdeur naar een bovenste stand is bewogen. Bij een van die rail 27 afbewogen, onderste stand is de schuifdeur 15 2 in hoofdzaak niet verschuifbaar. Het van de onderste naar de bovenste stand of omgekeerd bewegen van de hefschuifdeur geschiedt op een uit de praktijk bekende wijze, bijvoorbeeld door middel van een hefslotmechanisme.

Zoals fig. IA toont, strekken zijstukken 3, 4 van de deuren 1, 2 zich 20 evenwijdig langs elkaar uit bij de gesloten stand van die deuren 1, 2. De deurzijstukken 3, 4 zijn aan naar elkaar toegekeerde zijden elk voorzien van een vormvast, langwerpig anti-inbraakprofiel 43, 44, bijvoorbeeld een metalen strip, hetgeen in figuren 2 en 3 is weergegeven. Deze profielen 43, 44 strekken zich langs in hoofdzaak de gehele hoogte van het respectieve 25 deurzijstuk 3, 4 uit. De profielen 43, 44 zijn met schroeven 100 aan de respectieve deuren 1, 2 bevestigd. De anti-inbraakprofielen 43, 44 grijpen bij de gesloten stand van de deuren 1, 2 op elkaar aan om te verhinderen, dat onbevoegden de deuren 1, 2 aan die zijde van elkaar af kunnen wrikken. De anti-inbraakprofielen 43, 44 zijn verder voorzien van borstels 101 die een 9 oppervlak van de tegenoverliggende deur 2,1 schoonborstelen wanneer de deuren 1, 2 in de richting T langs elkaar worden bewogen.

Zoals figuur 2 toont, is het anti-inbraakprofiel 43 van het deurzijstuk 3 van de eerste deur 1 aan een naar een omgeving toegekeerde 5 langszijde voorzien van een afdichtingsprofiel 102 met een flexibel aansluitprofiel p. Dit aansluitprofiel p sluit aan op het zijstuk 4 van de tegenoverliggende tweede deur 2, althans bij de weergegeven gesloten deurenstand. Het aansluitprofiel p dient een in hoofdzaak waterdichte afsluiting te vormen met de tweede deur 2 bij de gesloten stand van de 10 deuren 1, 2. Het in figuur 2 weergegeven aansluitprofiel p is bekend uit de stand van de techniek en heeft het nadeel, dat dit profiel p relatief snel wordt beschadigd tijdens gebruik. Bovendien vormt dit profiel p verder geen goede aansluiting met het tegenoverliggende deurzijstukken 4 van de tweede deur 2.

--15---- Figuren-3A-en 3B-tonen-de-anti-inbraak-profielen-437 44 van-het— — uitvoeringsvoorbeeld, voorzien van een door de uitvinding verschaft aansluitprofiel 5. Dit profiel 5, dat in hoofdzaak hól is uitgevoerd, is voorzien van een bij gemonteerde toestand op het zijstuk 4 van de tweede deur 2 aangrijpend aansluitoppervlak 6. Dit aansluitoppervlak 6 omvat 20 wrijvingsverlagende middelen. Deze wrijvingsverlagende middelen omvatten bij voorkeur een wrijvingsverlagend materiaal 7, bijvoorbeeld Teflon. Dit materiaal 7 kan bijvoorbeeld op het genoemde aansluitoppervlak 6 zijn aangebracht. Verder omvatten de wrijvingsverlagende middelen in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een aantal evenwijdige glijribben 8.

25 Deze ribben 8 strekken zich langs het aansluitoppervlak 6 van het aansluitprofiel 5 uit in een richting in hoofdzaak haaks op de bewegingsrichting T van de deuren 1, 2. Elke glijrib 8 kan bovendien een wrijvingsverlagend materiaal 7 omvatten. Het van het aansluitprofiel 5 afgekeerde oppervlak van elke glijrib 8 strekt zich -in de dwarsdoorsnede 30 gezien- in hoofdzaak langs een cilinderoppervlak uit. Op deze manier f . m, \ .

10 ondervindt het aansluitprofiel relatief weinig wrijving van de eerste deur 1 wanneer de tweede deur 2 daarlangs in de richting T wordt verschoven, zodat beschadiging van het aansluitprofiel 5 wordt tegengegaan. Verder kunnen de ribben 8 een goede aansluiting met de tegenoverliggende deur 1 5 bewerkstelligen. Daardoor kunnen de deuren 1, 2 soepel langs elkaar worden bewogen.

Zoals figuur 3B verder toont, omvat dat het genoemde afsluitoppervlak 6 van het aansluitprofiel 5 in hoofdzaak het oppervlak van een halve cilinder. Het aansluitprofiel 5 is voorzien van althans twee in 10 hoofdzaak van elkaar afgekeerde oppervlakdelen 9, 10, welke oppervlakdelen 9, 10 zich in hoofdzaak haaks op de schuifrichting T van de deuren 1, 2 uitstrekken. Beide van elkaar afgekeerde oppervlakdelen 9, 10 van het aansluitprofiel 5 zijn voorzien van de genoemde wrijvingsverlagende middelen 7, 8. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat zich enigszins 15 vanaf de schuifdeur 2 uitstekende deuronderdelen, bijvoorbeeld daarop aangebrachte glaslatten om een ruit vast te houden, of op de deur vastklevende vervuiling weinig grip op die oppervlakdelen 9, 10 van het aansluitprofiel kunnen krijgen tijdens verschuiving van de schuifdeur 2 langs het aansluitprofiel 5. Het aldus uitgevoerde aansluitprofiel 5 is 20 relatief duurzaam.

Zoals figuur 3B bovendien toont is, het aansluitprofiel 5 met ten minste twee longitudinale verbindingsdelen 11, 12 vast aan de tweede deurzijstuk 4 verbonden, althans via het afdichtingsprofiel 102 van het anti-inbraakprofiel 43. Een van deze longitudinale verbindingsdelen 11 strekt 25 zich in hoofdzaak haaks uit op de schuifrichting T van de deuren 1, 2. Met de term 'in hoofdzaak' dient hierbij te worden verstaan dat dit longitudinale verbindingsdeel 11 tevens een relatief kleine hoek met die schuifrichting T kan insluiten. Het andere longitudinale verbindingsdeel 12 van het aansluitprofiel 5 strekt zich in hoofdzaak evenwijdig aan de langsrichting T 30 van de deuren uit. Daardoor wordt verzwenking of verzwikking van het 11 aansluitprofiel 5 tegengegaan tijdens verschuiving van de schuifdeur 2 langs de andere deur 1, zodat het aansluitprofiel niet tussen die deuren geklëïndItan geraken. Dit verhoogt de duurzaamheid van het aansluitprofiel en waarborgt bovendien dat de deuren gemakkelijk langs 5 elkaar kunnen worden verschoven, terwijl het aansluitprofiel 5 voorts een gewenste waterdichte aansluiting levert.

Zoals is vermeld, is de tweede deur 2 vanuit een onderste gesloten stand naar een bovenste gesloten stand beweegbaar en omgekeerd. Deze hefschuifdeur 2 is in de onderste resp. bovenste gesloten stand in hoofdzaak 10 onverschuifbaar resp. in de horizontale schuifrichting T verschuifbaar. Zoals figuren 4-7 tonen, is een ondereinde van elk anti-inbraakprofiel 43, 44 van de deurzijstukken 3, 4 voorzien van een flexibel steunlichaam 41, 42 om het respectieve deurzijstuk 3, 4 en anti-inbraakprofiel 43, 44 te ondersteunen, althans bij de genoemde gesloten deurenstand. De anti-inbraakprofielen 43, --- ---1-5- 44-zijn-in-figuren-5-en 7 gestippeld-en opengewerkt-weergegeven—Elk ----- — steunlichaam 41, 42 is voorzien van een in hoofdzaak vlakke onderzijde. Na montage zijn de flexibele steunlichamen 41, 42 tussen de respectieve anti-inbraakprofielen 43, 44 en deurzijstukken 3, 4 vastgeklemd. Daarbij strekt een deel 41a, 42a van elk flexibele steunlichaam 41, 42 zich in een zich 20 tussen het respectieve anti-inbraakprofiel 43, 44 en het respectieve deurzijstuk 3, 4 bevindende goot 33, 34 uit. Het flexibele steunlichaam 42 van de hefschuifdeur 2 is bovendien voorzien van een voetdeel 42b dat zich, na montage, vanaf het ondereinde van het respectieve anti-inbraakprofiel 44 ten minste enigszins uitstrekt langs een ondereinde van een overig deel 25 van het respectieve deurzijstuk 4.

In figuur 8 is de positie van althans het steunlichaam 42 van de hefschuifdeur 2 zichtbaar na montage bij een gesloten, onderste stand van die deur 2. De figuur toont een verticaal doorsnede-aanzicht van de deuren 1, 2, waarbij de hefschuifdeur 2 zich in de onderste gesloten stand bevindt.

30 De rail 27 is tevens in deze figuur weergegeven. Beide deuren 1, 2 zijn 12 opgesteld boven een onderdorpel 103. Zoals de figuur toont, steunen de hefschuifdeur 2 en het respectieve anti-inbraakprofiel via het steunlichaam 42 elk gedeeltelijk op een draaglichaam 20, dat op de onderdorpel 103 is aangebracht. Het flexibele steunlichaam 41 van het anti-inbraakprofiel 43 5 van de eerste deur 1, dat niet in figuur 8 zichtbaar is, steunt eveneens gedeeltelijk op het draaglichaam 20. Ter verduidelijking is de positie van het draaglichaam 20 in figuur 2 met streep lijnen weergegeven. Door toepassing van de flexibele steunlichamen 41, 42 onder de anti-inbraakprofielen 43, 44 kunnen deze profielen relatief waterdicht op het 10 draaglichaam 20 aansluiten. Bovendien wordt zo beschadiging van het draaglichaam 20, bijvoorbeeld door harde scherpe randen van de anti-inbraakprofielen, tegengegaan.

Figuur 9 toont een voordelige uitvoering van het genoemde draaglichaam 20. De montagepositie van dit draaglichaam 20 is in figuur 10 15 weergegeven. Figuren 11A-11E tonen het draaglichaam 20 in diverse aanzichten. Het draaglichaam 20 is zodanig opgesteld, dat een bovenzijde 23 van het draaglichaam 20 naar elkaar toe gekeerde delen 15, 16 van de genoemde zijstukken 3, 4 van de schuifdeuren 1, 2 ondersteunt, althans bij de onderste gesloten stand van de hefschuifdeur 2. In fig. 8 zijn de 20 genoemde naar elkaar toegekeerde zijstukdelen 15, 16 zichtbaar.

Het draaglichaam 20 wordt gekenmerkt doordat de bovenzijde 23 van het draaglichaam 20 is voorzien van een convex deel dat zich ten minste onder het zijstuk 4 van de hefschuifdeur 2 uitstrekt bij de gesloten stand van die deur. Zoals de figuren tonen, is de bovenzijde 23 hiertoe op zichzelf 25 enigszins gekromd uitgevoerd. Daardoor kan dit draaglichaam 20 een goede waterdichte afsluiting onder die schuifdeur 2 verschaffen. Het draaglichaam 20 kan hiertoe zijn vervaardigd een flexibel en/of vormvast materiaal. Toepassing van een vormvast materiaal is bijvoorbeeld mogelijk wanneer de onderzijde van het zijstuk 4 van de hefschuifdeur 3 op zichzelf reeds is 30 voorzien van flexibel materiaal. Wanneer het schuifdeur-zijstuk 3 echter in '! Π : ï 13 hoofdzaak van een hard materiaal is vervaardigd, bijvoorbeeld hout, een metaal of dergelijke, is het draaglichaam bij voorkeur flexibel uitgevoerd, bijvoorbeeld van een elastische kunststof, een rubber of een combinatie van deze of andere geschikte materialen.

5 Figuur 11 toont, dat het draaglichaam 20 bovendien is voorzien van een in hoofdzaak vlak oppervlakdeel 21 om het genoemde zijstuk 3 van de eerste deur 1, althans gedeeltelijk, te ondersteunen. De bovenzijde 23 van het draaglichaam 20 is tevens voorzien van één afsluitrib 24.

De afsluitrib 24 is een integraal onderdeel van het draaglichaam 20 De 10 afsluitrib 24 strekt zich na montage van een eerste langsrand 25 naar een tegenoverliggende tweede langsrand 26 van de onderzijde van de hefschuifdeur 2 uit de onderste gesloten stand van die deur 2. De genoemde langsranden 25, 26 zijn in fig. 8 weergegeven. Bovendien strekt de afsluitrib 24 zich in hoofdzaak haaks ten opzichte van de schuifrichting T van de ------15 hefschuifdeur-2 uitT Volgens-een nadere uitwerking van_deuitvinding steekt de afsluitrib 24 naar boven uit ten opzichte van het overige deel van de draaglichaambovenzijde 23 over een gemiddelde afstand in het bereik van circa 0,2-5 mm. De breedte van de afsluitrib 24, gemeten in de langsrichting T van de deuren 1, 2, ligt bij voorbeeld in het bereik van circa 1-20 mm. Een 20 smallere of bredere rib 24 kan echter ook worden toegepast om de gewenste afsluiting te verkrijgen. Het draaglichaam 20 is verder voorzien van een zich in hoofdzaak langs een horizontaal vlak uitstrekkende flap 22 om een voetdeel 28 van de deurrail 27 te bedekken. In fig. 8 is slechts het genoemde rail-voetdeel 28 weergegeven. De genoemde afsluitrib 24 strekt zich over 25 deze flap 22 uit. Het draaglichaam 20 kan deze flap 22 en de zich daarop uitstrekkende rib 25 een relatief goede waterkering op het rail-voetdeel 28 bewerkstelligen.

Bij voorkeur is de afsluitrib 24 van het draaglichaam 20 van flexibel materiaal vervaardigd, zodat deze rib 20 mogelijke lekken goed kan 14 dichten onder invloed van een door de deur 2 op die rib 20 uitgeoefende indrukkracht.

Het draaglichaam 20 is bovendien voorzien van een schuin verlopende onderzijde die na montage een hoek 6 met een horizontaal vlak 5 insluit van circa 9°. Daardoor kan het draaglichaam 20 met de onderzijde goed aansluiten op een gestandaardiseerde onderdorpel 103 die eveneens een dergelijke hoek 8 met een horizontaal vlak insluit.

Bij voorkeur is het draaglichaam 20 zodanig op gesteld, dat de bovenzijde 23 van het draaglichaam 20 het genoemde flexibele steunlichaam 10 41 van de ten minste ene deur 1 ondersteunt bij de gesloten stand van die deur 1. Verder is het voordelig wanneer elk flexibele steunlichaam 41, 42 zich in hoofdzaak haaks over de afsluitrib 24 van het draaglichaam 20 uitstrekt bij de gesloten deurenstand. Op deze manier kunnen de flexibele steunlichamen 41, 42 en het draaglichaam 20 op voordelige wijze met elkaar 15 samenwerken ten behoeve van de gewenste waterdichte afsluiting onder de deuren 1, 2.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt toe het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals verwoord in de navolgende conclusies.

20 Zo kan bijvoorbeeld de eerste en/of tweede deur zijn voorzien van een aansluitprofiel om een waterdichte aansluiting op andere deur te bewerkstelligen.

<3 O - .

t U i: / :

Claims (33)

1. Schuifdeursysteem, voorzien van ten minste een eerste (1) en een tweede deur (2), waarbij ten minste de ene deur (2) vanuit een gesloten stand in een schuifrichting (T) langs de andere deur (1) verschuifbaar is naar een geopende stand en omgekeerd, waarbij zijstukken (3, 4) van de 5 deuren (1, 2) zich evenwijdig langs elkaar uitstrekken bij de gesloten stand van de deuren (1, 2), waarbij het deurzijstuk (3) van de eerste deur (1) is voorzien van een flexibel aansluitprofïel (5), welk profiel (5) is ingericht om een in hoofdzaak waterdichte aansluiting te vormen op het zijstuk (4) van de tweede deur (2) bij de gesloten stand van de deuren (1, 2), met het 10 kenmerk, dat een bij de gesloten deurenstand op het zijstuk (4) van de tweede deur (2) aangrijpend afsluitoppervlak (6) van het genoemde -- —aansluitproiïei-(5)-is voorzierrvairwrijvmgsverlagendeTniddelen (7, 8):--- —

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde wrijvingsverlagende middelen een wrijvingsverlagend materiaal (7) 15 omvatten.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het genoemde aansluitoppervlak (6) van het aansluitprofïel is voorzien van Teflon (7).

4. Systeem volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de genoemde wrijvingsverlagende middelen ten minste één glijrib (8) 20 omvatten, welke glijrib (8) zich langs het aansluitoppervlak (6) van het genoemde aansluitprofïel (5) uitstrekt in een richting in hoofdzaak haaks op de bewegingsrichting (T) van de deuren (1, 2).

5. Systeem volgens ten minste conclusies 2 en 4, met het kenmerk, dat elke glijrib het wrijvingsverlagende materiaal (7) omvat.

6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het van het aansluitprofïel (5) afgekeerde oppervlak van elke glijrib (8) zich -in een dwarsdoorsnede gezien- in hoofdzaak langs een cilinderoppervlak uitstrekt.

7. Systeem volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het genoemde aansluitoppervlak (6) van het aansluitprofiel (5) in hoofdzaak het oppervlak Van een halve cilinder omvat.

8. Systeem volgens ten minste conclusies 5 en 7, met het kenmerk, 5 dat het halve cilinder-aansluitoppervlak (6) van het aansluitprofiel is voorzien van verscheidene, zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende glijribben (8).

9. Systeem volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het aansluitprofiel (5) is voorzien van althans twee in hoofdzaak van elkaar 10 afgekeerde oppervlakdelen (9, 10), welke oppervlakdelen (9, 10) zich in hoofdzaak haaks op de schuifrichting (T) van de deuren (1, 2) uitstrekken.

10. Systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat ten minste één van de genoemde van elkaar afgekeerde oppervlakdelen (9, 10) van het aansluitprofiel (5) is voorzien van de genoemde wrijvingSverlagende 15 middelen (7, 8).

11. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde aansluitprofiel (5) met ten minste twee longitudinale verbindingsdelen (11, 12) vast aan de tweede deurzijstuk (4) is verbonden.

12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat ten minste één van de genoemde longitudinale verbindingsdelen (11) zich in hoofdzaak haaks uitstrekt op de langsrichting (T) van de deuren (1, 2).

13. Systeem volgens althans conclusie 11, met het kenmerk, dat één van de genoemde longitudinale verbindingsdelen (12) zich ten minste in 25 hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de langsrichting (T) van de deuren (1, 2).

14. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het flexibele aansluitprofiel (5) hol is.

15. Schuifdeursysteem, voorzien van ten minste een eerste (1) en een 30 tweede deur (2), waarbij zijstukken (3, 4) van de deuren (1, 2) zich 5 /·'* · * f ’ '' evenwijdig langs elkaar uitstrekken bij een gesloten stand van de deuren (1, 2), waarbij ten minste de tweede deur een hefschuifdeur (2) is die vanuit een onderste gesloten stand naar een bovenste gesloten stand beweegbaar is en omgekeerd, waarbij de hefschuifdeur (2) in de onderste resp. bovenste 5 gesloten stand in hoofdzaak on verschuifbaar resp. in een horizontale schuifrichting (T) verschuifbaar is, waarbij het systeem is voorzien van een draaglichaam (20) dat zodanig is opgesteld, dat een bovenzijde (23) van het draaglichaam (20) naar elkaar toegekeerde delen van de genoemde zijstukken (3, 4) van de schuifdeuren (1, 2) ondersteunt bij de onderste 10 gesloten stand van elke hefschuifdeur (2), met het kenmerk, dat de bovenzijde (23) van het genoemde draaglichaam (20) is voorzien van een convex deel dat zich ten minste onder het zijstuk (4) van de hefschuifdeur (2) uitstrekt bij de gesloten stand van die deur.

16. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de het convexe ---- 15—deel van de bovenzijde (23)-van het draagliehaam (20) ten minste één---- --- afsluitrib (24) omvat, waarbij de afsluitrib (24) ten minste van een eerste langsrand (25) naar een tegenoverliggende tweede langsrand (26) van een onderzijde van de hefschuifdeur (2) verloopt bij de onderste gesloten stand van die deur (2).

17. Systeem volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elke afsluitrib (24) zich in hoofdzaak haaks ten opzichte van de schuifrichting (T) uitstrekt.

18. Systeem volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de genoemde afsluitrib (24) naar boven uitsteekt ten opzichte van een overig deel van de draaglichaambovenzijde (23) over een gemiddelde afstand in het 25 bereik van circa 0,2-5 mm.

19. Systeem volgens één van de conclusies 16-18, met het kenmerk, dat de afsluitrib (24) een breedte heeft in het bereik van circa 1-20 mm.

20. Systeem volgens één van de conclusies 15-19, met het kenmerk, dat de eerste deur (1) in hoofdzaak onverplaatsbaar is opgesteld, waarbij de 30 bovenzijde (23) van het draaglichaam (20) is voorzien van een in hoofdzaak vlak oppervlakdeel (21) om het genoemde zijstuk (3) van de eerste deur (1) gedeeltelijk te ondersteunen.

21. Systeem volgens één van de conclusies 15-20, met het kenmerk, dat het draaglichaam (20) is opgesteld naast een zich onder de hefschuifdeur (2) 5 bevindende deurrail (27), waarbij het draaglichaam (20) is voorzien van een zich in hoofdzaak langs een horizontaal vlak uitstrekkende flap (22) om een voetdeel (28) van de deurrail (27) te bedekken.

22. Systeem volgens ten minste conclusies 16 en 21, met het kenmerk, dat de genoemde afsluitrib (24) zich over de genoemde flap (22) uitstrekt.

23. Systeem volgens ten minste conclusie 16, met het kenmerk, dat de ten minste ene afsluitrib (24) een integraal onderdeel van het draaglichaam (20) is.

24. Systeem volgens ten minste conclusie 16, met het kenmerk, dat elke genoemde afsluitrib (24) van flexibel materiaal is vervaardigd.

25. Systeem volgens ten minste conclusie 15, met het kenmerk, dat een onderzijde (30) van het draaglichaam (20), althans na montage, een hoek (6) met een horizontaal vlak insluit in het bereik van 0-30°.

26. Systeem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de genoemde hoek (6) circa 9° bedraagt.

27. Schuifdeursysteem, voorzien van ten minste een eerste (1) en een tweede deur (2), waarbij zijstukken (3, 4) van de deuren (1, 2) zich evenwijdig langs elkaar uitstrekken bij een gesloten stand van de deuren (1, 2), waarbij ten minste de tweede deur een hefschuifdeur (2) is die vanuit een onderste gesloten stand naar een bovenste gesloten stand beweegbaar is en 25 omgekeerd, waarbij de hefschuifdeur (2) in de onderste resp. bovenste gesloten stand in hoofdzaak onverschuifbaar resp. in de horizontale schuifrichting (T) verschuifbaar is, waarbij de deurzijstukken (3, 4) aan naar elkaar toegekeerde zijden elk zijn voorzien van een vormvast, langwerpig anti-inbraakprofïel (40, 41), waarbij deze anti-inbraakprofielen 30 (43, 44) bij de gesloten stand van de deuren (1, 2) op elkaar aangrijpen, met het kenmerk, dat een ondereinde van het anti-inbraakprofïel (43, 44) van ten minste één van de deurzijstukken (3, 4) is voorzien van een flexibel steunlichaam (41, 42) om het respectieve deurzijstuk (3, 4) en anti-inbraakprofïel (43, 44) te ondersteunen, althans bij de genoemde gesloten 5 deurenstand.

28. Systeem volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat ten minste het anti-inbraakprofïel (44) van elke hefschuifdeur (2) is voorzien van het flexibele steunlichaam (42).

29. Systeem volgens conclusie 27 of 28 in combinatie met één van de 10 conclusies 15-26, met het kenmerk, dat het genoemde draaglichaam (20) zodanig is opgesteld, dat de bovenzijde (23) van het draaglichaam (20) het genoemde flexibele steunlichaam (41) van de ten minste ene deur (1) ondersteunt bij de gesloten stand van die deur (1).

30. Systeem volgens ten minste conclusies 29 en 16, met het kenmerk, ___ ____15 dat-het-flexibele-ste.unlichaam-(41,42)-zich-inhoofdzaakhaaksoverde----- — genoemde ten minste ene afsluitrib (24) van het draaglichaam (20) uitstrekt bij de gesloten deurenstand.

31. Systeem volgens één van de conclusies 27-30, met het kenmerk, dat elk flexibele steunlichaam (41, 42) aan het respectieve anti-inbraakprofïel 20 (43, 44) is vastgeklemd.

32. Systeem volgens ten minste conclusie 27, met het kenmerk, dat een deel (41a, 42a) van het flexibele steunlichaam (41, 42) zich in een zich tussen het respectieve anti-inbraakprofïel (43, 44) en het respectieve deurzijstuk (3, 4) bevindende goot (33, 34) uitstrekt.

33. Systeem volgens ten minste conclusie 27, met het kenmerk, dat het flexibele steunlichaam (42) is voorzien van een voetdeel (42b) dat zich vanaf het ondereinde van het respectieve anti-inbraakprofïel (44) ten minste enigszins uitstrekt langs een ondereinde van een overig deel van het respectieve deurzijstuk (4). 30 I 5-