NL1020745C2

NL1020745C2 - Lighting assembly comprises at least two light points, each with electrical feed incorporating at least two inputs and switch activated by control fed by input

Info

Publication number: NL1020745C2
Application number: NL1020745A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Jacobus Jozef Poort
Original assignee: Wilhelmus Jacobus Jozef Poort
Priority date: 2002-06-04
Filing date: 2002-06-04
Publication date: 2003-12-08

Abstract

The light assembly (10) comprises at least two light points (11,12,13), each with an electrical feed incorporating at least two inputs (21,22,23) and a switch (31,32,33) activated by a control (42) fed by an input. The feed to the control incorporates an auxiliary switch (41) provided with a multiple feed, so that with the presence of a first feed this can be conducted to the control. In the absence of the first feed, a further feed to the control is effected. The differing feeds consist of alternating current of different phases. Where the feed has three inputs, all three have an identical absolute phase difference.

Description

Verlichtingssamenstel alsmede sturing daarvoorLighting assembly and control thereof

De onderhavige uitvinding betreft een verlichtingssamenstel omvattende tenminste twee lichtpunten, waarbij elk van die lichtpunten van een elektrische voeding voor-5 zien is, en die voeding tenminste twee toevoeren omvat, waarbij in die voeding een door een sturing geschakelde sturing aanwezig is, welke sturing door een toevoer gevoerd wordt.The present invention relates to a lighting assembly comprising at least two light points, each of said light points being provided with an electrical supply, and said supply comprising at least two supplies, wherein in said supply there is provided a control connected by a control, a feed is fed.

Een dergelijk verlichtingssamenstel kan straatverlichting omvatten. Straatverlichting wordt doorgaans middels krachtstroom van energie voorzien. Daarbij worden 10 straatlantaarns met steeds een verschillende fase gevoed. Aangrenzende straatlantaarns zijn dan bijvoorbeeld op verschillende krachtstroomfasen aangesloten.Such a lighting assembly can comprise street lighting. Street lighting is usually supplied with energy by means of a power current. 10 street lamps are supplied with a different phase each time. Adjacent street lamps are then, for example, connected to different power current phases.

Voor het aansturen van de straatverlichting wordt gebruik gemaakt van een sturing, welke in staat is de straatverlichting aan en uit te schakelen. Dit kan gebeuren op < basis van allerlei parameters, zoals de lichtintensiteit, de datum en de tijd, de verkeers- 15 intensiteit en dergelijk.For controlling the street lighting, use is made of a control which is able to switch the street lighting on and off. This can be done on the basis of all kinds of parameters, such as the light intensity, the date and time, the traffic intensity and the like.

Een dergelijke sturing wordt gevoed met een van de krachtstroomfasen. Als nu juist deze fase uitvalt, vallen niet alleen die straatlantaarns uit die gebruik maakten van die fase, maar valt ook de sturing uit. Dit laatste heeft als gevolg dat alle straatlantaarns uitvallen.Such a control is fed with one of the power flow phases. If this phase fails, not only do those street lamps that use that phase fail, but also the control fails. The latter has the consequence that all street lamps fall out.

20 Doel van de onderhavige uitvinding is om in een verlichtingssamenstel te voor zien welk minder kwetsbaar is bij het uitvallen van een fase. Hiertoe heeft de uitvinding betrekking op een verlichtingssamenstel van de in de aanhef genoemde soort waarbij de voeding van die sturing omvat een hulpschakelaar voorzien van een meervoudige voeding en tenminste een zodanige schakeling dat bij het aanwezig zijn van een eerste toe-25 voer deze naar die sturing doorgeleid wordt en bij afwezigheid van die eerste toevoer een verdere toevoer naar die sturing doorgeleid wordt.The aim of the present invention is to provide a lighting assembly which is less vulnerable in the event of a phase failure. To this end, the invention relates to a lighting assembly of the type mentioned in the preamble, wherein the power supply of said control comprises an auxiliary switch provided with a multiple power supply and at least one circuit such that when a first supply is present, it is connected to said control is routed and in the absence of that first feed a further feed is routed to that control.

De uitvinding heeft verder betrekking op een dergelijk verlichtingssamenstel waarbij de verschillende toevoeren wisselstroom van verschillende fase omvatten.The invention further relates to such a lighting assembly in which the different sources comprise alternating current of different phases.

De uitvinding heeft verder betrekking op een dergelijk verlichtingssamenstel 30 waarbij de voeding drie toevoeren omvat welke alle drie onderling een gelijk absoluut faseverschil hebben.The invention further relates to such a lighting assembly 30 wherein the power supply comprises three supplies, all three of which have the same absolute phase difference.

. / A £ 2. / A £ 2

De uitvinding heeft verder betrekking op een dergelijk verlichtingssamenstel waarbij de hulpschakelaar indicatiemogelijkheden omvat welke aangeven op welke toevoer de sturing werkzaam is.The invention further relates to such a lighting assembly in which the auxiliary switch comprises indication possibilities which indicate on which supply the control is active.

De uitvinding zal besproken worden aan de hand van enkele figuren, daarbij 5 tonen: figuur 1 een schematisch overzicht van de verlichtingssamenstelling; figuur 2a een nadere uitwerking van de hulpschakelaar van figuur 1 in een eerste toestand; figuur 2b een nadere uitwerking van de hulpschakelaar van figuur 1 in een 10 tweede toestand; figuur 2c een nadere uitwerking van de hulpschakelaar van figuur 1 in een derde toestand en figuur 3 een mogelijke uitvoeringsvorm van een schakeling welke informatie verschaft over het werkzaam zijn van de verschillende toevoeren.The invention will be discussed with reference to a few figures, in which: Figure 1 shows a schematic overview of the lighting composition; Fig. 2a shows a further elaboration of the auxiliary switch of Fig. 1 in a first state; figure 2b a further elaboration of the auxiliary switch of figure 1 in a second state; Fig. 2c shows a further elaboration of the auxiliary switch of Fig. 1 in a third state and Fig. 3 a possible embodiment of a circuit which provides information about the operation of the different inputs.

15 Het zal duidelijk zijn dat de hieronder beschreven uitvoeringsvorm slechts be schreven is bij wijze van voorbeeld en niet in enige begrenzende betekenis, en dat verschillende wijzigingen en aanpassingen mogelijk zijn zonder buiten de omvang van de uitvinding te komen en dat de reikwijdte slechts bepaald wordt door tie bijgevoegde conclusies.It will be clear that the embodiment described below is only described by way of example and not in any limiting sense, and that various changes and modifications are possible without departing from the scope of the invention and that the scope is only determined by attached conclusions.

20 Figuur 1 toont straatverlichting bestaande uit in dit geval drie straatlantaarns 11, 12 en 13, welke respectievelijk gevoed worden door een eerste, een tweede en een derde toevoer 21,22 en 23.Figure 1 shows street lighting consisting in this case of three street lamps 11, 12 and 13, which are respectively fed by a first, a second and a third supply 21, 22 and 23.

Deze eerste, tweede en derde toevoer 21,22 en 23 zijn de verschillende fasen van een krachtstroomtoevoer, maar kunnen ook verschillende componenten zijn van een 25 andere spanningstoevoer.This first, second and third supply 21, 22 and 23 are the different phases of a power current supply, but can also be different components of a different voltage supply.

De eerste, tweede en derde straatlantaarn 11, 12 en 13 kunnen middels de eerste, tweede en derde schakelcontacten 31, 32 en 33 van een relais 15 met bekrachtigings-spoel 43 aan en uitgeschakeld worden. Spoel 43 wordt aangestuurd door een aanstuur-inrichting 40. Deze aanstuurinrichting 40 bestaat uit een één-fase sturing 42 en een 30 hulpschakelaar 41. De hulpschakelaar kiest van de drie toevoeren 21, 22 en 23 een toevoer, bijvoorbeeld de eerste toevoer 21, en voert deze als één-fase spanning aan de sturing 42 toe. Deze doorgegeven toevoer wordt in de tekening aangeduid met verwij-zingscijfer 25.The first, second and third street lamp 11, 12 and 13 can be switched on and off by means of the first, second and third switching contacts 31, 32 and 33 of a relay 15 with excitation coil 43. Coil 43 is driven by a control device 40. This control device 40 consists of a single-phase control 42 and an auxiliary switch 41. The auxiliary switch selects a feed, for example the first feed 21, from the three inputs 21, 22 and 23. applies this as a single-phase voltage to the controller 42. This passed-on feed is indicated in the drawing by reference numeral 25.

i ί i * . i t-, I d i ./ ' I ί Ά . * 3i ί i *. i t-, I d i ./ 'I ί Ά. * 3

Deze sturing 42 is werkzaam op energie ontrokken aan deze eerste toevoer 21. De sturing 42 stuurt middels spoel 43 de schakelaars 31, 32 en 33 aan. Sturing 42 kan spoel 43 op verschillende, aan deskundigen bekende, manieren aansturen. Sturing 42 kan mechanisch zijn, maar kan ook een computerinrichting omvatten, welke zodanig is 5 ingericht dat deze met behulp van een in software en/of hardware uitgevoerd computerprogramma op basis van informatie toegevoerd aan het programma de aansturing van schakelaar 43 stuurt.This control 42 operates on energy extracted from this first supply 21. The control 42 controls the switches 31, 32 and 33 by means of coil 43. Control 42 can control coil 43 in various ways known to those skilled in the art. Control 42 may be mechanical, but may also comprise a computer device which is arranged such that it controls the control of switch 43 on the basis of information supplied to the program with the aid of a computer program executed in software and / or hardware.

Dergelijke aan sturing 42 toegevoerde informatie kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van een lichtintensiteitmeter, een klok met datum aanduiding, een computergeheugen, 10 een handmatige bedieningsinrichting zoals een toetsenbord en dergelijke.Such information supplied to control 42 may, for example, come from a light intensity meter, a clock with a date indication, a computer memory, a manual operating device such as a keyboard and the like.

In figuur 2a is de hulpschakelaar 41 en meer in het bijzonder de functie daarvan meer in detail afgebeeld. De hulpschakelaar 41 is enerzijds verbonden met de drie fasen 21,22, 23 van de krachtstroomtoevoer en is anderzijds voorzien van een uitgangleiding 25 waardoor een één-fase spanning aan sturing 42 toegevoerd wordt.Figure 2a shows the auxiliary switch 41 and more particularly the function thereof in more detail. The auxiliary switch 41 is on the one hand connected to the three phases 21, 22, 23 of the power current supply and, on the other hand, is provided with an output line 25 through which a one-phase voltage is applied to control 42.

15 In de hulpschakelaar 41 zijn twee relais 45 en 46 aanwezig. Begrepen moet wor den dat dergelijke relais mechanische relais kunnen omvatten maar eveneens elektronische componenten kunnen zijn zoals transistoren, thyristor enz.Two relays 45 and 46 are present in the auxiliary switch 41. It should be understood that such relays may include mechanical relays but may also be electronic components such as transistors, thyristor, etc.

Relais 45 is voorzien van een spoel 47 die enerzijds verbonden is met leiding 21 en anderzijds met de nulleider (niet afgebeeld). Afhankelijk van de stand van het relais 20 45 geeft het relais 45 de fase op de leiding 21 door aan leiding 24, dan wel de fase op leiding 22 door aan leiding 24.Relay 45 is provided with a coil 47 which on the one hand is connected to line 21 and on the other hand to the neutral conductor (not shown). Depending on the position of the relay 20, the relay 45 passes the phase on the line 21 to the line 24, or the phase on the line 22 to the line 24.

Relais 46 is voorzien van een spoel 48 die enerzijds verbonden is met de fase op leiding 24 en anderzijds verbonden is met een niet afgebeelde nulleider.Relay 46 is provided with a coil 48 which on the one hand is connected to the phase on line 24 and on the other hand is connected to a neutral conductor (not shown).

Beide relais zijn in de bekrachtigde toestand, dat wil zeggen er staat spanning 25 over de spoelen 47 en 48. Daardoor zal de spanning afkomstig van fase 21 via relais 45 en leiding 24 en relais 46 aan leiding 25 toegevoerd worden.Both relays are in the energized state, i.e. there is voltage 25 across the coils 47 and 48. As a result, the voltage coming from phase 21 will be supplied to relay 25 via relay 45 and line 24 and relay 46.

In fïg. 2b is de situatie getekend waarin geen spanning op leiding 21 aanwezig is. In dat geval is spoel 47 niet langer bekrachtigd en zal de spanning via leiding 22 en leiding 24 via relais 46 aan leiding 25 toegevoerd worden.In FIG. 2b shows the situation in which there is no voltage on line 21. In that case coil 47 is no longer energized and the voltage will be applied to line 25 via line 22 and line 24 via relay 46.

30 Tot slot is in fig. 2c de toestand getoond waarbij geen spanning op leiding 21 en 22 aanwezig is. Spanning gaat dan rechtstreeks vanaf leiding 23 via relais 46 naar leiding 25.Finally, Fig. 2c shows the situation in which there is no voltage on lines 21 and 22. Voltage then goes directly from line 23 via relay 46 to line 25.

44

Begrepen zal worden dat de hierboven beschreven schakeling omgekeerd kan worden, dat wil zeggen dat de relais onder normale omstandigheden spanning via leiding 23 aan leiding 25 toevoeren.It will be understood that the circuit described above can be reversed, that is, the relay supplies voltage via line 23 to line 25 under normal circumstances.

Uit de hierboven beschreven eigenschappen van hulpschakelaar 41 volgt dat als 5 de eerste toevoer 21 is uitgevallen, de hulpschakelaar 41 overschakelt naar het doorgeven van toevoer 22 aan leiding 25. Nadat de eerste toevoer 21 weer hersteld is, schakelt de hulpschakelaar 41 terug naar het doorgeven van de eerste toevoer 21 aan leiding 25.From the above described properties of auxiliary switch 41 it follows that if the first supply 21 has failed, the auxiliary switch 41 switches to the transfer of supply 22 to line 25. After the first supply 21 has been restored, the auxiliary switch 41 switches back to the transfer from the first feed 21 to line 25.

Als de eerste en de tweede toevoer 21 en 22 niet werkzaam zijn, schakelt de hulp-10 schakelaar 41 over op het doorgeven van de derde toevoer 23 aan leiding 25. Als de eerste toevoer 21 hersteld wordt, schakelt de hulpschakelaar 41 naar het doorgeven van die eerste toevoer 21. Als de tweede toevoer 22 hersteld wordt en de eerste toevoer 21 niet werkzaam blijft, schakelt de hulpschakelaar 41 naar het doorgeven van de tweede - toevoer 22 aan leiding 24 en leiding 25.If the first and the second supply 21 and 22 are inoperative, the auxiliary switch 41 switches to the passing of the third supply 23 to line 25. When the first supply 21 is restored, the auxiliary switch 41 switches to the passing of that first supply 21. If the second supply 22 is restored and the first supply 21 does not remain active, the auxiliary switch 41 switches to the passing on of the second supply 22 to line 24 and line 25.

15 In figuur 2a zijn verder drie lampjes 51, 52 en 53 opgenomen, bijvoorbeeld LED's, welke de gebruiker informatie geven over welke toevoer door de hulpschakelaar 41 wordt doorgegeven aan de sturing 42. Slechts door de toevoer die doorgegeven wordt door de hulpschakelaar 41 aan leiding 25 zal stroom gaan, en zodoende zal slechts die bijbehorende LED oplichten. Dit geeft de gebruiker echter geen informatie 20 over het werkzaam zijn van de toevoeren die niet doorgegeven worden. Als bijvoorbeeld alleen de derde toevoer 23 uitgevallen is, zal de hulpschakelaar 41 de eerste toevoer 21 doorgeven en zal LED 51 oplichten. De gebruiker kan aan de LED's niet aflezen dat de derde toevoer 23 is uitgevallen.In figure 2a three lights 51, 52 and 53 are further included, for example LEDs, which provide the user with information about which supply is passed through the auxiliary switch 41 to the control 42. Only through the supply passed through the auxiliary switch 41 to line 25 power will go on, and thus only that associated LED will light up. However, this does not give the user information about the operation of the feeds that are not being passed on. For example, if only the third supply 23 has failed, the auxiliary switch 41 will transmit the first supply 21 and LED 51 will light up. The user cannot read from the LEDs that the third supply 23 has failed.

Dit kan worden opgelost door in de aanstuurinrichting 40 een schakeling op te 25 nemen zoals getoond wordt in figuur 3. De schakeling bestaat uit drie primaire spoelen 61, 62 en 63 van gelijke inductie welke alle drie respectievelijk zijn aangesloten op de eerste, tweede en derde toevoer. Deze primaire spoelen zijn respectievelijk in de directe nabijheid van drie secundaire spoelen 71, 72 en 73 op gesteld, welke alledrie een gelijk inductie hebben. Verder is er een spanningsmeter 75 in serie geschakeld met deze drie 30 secundaire spoelen 71,72 en 73.This can be solved by including a circuit in the control device 40 as shown in figure 3. The circuit consists of three primary inductors 61, 62 and 63 of equal induction, all three of which are connected to the first, second and third, respectively. supply. These primary coils are arranged in the immediate vicinity of three secondary coils 71, 72 and 73 respectively, all three of which have the same induction. Furthermore, a voltage meter 75 is connected in series with these three secondary coils 71, 72 and 73.

Als alle drie de toevoeren 21, 22 en 23 werkzaam zijn, dan resulteert dit in drie secundaire spanningsfluctuaties over de secundaire spoelen 71, 72 en 73 van gelijkeIf all three inputs 21, 22 and 23 are active, this results in three secondary voltage fluctuations across the secondary coils 71, 72 and 73 of equal

n o m l Cn o m l C

5 grootte en frequentie, elk 120° ten opzichte van elkaar verschoven. Spanningsmeter 75 zal in dit geval geen spanning meten, daar de drie componenten elkaar opheffen.5 size and frequency, each shifted 120 ° with respect to each other. Voltage meter 75 will not measure voltage in this case, since the three components cancel each other out.

Als één van de toevoeren 21, 22 en 23 uitvalt, ontstaan er twee secundaire spanningsfluctuaties in de secundaire schakeling, welke samen resulteren in een spanning 5 over de spanningsmeter 75. Als twee van de toevoeren 21, 22 en 23 uitvallen, ontstaat er een secundaire spanningsfluctuaties in de secundaire schakeling, welke ook zal resulteren in een spanning over de spanningsmeter 75.If one of the inputs 21, 22 and 23 fails, two secondary voltage fluctuations occur in the secondary circuit, which together result in a voltage across the voltage meter 75. If two of the inputs 21, 22 and 23 fail, a secondary occurs voltage fluctuations in the secondary circuit, which will also result in a voltage across the voltage meter 75.

Zowel als er één en twee toevoeren uitvallen, zal dit resulteren in een spanning over de spanningsmeter 75, welke hierop kan reageren door het geven van een indica-10 tie, bijvoorbeeld door het laten branden van een lampje 76. Een dergelijke indicatie kan ook bestaan uit het geven van een akoestisch signaal of een visueel signaal op een beeldscherm. Als alle drie de toevoeren 21, 22 en 23 uitgevallen zijn, zal de spanningsmeter 75 geen spanning meten en ook geen indicatie geven.Both if one and two supplies fail, this will result in a voltage across the voltage meter 75, which can respond to this by giving an indication, for example by letting a lamp 76 light up. Such an indication may also exist from giving an acoustic signal or a visual signal on a screen. If all three inputs 21, 22 and 23 have failed, the voltage meter 75 will not measure any voltage and will also give no indication.

Het zal duidelijk zijn aan een deskundige dat voor de hierboven beschreven 15 indicatiemogelijkheden 51, 52, 53, 76 met betrekking tot het wel of niet werkzaam zijn van de verschillende toevoeren 21, 22 en 23 ook andere uitvoeringsvormen gekozen kunnen worden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de indicatiemogelijkheden zodanig uit te voeren dat deze, middels bijvoorbeeld LED's, aangeven op welk van de toevoeren 21, 22, 23 spanning staat, in plaats van op welk van de toevoeren 21, 22, 23 de 20 hulpschakelaar 41 werkzaam is. Ook is het mogelijk een LED op te nemen welke aangeeft of op één of meer van de toevoeren 21, 22, 23 geen spanning staat. Een dergelijke LED zou dan bijvoorbeeld in een afwijkende kleur kunnen worden uitgevoerd. Dergelijke veranderingen en uitbreidingen worden geacht binnen de reikwijdte van deze uitvinding te vallen.It will be clear to a person skilled in the art that for the indication possibilities 51, 52, 53, 76 described above with regard to the effectiveness or inactivity of the different inputs 21, 22 and 23, other embodiments can also be chosen. For example, it is possible to design the indication options in such a way that, by means of LEDs for example, they indicate on which of the inputs 21, 22, 23 voltage is applied, instead of on which of the inputs 21, 22, 23 the auxiliary switch 41 operates. is. It is also possible to include an LED which indicates whether there is no voltage on one or more of the inputs 21, 22, 23. Such an LED could then, for example, be designed in a different color. Such changes and extensions are understood to fall within the scope of this invention.

25 Het is uiteraard ook mogelijk het verlichtingssamenstel 10, bijvoorbeeld via hulpschakelaar 41, aan te sluiten op randapparatuur, zoals een computerinrichting, zodat het verlichtingssamenstel 10 in staat is te communiceren met deze randapparatuur. Dit maakt het mogelijk informatie over het wel of niet werkzaam zijn van de verschillende toevoeren 21,22,23 te verschaffen aan dergelijke randapparatuur. 30 Dergelijke randapparatuur an bijvoorbeeld zijn ingericht om de werking van de verschillende toevoeren 21, 22, 23 bij te houden als functie van de tijd of om alarm te slaan bij het uitvallen van een of meerdere toevoeren 21,22,23.It is of course also possible to connect the lighting assembly 10, for example via auxiliary switch 41, to peripheral equipment, such as a computer device, so that the lighting assembly 10 is able to communicate with this peripheral equipment. This makes it possible to provide information about whether or not the various inputs 21, 22, 23 are effective to such peripheral devices. Such peripheral devices may, for example, be adapted to monitor the operation of the various feeds 21, 22, 23 as a function of time or to raise the alarm in the event of the failure of one or more feeds 21, 22, 23.

•4 i ! r, ..---. - .i a_ p-• 4 i! r, ..---. - .i a_ p-

Claims

A lighting assembly (10) comprising at least two light points (11; 12; 13), each of said light points (11; 12; 13) being provided with an electrical power supply, and 5 supplying said power supply at least two (21; 22; 23) ), wherein in said power supply there are provided switches (31; 32; 33) connected by a control (42), which control (42) is fed through one feed, characterized in that the power supply of said control (42) comprises a auxiliary switch (41) provided with a multiple-fold power supply and at least one circuit such that when a first supply (21; 22; 23) is present, it is routed to said control and in the absence of said first supply (21; 22) ; 23) a further feed (21; 22; 23) is passed to said controller (42).

The lighting assembly (10) of claim 1 wherein the different supplies (21; 22; 23) comprise alternating current of different phase.

3. Lighting assembly (10) as claimed in any of the foregoing claims, wherein the power supply comprises three feeds (21; 22; 23), all three of which have an equal absolute phase difference.

Lighting assembly (10) according to one of the preceding claims, characterized in that when the first supply (21), after the first and / or the second supply fails, the auxiliary switch (41) switches to the first supply 25 (21)

5. Lighting assembly (10) according to one of the preceding claims, characterized in that if only the second supply (22) becomes operational again after the first and the second supply fails, the auxiliary switch (41) switches to the second one. supply (22).

Lighting assembly (10) according to one of the preceding claims, characterized in that the auxiliary switch (41) comprises indication options (51; 52; 53) which indicate on which supply (21; 22; 23) the control (42) is effective.

Lighting assembly (10) according to one of the preceding claims, characterized in that the auxiliary switch (41) comprises an indication possibility (75; 76) which indicates whether one or more of the inputs (21, 22, 23) is inoperative.

8. Lighting assembly (10) according to one of the preceding claims, characterized in that the auxiliary switch (41) comprises an indication possibility which indicates on which of the plurality of inputs (21, 22, 23) voltage is applied.

The lighting assembly (10) according to claims 6, 7 or 8, characterized in that the auxiliary switch (41) is adapted to provide data to connected devices 15 on which supply (21, 22, 23) the control is active and / or whether one or more feeds (21, 22, 23) is not active and / or on which of the feeds (21, 22, 23) there is voltage.

10. Lighting assembly (10) according to one of the preceding claims, characterized in that the control (42) controls the light points (11; 12; 13) on the basis of data from one or more of a light sensor, brightness sensor, clock, traffic intensity sensor, manual operation. : Ί Ί i r t