NL1020733C2 - Werkwijze en systeem voor het vervaardigen van een animatie, alsmede een computerprogramma voor het vervaardigen en het afspelen van een animatie gemaakt volgens de werkwijze. - Google Patents

Description

Werkwijze en systeem voor het vervaardigen van een animatie, alsmede een computerprogramma voor het vervaardigen en het afspelen van een animatie gemaakt volgens de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een op een afspeeleenheid afspeelbare animatie, omvattende ten minste een beeld met ten minste een eerste element. De uitvinding heeft eveneens betrekking op 5 een systeem voor het vervaardigen van een animatie. De uitvinding heeft ten slotte ook betrekking op een computerprogramma voor het vervaardigen van een animatie en voor het afspelen van een animatie die gemaakt is volgens de werkwij ze.

10 Tweedimensionale (2D) animaties, zoals cartoons, worden traditioneel handmatig vervaardigd door toepassing van de cel-animatie methode. Bij deze methode wordt de animatie eerst beeld voor beeld met potlood geschetst, waarbij per seconde van de animatie gemiddeld vijfentwintig beelden 15 benodigd zijn. Vervolgens worden de schetsen opgeschoond door het weggummen van sommige potloodlijnen en gereedgemaakt voor de uiteindelijke animatie. Daarna worden de potloodlijnen overgetrokken waarbij de omtrek plaatje voor plaatje strak wordt gemaakt en worden de cellen beeld voor beeld 20 ingekleurd. Ten slotte wordt elk individueel beeld of een aaneenschakeling van de beelden over een achtergrond geplaatst.

De toepassing van computers met gespecialiseerde software heeft er toe geleid dat de cel-animatie methode 25 deels is geautomatiseerd. Het produceren van kwalitatief hoogwaardiger animaties kan met software, zoals FLASH van Macromedia, efficiënter worden gerealiseerd. Het vervaardigen van een animatie blijft echter een tijdrovende en kostbare aangelegenheid.

30 Het is een doel van de uitvinding een methode en systeem te verschaffen die het vervaardigen van animaties eenvoudiger en sneller maakt.

2

De methode van de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt dat de methode de stappen omvat van het bij de afspeeleenheid voor de animatie ter beschikking stellen van ten minste een tweede element en het definiëren van een 5 instructie-string die ten minste een instructie omvat voor het vervangen en/of aanvullen van het eerste element door resp. met het tweede element. Het identificeren en creëren van de elementen kan vooraf geschieden, zodat de animatie, die in zijn eenvoudigste vorm de vervanging van het eerste 10 element door het tweede element behelst, neerkomt op het definiëren van de instructie-string. In deze string wordt de instructie neergelegd dat het eerste element van het beeld in het volgende beeld van de animatie door of met het tweede element moet worden vervangen en/of aangevuld. Met het 15 definiëren van de instructie-string kan een zeer grote variëteit aan operaties met betrekking tot de elementen worden bewerkstelligd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn voor een beeld meerdere elementen geïdentificeerd en/of 20 gecreëerd. De meeste animaties kennen een hoog herhalingsgehalte, d.w.z. dat elementen of bewegingen of handelingen van elementen gedurende de animatie een om meermalen terugkeren. Door deze elementen afzonderlijk beschikbaar te stellen bij een afspeeleenheid, kunnen door 25 het definiëren van de instructie-string de afzonderlijke elementen tijdens de animatie worden getoond. In deze uitvoeringsvorm kan de instructie-string data omvatten met betrekking tot de volgorde van de vervanging van de elementen. De instructie-string kan tevens data omvatten met 30 betrekking tot de tijdstippen waarop de elementen worden vervangen en/of aangevuld. Het is aldus mogelijk dat meerdere elementen van een beeld op een zelfde tijdstip worden vervangen en/of aangevuld. De instructie-string kan tevens een combinatie van instructies aanroepen.

35 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de instructie-string gedefinieerd door middel van ten minste één toets en/of toetscombinatie. Het opnemen of programmeren van de instructie-string geschiedt 3 dan door het (opeenvolgend) aanslaan van een bepaalde toets of toetscombinatie op een ïnvoereenheid, waarbij elke toets of toetscombinatie een bepaalde instructie of instructies voor een of meerdere elementen omvat. Hierdoor wordt het 5 definiëren van de instructie-string aanmerkelijk eenvoudiger hetgeen tot een verdere tijdsbesparing leidt. Dezelfde toetsen of toetsen-combinatie kan worden gebruikt voor het activeren van de instructie-string waardoor de instructies worden uitgevoerd en de animatie wordt afgespeeld conform de 10 instructies.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de instructie-string opgeslagen in een elektronisch bestand. De instructie-string staat daarmee los van de elementen die door de instructie-string worden aangestuurd, 15 hetgeen nieuwe verspreidingsmogelijkheden met zich meebrengt aangezien de omvang van het bestand veelal aanzienlijk geringer zal zijn dan het bestand of de bestanden met de elementen van de animatie.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de 20 uitvinding wordt de instructie of de instructie-string over een communicatie-netwerk naar de afspeeleenheid gestuurd. Het zenden van individuele instructies of een klein bestand met een instructie-string maakt het mogelijk live animaties te verzorgen. Tevens wordt de mogelijkheid geopend derden in de 25 gelegenheid te stellen zelf een animatie samen te stellen door het combineren van individuele instructies of instructie-strings.

De animatie wordt bij voorkeur afgespeeld door het activeren van de instructie-string door een aanslag van een 30 toets of toetscombinatie op een invoereenheid bij de afspeeleenheid. Hierdoor wordt de animator een virtuele poppenspeler.

De werkwijze is met name voordelig toe te passen wanneer de animatie een 2D-animatie betreft, aangezien voor 35 2D-animaties kan worden volstaan met relatief eenvoudige hardware en software. De elementen van een beeld die door de instructie-string worden vervangen en/of aangevuld, kunnen in beginsel betrekking hebben op elk element van een beeld in de i 4 animatie. In het bijzonder kan daarbij gedacht worden aan een of meer karakters of attributen of delen daarvan in de animatie, maar ook aan een voorgrond of achtergrond of een deel daarvan van de animatie. Voor wat betreft de achtergrond 5 kan het zo zijn dat in een beeld van de animatie slechts een deel van een grotere achtergrond wordt getoond, maar dat door de instructie(s) uit de instructie-string een verschuiving naar een ander deel van de achtergrond wordt bewerkstelligd. Tevens kan een element betrekking hebben op een eigenschap 10 als kleur van een bepaald element in de animatie. Ook kan geluid of een geluidseffect door middel van de instructie-string worden aangeroepen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het vervaardigen van een animatie omvattende ten minste 15 een beeld met ten minste een eerste element. Het systeem omvat een opslagmedium voor het ter beschikking hebben van een tweede element, een invoereenheid voor het definiëren van een instructie-string die ten minste een instructie omvat voor het vervangen en/of aanvullen van het eerste element 20 door resp. met het tweede element uit het opslagmedium

Het opslagmedium kan zich bij een afspeeleenheid bevinden die via een communicatie-netwerk in communicatieve verbinding kan staan met de animatorzijde alwaar de instructie-strings zich bevinden.

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een computer programma voor het vervaardigen van een animatie omvattende ten minste een beeld, waarbij de animatie afspeelbaar is op een weergave-eenheid, waarbij het programma ten minste code-delen omvat voor het creëren van ten minste 30 een eerste element in het beeld, het beschikbaar stellen van ten minste een tweede element voor het beeld bij de weergave-eenheid en het definiëren van een instructie-string die ten minste een instructie omvat voor het vervangen en/of aanvullen van het eerste element door resp. met het tweede 35 element.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een computerprogramma voor het op een afspeeleenheid afspelen van een animatie omvattende ten minste een beeld met ten minste 5 een eerste element, ten minste omvattende code-delen voor het uitvoeren van een instructie-string omvattende ten minste een instructie voor het vervangen en/of aanvullen van het eerste element door resp. met een tweede element en het ophalen van 5 ten minste het tweede element uit een opslagmedium beschikbaar bij de afspeeleenheid.

Bovenstaande voorkeursuitvoeringsvormen of aspecten van bovenstaande uitvoeringsvormen kunnen worden gecombineerd.

10 US 6,054,999 openbaart een methode en een systeem voor het vervaardigen van een driedimensionale (3D) animatie waarbij de bewegingen en posities van een acteur worden geregistreerd door middel van een speciaal aangepast kostuum dat door de acteur wordt gedragen. De verkregen data worden 15 gekoppeld aan een database die segmenten van het cartoon-karakter bevat, zodat een overeenkomstige reeks van bewegingen en posities wordt verkregen voor het cartoon-karakter. Dit systeem vereist kostbare hardware en is aanzienlijk gecompliceerder dan het systeem volgens de 20 uitvinding, alwaar met eenvoudige software en standaard _ hardware een eenvoudige en tijdbesparende wijze van vervaardigen van een animatie wordt verschaft. Bovendien zijn de bewegingen van het cartoon-karakter beperkt tot de bewegingen die de acteur in staat is uit te voeren.

25 In het navolgende zullen enige uitvoeringsvormen van de uitvinding bij wijze van voorbeeld in nader detail worden besproken aan de hand van de figuren, waarbij:

Fig. 1 toont een systeem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; 30 Fig. 2 toont een eenvoudige animatie;

Fig. 3 toont een systeem volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, en

Fig. 4 toont een gebruikers-interface volgens een uitvoeringsvorm van een methode volgens de uitvinding.

35 In Fig. 1 wordt een systeem 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond. Het systeem 1 omvat als componenten een invoereenheid 2 voorzien van een toetsenbord 3 en een geheugenmodule 4, een opslagmedium 5 6 voorzien van sub-opslagmedia 5', een processor 6 die een afspeeleenheid kan omvatten om de animatie te af te spelen en een weergave-eenheid 7. De processor 6 kan worden geladen met een programma voor het afspelen van een animatie. Het systeem 5 1 kan geïmplementeerd zijn in een gedistribueerde computer omgeving waarbij de componenten met elkaar zijn verbonden via verbindingen met een hoge bandbreedte.

Het toetsenbord 3 van de invoereenheid 2 kan een QWERTY-toetsenbord behorende bij een personal computer (PC) 10 zijn, terwijl de weergave-eenheid 7 een monitor behorende bij een PC kan zijn. De invoereenheid 2 kan tevens een muis, tekentableau, joy-stick of een andere aan een PC gerelateerde invoereenheid betreffen. De weergave-eenheid kan ook bijv. een filmdoek of een televisiescherm betreffen. De processor 6 15 is geschikt voor het uitvoeren van programma modules, waaronder routines, programma's, objecten, data-structuren etc.

Het opslagmedium 5 of de sub-opslagmedia 5' kunnen RAM, ROM, EEPROM, flash memory of een willekeurige andere 20 opslagtechnologie, cd-rom, dvd of een andere disk opslag technologie omvatten.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het systeem 1 als volgt worden toegepast voor een animatie 8 als getoond in Fig. 2. De animatie 8 bestaat uit een scène 25 of beeld 9 waarin een gebeurtenis, i.c. het tevoorschijn komen en verdwijnen van de zon en de reactie daarop van een karakter 10 wordt getoond. Het beeld 9 wordt als volgt geanimeerd. Eerst worden diverse elementen 11 van de scène of het beeld 9 afzonderlijk geanimeerd. Deze animatie-stap kan 30 plaatsvinden op de weergave-eenheid 7 via de invoereenheid 2 of een andere invoereenheid zoals een muis in samenwerking met een gebruikers-interface als getoond in Fig. 4, welke figuur hierna zal worden toegelicht. De meeste animaties kennen een hoog herhalingsgehalte. Binnen een scène of beeld 35 9 worden daarom bijv. handelingen als het bewegen van ledematen, lopen, springen, praten, lachen, huilen, boos kijken, wijzen, etc. afzonderlijk geanimeerd. Refererend aan Fig. 2 worden de regendruppels 12 en de mond 13 van het S ·' .· £ ; t - · ^ \_/ 7 karakter 10 en de paraplu 14 in het beeld 9 afzonderlijk geanimeerd. De afzonderlijke elementen 11, i.c. de regendruppels 12 en de mond 13 worden opgeslagen bij het opslagmedium 5 op zodanige wijze dat zij beschikbaar zijn 5 voor het weergeven of afspelen van de volledige animatie. De afzonderlijke elementen kunnen worden gegroepeerd en opgeslagen in de verschillende sub-opslagmedia 5', zoals bijvoorbeeld alle gelaatsuitdrukkingen van het karakter 10 in het ene sub-opslagmedium 5' en alle weersgesteldheden in een 10 ander sub-opslagmedium 5'.

De eigenlijke animatie 8 wordt vervolgens gedefinieerd met behulp van de invoereenheid 2. De maker van de animatie voert via de invoereenheid 2 onder gebruikmaking van bijv. het toetsenbord 3 een instructie-string in, die 15 definieert op welke wijze en waar de elementen 11 als opgeslagen en ter beschikking gesteld bij het opslagmedium 5 op de weergave-eenheid of afspeeleenheid 7 moeten worden gerepresenteerd. De instructie-string of tussenvormen daarvan kunnen worden opgeslagen in de geheugenmodule 4 van de 20 invoereenheid 2. In het bijzonder geeft de instructie-string aan welk element 11 dient te worden vervangen door een ander element 11 voor de animatie 8. Ook kan element 11 worden aangevuld met een tweede element. In Fig. 2 betreft dit element 11 de mond 13 van het karakter 10 en de paraplu 14 in 25 beeld 9 die in beeld 9' wordt vervangen door een andere stand van de mond 13' en een dichtgeklapte paraplu 14', terwijl de overige elementen (ogen, neus) van het karakter 10 niet veranderen. Opgemerkt wordt dat onder vervangen dient te worden verstaan iedere vorm van modificatie van een element 30 11 die nodig is voor het bewerkstelligen van de animatie 8.

Opgemerkt wordt verder dat van een element 11, zoals de mond 13 of de regendruppels 12 slechts een aantal kerntoestanden behoeven te worden geanimeerd, opgeslagen en ter beschikking gesteld. Deze kerntoestanden zijn bijvoorbeeld de mond 13 in 35 lachende toestand en de mond 13' in pruilende toestand, of de opengeklapte paraplu 14 en de dichtgeklapte paraplu 14'. Moderne software als FLASH, die draait op de processor 6, is vervolgens goed in staat uit deze kern toestanden, 8 tussentoestanden van het element 11 te representeren op de weergave-eenheid 7. Deze tussentoestanden betreffen bijvoorbeeld de niet getoonde neutralere toestanden van de mond 13 van het karakter 10.

5 Opgemerkt wordt ten slotte nog dat het definiëren van de instructie-string feitelijk iedere mogelijke manipulatie van de elementen 11 van de animatie 8 toelaat, zodat een grote mate aan flexibiliteit voor de maker wordt verschaft. Dit is met name voor cartoons relevant omdat in 10 het script van de animatie bijv. de karakters 10 handelingen verrichten die voor een mens van vlees en bloed niet haalbaar zijn, hetgeen tevens een verschil met de methode als besproken ten aanzien van het eerder aangehaalde octrooi US 6,054,999 inhoudt.

15 Wanneer de elementen 11 zijn gecreëerd en ter beschikking staan aan de processor 6 wordt het animeren eenvoudig en snel. De animator kan door het invoeren van de instructie-string of zelfs een enkele toetsaanslag of toetscombinatie die een instructie of een instructie-string 20 activeert, de animatie uitvoeren, waardoor de animator als een virtuele poppenspeler optreedt. Een voorbeeld van een instructie-string is e=a,2,b,4,a,6,b,7,a,7,b,8,a,12,b,14,a,16,b,17,a,18,b,20,a,23, b,25,a,27, waarin e een variabele is, a en b slaan op de 25 elementen 11 en de cijfers de tijdstippen waarop de vervanging of aanvulling dient plaats te vinden. Dit alles kan zonder hoogwaardige en kostbare software door het ingeven van commando's via bijv. het toetsenbord 3. Elk herhaald element 11, zoals bijvoorbeeld het bewegen van een arm van 30 een karakter 10 geeft een aanzienlijke tijdwinst, aangezien niet de toestanden van de arm opnieuw behoeven te worden geanimeerd, maar slechts de instructie in de instructie-string behoeft te worden herhaald, hetgeen een aanmerkelijke tijdswinst ten gevolge heeft. Deze wijze van animeren maakt 35 het daarmee mogelijk scherpe deadlines voor het gereed hebben van de animatie te halen. Overigens bestaat de mogelijkheid instructies die vaak in een bepaalde combinatie voorkomen in 0' 9 een instructie-string als combinatie aan te roepen, waardoor een extra tijdswinst kan worden geboekt.

In de instructie-string zijn bij voorkeur data vervat met betrekking tot de volgorde waarin de elementen 11 5 in een beeld 9 worden vervangen. Verschillende geanimeerde elementen 11 die in een steeds wisselende volgorde geactiveerd worden, bieden de mogelijkheid tot een grote variatie in de animatie. Naast de volgorde waarin de elementen 11 kunnen worden geactiveerd, kan de instructie-10 string tevens data omvatten met betrekking tot het tijdstip waarop de elementen 11 in een beeld 9 worden vervangen. Ook kan de instructie-string data met betrekking tot een dialoog tussen karakters 10 in een animatie 8 omvatten.

Door de achtergrond in een beeld 9 te vervangen, kan 15 een nieuwe scène of beeld 9 worden gelegd. In deze nieuwe scène kunnen de reeds beschikbare elementen 11 en instructie-strings opnieuw toepassing vinden, hetgeen leidt tot tijdwinst. Dit geldt tevens voor allerhande attributen, als de paraplu 14 die in een of meerdere scènes worden gebruikt. 20 Ook deze attributen behoeven slechts een maal te worden gecreëerd-'of geanimeerd en kunnen vervolgens herhaaldelijk worden gebruikt door het aanroepen via de instructie-string.

De instructie-string, die bij voorkeur de volgorde en tijdsduur waarop de verschillende elementen 11 middels 25 bijvoorbeeld toetsaanslagen worden geactiveerd omvat, kan worden opgeslagen in een apart elektronisch bestand met een eigen bestandsformaat. Dit bestand is klein en kan daardoor eenvoudig worden gedistribueerd, in tegenstelling tot de elementen 11 van de animatie 8 zelf. Door het bestand in te 30 lezen in de processor 6 wordt de animatie afgespeeld.

In Fig. 3 is een tweede uitvoeringsvorm van het systeem 1' volgens de uitvinding weergegeven. Het systeem 1' omvat een animatorzijde A en een gebruikerszijde U.

De gebruikerszijde U omvat een invoereenheid 2', het 35 opslagmedium 5 met de sub-opslagmedia 5', een afspeeleenheid 6' en een weergave-eenheid 7'. De weergave-eenheid 7' kan naast een monitor voor een PC ook bijv. een filmdoek of een televisiescherm betreffen. De afspeeleenheid 6' omvat een 10 module voor het laden van het bestand met de instructie-string. Deze instructie-string kan zijn gedefinieerd aan de animatorzijde A. Wanneer deze instructie-string wordt geladen, worden de betreffende elementen 11 uit de sub-5 opslagmedia 5' aangeroepen zodat op geschikte wijze de animatie 8 op de weergeef-eenheid 7' wordt getoond door het uitvoeren van de instructies uit de instructie-string.

In een voorkeursuitvoering zijn de componenten van de animatorzijde A en de gebruikerszijde U verbonden door een 10 communicatie netwerk 15. Dit communicatie netwerk 15 kan zowel een draadgebonden (telefoon, internet) als een draadloos netwerk (GPRS, UMTS) betreffen.

De animatorzijde A omvat de invoereenheid 2 voorzien van het toetsenbord 3 en de geheugenmodule 4, een processor 6 15 en een weergeefeenheid 6 als hiervoor in relatie tot het systeem 1 besproken. Daarnaast kan de animatorzijde A tevens een opslagmedium 5 omvatten met elementen 11 die gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van de animatie. Ook kunnen in het opslagmedium 5 instructie-strings als bestand 20 worden opgeslagen. Deze bestanden met instructie-strings kunnen naar de gebruikerszijde U worden gezonden, bijv. via electronisch mail of door downloaden vanaf de gebruikerszijde. Aan de gebruikerszijde dient de afspeeleenheid een programma te kunnen draaien dat het 25 bestand met de instructies of instructie-string(s) kan lézen en dienen alle elementen 11 van de animatie 8 beschikbaar te zijn gesteld.

Wanneer het communicatie netwerk 15 een tv-netwerk is kan de animatie 8 gebroadcast worden. Door het verschaffen 30 van de instructie-string en het beschikbaar stellen van de elementen 11 kan de animatie later worden afgespeeld en geconverteerd naar een voor televisieuitzending geschikt formaat. Via een scanconverter 16, welke de beelden van de animatie omzet naar een voor tv geschikt signaal, kan de 35 animatie ook direct op een band worden gezet. Tevens kan de scanconverter 16 worden ingezet om real time vanuit de PC aan de animatorzijde A een animatie met broadcast kwaliteit aan de gebruikerszijde U te verzorgen, zoals getoond in Fig. 3.

1 o - s 11

Op deze wijze kan de een karakter uit de animatie direct reageren op allerlei situaties, zodat het karakter bijv. als gast in een talkshow kan optreden. De animatie kan daarbij over een videobeeld worden heengezet. Ook bij spelshows op tv 5 biedt deze wijze van animeren mogelijkheden voor het realiseren van bepaalde effecten op bijv. een scorebord. Dit systeem 1' bestaat uit eenvoudige en relatief goedkope hardware. Voor niet live producties kan worden afgezien van een scanconverter en kan de animatie in een PC worden omgezet 10 naar een bestand in AVI-formaat, welk formaat geschikt is voor broadcasting.

Wanneer het communicatie netwerk 15 betrekking heeft op het internet kan een gebruiker aan de gebruikerszijde U de instructie-string downloaden en in FLASH de animatie 8 15 afspelen. Door de geringe grootte van de instructie-string kan over een netwerk 15 met beperkte bandbreedte toch een animatie worden verstuurd. Tevens kan de gebruiker zelf een animatie samenstellen door zelf instructie-strings samen te stellen, waarbij een bibliotheek met standaard instructies 20 met voordeel kan worden toegepast.

"Een aspect van de uitvinding is dat een animatie door middel van de instructie-string slechts eenmaal behoeft te worden geproduceerd, waarna de animatie voor diverse media (tv, internet) geschikt is.

25 In Fig. 4 wordt ten slotte een gebruikersinterface 17 getoond, die de animator faciliteert bij het samenstellen van de animatie 8. De gebruikersinterface 17 is bij voorkeur een window 18 in een Windows-omgeving. Het window 18 bestaat grofweg uit een titelbalk 19, een animatiepodium 20, animatie 30 vlakken 21-33 en een werkbalk 34 voorzien van een tijdlijn 35.

De titelbalk 19 geeft de naam van het programma voor het vervaardigen van de animatie en bijv. de bestandsnaam voor de animatie die onder bewerking is of wordt getoond.

35 Het grootste vlak 20 betreft het animatie podium waarop in real-time de door bijv. toetscombinaties gemaakte animatie of een deel daarvan kan worden getoond.

12

De animatievlakken 21 en 22 hebben resp. betrekking op de scènes in de animatie en de bij verschillende scènes behorende karakters 10. De animatievlakken 21 en 22 kunnen zgn. pull down menu's zijn. Animatievlak 23 heeft betrekking 5 op de opties voor de gelaatsuitdrukking van de karakters, bijv. praten, lachen, glimlachen etc. Animatievlak 24 heeft betrekking op opties voor de hoofdbeweging van een karakter, bijv. naar links, naar rechts, naar boven en naar beneden. Animatievlak 25 heeft betrekking op de oogbewegingen van een 10 karakter, zoals naar links, naar rechts, naar boven, naar beneden of knipogen. Animatievlak 26 heeft betrekking op armbewegingen van het karakter, bijv. t.a.v. de linkerarm en de rechterarm. Animatievlak 27 heeft betrekking op de benen van een karakter, bijv. naar links lopen of naar rechts 15 lopen. Animatievlak 28 heeft betrekking op achtergronden voor de verschillende scènes, bijv. een woestijn, een bos, de skyline van een stad of een studio. Animatievlak 29 heeft betrekking op de voorgrond in een bepaalde scène, bijv. een cactus, een pyramide, een hut of een microfoon. Animatievlak 20 30 heeft betrekking op attributen, zoals een koffiekopje, een vlinder, een camera, een rugzak of een bijl. Animatievlak 31 kan betrekking hebben op overige grappige attributen als een bril, een muis of een bal. De animatievlakken 32 en 33 hebben betrekking op het in- en uitzoomen en de positie van het 25 karakter.

De werkbalk 34 geeft mogelijkheden voor het laden van een animatie, het bewerken en het opslaan van de animatie als instructie-string. De tijdlijn 35 biedt de mogelijkheid naar een bepaald deel van de animatie te springen om bijv.

30 via de instructie-string aanpassingen aan de animatie te verrichten.

De opties in de verschillende animatievlakken 21-33 kunnen zowel met een muis als met het toetsenbord 3 via shortcuts worden geactiveerd. Voor de animatie relevante 35 toetsen of toetscombinaties kunnen op het toetsenbord van de animator van kleuren worden voorzien.

Ten slotte biedt de uitvinding de mogelijkheid om de gebruikers-interface 17 en/of de animatievlakken 21-33 af te 'a .·· .·· 13 stemmen op de animatie als verstuurd via de instructie-string. Hierdoor kunnen de relevante elementen of handelingen eenvoudig voor de gebruiker toegankelijk worden gemaakt.

Zoals duidelijk zal zijn voor deskundigen op het 5 betreffende gebied zijn in het licht van de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen wijzigingen een aanpassingen mogelijk bij het toepassen van de uitvinding zonder dat de gedachte daarachter wordt verlaten. Dienovereenkomstig dient deze gedachte van de uitvinding te worden geanalyseerd in 10 overeenstemming met de navolgende conclusies.

Claims (22)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een op een afspeeleenheid (6; 6') afspeelbare animatie, omvattende ten minste een beeld (9) met ten minste een eerste element (12;13;14), welke werkwijze is gekenmerkt door: 5. het bij de afspeeleenheid (6; 6') voor de animatie ter beschikking stellen van ten minste een tweede element (12' ; 13';14') ; - het definiëren van een instructie-string die ten minste een instructie omvat voor het vervangen 10 en/of aanvullen van het eerste element (12;13;14) door resp. met het tweede element (12';13';14').

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het beeld (9) meerdere elementen (11) omvat en ten minste die elementen die meer dan éénmaal voorkomen in de animatie bij de 15 af speeleenheid (6,,- 6') afzonderlijk ter beschikking worden gesteld.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de instructie-string data omvat betreffende de volgorde waarin de elementen (11) worden vervangen en/of aangevuld..

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de instructie-string data omvat betreffende het tijdstip waarop het eerste element (12,-13,-14) wordt vervangen en/of aangevuld door resp. met het tweede element (12',13',14').

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de instructie-string wordt gedefinieerd door middel van ten minste een toets en/of toets-combinatie op een toetsenbord (3) van een invoereenheid (2).

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 30 waarbij de instructie-string en/of de instructie een combinatie van instructie-strings of instructies aanroept.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de instructie-string wordt opgeslagen in een elektronisch bestand.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de instructie en/of de instructie-string over een communicatie-netwerk (15) naar de afspeeleenheid (6') wordt verzonden.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de animatie bij de afspeeleenheid (6') wordt getoond 5 door activatie van de instructie-string.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de activatie van de instructie-string plaatsvindt door aanslag van een toets en/of toets-combinatie op een invoereenheid (2') bij de afspeeleenheid (6')·

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de animatie een 2D-animatie betreft.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de elementen (11) betrekking hebben op een karakter of handelingen van karakters en/of attributen of delen daarvan 15 in de 2D-animatie en/of op ten minste een achtergrond en/of voorgrond of een deel daarvan van de 2D-animatie.

13. Systeem (1) voor het vervaardigen van een animatie omvattende ten minste een beeld (9) met ten minste een eerste element (12;13;14), waarbij het systeem (1) omvat: 20. een opslagmedium (5) voor het ter beschikking hebben van ten minste een tweede element (12 ' ; 13' ;14 ' ) . - een invoereenheid (2) voor het definiëren van een instructie-string die ten minste een instructie 25 omvat voor het vervangen en/of aanvullen van het eerste element (12; 13;14) door resp. met het tweede element (12';13';14') uit het opslagmedium (5) .

14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij het 30 systeem tevens een weergave-eenheid (7) omvat voor het weergeven van de animatie bij het uitvoeren van de instructie-string door de processor ingericht voor het uitvoeren van de instructie-string.

15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, waarbij het 35 systeem tevens een afspeeleenheid (6; 6') omvat waarbij het opslagmedium zich bij de afspeeleenheid bevindt.

16. Systeem volgens een van de conclusies 13-15, waarbij zich tussen de invoereenheid (2) en het opslagmedium (5) een communicatie-netwerk (15) bevindt.

17. Computer programma voor het vervaardigen van een 5 animatie omvattende ten minste een beeld, waarbij de animatie afspeelbaar is op een afspeeleenheid, waarbij het programma ten minste code-delen omvat voor: het creëren van ten minste een eerste element in het beeld 10. het beschikbaar stellen van ten minste een tweede element voor het beeld bij de afspeeleenheid het definiëren van een instructie-string die ten minste een instructie omvat voor het vervangen en/of aanvullen van het eerste element door resp. 15 met het tweede element.

18. Computerprogramma volgens conclusie 17, waarin tevens code-delen zijn opgenomen voor het creëren van ten minste het tweede element.

19. Computerprogramma volgens conclusie 17 of 18, 20 waarin tevens code-delen zijn opgenomen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 2-8, 11 of 12.

20. Computerprogramma voor het op een afspeeleenheid afspelen van een animatie omvattende ten minste een beeld met ten minste een eerste element, ten minste omvattende code- 25 delen voor: - het uitvoeren van een instructie-string omvattende ten minste een instructie voor het vervangen en/of aanvullen van het eerste element door een tweede element 30. het ophalen van ten minste het tweede element uit een opslagmedium beschikbaar bij de afspeeleenheid.

21. Computerprogramma volgens conclusie 20, waarin tevens code-delen zijn opgenomen voor het uitvoeren van de 35 werkwijze volgens conclusie 10.

22. Computerprogramma volgens conclusie 20 of 21, waarin een gebruikersinterface (17) op een weergave-eenheid (7') bij de afspeeleenheid (6') en/of animatievlakken (21-33) van de gebruikersinterface worden aangepast afhankelijk van de af te spelen animatie.