NL1020443C2 - Houder voor gewassen met neerwaarts hellend bodemdeel voorzien van afwateringsgaten. - Google Patents

Description

HOUDER VOOR GEWASSEN MET NEERWAARTS HELLEND BODEMDEEL VOORZIEN VAN AFWATERINGSGATEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder voor gewassen, 5 omvattende een bodem, waarin een aantal afwateringsgaten zijn aangebracht, en een vanaf de bodem opstaande omtrekswand, waarin de bodem is voorzien van een verheven gelegen middendeel en waarin de bodem in de richting vanaf de omtrekswand naar het middendeel toe althans ten dele is voorzien van een neerwaarts hellend deel.

Op het vakgebied wordt een dergelijke houder ook wel aangeduid als plantcontainer 10 of boomcontainer. Het is een algemeen streven om een dergelijke houder te ontwikkelen, waarin de waterhuishouding verregaand te reguleren is, met als doel om de vochtigheidsgraad van de in de houder aan te brengen grond te kunnen optimaliseren. Grond met een optimale vochtigheidsgraad is een uitstekende voedingsbodem voor de wortels van gewassen en een garantie voor een hoge opbrengst.

15 Het Nederlandse octrooi 1015373 beschrijft een houder van de aan het begingenoemde soort in de vorm van een plantpot. De bekende plantpot heeft een bodem met daarin een vlakke verdieping, waarin zich een kring van ronde afwateringsgaten bevindt. De vlakke verdieping is aan weerszijden begrensd door een schuin verlopende bodemwand. De bodem heeft voorts een kegelvormig middendeel met schuin verlopende 20 wanden, waarin zich verdere hoekige afwateringsgaten bevinden.

De bekende houder heeft als nadeel dat in de afwateringsgaten in de vlakke verdieping belvorming ontstaat ten gevolge waarvan de afwatering stagneert en er ongewenst water in de houder achterblijft.

De uitvinding beoogt een houder van de aan het begin genoemde soort te 25 verschaffen, die dit nadeel opheft en daarmee een verdere optimalisatie van de vochtigheidsgraad van de in de houder aan te brengen grond mogelijk maakt.

De houder volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat een aantal van de afwateringsgaten zijn aangebracht in het neerwaarts hellende bodemdeel. De afwateringsgaten hebben derhalve zelf een schuine verlopende oriëntatie waardoor 30 belvorming effectief wordt voorkomen. Bovendien liggen de afwateringsgaten in het bodemdeel waarover in gebruik het water zal vloeien. Het overtollige water kan nu ongehinderd rechtstreeks via deze afwateringsgaten uit de houder worden afgevoerd. Bij een optimale waterafvoer dienen de gaten tevens als optimale toevoer van lucht tot de wortels in de grond, hetgeen het groeiproces van de gewassen verder stimuleert.

35 Volgens een eerste praktische voorkeursuitvoeringsvorm van de houder volgens de

O j I

:»_y f',. ’ 'v i V

2 uitvinding strekt het neerwaarts hellende bodemdeel zich in hoofdzaak uit vanaf de omtrekswand tot aan het middendeel. Het water wordt nu gecontroleerd neerwaarts afgevoerd over een groot deel van de bodem.

Door in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm een aantal van de afwateringsgaten 5 in hoofdzaak aan te brengen op het laagst gelegen gedeelte van het hellende bodemdeel wordt op effectieve wijze voorkomen dat er ongewenst water in de houder achterblijft en is een verdere optimalisatie van de waterhuishouding te bereiken.

Bij voorkeur hebben de afwateringsgaten een hoekige vorm, hetgeen bijdraagt aan het voorkomen van belvorming, zodat de waterafvoer ongestoord kan plaatsvinden.

10 Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de bodem aan de van het middendeel afgekeerde zijde voorzien van één of meer staranden ten behoeve van een stabiele plaatsing, ook op een lastige ondergrond, zoals gaas. Bij voorkeur vormen de staranden een binnenste en een buitenste concentrisch ring ter vergroting van de stabiliteit.

15 In verdere uitwerking van deze andere voorkeursuitvoeringsvorm is de binnenste ring voorzien van een aantal openingen voor afwatering. Het afgevoerde water kan daardoor goed wegvloeien, waarbij de staranden dienst doen als druppelgeleiders.

In een verdere gedetailleerde uitwerking zijn de afwateringsgaten in hoofdzaak aangrenzend aan de openingen aangebracht, waarmee het gewenste effect verder is 20 geoptimaliseerd.

Ter verdere versteviging van de houder is de bodem in een volgende voorkeursuitvoeringsvorm aan de van het middendeel afgekeerde zijde voorzien van één of meer verstevigingsribben, die de bodem en de staranden ondersteunen. Bij voorkeur strekken de verstevigingsribben zich in radiale richting uit vanaf de binnenste ring, zodat 25 de verstevigingsribben in combinatie met de staranden druppelgeleiders vormen voor een optimale waterafvoer.

De uitvinding zal nu in meer detail worden besproken aan de hand van de tekeningen, waarin

Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht toont van de houder volgens de uitvinding 30 in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm;

Figuur 2 een zij-aanzicht toont van de houder uit figuur 1 in dwarsdoorsnede;

Figuur 3 de houder uit figuur 1 schematisch in onderaanzicht toont; en

Figuur 4 een onderaanzicht van de bodem van de houder uit figuur 1 toont;

In alle figuren zijn overeenkomstige onderdelen aangeduid middels 35 overeenkomstige verwijzingscijfers.

V

3

Figuur 1 toont een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een houder 1 volgens de uitvinding schematisch van bovenaf. Houder 1 is een plantcontainer, die in gebruik wordt gevuld met grond voor het daarin laten groeien van gewassen. Plantcontainer 1 is voorzien van een bodem 2 en een vanaf de bodem opstaande omtrekswand 3. In de 5 bodem bevinden zich een aantal afwateringsgaten 4 voor het afvoeren van overtollig water uit de houder.

Figuur 2 toont schematisch een zijaanzicht van de plantcontainer 1 in dwarsdoorsnede. Duidelijk is nu te zien dat de bodem 2 een neerwaarts hellend bodemdeel 2A omvat, alsmede een uitstekend middendeel 2B. De neerwaartse helling 10 van het bodemdeel 2A is aangeduid middels een hoek β. Het middendeel 2B steekt uit de bodem en legt enigszins verheven. Middendeel 2B kan verschillende vormen aannemen.

In dit voorbeeld is het middendeel gevormd door een deel van een bol. Als alternatief zou het middendeel ook (deels) kegelvormig kunnen zijn.

In figuur 2 is tevens te zien dat de omtrekswand 3 zich verwijdt in de van de bodem 15 afgekeerde richting ter bevordering van het uitnemen van gewassen met wortelkluit, zoals gebruikelijk is op het vakgebied. Deze verwijding is aangeduid middels een hoek a.

Volgens de uitvinding zijn de afwateringsgaten 4 aangebracht in het neerwaarts hellende bodemdeel 2A ter realisatie van een optimale waterafvoer. Het schuin verlopende bodemdeel 2A strekt zich uit vanaf de omtrekswand 3 naar het bolvormige 20 middendeel 2B. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de afwateringsgaten 4 aangebracht op het laagst of diepst gelegen gedeelte van het hellende bodemdeel 2A teneinde al het overtollige water af te voeren. De afwateringsgaten 4 zijn bij voorkeur hoekig ter voorkoming van belvorming. Door hun positie op het schuine bodemdeel verlopen de afwateringsgaten 4 zelf eveneens schuin ter voorkoming van belvorming, 25 hetgeen de waterafvoer verder bevordert.

Figuur 3 toont de plantcontainer 1 schematisch vanaf de onderzijde. In aanvulling hierop toont figuur 4 de bodem 2 in onderaanzicht. Aan de onderzijde van de plantcontainer 1 zijn op de bodem aan de van het middendeel 2B afgekeerde zijde staranden 5 en 6 aangebracht. De starand 5 omvat drie delen, respectievelijk 5A, 5B en 30 5C, die gezamenlijk een buitenste ring vormen. De starand 6 omvat acht delen, die gezamenlijk een binnenste ring vormen. De binnenste ring 6 en de buitenste ring 5 zijn concentrisch gelegen. De ringen dragen bij aan een stabiele positionering.

De binnenste ring 6 is voorzien van een aantal openingen 7 voor afwatering. De afwateringsgaten 4 zijn aangrenzend aan deze openingen 7 aangebracht. Het water wordt 35 dan tevens weggeleid langs de staranden 6, die daarbij als druppelgelelders functioneren.

4

Ter versteviging is de bodem 2 aan de van het middendeel afgekeerde zijde voorzien van acht verstevigingsribben 8, die zich in radiale richting uitstrekken vanaf de binnenste ring 6. Het water wordt dan via de staranden 6 weggeleid langs de verstevigingsribben, die eveneens als druppelgeleiders functioneren. Tussen de 5 verstevigingsribben 8 zijn zeven afwateringsgaten 4 aangebracht.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de getoonde en beschreven voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich in het algemeen uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van het voorgaande beschrijving en tekeningen.

10 i o 7 f i 4 4 ^

Claims (10)

1. Houder (1) voor gewassen, omvattende een bodem (2), waarin een aantal afwateringsgaten (4) zijn aangebracht, en een vanaf de bodem opstaande 5 omtrekswand (3), waarin de bodem is voorzien van een verheven gelegen middendeel (2B) en waarin de bodem in de richting vanaf de omtrekswand naar het middendeel toe althans ten dele is voorzien van een neerwaarts hellend deel (2A), met het kenmerk, dat een aantal van de afwateringsgaten (4) zijn aangebracht in het neerwaarts hellende bodemdeel (2A). 10

2. Houder volgens conclusie 1, waarin het neerwaarts hellende bodemdeel (2A) zich in hoofdzaak uitstrekt vanaf de omtrekswand (3) tot aan het middendeel (2B).

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarin een aantal van de afwateringsgaten (4) in 15 hoofdzaak zijn aangebracht op het laagst gelegen gedeelte van het hellende bodemdeel (2A).

4. Houder volgens conclusie 1,2 of 3, waarin de afwateringsgaten (4) een hoekige vorm hebben. 20

5. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de bodem aan de van het middendeel afgekeerde zijde is voorzien van één of meer staranden (5,6).

6. Houder volgens conclusie 5, waarin de staranden een binnenste (6) en een buitenste 25 concentrisch ring (5) vormen.

7. Houder volgens conclusie 5 of 6, waarin de binnenste ring (6) is voorzien van een aantal openingen (7) voor afwatering.

8. Houder volgens conclusie 7, waarin de afwateringsgaten (4) in hoofdzaak aangrenzend aan de openingen (7) zijn aangebracht.

9. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de bodem aan de van het middendeel afgekeerde zijde is voorzien van één of meer verstevigingsribben (8). 35

10. Houder volgens conclusie 9, verwijzend naar conclusie 6 t/m 8, waarin de verstevigingsribben (8) zich in radiale richting uitstrekken vanaf de binnenste ring (6).