NL1020361C2 - Veiligheidsspuit met intrekbare naaldhouder. - Google Patents

Description

VEILIGHEIDSSPUIT MET INTREKBARE NAALDHOUDER

5 De onderhavige uitvinding heeft, in het algemeen, betrekking op een injectiespuit, en in het bijzonder op een veiligheidsconstructie van de injectiespuit.

De naald van een injectiespuit vormt een veilig-heidsgevaar voor het medisch personeel. In het licht van 10 een hoog risico voor ziektebesmetting door de injectienaald, zijn de bekende injectiespuiten, in het algemeen, voorzien van een naald die na de onderhuidse injectie in het zuigerhuis getrokken kan worden, waardoor voorkomen wordt dat de weggegooide spuit een potentieel veiligheids-15 gevaar wordt.

Deze bekende injectiespuiten, zoals hierboven beschreven, hebben een gebrekkig ontwerp in die zin dat ze ingewikkeld zijn om te construeren, hetgeen resulteert in een hoog afkeuringspercentage. Er zijn ook bepaalde verge- 2 lijkbare injectiespuiten welke relatief eenvoudig te construeren zijn en die in overvloed gemaakt kunnen worden tegen lage kosten; echter deze werken niet nauwkeurig en zijn daarom niet goed ontvangen door het medische personeel in 5 het algemeen.

Het is een primair doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een injectiespuit die middelen omvat om de injectienaald, na de injectie, in het zuiger-huis te trekken.

10 Het is een verder doel van de onderhavige uitvin ding om te voorzien in een injectiespuit die middelen omvat voor het positioneren van de naaldhouder daarvan.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een injectiespuit welke eenvoudig te 15 construeren is en nauwkeurig werkt.

De injectiespuit van de onderhavige uitvinding omvat een zuigerhuis dat aan de voorkant is voorzien van ten minste één vangdeel, welk op zijn beurt aan de binnenrand voorzien is van een vasthoudtand. Het zuigerhuis is 20 voorzien van een buitenste ring en een naar buiten stekend richtdeel. Een buitenste huls heeft een ringvormig lichaam en een axiaal pasgat dat over het zuigerhuis past. Een ver-nauwingsrand is voorzien van een insteekgat. Aan de binnenrand van het pasgat is een naar binnen stekende ring ge-25 plaatst. Het ringvormige lichaam is aan het voorste segment voorzien van ten minste één uitwijkopening. Een richtsleuf is voorzien van een eerste gat, een tweede gat en een doorgaand gat. Een sleufkanaal voor een uitstekende punt strekt zich uit vanaf de buitenste eindrand naar het eerste gat.

30 Een naaldhouder heeft een met het zuigerhuis samenwerkend gedeelte dat voorzien is van buitenste ringvormige groeven voor het opnemen van twee O-ringen. De naaldhouder kan in 3 het opneemgat van het zuigerhuis schuiven. Een vasthoud-schouder is aan één kant verbonden met het, met het zuigerhuis samenwerkend gedeelte. Een cirkelvormige vasthoudgroef is aan de buitenomtrek van de vasthoudschouder geplaatst.

5 Een vloeistoftransportgat is axiaal aangebracht. Een zuiger heeft een stanglichaam dat voorzien is van een afbreek-gedeelte. Een haakvormige vasthouder is aan de voorkant aangebracht. De zuiger is aan de voorkant voorzien van een stop.

10 De vasthoudtand van het zuigerhuis grijpt in de cirkelvormige vasthoudgroef van de naaldhouder als de buitenste huls gedraaid is met betrekking tot de eerste positie van de spuit. Verdraaiing van de buitenste huls naar de tweede positie brengt de uitwijkopening in overeenstemming 15 met het vangdeel van het zuigerhuis, waardoor het vangdeel naar buiten uit kan wijken. De naaldhouder is vrij om te verplaatsen zodat de naald teruggetrokken wordt door de zuiger.

Figuur 1 toont een uitwendig bovenaanzicht van 20 een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in samengestelde toestand; figuur 2 toont een aanzicht in uiteengenomen toestand van de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 25 figuur 3 is een zijaanzicht in doorsnede van de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding om de niet-vastgehouden toestand voor injectie te tonen; figuur 4 toont een zijaanzicht van het zuigerhuis van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvin-30 ding; figuur 5 toont een zijaanzicht in doorsnede van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding; 4 figuur 6 toont een aanzicht in doorsnede langs de lijn 6-6 zoals getoond in figuur 4; figuur 7 toont een bovenaanzicht van de buitenste huls van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uit-5 vinding; figuur 8 toont een zijaanzicht in doorsnede van de buitenste huls van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding; figuur 9 toont een eindaanzicht van de buitenste 10 huls van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding; figuur 10 toont een uitvergroot aanzicht in doorsnede langs de lijn 10-10 zoals getoond in figuur 9; figuur 11 toont een bovenaanzicht van de naald-15 houder van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onder-havige uitvinding; figuur 12 toont een zijaanzicht in doorsnede van de naaldhouder van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding; 20 figuur 13 toont een zijaanzicht van de zuiger van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding; figuur 14 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van het stanglichaam van de zuiger van de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 25 figuur 15 is een perspectiefaanzicht van de spuit en de buitenste huls van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding en toont dat ze zo gedraaid zijn om in de vastgehouden toestand te blijven; figuur 16 is een aanzicht in doorsnede van de 30 voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding en toont dat de zuiger na de injectie, in de vastgehouden toestand is; 5 figuur 17 is een perspectiefaanzicht van de spuit en de buitenste huls van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding en toont dat ze zo gedraaid zijn om in de niet-vastgehouden toestand te blijven; 5 figuur 18 is een aanzicht in doorsnede van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding en toont dat de naaldhouder teruggetrokken wordt door de zuiger; figuur 19 is een uitvergroot deelaanzicht van fi-10 guur 18; en figuur 20 is een aanzicht in doorsnede van de voorkeursuitvoerinsvorm van de onderhavige uitvinding en toont dat de naaldhouder geheel teruggetrokken is door de zuiger.

15 Zoals getoond in figuren 1-3, heeft een injec tiespuit, zoals uitgevoerd in de onderhave uitvinding, een injectienaald 60 en omvat de volgende onderdelen.

Een zuigerhuis 10 heeft een cilindrisch lichaam 11 dat voorzien is van een opneemgat 12, drie vangdelen 13 20 welke op gelijke afstand aan de omtrek van de voorkant van het cilindrisch lichaam 11 geplaatst zijn en welke aan de binnenrand voorzien zijn van een vasthoudtand 131, drie scheidingsdelen 14 welke geplaatst zijn tussen de vangdelen 13, een uitwendige cirkelvormige groef 15 gevormd in de 25 vooraf bepaalde positie van de buitenomtrek, een naar buiten stekend richtpunt 16 geplaatst op de buitenomtrek van het cilinder lichaam 11, een aan de buitenkant van het andere eind van het cilindrisch lichaam 11 geplaatste vast-houdlip 17, een nabij de opening van het opneemgat 12 ge-30 plaatste zuigeraanslagrand 18, zoals getoond in de figuren 4-6.

6

Zoals getoond in de figuren 7 - 10, heeft een buitenste huls 20 een ringvormig lichaam 21 dat axiaal voorzien is van een pasgat 22 dat past met het cilinder-lichaam 11 van het zuigerhuis 10, een vernauwingsrand 23 5 voorzien van een insteekgat 24, een in de binnenrand van het pasgat 22 geplaatste naar binnen stekende ring 25, drie uitwijkopeningen 26 welke gelijkhoekig om het voorste segment van het ringvormige lichaam 21 geplaatst zijn, een richtend sleufgat 27 voorzien van een eerste gat 271, een 10 tweede gat 272, waartussen een uitstekend begrenzingdeel 273 gevormd is, een aan één zijde van het uitstekend begrenzingdeel 273 geplaatst elastisch vervormbaar gat 28, en een sleufkanaal 29 voor een uitstekende punt dat zich uitstrekt vanaf de buitenste eindrand naar het eerste gat 271. 15 Zoals getoond in de figuren 11 - 12, heeft de naaldhouder 30 een met het zuigerhuis samenwerkend gedeelte 31 en is voorzien van buitenste ringvormige groeven 32 voor het opnemen van twee O-ringen 70. De naaldhouder 30 kan schuifbaar in het opneemgat 12 van het zuigerhuis 10 gesto-20 ken worden. De naaldhouder 30 heeft een insteekgat 33 dat naar binnen toe een trekaanslagrand 34 vormt, een aan één kant van het met het zuigerhuis samenwerkende gedeelte 31 geplaatste vasthoudschouder 35, een aan het andere einde van de vasthoudschouder 35 geplaatste beschermhuls 36, een 25 aan de buitenomtrek van de vasthoudschouder 35 geplaatste cirkelvormige vasthoudgroef 37, een naaldaansluitbuis 38 voor het aansluiten en vast maken van de naald 60, en een met het insteekgat 33 verbonden vloeistoftransportgat 39.

Zoals getoond in figuren 13 - 14, heeft de zuiger 30 40 een staafvormig lichaam 41 met een kruisvormige door snede, een op een vooraf bepaalde plaats geplaatst afbreek-gedeelte 42, een aan de voorkant daarvan bevestigde hals 7 43, een aan de verste voorkant geplaatste haakvormige houder 44, een tussen het afbreekgedeelte 42 en de hals 43 geplaatste aanslagschijf 45, en een aan de achterkant geplaatste drukschijf 47 voor het vergemakkelijken van het 5 met een vinger indrukken van de zuiger 40.

Een stop 50 heeft een cirkelvormig lichaam 51 dat in het midden voorzien is van een met de hals 43 van de zuiger 40 passend pasgat 52, zodat de aan de buitenomtrek uitstekende ring van de stop 50, luchtdicht opgenomen wordt 10 in het opneemgat 12 van het zuigerhuis 10.

Zoals getoond in figuur 3, is de injectiespuit volgens de uitvinding voorzien van de injectievloeistof voor onderhuidse injectie. De injectievloeistof wordt aangezogen door het uittrekken van de zuiger 40.

15 Op dit moment blijft de naaldhouder 30 in de vastgehouden toestand. Zoals getoond in figuur 15, is het eerste gat 271 van de buitenste huls 20 bij de naar buiten stekend richtpunt 16 (de eerste positie) van het zuigerhuis 10 gelegen. De vasthoudtanden 131 van de vangdelen 13 van 20 het zuigerhuis 10 kunnen niet worden losgemaakt door vervorming, zodat iedere vasthoudtand 131 in de cirkelvormige vasthoudgroef 37 van de naaldhouder 30 blijft, waardoor verplaatsing of slingering van de naaldhouder 30 voorkomen wordt.

25 Zoals getoond in figuur 16, heeft de injectie spuit volgens de uitvinding de onderhuidse injectie uitgevoerd zodat de haakvormige houder 44 van de zuiger 40 zich bij de trekaanslagrand 34 van de naaldhouder 30 bevindt. De zuiger 40 en de naaldhouder 30 zijn in de vastgehouden toe-30 stand.

Zoals getoond in figuur 17, is de buitenste huls 20 gedraaid om de naar buiten stekend richtpunt 16 van het 8 zuigerhuis 10 de gelegenheid te geven om het uitstekend be-grenzinggedeelte 273 van de buitenste huls 20 te passeren zodanig dat de naar buiten stekend richtpunt 16 bij het tweede gat 272 geplaatst is (de tweede positie).

5 Zoals getoond in de figuren 18 - 19, is ieder vangdeel 13 van het zuigerhuis 10 tegenover de uitwijk-opening 26 van de buitenste huls 20 geplaatst. Dit resulteert daarin dat, als de zuiger teruggetrokken wordt, de trekaanslagrand 34 van de naaldhouder 30 verplaatst wordt 10 om het vangdeel 13 van het zuigerhuis 10 aan te zetten om naar de uitwijkopening 26 van de buitenste huls 20 uit te wijken, hetgeen ertoe leidt dat de naaldhouder 30 ingetrokken wordt.

Op dit moment, omsluit de beschermhuls 36 van de 15 naaldhouder 30 de hulskop 61 van de naald 60, om te voorkomen dat tegen de naald 60 gedrukt wordt door het zuigerhuis 10 waardoor de naald loskoppelt.

Zoals getoond in figuur 20, is de naald reeds ingetrokken door de zuiger zodat de buitenomtrek van de 20 aanslagschijf 45 van de zuiger 40 gestopt is bij de zuiger aanslagrand 18 van het zuigerhuis 10. De zuiger 40 wordt gebogen zodat hij afbreekt bij het afbreekgedeelte 42. De naaldhouder 30 en de naald 60 blijven in het opneemgat 12 van het zuigerhuis 10.

25 De onderhavige uitvinding heeft de volgende voor delen op de stand van de techniek. In de eerste plaats, wordt de naald en de naaldhouder van de spuit volgens de onderhavige uitvinding tegelijkertijd door de zuiger ingetrokken, zodat de veiligheid van de spuit volgens de onder-30 havige uitvinding verhoogd wordt. De buitenste huls van de injectiespuit volgens de onderhavige uitvinding kan gedraaid worden om op verschillende posities geplaatst te 9 worden voor het positioneren van de naaldhouder om. ver plaatsingen van de naaldhouder mogelijk te maken. Het ont werp van de buitenste huls, het zuigerhuis en de naaldhou der volgens de onderhavige uitvinding is relatief eenvou- 5 dig.

Claims (14)

1. Injectiespuit waaraan een injectienaald is bevestigd, welke injectiespuit omvat: 5 een zuigerhuis met een cilindrisch lichaam dat voorzien is van een opneemgat, en ten minste één aan de voorkant van het zuigerhuis geplaatst vangdeel en dat aan de binnenste rand voorzien is van een vasthoudtand; een draaibare buitenste huls met een ringvormig 10 lichaam dat axiaal voorzien is van een pasgat dat om het cilindrisch lichaam van het zuigerhuis past, en ten minste één aan het voorste segment van het ringvormige lichaam geplaatste uitwijkopening, waarbij de buitenste huls draaibaar is met betrekking tot het zuigerhuis voor het plaatsen 15 op verschillende posities; een naaldhouder met een met het cilindrisch lichaam samenwerkend gedeelte dat in staat is om in het opneemgat van het zuigerhuis te schuiven, een aan de buitenomtrek daarvan geplaatste cirkelvormige vasthoudgroef, en 20 een zich axiaal uitstrekkend vloeistof-transportgat; een zuiger met een stanglichaam dat op een vooraf bepaalde plaats voorzien is van een afbreekgedeelte, en een aan de voorkant geplaatste haakvormige vasthouder; een stop die aan de voorkant van de zuiger past 25 en in het opneemgat van het zuigerhuis geplaatst is; waarbij de buitenste huls gedraaid is met betrekking tot een eerste positie van het zuigerhuis om de vasthoudtand van het zuigerhuis in staat te stellen om in de cirkelvormige vasthoudgroef van de naaldhouder te grijpen, 30 of gedraaid is naar een tweede positie om de uitwijkopening in staat te stellen om overeen te komen met het vangdeel van het zuigerhuis zodat het vangdeel naar buiten uit kan wijken, waardoor het verplaatsen van de naaldhouder mogelijk gemaakt wordt, om de zuiger in staat te stellen om de naald terug te trekken.

2. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de 5 buitenste huls drie uitwijkopeningen omvat, waarbij de drie uitwijkopeningen gelijkhoekig om het voorste segment van het ringvormige lichaam verdeeld zijn.

3. Injectiespuit volgens conclusie 2, waarbij het zuigerhuis drie vangdelen omvat, waarbij de drie vangdelen 10 op gelijke afstand aan de omtrek van de voorkant van het zuigerhuis geplaatst zijn.

4. Injectiespuit volgens conclusie 3, waarbij de buitenste huls verder voorzien is van drie scheidingsdelen welke respectievelijk tussen de vangdelen geplaatst zijn.

5. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij het zuigerhuis verder een uitwendige cirkelvormige groef aan de buitenomtrek heeft, en waarbij de buitenste huls een naar binnen stekende ring heeft welke draaibaar vastgehouden wordt door de uitwendige cirkelvormige groef van het zui- 20 gerhuis.

6. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij het zuigerhuis verder een naar buiten stekend richtpunt heeft die aan de buitenomtrek geplaatst is, en waarbij de buitenste huls een richtend sleufgat heeft dat gevormd wordt door 25 een eerste gat, een tweede gat en een doorgaande gatverbinding voor het positioneren van de naar buiten stekend richtpunt van het zuigerhuis.

7. Injectiespuit volgens conclusie 6, waarbij de buitenste huls verder een sleufkanaal voor een uitstekende 30 punt heeft dat zich uitstrekt van de buitenste eindrand naar het eerst gat voor het doorlaten van de naar buiten stekende richtpunt van het zuigerhuis.

8. Injectiespuit volgens conclusie 6, waarbij de buitenste huls verder een uitstekend begrenzingdeel heeft dat aan één zijde van het doorgaand gat geplaatst is.

9. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de 5 naaldhouder verder voorzien is met ten minste één uitwendige cirkelvormige groef voor het opnemen van een O-ring geschikt om in het opneemgat van het zuigerhuis te worden gestopt.

10. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de 10 naaldhouder verder voorzien is van een vernauwingsrand welke voorzien is van een insteekgat voor het opnemen van de hulskop van de naald.

11. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de naaldhouder verder een trekaanslagrand heeft, en waarbij de 15 zuiger verder een aan de voorkant geplaatste haakvormige vasthouder heeft voor het vasthouden van en trekken aan de trekaanslagrand van de naaldhouder.

12. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de zuiger verder een hals heeft welke aan de voorkant ge- 20 plaatst is, voor een daarbij passende stop.

13. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de naaldhouder verder een beschermhuls heeft voor het opnemen van een sleufkop van de naald om te voorkomen dat de naald los raakt op het moment dat de naald terug getrokken wordt.

14. Injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de naaldhouder verder een vasthoudschouder heeft welke aan één zijde van het met de cilinder samenwerkend gedeelte geplaatst is voor het voorkomen van een verplaatsing met betrekking tot de richting naar voren van het zuigerhuis.