NL1019818C1 - Voertuig met waarschuwingssysteem. - Google Patents

Voertuig met waarschuwingssysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1019818C1
NL1019818C1 NL1019818A NL1019818A NL1019818C1 NL 1019818 C1 NL1019818 C1 NL 1019818C1 NL 1019818 A NL1019818 A NL 1019818A NL 1019818 A NL1019818 A NL 1019818A NL 1019818 C1 NL1019818 C1 NL 1019818C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
driver
warning means
switching
signal
Prior art date
Application number
NL1019818A
Other languages
English (en)
Inventor
Robert Karel Gerard V Moosdijk
Original Assignee
Robert Karel Gerard V Moosdijk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Robert Karel Gerard V Moosdijk filed Critical Robert Karel Gerard V Moosdijk
Priority to NL1019818A priority Critical patent/NL1019818C1/nl
Priority to NL1020422A priority patent/NL1020422C2/nl
Priority to EP03075225A priority patent/EP1331135B1/en
Priority to US10/349,594 priority patent/US20040051630A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019818C1 publication Critical patent/NL1019818C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/26Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic
    • B60Q1/50Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic for indicating other intentions or conditions, e.g. request for waiting or overtaking
    • B60Q1/52Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic for indicating other intentions or conditions, e.g. request for waiting or overtaking for indicating emergencies
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/26Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic
    • B60Q1/32Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic for indicating vehicle sides, e.g. clearance lights
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/26Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic
    • B60Q1/34Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic for indicating change of drive direction

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)
  • Traffic Control Systems (AREA)

Description

Voertuig met waarschuwingssysteem I
De uitvinding betreft een voertuig in overeenstem-
ming met de aanhef van conclusie 1. Een dergelijk voer- H
tuig is algemeen bekend. Bij gebruik van het bekende
5 voertuig is er voor de chauffeurs altijd het risico dat H
zij medeweggebruikers niet opmerken bij het veranderen H
van rijbaan of rijweg. Dit komt omdat het voertuig groot H
is en de chauffeur meestal hoog boven de weg zit. Een an- H
der probleem is dat het voertuig meestal lang is en soms H
10 voorzien is van een aanhanger of oplegger waardoor de H
zijwaartse beweging van het voertuig groter is en het ge- H
bied waar weggebruikers staan die in problemen kunnen ko-
men extra breed is. Het risico dat de chauffeur medeweg- H
gebruikers over het hoofd ziet is vooral aanwezig als de- H
15 ze medeweggebruikers zich aan de andere zijde van het H
voertuig bevinden dan de zijde waar de chauffeurspositie H
is en als die medeweggebruikers minder opvallend zijn zo- H
als bij voetgangers en fietsers het geval is. Deze groep H
bevindt zich echter juist bij voorkeur aan die zijde van H
20 het voertuig en is ook de meest kwetsbare groep medeweg- H
gebruikers. H
Ten einde het risico op ongelukken met deze kwetsba- H
re groep weggebruikers te verminderen zijn op de bekende H
voertuigen spiegels aangebracht die de chauffeur in staat H
25 stellen om bij rechts rijdend verkeer als de chauffeurs- H
positie links in het voertuig is het gedeelte van de weg H
aan de rechterzijde naast het voertuig via de spiegels H
waar te nemen en te controleren of er zich in dat gebied H
andere weggebruikers bevinden. Deze oplossing heeft het H
30 nadeel dat dergelijke spiegels meestal slechts beperkt H
zicht op het weggedeelte rechts van het voertuig geven H
waardoor de chauffeur niet altijd kan anticiperen op het H
te verwachten weggedrag van daar aanwezige weggebruikers. H
I Een ander nadeel is dat bij schemering of in het donker I alleen verlichte weggebruikers zichtbaar zijn zodat stil- staande fietsers en voetgangers vaak over het hoofd ge- I zien worden. Ook vervuilen de spiegels snel waardoor het I 5 gebied minder goed bekeken kan worden en bestrijken de I spiegels het gebied vlak voor de rechterzijkant van het I voertuig niet.
I Een andere maatregel om het risico van ongelukken I kleiner te maken is dat de medeweggebruikers bij verande- I 10 ren van rijbaan of rijweg op bekende wijze gewaarschuwd I worden met knipperende richtingaanwijzerlampen die ook I van de zijkant van het voertuig waarneembaar zijn. Derge- I lijke richtingaanwijzerlampen zijn voor beide zijden van I het voertuig en voor alle wegsituaties gelijk. Het nadeel 15 van de bekende richtingaanwijzerlampen is dat ze in situ- H aties met verhoogd risico niet extra nadrukkelijk zicht- baar zijn waardoor ze de medeweggebruikers onvoldoende H waarschuwen.
I Teneinde bovengenoemde nadelen te vermijden is het 20 voertuig uitgevoerd in overeenstemming met het kenmerk H van conclusie 1. Door slechts aan de zijde van het voer- H tuig die voor de chauffeur het minst overzichtelijk is extra waarschuwingsmiddelen aan te brengen zullen deze bij de weggebruikers extra aandacht krijgen en bij acti- 25 vering de weggebruikers aan die zijde op het potentiële gevaar wijzen terwijl andere weggebruikers zoals tegen- liggers geen last van de waarschuwingsmiddelen zullen hebben. De waarschuwingsmiddelen kunnen dan ook zodanig uitgevoerd worden dat ze een sterker signaal geven.
30 In overeenstemming met een verbetering is de inrich- ting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 2. In de prak- tijk blijkt dat ongevallen waarbij bij van rijbaan of rijweg veranderen ongelukken gebeuren dit vooral gebeurt als het voertuig met lage snelheid rijdt. Dit komt waar- schijnlijk omdat vrachtwagens bochten overwegend met lage
snelheid maken. Als er ongelukken gebeuren bij het wisse- I
len van rijbaan gebeurt dit overwegend bij invoegen in H
5 een file en dit gebeurt ook met lage snelheid. Door de
waarschuwingsmiddelen bij hogere snelheid niet in te H
schakelen worden medeweggebruikers in dergelijke situa- I
ties bijvoorbeeld bij het naderen van een afslag niet on- I
nodig afgeleid. H
10 In overeenstemming met een verdere verbetering is H
het voertuig uitgevoerd overeenkomstig conclusie 3. Hier- H
door wordt voorkomen dat de waarschuwingsmiddelen geacti- H
veerd worden als de alarminrichting is ingeschakeld zoals H
tijdens laden en lossen. H
15 In overeenstemming met een verdere verbetering is de H
inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 4. Hier- H
door worden ook weggebruikers met een slecht gehoor of H
met een helm of koptelefoon op gewaarschuwd. H
In overeenstemming met een verdere verbetering is de H
20 inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 5. Hier- H
door wordt het lichtsignaal extra opvallend. H
In overeenstemming met een verdere verbetering is de H
inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 6. Hier- H
door wordt een duidelijk signaal naar de omgeving gege- H
25 ven, terwijl ook de chauffeur hoort dat het waarschu- H
wingsmiddelen geactiveerd zijn. H
In overeenstemming met een verdere verbetering is de H
inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 7. Hier- H
door kan de chauffeur's nachts als het lichtsignaal extra H
30 nadrukkelijk aanwezig is het akoestische signaal uitscha- H
kelen zodat overlast vermeden wordt. H
I 4 I In overeenstemming met een verdere verbetering is de I inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 8. Hier- I door wordt voorkomen dat per abuis na een avondrit het I akoestische signaal uitgeschakeld blijft.
I 5 De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand I van enkele uitvoeringsvoorbeelden met behulp van een te- I kening. In de tekening toont
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een vrachtwagen I uitgerust met een waarschuwingssysteem, en I 10 Figuur 2 een schematisch overzicht van het waarschuwings- I systeem volgens figuur 1.
I In figuur 1 is een voertuig 1 getoond dat is samen- gesteld uit een trekker 4 waaraan een oplegger 9 is ge- I koppeld. De trekker 4 is aan de linker zijde voorzien van I 15 een chauffeurspositie 8. Zittend op de chauffeurspositie I 8 kan de chauffeur via een linkerzij spiegel 7 de weg aan I de linkerzijde en achter het voertuig 1 overzien en via een rechterzij spiegel 11 de weg aan de rechterzijde en achter het voertuig 1. Omdat de zijspiegels 7 en 11 hoog I 20 geplaatst zijn en ook de weg achter het voertuig 1 be- strijken is het niet mogelijk met deze spiegels 7 en 11 de weg naast de trekker 4 te bekijken.
I Door links naast zich te kijken kan de chauffeur de I weg links naast de trekker 4 bekijken en met behulp van I 25 een spiegel 10 kan hij de weg aan de rechter zijde naast I de trekker 4 zien. Doordat de chauffeur hoog zit kan hij I het gebied vlak voor de trekker 4 slecht zien en met name het gebied rechts naast en voor de trekker 4 is slecht I zichtbaar. In de praktijk blijkt dat bij gebruik van bei- I 30 de spiegels 10 en 11 niet altijd alle weggebruikers wor- I den opgemerkt die zich rechts naast en/of vlak voor het voertuig 1 bevinden.
De trekker 4 is voorzien van een door de chauffeur I
in te schakelen contactslot, waarmee de besturing van de I
trekker 4 wordt ingeschakeld. De trekker 4 en de oplegger I
9 zijn op bekende wijze voorzien van met een schakelaar I
5 in te schakelen richtingaanwijzers. De trekker 4 is aan H
de voorzijde voorzien van een rechter richtingaanwijzer 3 I
en een linker richtingaanwijzer 5 en aan de rechter zij- I
kant voorzien van een rechter richtingaanwijzer 2 en aan H
de linker zijkant van een linker richtingaanwijzer 6. Aan H
10 de achterzijde van de trekker 4 en aan de achterzijde van H
de oplegger 9 zijn eveneens linker en rechter richting- H
aanwijzers aangebracht. De richtingaanwijzers zijn op be- H
kende wijze voorzien van middelen waardoor de lampen na H
inschakelen gaan knipperen. Voorts is de trekker 4 voor- H
15 zien van een alarminrichting die er na inschakelen voor H
zorgt dat de richtingaanwijzerlampen rondom gaan knippe- H
ren teneinde daarmee de medeweggebruikers op een bijzon- H
dere situatie te attenderen. H
Om de weggebruikers die aan de rechterzijde van de H
20 trekker 4 rijden of lopen te waarschuwen als de rechter H
richtingaanwijzer 2 of 3 wordt geactiveerd is aan de zij- H
kant van de trekker 4 een stroboscopische lamp 13 ge- H
plaatst die op hierna aan te geven wijze wordt ingescha- H
keld. Deze stroboscopische lamp 13 geeft na inschakelen H
25 ononderbroken korte felle lichtflitsen die vanuit de hele H
zijkant van het voertuig 1 zichtbaar zijn. De strobosco- H
pische lamp 13 is daarbij voorzien van middelen zoals een H
kap en/of afscherming of zodanig uitgevoerd dat medeweg- H
gebruikers door het felle licht niet verblind worden. H
30 Eventueel zijn meerdere stroboscopische lampen 13 langs H
de rechter zijkant van het voertuig 1 aangebracht. H
Tegelijk met de stroboscopische lamp 13 kan een H
akoestisch hoorn 12 geactiveerd worden, deze akoestisch H
hoorn 12 is aan de rechtervoorzijde van de trekker 4 ach- H
I 6 I ter beplating aangebracht. De akoestisch hoorn 12 zendt I na activering een hoogtonig en dubbeltonig geluid uit dat I de weggebruikers aan de rechterzijde van het voertuig I goed kunnen waarnemen. De op de chauffeurspositie 8 geze- I 5 ten chauffeur kan het geluid van de akoestische hoorn 12 I ook horen, zodat hij weet dat ook de stroboscopische lamp I 13 is ingeschakeld. Eventueel zijn er meerdere akoesti- I sche hoorns 12 langs de rechter zijkant van het voertuig I 1 geplaatst.
10 In figuur 2 is schematisch een schakelapparaat 14 I getoond en de aansluitingen waarmee het schakelapparaat I 14 in de trekker 4 is verbonden. In het getoonde uitvoe- I ringsvoorbeeld is een afzonderlijk schakelapparaat 14 ge- toond, het is echter ook mogelijk dat de functies van dit 15 schakelapparaat 14 worden geïntegreerd in de in de trek- ker 4 aanwezige besturing.
I Het schakelapparaat 14 is via een stekkeraansluiting I 26 verbonden met de besturing en onderdelen van de trek- ker 4. Met een verbinding 16 is het schakelapparaat 14 I 20 verbonden met een stroombron zoals de 24 Volt aansluiting I van een accu en met een verbinding 17 met de massa. Via I een verbinding 20 ontvangt het schakelapparaat 14 het signaal dat de linker richtingaanwijzer is ingeschakeld I en via een verbinding 21 dat de rechter richtingaanwijzer I 25 is ingeschakeld, eventueel zijn dit pulserende signalen I die overeenkomen met het knipperen van de lampen van de richtingaanwijzers. Bij tegelijk activeren van beide ver- I bindingen 20 en 21 is het in het schakelapparaat 14 be- kend dat de alarminrichting is ingeschakeld. In een ande- I 30 re uitvoering kan de alarminrichting na inschakelen ook direct een signaal via de verbinding 20 aan het schakel- I apparaat 14 geven.
De trekker 4 is voorzien van een snelheidsmeter, die I
via een verbinding 22 een voor de snelheid representatief I
signaal naar het schakelapparaat 14 zendt. In het scha- I
kelapparaat 14 kan gedetecteerd worden of de trekker 4 I
5 een snelheid heeft die kleiner is dan een ingestelde I
waarde. Deze waarde kan worden ingesteld met een verstel- I
schroef 15. Met de verstelschroef 15 kan bijvoorbeeld een I
waarde ingesteld worden tussen dertig en vijftig kilome- I
ter per uur. fl
10 Via een verbinding 23 ontvangt het schakelapparaat I
14 een signaal dat het contactslot door de chauffeur is I
ingeschakeld. Met dit signaal wordt het schakelapparaat fl 14 ingeschakeld en uitgeschakeld. Nabij de chauffeurspo- fl sitie 8 is een reset schakelaar aangebracht die via een fl 15 verbinding 24 een signaal aan het schakelapparaat 14 fl geeft. Met deze reset schakelaar kan de akoestisch hoorn fl
12 uitgezet of aangezet worden. Door middel van een indi- B
catie LED 25 wordt aangegeven of de akoestisch hoorn 12 fl
uitgezet is of niet. De chauffeur zal de akoestisch hoorn B
20 12 uitzetten als het geluid daarvan te veel overlast B
geeft, bijvoorbeeld 's avonds. De standaard instelling is B
dat de akoestisch hoorn 12 ingeschakeld is, en na uit- fl
schakelen en inschakelen van het schakelapparaat 14 met B
de contactsleutel komt het schakelapparaat in de stan- fl
25 daard instelling. H
Het schakelapparaat 14 is zodanig geprogrammeerd dat fl
als de snelheid van de trekker 4 beneden de ingestelde H
waarde is bij het activeren van de rechter richtingaan- H
wijzer een verbinding 18 een signaal ontvangt waardoor de H
30 stroboscopische lamp 13 geactiveerd wordt. Als de alarm- H
installatie geactiveerd is wordt de stroboscopische lamp fl
13 niet geactiveerd. Ook zal een verbinding 19 een sig- H
naai ontvangen waardoor de akoestisch hoorn 12 geacti- H
veerd wordt. Eventueel kan de chauffeur het activeren van H
I 8 I de akoestisch hoorn 12 onderdrukken door het bedienen van I de reset schakelaar.
I In het uitvoeringsvoorbeeld is een trekker 4 met een I oplegger 9 beschreven. Het is duidelijk dat de uitvinding I 5 ook bij andere voertuigen waarbij de chauffeur onvoldoen- I de zicht heeft op medeweggebruikers op overeenkomstige I wijze toegepast kan worden. Andere voertuigen zijn bij- I voorbeeld bussen, vrachtwagen combinaties met aanhangwa- I gen, enkele motorwagens, werkvoertuigen als veegwagens, I 10 mobiele kranen en bestelwagens.
I In de besproken uitvoering is er van uitgegaan dat de chauffeurspositie 8 aan de linkerzijde van het voer- I tuig 1 is. In dat geval heeft de chauffeur minder zicht I op het gebied rechts naast het voertuig, zodat aan die I 15 zijde de stroboscopische lamp 13 en de akoestische hoorn 12 zijn aangebracht. Is de chauffeurspositie 8 aan de I rechterzijde van het voertuig 1 dan worden de strobosco- pische lamp 13 en de akoestische hoorn 12 natuurlijk aan de linkerzijde aangebracht.

Claims (8)

1. Voertuig zoals een truck of een bus aan een eerste I zijde van het voertuig (1) voorzien van een chauf- I feurspositie (8) voor een chauffeur, alsmede van een I 5 contactschakelaar (23) voor het inschakelen van het I voertuig, een snelheidsmeter (22) voor het meten van I de snelheid van het voertuig en door de chauffeur te bedienen signaalmiddelen voor het aangeven van veran- I dering van rijbaan of rijweg waarbij de signaalmidde- I 10 len aan de linkerzijde van het voertuig geplaatste I richtingaanwijzerlampen (5,6) en aan de rechterzijde I van het voertuig geplaatste richtingaanwijzerlampen I (2,3) omvatten alsmede een door de berijder bedienbare I eerste schakelaar voor het aan de linkerzijde of aan H 15 de rechterzijde inschakelen van de richtingaanwijzer- H lampen met het kenmerk dat het voertuig waarschuwings- H middelen (12,13) omvat die aan een tweede zijde van H het voertuig langs de zijkant en/of nabij de voorzijde zijn aangebracht en met de waarschuwingsmiddelen ge- H 20 koppelde schakelmiddelen (14) voor het activeren van H de waarschuwingsmiddelen als de richtingaanwijzerlam- H pen aan de tweede zijde ingeschakeld worden. H
2. Voertuig in overeenstemming met conclusie 1 waarbij de H schakelmiddelen (14) gekoppeld zijn met de snelheids- H 25 meter (22) en de waarschuwingsmiddelen (12,13) uit- H sluitend geactiveerd worden als de snelheid lager is H dan een instelbare snelheid. H
3. Voertuig in overeenstemming met conclusie 1, of 2 H waarbij het voertuig een alarminrichting omvat waarmee H 30 de richtingaanwijzerlampen aan de linker en de rechter H zijde tegelijk geactiveerd kunnen worden en de scha- H kelmiddelen de waarschuwingsmiddelen uitsluitend acti- H veren als de alarminrichting niet ingeschakeld is. H I 10 I
4 . Voertuig in overeenstemming met een der voorgaande I conclusies waarbij de waarschuwingsmiddelen een lamp I (13) omvatten voor het uitzenden van een lichtsignaal.
5. Voertuig in overeenstemming met conclusie 4 waarbij I 5 het lichtsignaal bestaat uit korte felle flitsen.
6. Voertuig in overeenstemming met een der voorgaande I conclusies waarbij de waarschuwingsmiddelen middelen I (12) omvatten voor het geven van een akoestisch sig- I naai dat eventueel hoogtonig en/of dubbeltonig is. I 10
7. Voertuig in overeenstemming met conclusie 6 waarbij I een door de bestuurder bedienbare tweede schakelaar I (24) aanwezig is waarmee in de schakelmiddelen het in- I schakelen van het akoestische signaal geblokkeerd I wordt. I 15
8. Voertuig in overeenstemming met conclusie 8 waarbij I het blokkeren van het akoestische signaal door het be- I dienen van de contactschakelaar (23) wordt opgeheven.
NL1019818A 2002-01-23 2002-01-23 Voertuig met waarschuwingssysteem. NL1019818C1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019818A NL1019818C1 (nl) 2002-01-23 2002-01-23 Voertuig met waarschuwingssysteem.
NL1020422A NL1020422C2 (nl) 2002-01-23 2002-04-18 Voertuig met waarschuwingssysteem.
EP03075225A EP1331135B1 (en) 2002-01-23 2003-01-22 Vehicle with warning system
US10/349,594 US20040051630A1 (en) 2002-01-23 2003-01-23 Vehicle with warning system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019818A NL1019818C1 (nl) 2002-01-23 2002-01-23 Voertuig met waarschuwingssysteem.
NL1019818 2002-01-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019818C1 true NL1019818C1 (nl) 2003-07-25

Family

ID=28036231

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019818A NL1019818C1 (nl) 2002-01-23 2002-01-23 Voertuig met waarschuwingssysteem.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1019818C1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6225918B1 (en) Automatic warning signal system for vehicles
US20050117364A1 (en) Method and apparatus for projecting a turn signal indication
US20070285221A1 (en) Safety lighting apparatus for use with a motorcycle helmet
US20070222574A1 (en) Multi vehicle signal ground illumination indicator lamps for turn, hazard and brake signaling to enhance current methods of use
US20060244635A1 (en) Pedestrian alert system for vehicles
US20150194053A1 (en) Pedestrian Safe Crossing Vehicle Indication System
US20060214781A1 (en) Vehicle hazard warning lights
US6710709B1 (en) Motor vehicle safety lights
US6152587A (en) Sideview mirror with auxiliary lights
US5680101A (en) Forward facing brake light
CA2124276A1 (en) Rear truck strobe light controller for backing or parking
US20030151502A1 (en) Automatic warning signal system for vehicles
US6497491B2 (en) Extendable mirror
US6663271B1 (en) Brake light for motor vehicles
US3491334A (en) Photosensitive automotive alarm device
NL1020422C2 (nl) Voertuig met waarschuwingssysteem.
US20050073437A1 (en) Pedestrian presence indicator
US20090303029A1 (en) Continuous enhanced vehicle hazard warning lights
NL1019818C1 (nl) Voertuig met waarschuwingssysteem.
JP4371582B2 (ja) 道路障害物の協同事前警告システム
US11708023B2 (en) Vehicle U-turn signal indicator and system
US5663705A (en) Vehicle safety device
US6043739A (en) HyperVision auxiliary taillight array
US7388480B1 (en) Safety lights for multiple-axle vehicles
US10894512B2 (en) Side-facing side view mirror brake lights

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060801