NL1019794C1 - Inrichting voor het verwarmen van vloeistof in een vloeistoftransportleiding. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verwarmen van vloeistof in een vloeistoftransportleiding.

De uitvinding betreft een inrichting voor het verwarmen van een vloeistof in een vloeistoftransportleiding door middel van een verwarmingselement, dat in 5 de vloeistoftransportleiding wordt aangebracht en via connectoren buiten de leiding wordt aangesloten aan een energiebron.

Inrichtingen om vloeistoffen in leidingen te verwarmen zijn bekend uit de octrooischriften nummers 0442808, 0379635 en 0350485. Deze octrooischriften beschrijven ieder een eigen inrichting om vloeistoffen in leidingen en in hun 10 koppel- en verdeelstukken te verwarmen. Zij hebben echter gemeen, dat de beschreven inrichtingen aan de buitenzijde van de leidingen worden aangebracht. De warmte van het verwarmingselement moet door de wand van de leiding overgebracht worden op de vloeistof in de leiding. De effectiviteit van de warmte overbrenging is sterk afhankelijk van de warmtegeleidingcoëfficiënt van 15 het materiaal waaruit de leiding bestaat. Vooral bij flexibele slangen zijn de wanden vaak van slecht warmte geleidende kunststof gemaakt, waardoor veel extra energie nodig is om de gewenste temperatuur van de vloeistof in de slang te bereiken.

Door de montage van de verwarmingsinrichting aan de buitenzijde van de 20 vloeistoftransportleiding is deze inrichting vaak erg kwetsbaar. Vooral bij de verwarming van flexibele leidingen, zoals slangen, die tijdens het gebruik veel worden bewegen is deze kwetsbaarheid een groot probleem.

Bij de uitvinding wordt het verwarmingselement in de vloeistoftransportleiding aangebracht. Op deze wijze gemonteerde inrichting voor de verwarming 25 van de vloeistof in de leiding biedt de voordelen van een directe warmteafgifte van het verwarmingselement aan de vloeistof, terwijl de wand van de leiding de kwetsbaarheid van het element sterk vermindert. Door een hiervoor ontwikkelde connector wordt het verwarmingselement uit de leiding gevoerd en verbonden met een energiebron. De connector is tevens een koppelstuk voor verlenging van 30 de leiding.

De uitvinding zal nader worden uiteengezet aan de hand van het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Fig.1 toont een doorsnede van een vloeistoftransportleiding met een verwarmingselement in de leiding aangebracht en die is voorzien van een om-35 manteling van thermische isolatiemateriaal.

Fig. 2 toont het open getekende zijaanzicht van de samenstelling van de in fig1 getoonde leiding.

1019794 2

In de vloeistoftransportleiding 1 is het verwarmingselement 2 aangebracht. Dit verwarmingselement 2 is een elektrisch weerstandslint met twee elektrische geleiders waartussen een weerstandsmedium is aangebracht. De geleiders en het weerstandmedium zijn omgeven met een aangespoten elektrisch isolerende 5 kunststoffen mantel om elektrisch contact met het te verwarmen medium te voorkomen.

De vloeistoftransportleiding is ommanteld met een thermische isolatie 3 om warmteverlies naar buiten te verminderen. In de isolatie is een vieraderige elektriciteitskabel 4 aangebracht, waarvan twee aders de verbinding 7 vormen 10 van het verwarmingselement 2 met de elektrische voeding en met de nullijn. De twee andere aders zijn de aansluiting 6 van sensor 5 met een elektrische schakelinrichting.

Om het elektrisch verwarmingselement 2 buiten de leiding te brengen is een vloeistofdichte connector gemonteerd.

15 Fig. 3 toont de aanzichten van de connector aan de koppelzijde en aan de leidingzijde.

Fig. 4 toont de lengte doorsnede van de connector met de afdichtings- en aansluitstukken.

Het te verwarmen medium stroomt uit een aanvoerleiding door de boring 4 20 in het connectorhuis 1 naar de aansluiting 2 van de vloeistoftransportleiding. Het verwarmingselement 5 in fig. 4 loopt door boring 3 in het connectorhuis 1 naar de aansluiting 2 van de vloeistoftransportleiding. Om een vloeistofdichte ingang van het verwarmingselement 5 in fig 4 te verkrijgen wordt dit element 5 in fig 4 door een elementdoorvoer 7 geleid. De elementdoorvoer 7 wordt in boring 3 van het 25 connectorhuis 1 geschroefd. De O-ringen 8 en kunststofbussen 9 worden om het verwarmingselement 5 geschoven en in de elementdoorvoer 7 aangedrukt door de opsluitmoer 10. Op deze wijze sluiten de 0-ringen 8 het verwarmingelement 5 vloeistofdicht af. Het aantal O-ringen, dat voor de vloeistofdichte aansluiting moet zorgen is afhankelijk van de druk op het te verwarmen medium en de viscositeit 30 ervan.

De connectoren worden aan beide zijden van de leiding gemonteerd. Bij het andere einde van de leiding wordt het medium in omgekeerde volgorde gescheiden van het verwarmingselement. De stromingsrichting van het medium is daarbij niet van belang. Door de montage van de connectoren aan beide zijden 35 van de leiding kan elke leiding die op deze wijze is voorzien van een verwar-mingsinrichting aangesloten worden op een andere leiding als dan niet verwarmd, op de vloeistoftoevoer of op de vloeistofafname.

•i ij s d j d 3

Het verwarmingselement wordt buiten de leiding aangesloten op een elektrische voeding en de nullijn of wordt gekoppeld aan het verwarmingselement s van de volgende leiding.

Het vermogen van het verwarmingselement is afhankelijk van de lengte van het element, de soortelijke weerstand en spanning op de voeding.

Op gelijke wijze is het mogelijk andere verwarmingselementen in de vloeistoftransportleiding aan te brengen en een vloeistofdichte doorvoer van het 10 verwarmingselement van binnen naar buiten de leiding te brengen en deze vervolgens aan te sluiten aan een voeding, of aan een volgende slang.

Een verwarmingselement kan bijvoorbeeld bestaan uit een binnenleiding, waardoor een vooraf verwarmd medium stroomt, die zijn warmte vervolgens afgeeft aan het te verwarmen medium.

101979^

Claims (10)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het verwarmingselement een elektrisch weerstandselement is bestaande uit twee elektrische geleiders waartussen een weerstandsmedium is aangebracht en dat is voorzien van een aangespoten elektrisch isolerende kunststof mantel.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het verwarmingselement een elektrische weerstandsdraad is, die voorzien is van een aangespoten elektrisch isolerende kunststof mantel.
3. 4. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de vloeistoftransport-leiding uit een flexibele slang bestaat.
4. 15. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de vloeistoftransport- leiding een vaste pijpleiding is.
5. 6. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de vloeistoftransport-leiding is voorzien van een warmte isolerende buitenmantel.
6. 7 Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het verwarmingelement 20 een leiding is waardoor een vooraf opgewarmd medium stroomt.
7. 8. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het verwarmingselement een leiding is waardoor een vooraf verwarmd gas stroomt.
8. 9 Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de temperatuur instelbaar is door middel van een sensor, die verbonden is met een schakelinrichting, die de 25 toevoer van energie regelt.
9. 10. Connector met het kenmerk dat deze een vloeistofdichte doorvoer van een verwarmingselement in of uit de vloeistoftransportleiding mogelijk maakt. II. Connector volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat deze connector is ingericht voor de vloeistofdichte doorvoer van een elektrisch weerstandselement, 30 waarbij de doorvoer wordt afgedicht met O-ringen en afstandsbussen.
10. 12. Connector volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat deze connector is ingericht voor de vloeistofdichte doorvoer van een leiding waardoor een vooraf verwarmd medium stroomt. 1019794