NL1019767C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een kweekbakje. - Google Patents

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN KWEEKBAKJE

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het vervaardigen van een kweekbakje.

Kweekbakjes zijn op zichzelf bekend en worden gebruikt voor weefselcultures. In de kweekbakjes wordt een laag cultuurmedium aangebracht, zoals agar met supplementen, sporenelementen en voedingsstoffen, waarop bijvoorbeeld 10 behandelde plantdelen worden gelegd. Deze plantdelen groeien vervolgens uit tot kleine plantjes. Na het verder laten opgroeien van deze kleine plantjes, kunnen deze uiteindelijk worden uitgezet en verder op gebruikelijke commerciële wijze worden gebruikt.

15 Planten die voor een dergelijke vermeerdering in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld bloeiende planten, zoals orchideeën.

Voor het doen slagen van de weefselcultuur is een goed binnenklimaat in de kweekbakjes van groot belang. In de 20 bakjes moet een geschikte vochtigheidsgraad heersen en moet het zuurstofgehalte en het kooldioxidegehalte van de erin aanwezige lucht aan bepaalde eisen voldoen.

Bekende kweekbakjes worden bijvoorbeeld door thermovormen vervaardigd en de sluiting tussen deksel en 25 houder is zodanig dat een zekere uitwisseling van de binnenatmosfeer in het bakje met de omgeving mogelijk is. Hierdoor blijft de vochtigheid en het zuurstof- en kooldioxideniveau op peil.

Naast het handhaven van een goed klimaat in het 30 kweekbakje is het ook van belang te voorkomen dat ongewenste organismen, zoals bacteriën en schimmels in de bakjes kunnen komen. Bij de bekende bakjes is een goede afscherming tegen 1019767 ' 2 deze ongewenste organismen en een goede regulering van het binnenklimaat niet altijd gewaarborgd.

De uitvinding beoogt dan ook een werkwij ze te verschaffen waarmee op betrouwbare wijze kweekbakjes kunnen 5 worden vervaardigd, die in gebruik een goed binnenklimaat, vrij van ongewenste organismen kunnen verzekeren.

Dit doel wordt met de werkwij ze volgens de uitvinding, zoals gekenmerkt in conclusie 1, bereikt. Doordat de sluiting afdichtend is en de gasuitwisseling via het 10 filterelement plaatsvindt, is de kwaliteit van de gasuitwisseling en de kwaliteit van de afsluiting tegen binnendringing van ongewenste organismen niet meer afhankelijk van de min of meer toevallige speling in de sluiting van het bakje. Doordat het filterelement tot een 15 geheel verbonden wordt met het de opening omgevende materiaal, wordt verzekerd dat het filterelement ten alle tijden tijdens het gebruik op betrouwbare wijze op zijn plaats blijft en de opening blijft vullen, zodat geen kieren kunnen ontstaan waar doorheen ongewenste organismen in het 20 kweekbakje terecht kunnen komen. Ook bij vochtige omstandigheden blijft het filterelement op betrouwbare wijze op zijn plaats en zijn functie vervullen.

Op gunstige wijze wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. Het insmelten kan gebeuren door een op zichzelf 25 bekende "seal" bewerking. Bij voorkeur wordt echter de maatregel van conclusie 3 toegepast. Hierdoor kan het materiaal van de houder of het deksel zich zeer goed met het filterelement verbinden en wordt elk risico van onbedoelde openingen, bijvoorbeeld aan de randen van het filterelement, 3 0 voorkomen.

Volgens de uitvinding wordt tenminste de de opening bevattende houder of deksel door spuitgieten vervaardigd. Hierdoor kan de gewenste nauwkeurigheid worden bereikt, 1019767 7 3 waarmee kan worden verzekerd dat de sluiting afdichtend is. Bovendien kan het filterelement in het bakje worden opgenomen tijdens de vorming daarvan, zodat een goed contact met het op vloeibare materiaal van het bakje en het filterelement 5 ontstaat en dus een innige verbinding van dezen.

Een zeer geschikte verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 5. Door gebruik te maken van de op zichzelf bekende in-mould-labeling techniek, kan het filterelement in plaats van een etiket met op zichzelf bekende middelen in de 10 geopende matrijs worden gebracht, waarna de matrijs wordt gesloten en de geschikte kunststof in vloeibare vorm in de matrijsholte wordt gespoten. Daarbij wordt het filterelement met zijn randen in het materiaal opgenomen. De opening wordt hier op op zichzelf bekende wijze bepaald door een 15 matrijselement dat in de gesloten toestand van de matrijs zich uitstrekt van de ene zijde van de matrijsholte naar de andere. Het filterelement zal daarbij door dit matrijselement tegen de wandholte worden aangedrukt, zodat ter plekke geen vloeibare kunststof kan doordringen. In de gerede vorm van 20 het kweekbakje bevat dit dus de opening waar overheen zich het filterelement uitstrekt.

Het filterelement kan op geschikte wijze worden gevormd van bijvoorbeeld een fijnmazig non-woven vezelmateriaal, maar bij voorkeur wordt voor het 25 filterelement een doorlatende kunststoffolie genomen. Deze kunststoffolie kan op zeer geschikte wijze met de in-mould-labelingtechniek worden gebruikt.

Gebleken is dat een zeer geschikte kunststoffolie voor deze toepassing is een lage dichtheids polyetheen-folie 30 (LDPE-folie). Deze folie is niet gasdicht, waardoor uitwisseling van vocht en gassen met de omgeving kan plaatsvinden, terwijl de porieën zo klein zijn dat bacteriën en schimmels daar niet doorheen kunnen dringen. Deze porieën 1019767 4 hebben bij voorkeur een afmeting in de grootte orde van 10 m - 20 m.

In plaats van het opnemen van een folie in de matrijs, kan de matrijs ook zo worden uitgevoerd, dat 5 plaatselijk zeer dunne wandgedeelten worden gevormd van het materiaal van de houder. Wanneer dit materiaal zo wordt gekozen dat dit bij geringe dikte gasdoorlatend is, kunnen deze dunnen wandgedeelten aldus de filterelementen vormen.

Bij het spuitgieten van het deksel of de houder, 10 welke voorzien is van de openingen, wordt bij voorkeur een even aantal openingen aangebracht, die paarsgewijs en symmetrisch ten opzichte van de aanspuiting worden gepositioneerd. Hierdoor kan met één enkele aanspuiting worden volstaan, zodat de matrijs voor het vervaardigen van 15 het kweekbakje niet onnodig duur behoeft te worden en bovendien een symmetrische verdeling van de ventilatie-openingen in het kweekbakje wordt verkregen, zodat een gelijkmatige binnenatmosfeer in het bakje zal ontstaan.

Een zeer gunstige verdere ontwikkeling van de 20 werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt in conclusie 9. Door het kweekbakje uit te voeren met een hoekige basisvorm, kan - in tegenstelling tot de ronde basisvorm van het op zichzelf bekende kweekbakje - een aanzienlijk betere benutting van het opsteloppervlak worden bereikt, waarop de 25 kweekbakjes tijdens het opkweken van de plantjes worden opgesteld.

Doordat de sluiting zodanig is ontworpen en uitgevoerd dat deze afdichtend is, kan geen ongewenste te grote ventilatiespleet ontstaan, zoals wel het geval zal zijn 3 0 bij het type sluiting wat bij de bekende kweekbakjes wordt toegepast.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een kweekbakje omvattende een houder en een deksel, welke door 1019767 5 een afdichtende sluiting met elkaar verbindbaar zijn, waarbij de houder of de deksel tenminste één opening omvat, zich over het oppervlak van de opening een filterelement uitstrekt dat rondom de opening tot een geheel met de opening omgeven 5 materiaal is verbonden.

Verdere geschikte uitvoeringsvormen van de werkwijze en het kweekbakje volgens de uitvinding blijken uit de volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de bijgevoegde figuur, die een perspectivisch 10 aanzicht toont van een met de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigd kweekbakje volgens de uitvinding.

Het in figuur 1 getoonde kweekbakje 1 omvat een houder 2 en een door middel van een sluiting 4 daarmee verbonden deksel 3. Zowel de houder 2 als de deksel 3 zijn 15 door spuitgieten gevormd.

De sluiting 4 is van een type dat gasdicht afdicht. Sluitingen van dit type zijn op het vakgebied van verpakkingshouders algemeen bekend.

Zowel de houder 2 als het deksel 3 zijn gespuitgiet 20 van licht doorlatend, in het bijzonder doorzichtig materiaal.

Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm zijn in het deksel 3 twee openingen 5, 6 aanwezig, die voorzien zijn van een filterelement 9, 10 dat gasuitwisseling tussen de omgeving en het inwendige van het kweekbakje toelaat.

25 De filterelementen 9, 10 zijn bij de hier getoonde uitvoeringsvorm gevormd door een foliestrook 7, die bij het spuitgieten in de matrijs is opgenomen geweest met een op zichzelf bekende in-mould-labeling techniek. De matrijs is daarbij verder zo uitgevoerd dat ter plaatse van de openingen 30 5, 6 op op zichzelf bekende wijze pennen in de matrijsholte steken, die de openingen 5, 6 bepalen. Bij het spuitgieten drukken de pennen tegen de in de matrijs aangebrachte folie 7. De folie 7, die bij dit uitvoeringsvoorbeeld een lage 7 1019767 6 dichtheids polyetheen-folie (LDPE-folie) is, wordt bij het spuitgieten tot één geheel verbonden met het de openingen 5, 6 omgevende materiaal van het deksel 3.

Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm van het 5 kweekbakje 1 zijn twee openingen 5, 6 toegepast, die symmetrisch liggen ten opzichte van een centrale aanspuiting 8, op welke plek in de matrijs het vloeibare materiaal voor het deksel 3 is ingespoten.

In de praktijk wordt de houder 2 van het kweekbakje 1 10 gevuld met een laag agar 12, waarop weefselpreparaten worden gelegd die uitgroeien tot plantjes 13. Door de werking van de filters 9, 10 wordt een overmaat aan kooldioxide en waterdamp uit het inwendige van het kweekbakje 1 door deze filterelementen 9, 10 naar buiten afgevoerd en kan zuurstof 15 via deze filterelementen in het bakje toestromen.

Tegelijkertijd vormen de filterelementen 9, 10 een afsluiting voor ongewenste organismen, zoals bacteriën en schimmels, zodat het inwendige van het kweekbakje 1 zo goed mogelijk aseptisch blijft en een goede omgeving vormt voor het groeien 20 van de plantjes 13.

De folie 7 is bij deze uitvoeringsvorm ook doorzichtig, zodat een maximale hoeveelheid licht op de plantjes 13 kan toetreden.

Zoals de figuur toont, is het kweekbakje 1 25 rechthoekig van vorm, zodat dit met een aantal overeenkomstige kweekbakjes een opsteloppervlak geheel kan vullen. Ten opzichte van uit de stand van de techniek bekende ronde kweekbakjes, wordt een aanzienlijk betere benutting van het beschikbare kweekoppervlak bereikt.

30 Zoals opgemerkt, toont de figuur een met een voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding verkregen kweekbakje. De uitvinding is echter niet tot deze voorkeurswerkwijze en dit kweekbakje beperkt. Zo kunnen de 1019767 7 7 filterelementen 9, 10 in plaats van met een in-mould-labeling techniek van de folie 7, over de openingen 5, 6 worden aangebracht door deze rondom de openingen vast te sealen. In plaats van een folie 7 kan ook een ander geschikt 5 filtermateriaal worden toegepast. In plaats van door spuitgieten kunnen de houder 2 en het deksel 3 ook door een andere vormgevingsmethode worden verkregen, bijvoorbeeld door thermovormen. Daarbij is het echter moeilijker een goed afdichtende sluiting 4 te bereiken, zeker wanneer het 10 kweekbakje rechthoekig is en de sluiting dus delen omvat die nagenoeg recht zijn. Dit bezwaar zou echter verholpen kunnen worden door een afzonderlijk afdichtingsmateriaal in de sluiting op te nemen.

Al deze varianten worden geacht binnen het kader van 15 de bijgevoegde conclusies te vallen.

1019767

Claims (20)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een 5 kweekbakje, omvattende het vormen van een houder en een deksel, welke met elkaar verbindbaar zijn door een sluiting, het zodanig ontwerpen en uitvoeren van de sluiting dat deze afdichtend is, het in de houder en/of het deksel vormen van ten minste één opening, het de opening bestrijkend aanbrengen 10 van een filterelement, waarbij het filterelement tot een geheel verbonden wordt met het de opening omgevende materiaal.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het de opening omgevende materiaal thermoplastisch materiaal is en 15 het tot een geheel daarmee verbinden van de randen geschiedt door deze in het materiaal in te smelten.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het filterelement tijdens het vormen van de houder of het deksel daarin opgenomen wordt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij ten minste de de opening bevattende houder of deksel door spuitgieten wordt vervaardigd.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het filterelement met een in-mould-labeling techniek in de houder 25 of het deksel wordt opgenomen.

6. Werkwij ze volgens één van de voorgaande conclusies, voor het filterelement een doorlatende kunststoffolie wordt genomen.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij als 30 kunststoffolie lage dichtheid polyetheen-folie (LDPE-folie) wordt genomen. 1019767 , V

8. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de opening en het filterelement bepaald en gevormd worden door een folie-dun wandgedeelte.

9. Werkwijze volgens één van de conclusies 4-8, 5 waarbij een even aantal openingen wordt aangebracht, die paarsgewijze symmetrisch ten opzichte van een aanspuiting worden gepositioneerd.

10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het kweekbakje met een hoekige basisvorm 10 wordt uitgevoerd.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het kweekbakje in hoofdzaak rechthoekig wordt uitgevoerd.

12. Kweekbakje omvattende een houder en een deksel, welke door een afdichtende sluiting met elkaar verbindbaar 15 zijn, waarbij ten minste één van de houder of de deksel ten minste één opening omvat, zich over het oppervlak van de opening een filterelement uitstrekt dat rondom de opening tot een geheel met de opening omgevend materiaal is verbonden.

13. Kweekbakje volgens conclusie 12, waarbij het 20 filterelement rondom de opening in het de opening omgevend materiaal is ingesmolten.

14. Kweekbakje volgens conclusie 13, waarbij de houder of het deksel dat het filterelement bevat gespuitgiet is en het f ilterelement bij het spuitgieten in het de opening 25 omgevend materiaal is opgenomen.

15. Kweekbakje volgens conclusie 14, waarbij het filterelement een kunststoffolie is.

16. Kweekbakje volgens conclusie 15, waarbij de kunststoffolie een lage dichtheid polyetheen-folie 30 (LDPE-folie) is.

17. Kweekbakje volgens conclusie 15 of 16, waarbij de kunststoffolie lichtdoorlatend is. 1019767- _ • "

18. Kweekbakje volgens conclusie 14, waarbij het filterelement een bij het spuitgieten gevormd dun wandgedeelte is.

19. Kweekbakje volgens één van de conclusies 13-16, 5 waarbij de houder of het deksel dat het filterelement bevat een centrale aanspuiting heeft en een even aantal openingen omvat die paarsgewijze symmetrisch ten opzichte van de aanspuiting liggen.

20. Kweekbakje volgens één van de conclusies 12-19, met een in hoofdzaak rechthoekige grondvorm. 1019767