NL1019360C2 - Combinatie van een voertuig en een met het voertuig koppelbare cabine, alsmede cabine en voertuig geschikt voor toepassing in de combinatie. - Google Patents

Description

Combinatie van een voertuig en een met het voertuig koppelbare cabine, alsmede cabine en voertuig geschikt voor toepassing in de combinatie.

5 BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een voertuig en een 10 met het voertuig koppelbare cabine, welk voertuig een carrosserie omvat met aan de voorzijde een bestuurderscompartiment en aan de achterzijde een laadvloer, en welke cabine een aantal wanden omvat, waaronder een vloer. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een combinatie van voertuig met een wooncabine.

15 Stand van de techniek.

Een dergelijke combinatie is bekend uit het Amerikaanse octrooi nummer US-A 3.767.252. Bij deze bekende combinatie vormt de cabine een woonruimte en is in de voorwand van de cabine een opening aanwezig die een doorgang vormt tussen de cabine en 20 het bestuurderscompartiment. Het voertuig heeft aan de achterzijde een laadbak waarin het onderste gedeelte van de cabine aanwezig is. Het gedeelte van de cabine daarboven strekt zich aan weerszijde tot voorbij de laadbak uit. Nadeel van deze bekende combinatie is dat bij zelfstandig gebruik van de cabine de ruimte in de cabine even groot als in gekoppelde stand. Bovendien dient de laadbak altijd leeg te zijn indien de cabine met het voertuig 25 gekoppeld wordt.

Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een combinatie van een 30 voertuig en een met het voertuig koppelbare cabine van de in de aanhef omschreven soort waarbij de cabine beter als zelfstandige ruimte gebruikt kan worden en waarbij voor het koppelen van de cabine met het voertuig de bak niet leeg hoeft te zijn. Hiertoe is de o combinatie volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat ten minste één vloerdeel van de vloer van de cabine wegklapbaar is zodat een opening aan de onderzijde van de cabine wordt gevormd en dat in gekoppelde stand dit vloerdeel weggeklapt is. Doorliet wegklapbaar zijn van althans een deel van de vloer kan een constructie ontworpen worden waarbij de ruimte 5 in de cabine in uitgeklapte stand van de vloer groter is dan de ruimte in de cabine in met het voertuig gekoppelde stand. Bij voorkeur kan dit gerealiseerd worden door een constructie waarbij in uitgeklapte stand de vloer zich lager bevindt dan de vloer van de bak van het voertuig.

\;oor het koppelen van de cabine met het voertuig wordt eerst het vloerdeel 10 weggeklapt waardoor de cabine aan de onderzijde deels open is. Hierdoor vormen eventuele obstakels op de vloer van de bak geen belemmering tijdens het koppelen en hoeft de vloer van de bak van het voertuig dus niet leeg te zijn.

Lcn uil vOci iii^SVOi ii'j van uc combinatie volgens uc Uitvinding IS gekenmerkt, doordat de wanden van de cabine voorts twee zijwanden omvatten en de laadvloer van het 15 voertuig aan de zijkanten begrensd is door twee opstaande zijwanden, en dat twee vloerdelen van de vloer wegklapbaar zijn en scharnierbaar zijn verbonden met de zijwanden van de cabine, waarbij de vloerdelen in weggeklapte stand en in een met het voertuig gekoppelde stand van de cabine aanwezig zijn tussen de zijwanden van de bak van het voertuig en de zijwanden van de cabine. Op deze wijze verkleinen de weggeklapte 20 vloerdelen in gekoppelde stand de ruimte in de cabine niet. De vloerdelen omvatten elk bij voorkeur vier panelen die scharnierbaar om een as in lengterichting van de cabine met elkaar en met een zijwand van de cabine verbonden zijn.

Een verdere uitvoeringsvorm van de combinatie is gekenmerkt, doordat in gekoppelde stand van voertuig en cabine de zijwanden van de cabine zich tot naast de 25 zijwanden van de bak uitstrekken. Hierdoor is de ruimte in de cabine in uitgeklapte stand van de vloerdelen nog meer groter dan de ruimte van de cabine in met het voertuig gekoppelde stand.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de combinatie is gekenmerkt, doordat de wanden van de cabine voorts een voorwand omvatten, waarvan althans een deej 30 wegklapbaar is zodat een verdere opening gevormd kan worden. Deze opening kan fungeren als een doorgang naar het bestuurderscompartiment van het voertuig. Bij voorkeur is de voorwand naar boven wegklapbaar. De voorwand omvat bij voorkeur verscheidene panelen.

''Λ Λ bij voorkeur twee. die met elkaar en met de cabine scharnierbaar verbonden zijn om een as in dwarsrichting van de cabine.

Weer een verdere uitvoeringsvorm van de combinatie is gekenmerkt, doordat de cabine is voorzien van poten die verplaatsbaar zijn tussen een positie waarin zij de cabine 5 dragen, zodat deze zelfstandig kan staan in een stand gelijk aan de met het voertuig gekoppelde stand, en waarin het voertuig met de laadvloer onder het wegklapbare vloerdeel gereden kan worden, en een positie waarin zij geen dragende functie hebben.

Bij voorkeur omvatten de poten twee voorpoten die in of nabij hoeken van de voorzijde van de cabine aanwezig zijn. alsmede ten minste één achterpoot die, gezien in 10 rijrichting, achter het wegklapbare vloerdeel aanwezig is.

Een uitvoeringsvorm hiervan is gekenmerkt, doordat de voorpoten in verticale richting in en uit op de cabine aanwezige geleidingen schuifbaar zijn en vergrendelbaar zijn en voorts voorzien zijn van spindels, en dat de cabine twee achterpoten heeft die elk gevormd zijn door een spindel aanwezig in- of nabij hoeken aan de achterzijde 15 van de cabine, welke spindels elk door onder een hoek ten opzichte van elkaar staande stangen geschoord zijn. Bij voorkeur vormen de beide stangen één geheel.

Om het koppelen van het voertuig met de cabine te vereenvoudigen is een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt, doordat op het voertuig steunvlakken aanwezig zijn en op de cabine geleidingsvlakken aanwezig zijn, voor samenwerking met de steunvlakken 20 tijdens koppelen van het voertuig met de cabine, alsmede contactvlakken voor samenwerking met de steunvlakken in gekoppelde stand van voertuig en cabine, waarbij de contactvlakken de steunvlakken in verschillende richtingen opsluiten zodat de cabine in een stand gepositioneerd is ten opzichte van het voertuig, en waarbij de geleidingsvlakken tijdens koppelen de steunvlakken geleiden naarde contactvlakken. Door het voertuig onder 25 de op poten staande cabine te rijden zorgt de samenwerking van dc geleidingsvlakken en contactvlakken met de steunvlakken ervoor dat de cabine in de juiste positie op het voertuig komt te staan. In deze gekoppelde stand kunnen vervolgens dc poten ingeschoven en/of ingedraaid worden en de cabine op het voertuig vergrendeld worden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een cabine voor toepassing in de 30 hierboven beschreven combinatie.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een voertuig voor toepassing in dc hierboven beschreven combinatie, welk voertuig een carrosserie omvat met aan de voorzijde 4 een bcstuurderscompartiment en aan de achterzijde een laadvloer. Er zijn voertuigen bekend met een open bak aan de achterzijde met daarin een aantal stoelen, zogenaamde open terreinvoertuigen. Deze bekende voertuigen hebben echtereen gering laadvermogen en zijn daarom niet geschikt voor toepassing in een combinatie met een grote zware cabine. Voorts 5 zijn er voertuigen bekend met een open laadvloer en met een groot laadvermogen, zogenaamde pick-ups. Deze voertuigen zijn echter niet uitgerust met stoelen en zijn daardoor minder geschikt als een luxe vrijetijdsvoertuig.

De uitvinding heeft mede als doel het verschaffen van een voertuig waarop een grote cabine aangebracht kan worden en dat zonder cabine kan fungeren als 10 vrijetijdsvoertuig. Voor wat betreft het voertuig is de uitvinding gekenmerkt, doordat op de laadvloer een aantal stoelen zijn bevestigd, die in ten minste twee, gezien in rijrichting achter elkaar aanwezige, rijen aanwezig zijn. en dat het voertuig een laadvermogen heeft van ten minste 1200 kg. Het voertuig is dus een grote cabriolet met een groot laadvermogen waardoor koppeling van een grote cabine op het voertuig mogelijk is. Hierdoor kan het 1 5 voertuig dus zelfstandig als vrijetijdsvoertuig gebruikt worden, als ook in een combinatie met een cabine als camper gebruikt worden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

20 Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de combinatie van een voertuig en een met het voertuig koppelbare cabine volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een zijaanzicht van de combinatie volgens de uitvinding;

Figuur 2 een zijaanzicht van het voertuig van de combinatie; 2' Figuur 3 een aanzicht in perspectief van de cabine van de combinatie:

Figuur 4 een detail van een wegklapbaar vloerdeel in uitgeklapte en weggeklapte stand;

Figuur 5 een aanzicht van het chassis van de cabine met weggeklapte vloerdelen en een deels weggeklapte voorwand; 30 Figuur 6 een aanzicht in perspectief van het achterste deel van het chassis van de cabine met uitgedraaide achterpoten: en

Figuur 7 een detail van de koppeling tussen cabine en voertuig.

5

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In figuur 1 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de combinatie van een voertuig 1 en een met het voertuig gekoppelde cabine 3 volgens de uitvinding 5 weergegeven. Het voertuig 1 heeft een carrosserie 5 met aan de voorzijde een bestuurderscompartiment 7 en aan de achterzijde een laadvloer 9 die aan de zijkanten begrensd is door twee opstaanden zijwanden 11. zie ook figuur 2. Het voertuig 1 heeft een laadvermogen van ten minste 1200 kg ten behoeve van het kunnen dragen van de cabine 3. De cabine 3 is. in losgekoppelde stand, alzijdig begrensd door wanden, waaronder twee 10 zijwanden 13. een voor- en een achterwand 15.17 en een dak 19 en een vloer 21, zie figuur 3. In gekoppelde stand (figuur 1) zijn vloerdelen 23 van de vloer 21 en delen 25,27 van de voorwand 15 weggeklapt, zie figuren 4 en 5.

In losgekoppelde stand vormt de laadvloer 9 van het voertuig een open zitruimte, zie figuur 2. Op de laadvloer 9 zijn een aantal stoelen 29,30 bevestigd, die gezien 15 in rijrichting in twee achter elkaar aanwezige rijen aanwezig zijn. De stoelen 29,30 kunnen in neergeklapte stand een vlakke vloer vormen. In deze stand zijn beugels 31 met het chassis van het voertuig 1 verbonden, die fungeren als rolbeugels. Over de beugels 31 kan eventueel een afdekkap aangebracht worden.

In figuur 3 is de cabine 3 weergegeven in losgekoppelde stand als een op 20 zichzelf staande woonruimte. De cabine 3 is heeft twee voorpoten 31. die in de hoeken van de voorzijde van de cabine aanwezig zijn, en twee achterpoten 33, die achter de wegklapbare vloerdelen 23 aanwezig zijn. De voor- en achterpoten 31.33 zijn verplaatsbaar tussen een positie waarin zij de cabine dragen (figuur 3) en een positie waarin zij geen dragende functie hebben. In deze op zichzelf staande stand van de cabine 3 kan het voertuig 25 1 met de laadvloer 9 en de zijwanden 11 onder de cabine 3 gereden worden, mits de vloerdelen 23 en het onderste deel 25 van de voorwand 15 weggeklapt zijn.

De voorpoten 31 zijn in verticale richting in en uit, op de cabine aanwezige, geleidingen schuifbaar en zijn in in- en uitgeschoven stand vergrendelbaar. De voorpoten zijn tevens voorzien van spindels. Deze zijn handig bij het loskoppelen van de cabine van het 30 voertuig. In gekoppelde stand worden eerst de voorpoten uitgeschoven tot op de grond en in deze stand vergrendeld. Voorts wordt met behulp van de spindels de cabine opgetild waardoor deze los van het voertuig komt. De achterpoten 33. zie figuur 6, zijn gevormd 6 door spindels 35 die elk door twee onder een hoek ten opzichte van elkaar staande stangen 37 geschoord zijn.

In figuur 4 is een detail van een wegklapbaarvloerdeel 23 in uitgeklapte stand A en in weggeklapte stand B weergegeven. Het vloerdeel 23 vormt het deel van de vloer 5 tussen een zijwand 13 en het midden 39 van de cabine en heeft een lengte die ongeveer gelijk is aan de lengte van de laadvloer 9 van het voertuig. Het vloerdeel 23 heeft vier scharnierend met elkaar verbonden panelen 41. die in weggeklapte stand aanwezig zijn tussen de zijwand 13 van de cabine en de zijwand 11 van het voertuig. Een van de panelen vormt in weggeklapte stand een vensterbank 43.

10 Zoals vermeld zijn ook delen van de voorwand 15 van de cabine 3 wegklapbaar. In figuur 5 is een aanzicht van het chassis 45 van de cabine weergegeven met een voorwand in gedeeltelijk weggeklapte stand C en geheel weggeklapte stand D. In deze figuur zijn voorts de vloerdelen 23 in weggekiapte stand weergegeven. Een onderste deel 25 van de voorwand 15 is scharnierbaar verbonden met een middelste deel 27 van de 15 voorwand 15 dat weer scharnierbaar verbonden is met het chassis 45 van de cabine. In stand C is het onderste deel 25 omhoog geklapt tot tegen het middelste deel 27. In stand D zijn deze beide delen 25, 27 verder omhoog geklapt.

Figuur 7 toont een detail van de koppeling tussen het voertuig 1 en de cabine 3. Op het voertuig 1 bevindt zich een steun 47 die voorzien is van steunvlakken 49. Op de 20 cabine 3 bevindt zich een beugel 51 die voorzien is van contactvlakken 53 en geleidingsvlakken 55 Tijdens het koppelen van het voertuig 1 met de cabine 3 komt de steun 47 van het voertuig tussen de in een V-vorm aanwezige geleidingsvlakken 55 van de beugel 51 van de cabine 3. Hierbij worden de steunvlakken 49 op de steun 47 geleid door de geleidingsvlakken 55 naar de contactvlakken 53 van de beugel 51. De contactvlakken 53 25 positioneren de steun 47 in verschillende richtingen zodat de cabine 3 in de gewenste stand gepositioneerd wordt ten opzichte van het voertuig 1.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in 30 de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (18)

1. 2. Combinatie volgens conclusie 1. met het kenmerk, dat de wanden van de cabine voorts twee zijwanden omvatten en de laadvloer van het voertuig aan de zijkanten 10 begrensd is door twee opstaande zijwanden, en dat twee vloerdelen van de vloer wegklapbaar zijn en scharnierbaar zijn verbonden met de zijwanden van de cabine, waarbij de vloerdelen in weggeklapte stand en in een met het voertuig gekoppelde stand van de cabine aanwezig zijn tussen de zijwanden van de bak van het voertuig en de zijwanden van de cabine.
2. 3. Combinatie volgens conclusie 2. met het kenmerk, dat in gekoppelde stand van voertuig en cabine de zijwanden van de cabine zich tot naast de zijwanden van de bak uitstrekken.
3. 4. Combinatie volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de wanden van de cabine voorts een voorwand omvatten, waarvan althans een deel wegklapbaar is zodat 20 een verdere opening gevormd kan worden.
4. 5. Combinatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de voorwand naar boven wegklapbaar is.
5. 6. Combinatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de cabine is voorzien van poten die verplaatsbaar zijn tussen een positie waarin zij de cabine 25 dragen, zodat deze zelfstandig kan staan in een stand gelijk aan de met hel voertuig gekoppelde stand, en waarin het voertuig met de laadvloer onder het wegklapbare vloerdeel gereden kan worden, en een positie waarin zij geen dragende functie hebben.
6. 7. Combinatie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de poten twee voorpoten omvatten die in of nabij hoeken van de voorzijde van de cabine aanwezig zijn. 30 alsmede ten minste één achterpoot die, gezien in rijrichting, achter het wegklapbare vloerdeel aanwezig is.
7. 8. Combinatie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dal de voorpoten in verticale richting in en uit op de cabine aanwezige geleidingen schuifbaar zijn en vergrendelbaar zijn en voorts voorzien zijn van spindels, en dat de cabine twee achterpoten heeft die elk gevormd zijn door een spindel aanwezig in- of nabij hoeken aan de achterzijde van de cabine, welke spindels elk door twee onder een hoek ten opzichte van elkaar staande 5 stangen geschoord zijn.
8. 9. Combinatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het voertuig steunvlakken aanwezig zijn en op de cabine geleidingsvlakken aanwezig zijn. voor samenwerking met de steunvlakken tijdens koppelen van het voertuig met de cabine, alsmede contactvlakken voor samenwerking met de steunvlakken in gekoppelde stand van 10 voertuig en cabine, waarbij de contactvlakken de steunvlakken in verschillende richtingen opsluiten zodat de cabine in een stand gepositioneerd is ten opzichte van het voertuig, en waarbij de geleidingsvlakken tijdens koppelen de steunvlakken geleiden naar de contactvlakken.
9. 10. Cabine geschikt voor toepassing in de combinatie van een voertuig en een 15 cabine volgens één der voorgaande conclusies, welke cabine een aantal wanden omvat. waaronder een vloer, en welke cabine geschikt is voor koppeling met een voertuig met een carrosserie met aan de voorzijde een bestuurderscompartiment en aan de achterzijde een laadvloer, met het kenmerk, dat ten minste één vloerdeel van de vloer van de cabine wegklapbaar is zodat een opening aan de onderzijde van de cabine wordt gevormd.
10. 11. Cabine volgens conclusie 10. met het kenmerk, dat de wanden van de cabine voorts twee zijwanden omvatten en de cabine geschikt is koppeling met een voertuig mei een laadvloer die aan de zijkanten is begrensd door twee opstaande zijwanden, en dat twee vloerdelen van de vloer van de cabine wegklapbaar zijn en scharnierbaar zi jn verbonden met de zijwanden van de cabine, zodanig dat de vloerdelen in weggeklapte stand en in een met 2" het voertuig gekoppelde stand van de cabine aanwezig zijn tussen de zijwanden van de bak van het voertuig en de zijwanden van de cabine.
11. 12. Cabine volgens conclusie 11. met het kenmerk, dat in een met een voertuig, met een laadvloer die aan de zijkanten is begrensd door twee opstaande zijwanden, gekoppelde stand de zijwanden van de cabine zich tot naast de zijwanden van de bak 30 uitstrekken.
12. 13. Cabine volgens conclusie 10.11 of 12. met het kenmerk, dat de wanden van de cabine voorts een voorwand omvatten, waarvan althans een deel wegklapbaar is zodat een verdere opening gevormd kan worden.
13. 14. Cabine volgens conclusie 1 3. met het kenmerk, dat de voorwand naar boven wegklapbaar is.
14. 15. Cabine volgens één der voorgaande conclusies 10 tot en met 14. met het 5 kenmerk, dat de cabine is voorzien van poten die verplaatsbaar zijn tussen een positie waarin zij de cabine dragen, zodat deze zelfstandig kan staan in een stand gelijk aan een met een voertuig gekoppelde stand, en waarin een voertuig met een laadvloer onder het wegklapbare vloerdeel gereden kan worden, en een positie waarin zij geen dragende functie hebben.
15. 16. Cabine volgens conclusie 15. met het kenmerk, dat de poten twee voorpoten 10 omvatten die in of nabij hoeken van de voorzijde van de cabine aanwezig zijn. alsmede ten minste één achterpoot die achter het wegklapbare vloerdeel aanwezig is.
16. 17. Cabine volgens conclusie 16. met het kenmerk, dat de voorpoten in verticale richting in en uit op de cabine aanwezige geleidingen schuifbaar zijn en vergrendelbaar zijn. en dat de cabine twee achterpoten heeft die elk gevormd zijn door een spindel aanwezig in- 15 of nabij hoeken aan de achterzijde van de cabine, welke spindels elk door twee haaks op elkaar staande stangen geschoord zijn.
17. 18. Cabine volgens één der voorgaande conclusies 10 tot en met 17, met het kenmerk, dat op de cabine geleidingsvlakken en contactvlakken aanwezig zijn, voor samenwerking met steunvlakken op een voertuig tijdens koppelen respectievelijk in 20 gekoppelde stand van de cabine met het voertuig, waarbij in een met een voertuig gekoppelde stand van de cabine de contactvlakken de steunvlakken in verschillende richtingen opsluiten zodat de cabine in een stand gepositioneerd is ten opzichte van het voertuig, en waarbij de geleidingsvlakken tijdens koppelen van een voertuig met de cabine de steunvlakken geleiden naar de contactvlakken.
18. 19. Voertuig geschikt voor toepassing in de combinatie van een voertuig en een cabine volgens één der voorgaande conclusies, welk voertuig een carrosserie omvat met aan de voorzijde een bestuurderscompartiment en aan de achterzijde een laadvloer, met het kenmerk, dat op de laadvloer een aantal stoelen zijn bevestigd, die in ten minste twee, gezien in rijrichting achter elkaar aanwezige, rijen aanwezig zijn. en dat het voertuig een 30 laadvermogen beeft van ten minste 1200 kg.