NL1019350C2 - Inrichting voor het verwijderen en/of inbrengen van een katheter. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET VERWIJDEREN ΕΝ/OF INBRENGEN VAN EEN KATHETER

De uitvinding betreft een inrichting voor het verwijderen en/of inbrengen van een 5 katheter bij een patiënt voor medische toepassing, welke inrichting is voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de katheter aan de inrichting en een aandrijving voor de bevestigingsmiddelen voor het bewegen van de katheter.

Een dergelijke inrichting is in de praktijk bekend onder de naam “Puller” en wordt onder andere gebruikt bij urodynamisch onderzoek. Een voorbeeld van een dergelijk 10 onderzoek is het meten van een urethraal druk profiel (op het vakgebied bekend als “Urethral Pressure Profile (UPP)’’). Hierbij wordt de intra-urethrale druk gemeten over de lengte van de urethra. Ten behoeve van deze meting wordt er een katheter ingebracht in de blaas van de patiënt. Dit katheter wordt vervolgens met behulp van de bekende inrichting met een bij benadering constante snelheid verwijderd. Tijdens passage van de 15 urethra wordt daarbij de druk gemeten versus de positie van het katheter in de urethra.

De bekende inrichting omvat voor het verwijderen van het katheter uit de blaas een arm met spindel, hetgeen de inrichting relatief kostbaar maakt. Tijdens gebruik komt de inrichting in contact met lichaamsvocht (in dit voorbeeld met urine) van de patiënt, zodat de inrichting voor hergebruik gesteriliseerd dient te worden in een autoclaaf. Aangezien 20 een behandeling in de autoclaaf tijdrovend is, betekent dit in de praktijk dat er meerdere van dergelijke kostbare bekende inrichtingen dienen te worden aangeschaft om de patiënten indien nodig te kunnen onderzoeken.

Het is een doel van de uitvinding om een inrichting van de aan het begin genoemde soort te verschaffen, die deze nadelen opheft.

25 Dit doel wordt bereikt met een inrichting van het hierboven beschreven type.

waarbij volgens de uitvinding de bevestigingsmiddelen losmaakbaar met de inrichting zijn verbonden en zijn bestemd als wegwerpartikel.

De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk om de bevestigingsmiddelen, die tijdens gebruik in contact komen met de katheter en derhalve 30 met het daarop aanwezige lichaamsvocht, te vervangen en derhalve om voor elke patiënt nieuwe, en dus steriele, bevestigingsmiddelen te gebruiken. Hiermee wordt de autoclaveringsbehandeling overbodig, hetgeen kostenbesparend en tijdbesparend werkt Daarnaast is de hygiëne van de patiënt hiermee gewaarborgd. Overigens maakt het ontwerp van de voorkeursuitvoeringsvorm, zoals dit is beschreven in de onderconclusies en in de figuurbeschrijving, het mogelijk om de inrichting volgens de uitvinding tegen een zeer lage kostprijs te produceren, waarmee het vervangen van de bevestigingsmiddelen na elk gebruik ook economisch verantwoord plaats kan vinden

In een eerste elegante voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 5 uitvinding is de inrichting voorzien van een behuizing en een kap, die losmaakbaar is te bevestigen op de behuizing, waarin de bevestigingsmiddelen zijn aangebracht op de kap. De kap met bevestigingsmiddelen vormt nu het wegwerpgedeelte, terwijl de behuizing met toebehoren is bestemd voor hergebruik. Na gebruik kan de gebruikte kap middels een eenvoudig handeling in korte tijd vervangen worden door een nieuwe kap, waarmee 10 de inrichting weer geschikt is gemaakt voor gebruik bij een andere patiënt . De positie van de bevestigingsmiddelen op de kap leidt bovendien tot een klein en compact ontwerp, dat gemakkelijk in een stabiele positie kan worden gehouden tijdens gebruik en een korte afstand tussen de arts en de patiënt toelaat

Volgens een verdere praktische voorkeursuitvoeringsvorm zijn de 15 bevestigingsmiddelen tegen de werking van voorspanmiddelen in uit elkaar beweegbaar De katheter kan hiermee op snelle en doeltreffende wijze tussen de bevestigingsmiddelen worden ingeklemd.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de bevestigingsmiddelen roteerbaar. Tijdens rotatie van de bevestigingsmiddelen wordt de ingeklemde katheter op 20 controleerbare wijze voortbewogen. Bij voorkeur zijn de bevestigingsmiddelen algemeen cirkelvormig.

In weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste één van de bevestigingsmiddelen voorzien van een uitstekende rand voor het althans ten dele overdekken van de katheter in ingeklemde positie ervan. Hiermee is de katheter in de 25 ingeklemde positie geborgd.

Volgens een efficiënte voorkeursuitvoeringsvorm omsluit de kap de behuizing ten minste voor een belangrijk deel. De kap biedt nu een vergroot aanrakingsoppervlak dat tijdens gebruik door de arts gehanteerd kan worden, hetgeen het bedieningsgemak vergroot. Door nu de kap na gebruik te vervangen is het systeem bovendien weer volledig 30 steriel te maken voor de volgende patiënt.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de behuizing vloeistofdicht. Hiermee is de behuizing op effectieve wijze geschikt gemaakt voor hergebruik.

Bij voorkeur is de aandrijving in de behuizing opgenomen, waarmee deze op efficiënte wijze is toegevoegd aan het herbruikbare deel van de inrichting volgens de 35 uitvinding.

3

Volgens weer een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de behuizing, de kap en/of de bevestigingsmiddelen kunststof materiaal, bijvoorkeur ABS.

De uitvinding zal in het nu in meer detail worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin 5 Figuur 1 een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding toont in perspectivisch aanzicht;

Figuur 2 de inrichting uit figuur 2 met ingeklemd katheter toont;

Figuur 3 de inrichting uit figuur 2 in dwarsdoorsnede toont;

Figuur 4 de inrichting uit figuur 3 met uiteengenomen delen toont; 10 Figuur 5 een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding toont in perspectivisch aanzicht; en

Figuur 6 de inrichting uit figuur 5 in dwarsdoorsnede toont.

In de figuren worden overeenkomstige onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers.

15 Figuur 1 toont inrichting 1 als eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding

Inrichting 1 omvat een behuizing 2 met een kap of geleiderkop 3. De kap 3 is losmaakbaar op de behuizing 2 bevestigd. De losmaakbare bevestiging kan op vele op het relevante vakgebied bekende manieren gerealiseerd worden. Een snelle (ont)koppeling kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd middels een klikverbinding 15, die 20 schematisch is weergegeven nabij rand 16. Als alternatief kan een schroefdraadverbinding worden toegepast.

Op de kap 3 zijn bevestigingsmiddelen 4 aangebracht voor het bevestigen van een katheter. De bevestigingsmiddelen 4 zijn tegen de werking van voorspanmiddelen in uit elkaar beweegbaar naar de getoonde positie, zodanig dat de katheterslang daartussen 25 is te bevestigen.

Figuur 2 toont inrichting 1 met ingeklemde katheterslang 5. FHierbij functioneren de bevestigingsmiddelen 4 als klemorganen.

Figuur 3 toont inrichting 1 in dwarsdoorsnede. Figuur 4 toont inrichting 1 met uiteengenomen delen.

30 Voorspanmiddelen 6 spannen de klemorganen 4 voldoende op om de katheterslang 5 daartussen klemmend op te nemen. Bij voorkeur omvatten de voorspanmiddelen veermiddelen 6.

In de behuizing 2 is een aandrijving 7 opgenomen. Deze aandrijving is bij voorkeur een elektromotor. In de handel zijn verschillende geschikte aandrijvingen verkrijgbaar 35 waaruit een deskundige op het vakgebied een keuze kan maken.

De aandrijving 7 drijft ten minste één van de klemorganen 4 aan tot een roterende beweging. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm vindt dit plaats middels een overbrenging omvattende een pin 8, die via een opening 12 in kap 3 aangrijpt in een uitsparing 9 van het tenminste ene klemorgaan 4.

5 In rotatie draait het aangedreven klemorgaan 4 om zijn as en draait het andere klemorgaan, mee dankzij wrijvingswerking. Het niet aangedreven klemorgaan wordt ook wel aangeduid ais vrijloopwiel. Dit vrijloopwiel draait rond zijn as, die is opgenomen in een ashuis, dat is voorzien van een voet 13, waarop de veer 6 aangrijpt. Het vrijloopwiel is tegen de werking van veer 6 in beweegbaar in sleuf 14.

10 De tussen de klemorganen (of wielen) 4 ingeklemde katheterslang 5 wordt nu voortbewogen tengevolge van de samenwerking tussen het aangedreven klemorgaan (wiel) en het vrijloopwiel. De voortbeweging vindt plaats met een zekere instelbare snelheid, die afhangt van de aandrijfsnelheid van de motor 7. Voor een UPP-meting dient deze snelheid constant te zijn. Als alternatief kunnen beide wielen aangedreven zijn.

15 De klemorganen 4 zijn in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm algemeen cirkelvormig. De randen van de klemorganen zijn bij voorkeur wigvormig ten behoeve van de inklemming van de katheterslang 5. Met meer voorkeur omvat ten minste één van de klemorganen een uitstekende rand 10, die de katheterslang in zodanige mate overdekt dat de katheterslang tijdens voortbeweging in de ingeklemde positie is geborgd. Naar 20 keuze kan elk van de klemorganen van een rand zijn voorzien. Als alternatief kunnen beide klemorganen een rand hebben, waarbij beide randen samen de katheterslang in de ingeklemde positie voldoende overdekken.

De behuizing 2 met daarin de aandrijving 7 is zoveel mogelijk vloeistofdicht afgesloten, in dit voorbeeld middels een ring 11 van vloeistofdicht materiaal, bijvoorbeeld 25 siliconenmateriaal.

De kap 3 en de klemorganen 4 zijn van een voor medische toepassing geschikt kunststof materiaal vervaardigd, zoals ABS. Dit geldt bij voorkeur eveneens voor de behuizing 2.

Figuur 5 toont inrichting 20 als tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 uitvinding. Figuur 6 toont inrichting 20 in dwarsdoorsnede. Inrichting 20 heeft in het algemeen dezelfde technische kenmerken als de bovenbeschreven inrichting 1 met de daarmee gepaard gaande voordelen. Het verschil tussen de twee uitvoeringsvormen komt tot uiting in de kap 23 en de behuizing 22, die een andere constructie hebben. De kap 23 heeft een groter aanrakingsoppervlak dat de behuizing 22 voor een belangrijk 35 deel overdekt. Het aanrakingsoppervlak dient voldoende groot te zijn om een rr gemakkelijke bediening mogelijk te maken, waarbij het systeem steriel blijft. Bij voorkeur bedekt de kap de behuizing voor ten minste de helft. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bedekt de kap bij benadering driekwart van de behuizing, hetgeen is aangeduid middels rand 26. Desgewenst kan de kap de behuizing ook volledig 5 bedekken. Schematisch is een klikverbinding 25 getoond

Samenvattend verschaft de uitvinding een inrichting van de genoemde soort (op het vakgebied ook wel bekend als “puller”) waarvan het deel, dat doorgaans in aanraking komt met lichaamsvocht van de patiënt, als wegwerpartikel is uitgevoerd, en waarvan het overige deel herbruikbaar is. Volgens de uitvinding is de vloeistofdichte behuizing met 10 aandrijving bestemd voor hergebruik. De losmaakbaar daarop te bevestigen kap met toebehoren is een wegwerpartikel, dat is bestemd voor eenmalig gebruik, d.w.z. gebruik bij slechts één patiënt gedurende een bepaalde tijdsperiode waarvan de duur aan regels is gebonden.

Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat de uitvinding uitdrukkelijk niet beperkt 15 is tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen, maar zich in het algemeen uitstrekt tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en tekeningen.

Claims (11)

1. Inrichting (1) voor het verwijderen en/of inbrengen van een katheter (5) bij een 5 patiënt voor medische toepassing, welke inrichting is voorzien van: bevestigingsmiddelen (4) voor het bevestigen van de katheter aan de inrichting; en een aandrijving (7) voor de bevestigingsmiddelen voor het bewegen van de katheter, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen (4) losmaakbaar met de inrichting (1) zijn verbonden en zijn bestemd als wegwerpartikel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de inrichting is voorzien van een behuizing (2) en een kap (3), die losmaakbaar is te bevestigen op de behuizing, en waarin de bevestigingsmiddelen (4) zijn aangebracht op de kap.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de bevestigingsmiddelen (4) tegen de werking van voorspanmiddelen (6) in uit elkaar beweegbaar zijn 15

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de bevestigingsmiddelen (4) roteerbaar zijn.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de bevestigingsmiddelen (4) algemeen cirkelvormig zijn.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin ten minste één van 20 de bevestigingsmiddelen (4) is voorzien van een uitstekende rand (10) voor het althans ten dele overdekken van de katheter (5) in ingeklemde positie ervan.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de kap (3) de behuizing (2) ten minste voor een belangrijk deel omsluit.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de behuizing (2) 25 vloeistofdicht is.

9. inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de aandrijving (7) in de behuizing (2) is opgenomen.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de behuizing (2), de kap (3) en/of de bevestigingsmiddelen (4) kunststof omvatten.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarin het kunststof ABS omvat.