NL1019166C1 - Inrichting voor het doseren van gesneden ui. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET DOSEREN VAN GESNEDEN UI

5 De uitvinding betreft een inrichting voor het portiegewijs afleveren van los materiaal, bijvoorbeeld oploskoffie of gesneden groente, omvattende: - een houder; - een in de houder te plaatsen voorraadvat; 10 - een aan de onderzijde van het voorraadvat aanwezig afleverelement; - met de houder verbonden bedieningsmiddelen voor het bedienen van het afleverelement.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend, 15 bijvoorbeeld als doseerinrichting in een koffieautomaat.

Hierbij is steeds een afzonderlijk hulpstuk noodzakelijk dat als los element toegevoegd is aan het eigenlijke voorraadvat. Dit hulpstuk is veelal van kunststof vervaardigd en het werkt strek kostprijsverhogend.

20 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting waarbij het voorraadvat voor een lager kostprijs vervaardigd kan worden.

Dit doel wordt bereikt door een inrichting waarbij dat het afleverelement in het voorraadvat is 25 geïncorporeerd en dat het afleverelement binnen het voorraadvat beweegbaar is.

Hierbij wordt het kunsstoffen deel van het voorraadvat overbodig, zodat het voorraadvat tegen een lagere kostprijs vervaardigd kan worden.

30 Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn het voorraadvat, het afleverelement en de houder gedimensioneerd opdat het losse materiaal slechts met het voorraadvat en het afleverelement in contact komt tijdens het afleveren van het lossè materiaal.

35 Dit heeft het voordeel dat het losse materiaal niet in contact komt met delen van de houder. In dit laatste geval zouden de desbetreffende delen, bijvoorbeeld na het plaatsen van een nieuw voorraadvat, moeten 2 worden gereinigd om de hygiëne te waarborgen. Bij de inrichting volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm in dit niet per se noodzakelijk; reiniging behoeft slechts plaats te vinden ter verhoging van de algemene hygiëne.

5 Deze uitvoeringsvorm wordt bijzonder aantrekke lijk wanneer het afleverelement in het voorraadvat is geïncorporeerd.

Hierbij wordt de constructie sterk vereenvoudigd wanneer het afleverelement wordt gevormd door een 10 hoofdzakelijk in horizontale richting in de houder beweegbaar element.

Hiermee worden de kosten van een dergelijk afleverelement laag gehouden; het vormt immers een deel van het voorraadvat waarin het losse materiaal wordt y 15 geleverd, en dit voorraadvat wordt na lediging weggegooid.

Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm is het afleverelement van koppelmiddelen voorzien die bedienbaar zijn door middel van tenminste één met de 20 houder verbonden hefboom. Deze constructie biedt de mogelijkheid de houder te voorzien van een ergonomisch juist geplaatste hefboom waarmee het afleverelement kan worden bediend.

Een toepassingsgebied van gesneden ui ligt in 25 de horeca, in het bijzonder bij zogenaamde "fast food" bedrijven en bij snackbars. Zo worden bijvoorbeeld gesneden uien gebruikt bij het garneren van hamburgers en bij het garneren van snacks, zoals frikadellen. In het eerste geval wordt veelal gebruik gemaakt van uiringen en 30 in het tweede geval wordt meestal gebruik gemaakt van tot kleine blokjes gesneden ui.

Volgens de huidige gang van zaken wordt de gesneden ui, wanneer deze voorverpakt is, geleverd in plastic zakken. Deze plastic zakken worden geleegd in een 35 schaal, en bij het garneren van de snacks worden de gesneden uien met een lepeltje op de snack aangebracht. Bij het gebruik van uiringen is dit wat lastig; hiervoor wordt vaak gebruik gemaakt van de vingers.

3

Dit is een in het algemeen minder gewenste situatie vanuit hygiënisch oogpunt.

Het doel van een specifieke uitvoeringsvorm van ' de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een 5 houder waarmee de gesneden ui, zowel in het geval van uiblokjes als in het geval van uiringen, kan worden gedoseerd zonder dat de ui in contact komt met de vingers of met hulpgereedschappen zoals lepels.

Dit doel wordt bereikt door een inrichting voor 10 het portiegewijs afleveren van gesneden ui, omvattende een houder, een in de houder te plaatsen voorraadvat, een aan de onderzijde van het voorraadvat aanwezig aflever-element en met de houder verbonden bedieningsmiddelen voor het.,„bedienen van het afleverelement.

15 Met behulp van een dergelijke inrichting is het mogelijk de gesneden uien af te leveren zonder dat deze met de vingers of met gereedschappen zoals lepels worden aangeraakt.

Bij deze inrichting worden de gesneden uien 20 geleverd in een voorraadvat. Dit voorraadvat wordt geopend en wordt in de houder geplaatst. Daarna kan de doseerhandeling plaatsvinden.

Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm is de houder van tenminste één handgreep voorzien, waar-25 bij de handgreep is geplaatst opdat tijdens het vasthouden van de handgreep de tenminste ene hefboom bedienbaar is.

Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de houder afneembaar op een steun geplaatst en is 30 de tenminste ene hefboom zowel met de houder op de steun als met de houder van de steun af bedienbaar.

Andere aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvormen blijken uit de overige onderconclusies.

Vervolgens zal dé onderhavige uitvinding worden 35 toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:

ï 0 1 9 1 S

4 figuur 1: een gedeeltelijk weggebroken schematisch explosieaanzicht van een voorraadvat volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2: een perspectivisch schematisch aan-5 zicht van een houder volgens de onderhavige uitvinding waarin een voorraadvat is geplaatst; en figuur 3: een perspectivisch schematisch aanzicht van een steun voor de houder volgens de onderhavige uitvinding.

10 figuur 4: een perspectivisch schematisch aan zicht van een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 5: een detailaanzicht van de in figuur 4 getoonde^Inrichting voorzien van een koelelement; 15 figuur 6: een detailaanzicht van de in figuur 4 getoonde inrichting met bedieningsmiddelen, gezien vanuit een eerste stand; figuur 7: een detailaanzicht van de in figuur 4 getoonde inrichting met bedieningsmiddelen, gezien vanuit 20 een tweede stand; figuren 8a-c: schematische aanzichten van de bedieningsmiddelen van figuur 6 en 7 in respectievelijk drie verschillende standen; figuren 9a-c: bovenaanzichten van de standen 25 van figuren 8a-c.

In figuur 1 is een voorraadvat 1 getoond dat de configuratie heeft van een pak voor het verpakken van melk en andere niet-koolzuurhoudende dranken. Een dergelijk pak is veelal van een laminaat van karton en een 30 kunststoffolie vervaardigd.

Het pak heeft een configuratie van een blok, en is aan zijn bovenzijde afgesloten door een,prismavormige sluiting. Aan zijn onderzijde is het voorraadvat voorzien van een schuine wand die naar het doseerelement leidt.

35 Het voorraadvat 1 is gevuld met uienringen 2.

In plaats daarvan is het ook mogelijk het voorraadvat 1 te vullen met kleine gesneden uiblokjes.

r- t r : 5

Aan zijn onderzijde is het voorraadvat 1 voorzien van een tussenopening 3, waarin een doseerelement 5 beweegbaar is.

Het doseerelement 5 is bij voorkeur van kunst-5 stof vervaardigd. Het doseerelement wordt gevormd door twee zijwanden 6, 7, welke verbonden zijn door een voorwand 8 en een middenwand 9. De wanden 6, 7, 8, 9 omsluiten een opening 10. Aansluitend op de middenwand 9 en de zijwanden 6, 7 is een bovenwand 11 aangebracht, welke 10 zich hoofdzakelijk in horizontale richting uitstrekt. Vanaf de bovenwand 11 strekken zich twee uitsteeksels 12 naar beneden toe uit. Zij zijn bedoeld om te worden aangegrepen door een koppelelement dat in zijn geheel met 13 wordt..^aangeduid.

15 Het koppelelement wordt gevormd door een hef boom 14, dat aan zijn voorzijde van een aangrijpwand 15 is voorzien. Door het heen en weer bewegen van de hefboom 14 kan het gehele doseerelement 5 heen en weer worden bewogen. Hierbij is een en ander zodanig gedimensioneerd, 20 dat het doseerelement 5 beweegbaar is tussen een eerste positie, waarbinnen de opening 10 zich in zijn geheel binnen het voorraadvat 1 bevindt, en een tweede positie waarin de betreffende opening 10 zich tenminste gedeeltelijk buiten het voorraadvat 1 bevindt. Door het uitvoeren 25 van deze beweging wordt een reproduceerbare hoeveelheid gesneden ui gedoseerd.

In figuur 2 is getoond hoe het voorraadvat 1 geplaatst is in een in zijn geheel met 16 aangeduide houder. De houder 16 is van roestvast staal vervaardigd 30 en wordt gevormd door een frame 17 dat van twee handgrepen 18, 19 is voorzien. Met behulp van deze handgrepen is het mogelijk het geheel van'houder.en voorraadvat boven de gewenste plaats te brengen waar de uienringen 2 moeten worden gedoseerd, dus bijvoorbeeld de doorgesneden brood-35 jes voor een hamburger.

Voor het bedienen van het doseerelement zijn parallel aan elk van de handgrepen 18, 19 een bedienings-hefboom 20, 21 aangebracht. Beide bedieningshefbomen 20, 6 21 zijn verenigd tot een U-vormige beugel 22. Beide bedieningshefbomen 20, 21 zijn aan hun bovenzijde door middel van een as 23 draaibaar verbonden met de bovenzij- ' de van de handgrepen 18, respectievelijk 19. De beugel 22 5 is door middel van een stang 24 verbonden met een uitsteeksel 25 van de hefboom 14.

Aldus is het door het heen en weer bewegen van de bedieningshefbomen 20, 21 mogelijk het doseerelement 5 heen en weer te schuiven, waarbij bij elke heen en weer 10 gaande beweging een gedoseerde hoeveelheid uiringen 2 wordt afgeleverd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een trekveer 26 die het doseerelement 5 naar zijn rustpositie toe dringt.

,,f In sommige situaties is het aantrekkelijker om 15 het voorraadvat 1 en de houder 16 op hun plaats te laten en het gerecht waarop de gesneden ui moet worden gedoseerd onder het doseerelement te bewegen. Hiertoe voorziet de uitvinding in een steun 27 welke in figuur 3 is afgeheeld. De steun 27 wordt gevormd door een voetplaat 20 28 waarop een kolom 29 is aangebracht. Alhoewel het mogelijk is verschillende bevestigingsmethoden toe te passen voor de bevestiging van de houder 16 aan de kolom 27, is bij de in figuur 3 afgebeelde uitvoeringsvorm sprake van dwarspennen 30, 31 welke aan de kolom 29 zijn 25 bevestigd.

De houder 16 is aan zijn bovenzijde voorzien van een haakvormig element 32 en aan zijn onderzijde van een inkeping 33. Overigens zijn zowel de haak 32 als de uitsparing 33 aangebracht in een hoofdzakelijk U-vormig 30 profiel 34 dat deel uitmaakt van de houder 16, doch dat ter verduidelijking in figuur 2 is weggelaten.

Een ander toepassingsgebied van deze configuratie ligt in het op zijn plaats houden van de houder 16 wanneer deze niet gebruikt’wordt. Een dergelijke situatie 35 doet zich voor wanneer de houder 16 slechts gebruikt wordt voor het doseren wanneer deze los is. Tijdens het doseren wordt deze aangegrepen bij de handgrepen 18, 19, 101 : 7 en na gebruik wordt deze weer teruggeplaatst op de steun 27.

Om de gesneden ui vers te houden en om bacte-riegroei tegen te gaan, kan de houder 16 zijn voorzien 5 van koelelementen. Het is echter tevens mogelijk, zoals in figuur 3 getoond is, koelelementen aan te brengen in de steun. Aangezien ook bij los gebruik van de houder deze een groot deel van zijn tijd in de steun zal worden geplaatst, kunnen dergelijke koelelementen effectief 10 werken. Hiervoor is het wel essentieel dat een effectieve thermische koppeling bestaat tussen de koelelementen en de inhoud van het voorraadvat. Dit kan bijvoorbeeld bereid worden door de koelelementen direct aansluitend op het voorraadvat in de steun te plaatsen.

15 Het zal duidelijk zijn dat in plaats van koel elementen, welke van tijd tot tijd in de vriezer moeten worden geplaatst, gebruik gemaakt kan worden van een ander soort koelinrichting, bijvoorbeeld een verdamper welke deel uitmaakt van een klassieke koelinrichting.

20 Het is tevens mogelijk gebruik te maken van een koelinrichting die bijvoorbeeld reeds in een opmaaktafel is opgenomen. Een dergelijke koeltafel is gebruikelijk voor het bereiden van bijvoorbeeld hamburgers. In een dergelijke opmaaktafel kan een uitholling zijn uitge-25 spoord voor het opnemen van de doseerinrichting. Deze wordt dan door de integrale koelinrichting van de opmaaktafel gekoeld.

De positie van de handgrepen en hefbomen zal -uitgaande van de hiervoor berekende uitvoeringsvorm -30 worden aangepast om de doseerinrichting aan de bovenzijde te kunnen aangrijpen en bedienen.

De figuren 4-9 tonen een verdere.uitvoeringsvorm van een inrichting voor het portiegewijs afleveren van los materiaal, zoals geraspte kaas, gesneden groente 35 of oploskoffie. In deze uitvoeringsvorm vormt de houder 16 een behuizing voor het voorraadvat 1, welke behuizing 16 wordt gedragen door een kolom 29 op een voetplaat 28. Aan de bovenzijde is de behuizing 16 voorzien van een 8 afdekplaat 40 met knop 41, waarmee het deksel 40 kan worden opgelicht om toegang te krijgen tot de ruimte in de behuizing 16. In de behuizing 16 wordt het voorraadvat 1 met los materiaal geplaatst. Verder is in de behuizing 5 16 aan de achterzijde een koeling 42 en bedieningsmidde-len 43 voor bediening van het onder het voorraadvat 1 geplaatste dosseerelement 5 voorzien. Ook in de behuizing 16 is rondom het voorraadvat 1 een koelhuis 44 geplaatst, dat in samenwerking met de koeling 42 zorgdraagt voor het 10 koelen van de inhoud van het voorraadvat 1. Bovenop de behuizing 16 is een bedieningsknop 45 geplaatst, welke bestaat uit twee tip-toetsen: één voor het doseren van een kleine portie en één voor het doseren van een grote portie lqs materiaal. In de kolom 29 is ruimte voorzien 15 voor een voedingseenheid 46, een aan-uit schakelaar 47 en een resetknop 48.

Onder verwijzing naar figuur 5 wordt opgemerkt dat gebruik wordt gemaakt van nagenoeg hetzelfde doseer-element 5 als dat getoond in figuur 1. Een verschil is 20 dat tussen de zijwanden 6, 7 een achterwand 49 is voorzien, welke bedoeld is om te worden aangegrepen door een koppelelement 50, dat wordt getoond in de figuren 7-9 en dat onderdeel uitmaakt van de bedieningsmiddelen 43.

Terugkerend nu naar de koeling 42, zoals gede-25 taileerder weergeven in figuur 5, is te zien dat het koelhuis 44 via een warmteoverdrachtsblok 51 in contact staat met een dunwandig koelelement 52. Op dit koelelement 52 staat spanning waardoor aan de voorzijde warmte wordt ontrokken, die aan de achterzijde wordt afgevoerd 30 via een koelplaat 53 voorzien van koelribben 54 en mechanische ventilator 55. De koelplaat 53 is met bouten 56, welke zijn voorzien van een nylonhulsje om .thermische kortsluiting te voorkomen, bevestigd aan het warmtover-drachtsblok 51. Verder is een elektronische regeleenheid 35 75 voorzien voor het aansturen van de bedieningsmiddelen 43 afhankelijk van de gewenste dosering ingevoerd in de inrichting door middel van de bedieningsknop 45 (zie figuur 4).

9

Aan de hand van de twee, vanuit verschillende standen getoonde detailaanzichten van de bedieningsmidde-len 43 in figuren 6 en 7 zullen de details van deze bedieningsmiddelen worden doorgenomen. Aan de linkerzijde 5 van deze figuren 6 en 7 is nog een deel van het voorraadvat 1 met los materiaal/ bijvoorbeeld in de vorm van uienblokjes, te zien. Direct daaronder gelegen is het doseerelement 5, waarvan de achterwand 49 valt in een groef 57 voorzien in het koppelelement 50. Vanaf de zijde 10 van het koppelelement 50 waarin de groef 57 is aangebracht zijn twee boringen 58 in het koppelelement 50 voorzien voor het opnemen van stelschroeven 59, 60. Via de boringen 58 kunnen de stelschroeven 59, 60 worden ingesteld/’voor het instellen van de gewenste dosering.

15 Zoals getekend in figuur 7 is stelschroef 59 bedoeld voor een kleine dosering en is stelschroef 60 bedoeld voor een grote dosering los materiaal. Verder is het koppelelement 50 voorzien van een uitsparing 61 waarin een snavelblok 62 vrij verschuifbaar is opgenomen. Tussen de bekken van 20 het snavelblok 62 is een eerste scharnierblok 63 roteerbaar aangebracht. De rotatieas is het duidelijkst te zien in figuren 9a-c, aangeduid met verwijzingscijfer 64. Middels scharnierpen 65 is boven het eerste scharnierblok 63 een hefboom 66 aangebracht. Bovenop de hefarm 66 is 25 middels scharnierpen 67 een tweede scharnierblok 68 aangebracht. Het tweede scharnierblok 68 is aan een uiteinde voorzien van een groef 69. Nabij deze groef 69 steekt een rotatiea-s 70 vrij door een deel van het tweede scharnierblok 68 heen uit tot in de groef 69, waarbij in 30 de groef 69 een aan de rotatieas 70 gekoppelde dwarsas 71 beweegt.

De rotatieas 70 is de uitgaande as van een motor met tandwielkast 76. De dwarsas 71 vormt een koppeling tussen de door de motor aangedreven tandwielkast en 35 het tweede scharnierblok 68 voor het aandrijven van de bedieningsmiddelen 43. Verder 'zijn links en rechts naast het tweede scharnierblok 68 schakelaars 72, 73 voorzien. Het snavelblok 62 en het koppelelement 50 zijn aan de i ö i ~ i-'wv · 'j ’ ; · v. - * 10 achterzijde middels trekveren 74 onder voorspanning aan de houder 16 bevestigd. Aan de hand van de figuren 8a-c en figuren 9a-c zal de werking van deze geautomatiseerde doseerinrichting worden uitgelegd. In figuur 8a en 9a 5 wordt de nul-stand weergegeven. In figuur 8b en 9b wordt een stand weergegeven uit de cyclus voor het afgeven van een grote dosering. Tenslotte wordt in figuur 8c en 9c een stand weergegeven uit de cyclus voor het afgeven van een kleine dosering. Een cyclus vangt aan in de nul-stand 10 nadat de bedieningsknop 45 wordt bediend. Afhankelijk van het feit of de kleine dan wel grote doseringstoets wordt ingdrukt, wordt door de elektronische regeleenheid 75 de motor 76 links- of rechtsom aangestuurd. Via de rotatieas 70 en dw^rsas 71 in groef 69 van het tweede scharnierblok 15 68 wordt dit tweede scharnierblok 2 in rotatie rond as 70 aangedreven. Via scharnierpunt 67, hefboom 66 en scharnierpunt 65 wordt het eerste scharnierblok 63, dat rond draaipunt 64 tussen de bekken van snavelblok 62 kan roteren, naar links (figuren 8b en 9b) dan wel naar 20 rechts (figuren 8c en 9c) gedwongen. Tijdens het roteren van het tweede scharnierblok 68 wordt het snavelblok 62 verplaatst in koppelelement 50 totdat het eerste scharnierblok 63 links of rechts de stelschroef 60 respectievelijk 59 raakt, waarna het snavelblok 62 tesamen met het 25 koppelelement 50 naar voren wordt geduwd. Het naar voren duwen van het koppelelement 50 wordt bewerkstelligd door de druk, die het eerste scharnierblok 63 uitoefend op de stelschroef 60 respectievelijk 59. De lange stelschroef 60 heeft een lange slag van het koppelelement 50 tot 30 gevolg, en derhalve een grote dosering, terwijl de kleine stelschroef 59 een kleine slag en derhalve een kleine dosering van los materiaal, tot gevolg heeft. Het naar voren duwen van het koppelelement 50 stopt wanneer het tweede scharnierblok 68 dóór het dode punt heen slaat, 35 dat wil zeggen meer dan 180° ten opzichte van de in de figuur 8a en 9a getoonde stand is gedraaid, en daarbij de schakelaar 73 respectievelijk 72 aanraakt. De elektronische regeleenheid 75 zorgt er vervolgens voor dat de 1f 11 motor 71 met een tijdvertraging na het bedienen van de schakelaar 73 respectievelijk 72 wordt gestopt. Zodra de motor 71 wordt gestopt zorgen de trekveren 74 voor het snel terugkeren van het koppelelement 50 en het snavel-5 blok 62.

Λ,; Λ

Claims (18)

1. Inrichting voor het portiegewijs afleveren van los materiaal, omvattende: 5. een houder; - een in de houder te plaatsen voorraadvat; - een aan de onderzijde van het voorraadvat aanwezig af1everelement; - met de houder verbonden bedieningsmiddelen 10 voor het bedienen van het afleverelement, met het kenmerk, dat het afleverelement in het voorraadvat is geïncorporeerd en dat het afleverelement binnen het voorraadvat beweegbaar is.

^2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat het voorraadvat, het afleverelement en de houder zijn gedimensioneerd opdat het losse materiaal slechts met het voorraadvat en het afleverelement in contact komt tijdens het afleveren van het losse materiaal .

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het afleverelement een in hoofdzakelijk horizontale richting in de houder beweegbaar element is.

4*. Inrichting volgens conclusies 1,2 of 3, met het kenmerk, dat het afleverelement van kunststof is 25 vervaardigd en dat het voorraadvat van een kartonlaminaat is vervaardigd.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het voorraadvat de structuur heeft van een van kartonlaminaat vervaardigde verpakking voor vloei- 30 stoffen.

6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat hef afleverelement van koppelmiddelen is voorzien die bedienbaar zijn door middel van tenminste een, met de houder verbonden hef- 3. boom.

7. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting gedimensi- * 0 ’ oneerd is voor het doseren van enigzins vochtig materiaal, zoals gesneden groenten.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken- · merk, dat de inrichting gedimensioneerd is voor het 5 doseren van stukken gesneden ui.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de houder van tenminste een handgreep is voorzien, waarbij de handgreep is geplaatst opdat tijdens het vasthouden van de handgreep, een de tenminste ene 10 hefboom bedienbaar is.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de houder twee handgrepen omvat, en dat tenminste een van de tenminste twee hefbomen zich hoofd-zakelijk.^parallel aan een van de handgrepen en op korte 15 afstand hiervan uitstrekt.

11. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder afneembaar op een steun geplaatst is en dat de tenminste ene hefboom zowel met de houder op de steun als met de houder van de 20 steun af bedienbaar zijn.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de steun voorzien is van koelmiddelen voor het koelen van de inhoud van het voorraadvat.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het 25 kenmerk, dat de steun voorzien is van losse, in een vriezer te plaatsen opslagelementen voor koelte.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de steun is geïncorporeerd in een serveerta-fel.

15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen elektrisch worden aangedreven.

16. Inrichting volgens 15, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen omvatten een scharnierende hefboom- 35 constructie voor het verschuiven van een koppelelement, welke aangrijpt op het afleverelement.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de slag van de schuifbeweging van het kop- pelelement instelbaar is afhankelijk van dé gewenste portiegrootte.

18. Inrichting volgens een van de conclusies 15-17, met het kenmerk, dat het koppelelement door middel 5 van een trekveer is verbonden met de houder. \