NL1018962C2 - Vasthoud-en vrijgave-inrichting voor een telescopische buis. - Google Patents

Description

Vasthoud- en vrijgave-inrichting voor een telescopische buis

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vasthoud- en vrijgave-inrichting welke bedoeld is voor gebruik in telescopische buis. De vasthoud- en vrijgave-in-5 richting is uitgerust met een stelinrichting welke een stel behuizingshelften heeft die op afzonderlijke wijze in aangrijping zijn met elkaar om een buisvormige behuizing te komen waardoorheen een stelstaaf uitstrekt. De behuizing van de stelinrichting is op beweegbare wijze geplaatst in een grotere buis en is verbonden met een kleinere buis die op telescopische wijze in aangrijping is met de buisvormige behuizing. De stelin-10 richting is door middel van de wrijvingskracht verbonden aan de stelstaaf met behulp van een eerste en een tweede vasthoudringeenheid en een veelheid vasthoudringen die schuin bevestigd zijn aan de stelstaaf op wrijvende wijze de stelstaaf voor vast te houden met het deel deze te fixeren en welke op gecontroleerde wijze in een normale positie van de as van de stelstaaf gebracht worden voor het schuifbare stellen van de stelin-15 richting, hetgeen resulteert in een telescopische verlenging of verhouding van de kleinere buis ten opzichte van de hoofdbuis. De eerste en tweede vasthoudeenheden en vasthoudringen zijn ondergebracht in een buisvormige behuizing en verdeeld in twee groepen door een drukveer en worden bediend door een aandrijvingsplaat met een voorgespannen veer die het mogelijk maakt dat de telescopische buis op traploze wijze 20 bijgesteld wordt.

Hiertoe is het eerste doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een vasthoud- en vrijgaveinrichting voor een telescopische buis die op een traploze wijze kan worden bij gesteld om de verbruiker toe te staan de telescopische buis uit te schuiven in overeenstemming met de hoogte daarvan, zodat de bediening daarvan eenvoudig en 25 gemakkelijk gemaakt wordt.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een vasthouden vnjgaveinrichting voor een telescopische buis welke een niet gecentreerde constructie heeft om een stevige plaatsing te bereiken, waarmee voorkomen wordt dat de telescopische buis zich per ongeluk terugtrekt tijdens de bediening.

30 Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een vasthoud en vrijgaveinrichting voor een telescopische buis waarin een stelinrichting en een stelstaaf opgenomen zijn in een eerste buis en in een tweede buis om respectievelijk op Λ .m. y. w, r*· 2 deze verscholen wijze de gehele constructie aantrekkelijk te maken voor het oog. Het doel van de uitvinding wordt bereikt doordat de stelinrichting omvat: een stel omhullingshelften die een behuizing vormen; een langwerpige aandrijvingsplaat waarvan een uiteinde zich uitstrekt buiten die 5 behuizing en welke in aanraking is met bedieningsmiddelen die aan de buitenzijde van een kleinere telescopische buis geplaatst zijn; een voorgespannen veer waarvan een uiteinde is opgesloten in die behuizing en een ander uiteinde aangrijpt aan die langwerpige aandrijvingsplaat om die aandrijvingsplaat intrekbaar heen en weer te kunnen schuiven ten opzichte van die behuizing, 10 een stelstaaf welke door die behuizing geleid wordt waarbij de stelinrichting op selectieve wijze daar tegenaan gehouden wordt of verschuifbaar daarop bevestigd is, een grotere buis welke gebruikt wordt voor het onderbrengen van die behuizing en die kleinere buis die op telescopische wijze in hun geheel uitschuifbaar en inschuifbaar daarin zijn; 15 die stelstaaf waarvan één uiteinde aangrijpt aan een uiteinde van die grotere buis, een eerste vasthoudringeenheid en een tweede vasthoudringeenheid welke zijn ondergebracht in die behuizing en welke op schuine wijze bevestigd zijn aan die stelstaaf met een drukveer daartussen geplaatst; waarbij zowel die eerste vasthoudringeenheid als die tweede vasthoudringeenheid 20 voorzien zijn van een activeringsmiddel dat op selectieve wijze in aangrijping is met die langwerpige aandrijvingsplaat om op gecontroleerde wijze die schuin geplaatste eerste en tweede vasthoudringeenheden en die vasthoudringen ofwel normaal, ofwel schuin ten opzichte van die stelstaaf te brengen; een veelheid vasthoudringen schuin bevestigd aan die stelstaaf en met de helft 25 daarvan geplaatst aan elk uiteinde van die drukveer en aangrenzend aan die eerste vast-houdeenheid en respectievelijk die tweede vasthoudeenheid; waarbij, die eerste vasthoudringeenheid, die tweede vasthoudringeenheid en die veelheid vasthoudringen aandrijfbaar zijn door die aandrijfplaat te bewegen in een richting welke gebruikelijk is voor die stelstaaf wanneer het bedieningsmiddel is geac-30 tiveerd om de stelstaaf vrij te geven van die wrij vingsvasthoud van die eerste en tweede vasthoudringeenheden en die vasthoudringen, terwijl die stelinrichting en die kleinere buis beweegbaar kunnen blijven op die stelstaaf voor het bijstellen van de lengte van die telescopische buis.

' · » f r ' **· 3

De vasthoud- en vrijgave-inrichting kan verder gekenmerkt zijn doordat die be-dieningsmiddelen een drukknop omvatten aan het uiteinde van die kleinere buis.

De vasthoud- en vrijgave-inrichting kan verder gekenmerkt zijn doordat die stel-staaf op integrale wijze is bevestigd aan een bodemuiteinde van die grotere buis.

5 De vasthoud- en vrijgave-inrichting kan verder gekenmerkt zijn doordat die be huizing is gemaakt in enige vorm die overeenstemming is met een voorwerp waarbij de telescopische buis wordt toegepast.

De vasthoud- en vrijgave-inrichting kan verder gekenmerkt zijn doordat die acti-veringsmiddelen van die eerste en tweede vasthoudeenheden een drukstaaf omvatten 10 die op integrale wijze bevestigd is aan respectievelijk een toppunt daarvan; welke acti-veringsmiddelen aan die buitenzijde van die behuizing kunnen worden geplaatst en kunnen worden bediend door drukmiddelen die daarmee direct verbonden zijn voor het bedienen.

De vasthoud- en vrijgave-inrichting kan verder gekenmerkt zijn doordat die vast-15 houdringen in hoeveelheid oplopen om de wrijvingsvasthoudkracht van die stelinrich-ting uitoefent op die stelstaaf te vergroten.

De vasthoud- en vrijgave-inrichting kan verder gekenmerkt zijn doordat die behuizing is voorzien van een holte voor het ontvangen van die eerste en tweede vasthoudeenheden en die vasthoudringen en die drukveer daarin; welke holte twee tegen-20 over elkaar liggende schuine wanden heeft om die eerste en tweede vasthoudringeen-heden en die vasthoudringen op een hellende wijze te ondersteunen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven en in de tekening verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 25 Fig. 1 een perspectivisch opengewerkt aanzicht dat de onderdelen daarvan aan geeft;

Fig. 2 een doorsnedeaanzicht welke het samenstel daarvan toont;

Fig. 3 een aanzicht welke de bijstellingshandelingen van de onderhavige uitvinding toont.

Refererend aan fig. 1, is de stelinrichting 3 van de onderhavige uitvinding voorzien van een stel behuizingshelften 30, een aandrijvingsplaat 40, een voorgespannen veer 45, een eerste vasthoudringeenheid 50, een tweede vasthoudringeenheid 51, een 30 -5 · · - 4 veelheid vasthoudringen 52, een drukveer 53 en een stelstaaf 60. De behuizingshelften 30 zijn op symmetrische wijze geconstrueerd en hebben elk een grendelstaaf 31 en een ontvangende uitsparing 32 aan twee tegenover elkaar liggende hoeken respectievelijk daarvan. In het middendeel van elk van de behuizingshelften 30 is in de langsrichting 5 een behuizinggroef 33 voor de stelstaaf geplaatst, welke in verbinding staat met een begrenzende holte 34. Naast en evenwijdig aan de behuizingsgroef 33 is een schuif-holte 35 voor het op schuifbare wijze plaatsen van de aandrijvingsplaat 40. De voorkant en de achterkant van elk van de begrenzende holten 34 bestaat uit een schuin vlak 341.

Aan de voorzijde van de aandrijfplaat 40 is een duwkop 41 geplaatst en bij het 10 midden daarvan is een stopdeel 42 gevormd en aan het achteruiteinde is een tweede deel 43 geplaatst en een eerste gebogen gedeelte 44. De eerste vasthoudeenheid 50 is opgebouwd uit een wegverende ring 501 en een langwerpige drukstaaf 502 welke bevestigd is aan de top van de wegverende ring 501 welke een stopgat 503 heeft in het midden daarvan. Aan het voorste uiteinde van de drukstaaf 502 is een licht gebogen 15 uitstekend aandrijfdeel 504 geplaatst dat gevormd is in overeenstemming met de vorm van het eerste deel 44. De tweede vasthoudeenheid 51 is opgebouwd uit een wegverende ring 551 en een in horizontale richting uitstrekkende duwstaaf 512 die een voldoende lengte heeft en welke op integrale wijze is bevestigd aan de top van de verticaal geplaatste ring 511. Elk van de vasthoudringen 52 heeft een wrijvingsgat 521 in het 20 midden dat enigszins kleiner is dan de stopgaten 503, 513 van de ring 501 en de ring 511.

De buitendiameter van de stelstaaf 60 is enigszins kleiner dan die van het wrijvingsgat 521 van de vasthoudringen 52 en de lengte daarvan is hetzelfde als die van de eerste buis 70.

25 In een samenstel, zoals getoond in fig. 2, zijn de eerste vasthoudeenheid 50 en de tweede vasthoudeenheid 51 respectievelijk geplaatst in de holte 34 van een van de twee behuizingshelften 30 en de ringen 501, 511 daarvan grenzen aan de hellende vlakken 341 met de stopgaten 503, 513, die op schuine wijze niet in lijn zijn met de groeven 33 van de behuizing. Dan wordt een stel vasthoudringen 52 respectievelijk op schuine 30 wijze geplaatst tegen de ringen 501, 511 met de wrijvings gaten 521 schuin uitgelijnd ten opzichte van de stopgaten 503, 513. De drukveer 53 wordt geplaatst tussen de twee tegenovergelegen binnenste vasthoudringen 52, met de uiteinden van de drukveer 53 grenzend aan de binnenzijden van de vasthoudringen 52. Daarbij worden de eerste 5 vasthoudeenheid 50 en de tweede vasthoudeenheid 51 op stevige wijze op de plaats gehouden, aangrenzend aan de hellende vlakken 341 door middel van de drukveren 53. Door de drukstaven 502, 512 in te drukken, worden de ringen 501, 511 gedwongen naar elkaar toe te bewegen om zo de drukveer 53 in te drukken. Dan wordt de aandrijf-5 plaat 40 geplaatst in de schuifholte 35 met het eerste en tweede deel 44, 43 dat zich uitstrekt over de schuifholte 35 en verder naar de holtes 34. De voorgespannen veer 45 geplaatst in de schuifholte 35 met een uiteinde daarvan grenzend tegen de zijwand van de schuifholte 35 en met het andere uiteinde grenzend aan het stopdeel 42 van de aan-drijvingsplaat 42. Verder is de andere behuizingshelft 30 in aangrijping met de behui-10 zingshelft 30 waarbij onderdelen met de sluitstaven 31 in aangrijping met de ontvangende uitsparingen 32 om het samenstel van de stelinrichting 3te voltooien.

Bovendien kan de stelinrichting 3 worden bevestigd aan het uiteinde van een kleinere buis 80 die uitgerust is met een koppeling 81 die in aangrijping is met een drukkop 41. De koppeling 81 strekt zich uit naar de voorzijde van de kleinere buis 80 15 en is gekoppeld met een drukknop 82 van de kleinere buis 80. De bijstelstaaf 60 is diep ingestoken in de bodem van de grotere buis 70 welke op stevige wijze in aangrijping is met de kleinere buis 80, tengevolge van het insteken van de stelstaaf 60 die ontvangen wordt in de stelstaafbehuizingsgroeven 33 van de twee verbonden behuizingshelften 30 als getoond in fig. 5.

20 Om aanpassingen te makenbedrijfstoestand, zoals getoond in fig. 3, hoeft slechts de drukknop 82 ingedrukt te worden om een externe kracht met behulp van de koppeling 81 naar de drukknop 41 over te brengen, hetgeen resulteert in een naar binnen drijven van de aandrijfplaat 40. Vervolgens wordt de voorgespannen veer 45 ingedrukt. Wanneer de eerste en tweede delen 44, 43 verschuiven om tegen het aandrijfuitsteeksel 25 504 van zowel de eerste vasthoudeenheid 50 alsook de drukstaaf 512 van de tweede vasthoudeenheid 51 te grenzen, worden de vasthoudringen 52 in een verticale positie gebracht om een middellijn te maken van de stopgaten 503, 513 en alle wrijvingsgaten 521 komen in lijn met de axiale lijn van de stelstaafbehuizingsgroeven 33. Tegelijkertijd wordt de drukveer 53 ingedrukt door de vasthoudringen 52 die in een gebruikelijke 30 positie ten opzichte van de as van de stelstaaf 60 gebracht worden. Vervolgens wordt de stelinrichting 3 die bevestigd is op de stelstaaf 60, toegestaan om soepel te schuiven langs de stelstaaf 60, ten gevolge van de ringelementen die een normale positie geil ^ , 6 bracht zijn ten opzichte van de as van de stelstaaf 60, waarbij de kleinere buis 80 gedeeltelijk uit de grotere buis 70 getrokken kan worden.

Wanneer de stelhandeling voltooid is, worden de externe krachten verwijderd, de drukveer 45 herneemt zijn normale, ongebruikte toestand en de aandrijfplaat 40 wordt 5 teruggebracht naar zijn beginpositie.

De eerste vasthoudeenheid 50, de tweede vasthoudeenheid 51 en de veelheid vasthoudringen 52 worden door de overblijvende drukveer 53 terug in hun niet-ge-bruikstoestand gedreven, waarbij de middellijnen van de stopgaten 503, 513 en de wrijvingsgaten 521 niet in lijn zijn met de axiale richting van de behuizingsgroeven 33, 10 d.w.z., de ringeleipenten die bevestigd zijn aan de stelstaaf 60 zijn schuin geplaatst ten opzichte van de stelstaaf 60. De schuin geplaatste vasthoudringen 52 maken het mogelijk dat de gaten 521 daarvan de stelstaaf 60 met behulp van wrijvingskracht in positie houden. Hoe meer vasthoudringen 52 worden toegepast, hoe steviger de stelinrichting 3 wordt gehouden door de vasthoudringen 52 om niet te verschuiven op de stelstaaf 60, 15 zodat de kleinere buis 80 in een gebruikspositie wordt gehouden.

Het zal duidelijk dat de onderhavige uitvinding de volgende voordelen heeft in gebruik: 1. Een dergelijke constructie maakt een traploze bijstelling van de buis mogelijk om de buis zo goed mogelijk aan te passen aan de fysische afmetingen van een ge- 20 bruiker.

2. Het gebruik van uit het midden geplaatste vasthoudringen kan de kleinere buis 80 steviger op een veiligere wijze houden, zodat voorkomen wordt dat de buis in de gebruikstoestand gemakkelijk losneembaar is.

3. De stelinrichting 3 en de stelstaaf 60 zijn beide verborgen in de kleinere buis 80 25 en de grotere buis 70 op een zodanig compacte manier dat de constructie aantrek kelijk is om te zien.

1 0 i..., - ,

Claims (7)

1. Vasthoud- en vrijgave-inrichting voor gebruik in een telescopische buis waarbij een stelinrichting omvat: 5 een stel omhullingshelften die een behuizing vormen; een langwerpige aandrijvingsplaat waarvan een uiteinde zich uitstrekt buiten die behuizing en welke in aanraking is met bedieningsmiddelen die aan de buitenzijde van een kleinere telescopische buis geplaatst zijn; een voorgespannen veer waarvan een uiteinde is opgesloten in die behuizing en 10 een ander uiteinde aangrijpt aan die langwerpige aandrijvingsplaat om die aandrijvingsplaat intrekbaar heen en weer te kunnen schuiven ten opzichte van die behuizing; een stelstaaf welke door die behuizing geleid wordt waarbij de stelinrichting op selectieve wijze daar tegenaan gehouden wordt of verschuifbaar daarop bevestigd is; een grotere buis welke gebruikt wordt voor het onderbrengen van die behuizing 15 en die kleinere buis die op telescopische wijze in hun geheel uitschuifbaar en inschuifbaar daarin zijn; die stelstaaf waarvan één uiteinde aangrijpt aan een uiteinde van die grotere buis; een eerste vasthoudringeenheid en een tweede vasthoudringeenheid welke zijn ondergebracht in die behuizing en welke op schuine wijze bevestigd zijn aan die stel-20 staaf met een drukveer daartussen geplaatst; waarbij zowel die eerste vasthoudringeenheid als die tweede vasthoudringeenheid voorzien zijn van een activeringsmiddel dat op selectieve wijze in aangrijping is met die langwerpige aandrijvingsplaat om op gecontroleerde wijze die schuin geplaatste eerste en tweede vasthoudringeenheden en die vasthoudringen ofwel normaal, ofwel 25 schuin ten opzichte van die stelstaaf te brengen; een veelheid vasthoudringen schuin bevestigd aan die stelstaaf en met de helft daarvan geplaatst aan elk uiteinde van die drukveer en aangrenzend aan die eerste vast-houdeenheid en respectievelijk die tweede vasthoudeenheid; waarbij, die eerste vasthoudringeenheid, die tweede vasthoudringeenheid en die 30 veelheid vasthoudringen aandrijfbaar zijn door die aandrijfplaat te bewegen in een richting welke gebruikelijk is voor die stelstaaf wanneer het bedieningsmiddel is geactiveerd om de stelstaaf vrij te geven van die wrijvingsvasthoud van die eerste en tweede vasthoudringeenheden en die vasthoudringen, terwijl die stelinrichting en die kleinere buis beweegbaar kunnen blijven op die stelstaaf voor het bijstellen van de lengte van die telescopische buis.

2. Vasthoud- en vrijgave-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 5 die bedieningsmiddelen een drukknop omvatten aan het uiteinde van die kleinere buis.

3. Vasthoud- en vrijgave-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, die stelstaaf op integrale wijze is bevestigd aan een bodemuiteinde van die grotere buis.

4. Vasthoud- en vrijgave-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat die behuizing is gemaakt in enige vorm die overeenstemming is met een voorwerp waarbij de telescopische buis wordt toegepast.

5. Vasthoud- en vrijgave-inrichting volgens een vai. de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat die activeringsmiddelen van die eerste en tweede vasthoudeen- heden een drukstaaf omvatten die op integrale wijze bevestigd is aan respectievelijk een toppunt daarvan; welke activeringsmiddelen aan die buitenzijde van die behuizing kunnen worden geplaatst en kunnen worden bediend door drukmiddelen die daarmee direct verbonden zijn voor het bedienen. 20

6. Vasthoud- en vrijgavemechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die vasthoudringen in hoeveelheid oplopen om de wnjvings-vasthoudkracht van die stelinrichting uitoefent op die stelstaaf te vergroten.

7. Vasthoud- en vrijgavemechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die behuizing is voorzien van een holte voor het ontvangen van die eerste en tweede vasthoudeenheden en die vasthoudringen en die drukveer daarin; welke holte twee tegenover elkaar liggende schuine wanden heeft om die eerste en tweede vasthoudringeenheden en die vasthoudringen op een hellende wijze te onder- 30 steunen. xxxxx } 0 ! · -- ?