NL1018813C2 - Samenstel van een dekzeil en voertuig. - Google Patents

Description

Samenstel van een dekzeil en voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een dekzeil voorzien van bevestigingsmiddelen en een voertuig, waaronder een boot, een trailer, een aanhangwa-5 gen, voorzien van houdmiddelen voor het samenwerken met de spanmiddelen. De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een dekzeil.

Dergelijke samenstellen zijn algemeen bekend. Zo worden bijvoorbeeld dekzeilen op trailers, auto's en 10 boten, maar ook tenten op boten, op deze voertuigen bevestigd door middel van bijvoorbeeld dekzeilen voorzien van drukkers, dekzeilen voorzien van gaten waardoorheen elastieken lopen, welke over haken op de voertuigen bevestigd moeten worden en ook dekzeilen voorzien van gaten waar-15 doorheen touwen gevlochten zijn die vastgeknoopt worden.

Al deze samenstellen zijn echter niet optimaal. Zo is een nadeel dat de bevestigingsmiddelen lastig vast te maken zijn en een dekzeil niet optimaal spannen en verbinden is met het voertuig. Zo is een boot dikwijls 20 voorzien van haken waardoor men zich kan openhalen en waaraan zaken kunnen blijven hangen zoals kleding en lijnen van het tuigage, en zo zijn touwen die door de onderzijde van gaten van het zeil gevlochten worden niet in staat om het zeil goed en netjes strak te houden. De 25 drukkers zijn vaak moeilijk los te maken, in het bijzonder met koude of natte handen.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen tenminste gedeeltelijk op te heffen. De uitvinding heeft 1018813 2 daartoe betrekking op een samenstel volgens conclusie 1, 12 en 16.

De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een dekzeil volgens conclusies 18, 19 en 21.

5 Door het in de zoom van het zeil bevestigde koord en de daarmee verbonden spanmiddelen en het bor-gingsvlak of aanslag aan het voertuig is het mogelijk om het zeil op goede en zekere wijze op het voertuig te bevestigen. In een uitvoeringsvorm zijn de bevestigings-10 middelen en de zoom van de zeil een omlopend koord voorzien van spanmiddelen, waarbij in een specifieke uitvoeringsvorm het koord in een omlopende zoom van het zeil verwerkt is.

Door de samenwerking van de spanlatten en het 15 koord in het dekzeil volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een dekzeil verschaft dat eenvoudig te monteren en te spannen is.

Het zeil kan een kunststof afdekzeil zijn van gewoven vezelmateriaal voorzien van een kunststoflaag of 20 kanvasdoek of ander soort zeil dat gebruikt wordt voor het afdekken van lading in voertuigen, zoals trailers of dergelijke, maar kan ook zeil of tentdoek zijn voor een tent op een boot.

In een uitvoeringsvorm zijn de middelen die 25 bevestigd zijn op het voertuig een rand welke bevestigd is op het voertuig aan de buitenzijde. In een specifieke uitvoeringsvorm is deze rand een vierkante lat die op de buitenzijde van het voertuig bevestigd is, waarbij voor een goede bevestiging deze rand nagenoeg omlopend is.

3Q Het koord voor het doek kan een staalkoord zijn.

Bij voorkeur is het echter een sterk koord zoals bijvoorbeeld een kevlar® of twaron® of dyneema koord, hierdoor blijft het dekzeil opvouwbaar.

Verdere uitvoeringsvormen zijn beschreven in de 35 onderconclusies.

Verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding worden beschreven in onderstaande figuren, welke slechts 1018813 3 dienen ter uitleg van de uitvinding en niet moeten worden gezien als beperking van de uitvinding tot deze uitvoeringsvormen. De figuren tonen de uitvinding toegepast op een sloep, waarbij het dekzeil toegepast wordt als tentop-5 bouw om de open sloep af te schermen. Het moge echter duidelijk zijn dat de uitvinding ook toegepast kan worden om snel en eenvoudig een dekzeil op een aanhanger of een kar vast te maken. In de figuren zijn de handelingen aangegeven om het dekzeil aan te brengen.

10 Figuur 1 toont een sloep voorzien van een niet- aangespannen dekzeil.

Figuur 2 toont een deel van een sloep voorzien van een rand waaronder de zoom met koord van een dekzeil aangebracht wordt.

15 Figuur 3 toont een detail waarin te zien is dat een musketon aan één uiteinde van een koord bevestigt wordt aan de sloep.

Figuur 4 toont een detail waarin te zien is dat een musketon aan het andere uiteinde van het koord aan een 20 trekkabel bevestigd is.

Figuur 5 toont het in werking zetten van een actuator om de trekkabel aan de spannen.

Figuur 6 toont het dekzeil nadat het gespannen is.

25 Figuur 7 toont schematisch een dwarsdoorsnede door de sloep waarbij een spanlat voor het spannen van het dekzeil te zien is.

Figuur 1 toont een sloep 1 met daarop een niet aangespannen dekzeil 2. Het dekzeil 2 doet in dit geval 30 dienst als tent. De zoom 3 van het dekzeil 2 is daarbij om de omtrek van de sloep 1 aangebracht.

Figuur 2 toont een detail van de sloep 1, waarin getoond is hoe de zoom 3 van het dekzeil 2, in dit geval een omgeslagen deel dat een kanaal vormt waardoorheen een 35 koord (niet zichtbaar) loopt. Het koord is in het kanaal vastgezet. Op de sloep is een verdikking 4 aangebracht, hier in de vorm van een houten balkje, hier rondom. De I i y- O * ^ 4 zoom 3 van dekzeil 2 valt over de verdikking en blijft achter de onderzijde 5 van de verdikking steken.

In figuur 3 is te zien hoe één van de uiteinden van het koord voorzien is van een musketon 6 dat aan een 5 oog 7 dat aan de sloep bevestigd is, vast te maken is.

In figuur 4 is te zien hoe het andere uiteinde van het koord 8 eveneens voorzien is van een musketon 9. Deze musketon is weer bevestigd aan een stalen spankabel 10. De spankabel 10 loopt middels een doorvoer 11, voqy-10 zien van een geleiding, de sloep in. In de sloep is een actuator als spanmiddel aangebracht waarmee de spankabel aangespannen kan worden, waardoor het dekzeil strak komt te staan.

In figuur 5 is te zien hoe de actuator middels 15 een knop 12 in de sloep in werking kan worden gesteld.

Indien slechts een beperkte spankracht hoeft te worden uitgeoefend kan een elastiek aan het uiteinde van het koord voldoen.

In figuur 6 is te zien hoe het dekzeil 2 gespan-20 nen is. de zoom ligt nu strak aan onder de verdikking.

Figuur 7 toont een schematische dwarsdoorsnede door de sloep 1. Daarbij is de verdikking aan de buitenzijde 4 in de vorm van het balkje aangegeven. Eveneens is het dekzeil 2 aangegeven voorzien van een zoom 8 met 25 daarin vastgemaakt een koord 8, welk koord bij voorkeur van een zeer sterke vezel is, zoals kevlar, twaron of dyneerna.

In het dekzeil zijn spanlatten 14 genaaid. Deze spanlatten zijn van een flexibel materiaal, bij voorkeur 30 (glas)vezel versterkte latten of koolvezelversterkte latten. Aan de uiteinde zijn de latten voorzien van een verdikking 15. Deze verdikking 15, hier driehoekig, heeft een dubbel doel. Ten eerste wordt daardoor een aanslag verschaft tegen de onderzijde 5 van balkje 4, zodat de 35 spanlat niet weg kan schieten. Daarnaast verschaft de verdikking 15 een aanslagvlak 16 voor het koord 8. Bij het aanspannen van koord 8 wordt het koord 8 tegen aanslagvlak j Ui I ü u ' ^ 5 16 gedrukt in de richting a. Hierdoor ontstaat een kracht in de richting a op de verdikking 15. Aangezien de dikte ter hoogte van het koord 8 kleiner is dan de dikte boven koord 8 en er een bewegingsruimte is tussen de verdikking 5 15 ter hoogte van het koord, wordt de spanlat 14 boven het balkje 4 in de richting b gedwongen, waardoor de spanlat, die bij voorkeur doorloopt, het dekzeil spant. De spanlat 14 kan slechts een korte lat zijn, bij voorkeur loopt de spanlat echter door naar de andere zijde van het dekzeil 10 waar het gespiegeld eindigt, zodat als het ware een huif gecreëerd wordt. De huifvorm kan worden verbeterd door de spanlatten van een verjonging te voorzien waardoor het punt waar buiging optreed te beïnvloeden is.

Het is natuurlijk ook mogelijk de spanlat aan 15 het uiteinde nabij het koord te voorzien van middelen voor het op zijn plaats houden van het koord tegen de onderzijde van de spanlat.

Voor de werking van de spanlat is het van belang dat er op de onderzijde van de spanlat ter hoogte van het 20 koord een koppel ontstaat. Een kracht van het koppel wordt geleverd door het koord, dat door het aanspannen een kracht uitoefend op het uiteinde van de spanlat. De tegenkracht wordt iets boven het punt waar het koord tegen de spanlat aanligt geleverd door een aanslag op het voertuig 25 aan de tegenoverliggende zijde van de spanlat. Die aanslag kan bestaan uit een balkje, zoals aangegeven in de figuur. Ook kan een groef of anderszins naar binnengelegen deel aanwezig zijn ter hoogte van het koord.

Door in het dekzeil spanten aan te brengen dwars 30 over de sloep, waarbij de spanten aan de uiteinden voorzien zijn van een verjonging, gaat het dekzeil netje bol staan. Hierdoor is zeer snel en eenvoudig een tent op een sloep op te zetten met weinig inspanning.

Overigens moge het duidelijk zijn uit het voor-35 gaande dat de uitvinding ook toepasbaar is voor bijvoorbeeld dekzeilen voor bijvoorbeeld karren, denk aan de bekende zogenaamde boedelbak. Daarbij kan rondom de kar 1018813 6 een rand aangebracht zijn. Door de maten van het dekzeil goed te kiezen ten opzichte van het te overspannen deel van de kar trekt het dekzeil strak.

Het moge duidelijk zijn dat naar aanleiding van 5 de bovenstaande beschrijving zeer veel uitvoeringsvormen denkbaar zijn door combinatie van de genoemde kenmerken. De beschermingsomvang wordt echter gegeven door de onderstaande conclusies.

1018813

Claims (27)

1. Samenstel van een voertuig, daaronder ondermeer verstaand een vaartuig, kar, aanhanger of rijdend voertuig, en een dekzeil dat over ten minste een deel van het voertuig aangebracht kan worden, waarbij het dekzeil 5 voorzien is van eerste bevestigingsmiddelen en het voertuig voorzien is van ten minste één borgingsvlak dat onder een hoek staat ten opzichte van het oppervlak van het voertuig, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen een koord omvatten dat in de zoom van het dekzeil bevestigd is en 10 het borgingsvlak een rand vormt waarachter de zoom met het koord plaatsbaar is, waarbij verder spanmiddelen voorzien zijn welke verbindbaar zijn met het koord en het voertuig en waarmee het koord om het voertuig en tegen het voertuig te spannen is, waardoor het dekzeil te spannen is.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het koord door een omgeslagen zoom loopt.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het koord omlopend is.

4. Samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waar- 20 bij het dekzeil meerdere stukken koord omvat.

5. Samenstel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het voertuig spanmiddelen omvat waarmee het koord te spannen is, waardoor het koord zich in hoofdzaak om het voertuig heen spant.

6. Samenstel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het dekzeil voorzien is van ten minste één spanlat waarvan een uiteinde gelegen is voorbij het koord.

7. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij het 30 voertuig tevens voorzien is van een spanvlak dat, wanneer het dekzeil aangebracht is op het voertuig, aanligt tegen de spanlat boven het koord.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij het spanvlak en het borgingsvlak gevormd worden door een balkje langs het voertuig, nagenoeg evenwijdig aan het 5 koord.

9. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies 6-8, waarbij ten minste één spanlat zich uitstrekt van één zoom naar een tegenovergelegen zoom over het dekzeil, waarbij de spanlat in gespannen toestand een boog 10 vormt over het voertuig.

10. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies 6-9, waarbij het koord over een uiteinde van een spanlat aangebracht is en het voertuig een aanslag heeft tegen de spanlat boven het koord aan de tegenover het 15 koord liggende zijde van de spanlat, waardoor bij het aanbrengen van een spankracht op het koord middels de spanmiddelen er een koppel op de spanlat uitgeoefend wordt door het koord en de aanslag.

11. Samenstel volgens één der voorgaande conclu- 20 sies, waarbij het voertuig een boot, bij voorkeur een sloep of vlet, is en het dekzeil in gespannen toestand een onderkomen, bij voorkeur een tent of tentopbouw, vormt.

12. Samenstel van een voertuig, daaronder ondermeer verstaand een vaartuig, kar, aanhanger of rijdend 25 voertuig, en een dekzeil dat over ten minste een deel van het voertuig aangebracht kan worden, waarbij het dekzeil aan ten minste een gedeelte van zijn zoom voorzien is van een koord en een spanlat waarvan een uiteinde zich uitstrekt voorbij het koord, en het voertuig voorzien is van 30 een aanslag tegen de spanlat boven het koord.

13. Samenstel volgens conclusie 12, waarbij de aanslag gevormd wordt door een groef of naar binnen gelegen deel ter hoogte vn het koord.

14. Samenstel volgens conclusie 12 of 13, waar- 35 bij de spanlat onder de aanslag voorzien is van een verdikking aan de zijde van de aanslag.

15. Samenstel volgens conclusie 14, waarbij de 1 3 1 0 S1 B spanlat aan zijn uiteinde nabij het koord voorzien is van middelen voor het houden van het koord.

16. Samenstel van een voertuig, daaronder ondermeer verstaand een vaartuig, kar, aanhanger of rijdend 5 voertuig, en een dekzeil dat over ten minste een deel van het voertuig aangebracht kan worden, waarbij het dekzeil voorzien is van eerste bevestigingsmiddelen en het voertuig voorzien is van ten minste één aanslag voor het in samenwerking met de eerste bevestigingsmiddelen vasthouden 10 van het dekzeil, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen een koord omvatten dat in de zoom van het dekzeil bevestigd is en de aanslag een wanddeel van het voertuig is boven het koord dat ontstaat door een groef of anderszins naar binnengelegen deel van de wand van het voertuig ter 15 hoogte van het koord, waarin de zoom met het koord plaatsbaar is, waarbij verder spanmiddelen voorzien zijn welke verbindbaar zijn met het koord en het voertuig en waarmee het koord om het voertuig en tegen het voertuig te spannen is, waardoor het dekzeil te spannen is.

17. Samenstel volgens conclusie 16, waarbij het dekzeil verder voorzien is van ten minste één spanlat met een uiteinde onder het koord en tussen het koord en het voertuig, waarbij de aanslag boven het aanligpunt van het koord tegen de spanlat aan de tegenover het koord gelegen 25 zijde van de spanlat gelegen is.

18. Dekzeil, kennelijk geschikt als dekzeil volgens één der voorgaande conclusies.

19. Dekzeil, aan ten minste een gedeelte van zijn zoom voorzien is van een koord en voorzien van ten 30 minste één spanlat waarvan een uiteinde zich uitstrekt voorbij het koord.

20. Dekzeil volgens conclusie 19, waarbij de spanlat aan dat uiteinde voorzien is van een aanslagvlak voor het koord, waarbij het aanslagvlak een aanslagpunt 3. voor het koord verschaft dat voorbij de lengteas van de spanlat gelegen is, gezien vanuit het koord.

21. Dekzeil, omvattende een ten minste gedeelte- 1018813 lijk omlopende zoom voorzien van een koord en ten minste één spanlat, waarbij een uiteinde van de spanlat zich uitstrekt tot nabij de zoom met het koord waarbij het koord over het uiteinde loopt, en de spanlat aan dat 5 uiteinde voorzien is van een aanslagvlak ter hoogte van het koord.

22. Dekzeil volgens conclusie 21, waarbij de spanlat bevestigd is aan het dekzeil.

23. Dekzeil volgens conclusie 21 of 22, waarbij 10 het aanslagvlak onder een hoek staat ten opzichte van de lengteas van de spanlat, waarbij een kracht op het aanslagvlak resulteert in een tegengesteld gerichte kracht door de spanlat op het dekzeil.

24. Dekzeil volgens conclusie 21, 22 of 23, 15 waarbij de spanlat langs zijn lengteas schuifbaar aan het dekzeil bevestigd is.

25. Dekzeil volgens conclusies 21-24, waarbij de spanlat aan dat uiteinde voorzien is van een verdikking, waarbij de verdikking bij voorkeur driehoekig is met een 20 hoek nabij het koord en de spanlat.

26. Inrichting omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen.

27. Werkwijze omvattend een of meer van de in de 25 beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- PvE 1018813