NL1018577C2 - Computeraanwijsinrichting. - Google Patents

Description

Computeraanwijsinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een computeraanwijsinrichting van de in de aanhef van conclusie 1 genoemde soort.

Een dergelijke computeraanwijsinrichting is bijvoorbeeld bekend uit het Ameri-5 kaanse octrooischrift US 6,057,830. Het Amerikaanse octrooischrift US 6,057,830 openbaart een aanwijsinrichting die een aanraakvlak (“touchpad”) omvat. Een gebruiker van een dergelijke aanwij sinrichting kan door met een vinger over het aanraakvlak te bewegen, op een beeldscherm verbonden aan de computer, waaraan het aanraakvlak is aangesloten, een beeldschermaanwijzer (“cursor”) een vergelijkbare beweging laten 10 maken. Door middel van deze cursorbesturing heeft de gebruiker de mogelijkheid invoer van gegevens uit te voeren. Veelal wordt deze mogelijkheid door een gebruiker toegepast naast de invoer van gegevens via een toetsenbord.

Naast touchpads zijn ook andere computeraanwijsinrichtingen, zoals computermuizen en trackballs, bekend.

15 Kenmerkend voor de genoemde aanwij sinrichtingen en hun werkwijze voor het invoeren van gegevens is het feit dat een gebruiker die via een toetsenbord gegevens invoert en nu via de cursorbesturing andere gegevens wil invoeren, een hand van het toetsenbord moet halen, de computeraanwijsinrichting moet vastnemen om de gewenste invoer via de cursorbesturing uit te voeren.

20 Een dergelijke werkwijze wordt nog eens in sterke mate bevorderd door de toepassing van een grafische gebruikersinterface (“graphical user interface”) in vele moderne computersystemen. Een dergelijke gebruikersinterface beïnvloedt de werkwijze van gebruikers om cursorverplaatsingen en menukeuzes (in de gebruikersinterface) met behulp van de cursorbesturing door middel van de computeraanwijsinrichting uit te voe-25 ren. Dit leidt tot een veelvuldig verplaatsen van de handen van het toetsenbord naar de aanwij sinrichting en vice versa. Vanuit ergonomisch gezichtspunt is een dergelijke werkwijze ongewenst. De stand van hand, pols en arm verandert regelmatig tijdens het gebruik van de computer, is vaak onnatuurlijk en soms zelfs verkrampt.

Bovendien zijn er aanwijzingen dat de bovengeschetste werkwijze bij veel gebrui-30 kers tot een uitvoeren van de computertaken in een gespannen en verkeerde lichaamshouding leidt met een belasting van de fijne motoriek van de hand, pols en arm. Derge- 1 01 857 71¾ 2 lijke werkomstandigheden kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een RSI syndroom bij een computergebruiker.

Het is een doelstelling van de onderhavige uitvinding een computeraanwijsinrich-ting te verschaffen die het veelvuldig verplaatsen van handen door een gebruiker tussen 5 het toetsenbord en de aanwijsinrichting van het computersysteem tegengaat.

Teneinde de bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken, verschaft de onderhavige uitvinding in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm een computeraanwijsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, met het kenmerk, dat de computeraanwij sinrichting een eerste plaat omvat waarop tenminste de navigatiemiddelen zijn aan-10 gebracht, welke eerste plaat is ingericht om op een binnenzijde van een eerste duim van een gebruiker te worden bevestigd, en waarbij de navigatiemiddelen zijn ingericht om in bevestigde positie van de eerste plaat aan de binnenzijde van de eerste duim door een eerste tegenoverliggende vinger te worden bediend.

Door de computeraanwij sinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan een 15 gebruiker nu de cursorbesturing van zijn computersysteem gebruiken, zonder een hand van het toetsenbord te hoeven verplaatsen naar een losse cursorbesturing, zoals een muis of trackball. Dit kan de belasting van arm, pols en daarmee verbonden gewrichten tijdens computergebruik aanmerkelijk verlagen. De stand van hand, pols en arm verandert minder vaak tijdens het gebruik van de computer, kan natuurlijker zijn en daardoor 20 minder, of zelfs, niet verkrampt. De bovengeschetste werkwijze kan leiden tot een uitvoeren van de computertaken in een veel meer ontspannen lichaamshouding.

Voorts heeft de onderhavige uitvinding in verdere voorkeursuitvoeringsvorm betrekking op een computeraanwij sinrichting van de in de aanhef van conclusie 1 genoemde soort, met het kenmerk, dat de computeraanwijsinrichting een tweede plaat 25 omvat waarop tenminste de selectiemiddelen zijn aangebracht, welke tweede plaat is ingericht om op een binnenzijde van een tweede duim van de gebruiker te worden bevestigd, en waarbij de selectiemiddelen zijn ingericht om in bevestigde positie van de tweede plaat aan de binnenzijde van de tweede duim door een tweede tegenoverliggende vinger te worden bediend.

30 In deze verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de navigatie- en selectiemiddelen verdeeld over de twee handen van de gebruiker, wat op voordelige wijze de bediening van de cursorbesturing over beide handen verdeelt, en wat voorts ook de belasting van de handen door de cursorbediening zoveel mogelijk kan verlagen.

1 01 857 7 3

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van enkele tekeningen, waarin uitvoeringsvoorbeelden daarvan zijn weergegeven. Zij zijn uitsluitend bedoeld voor illustratieve doeleinden en niet ter beperking van de uitvindingsgedachte, die wordt gedefinieerd door de conclusies.

5 Figuur 1 toont een blokschema van een computersysteem PC waarin een computer-aanwijsinrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt toegepast.

Figuur 2 toont schematisch een computeraanwijsinrichting in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een zijaanzicht;

Figuur 3 toont schematisch de computeraanwijsinrichting in de eerste voorkeursuit-10 voeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een bovenaanzicht;

Figuur 4 toont een eerste elektrisch schema van de computeraanwij sinrichting in de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Figuur 5 toont een alternatief tweede elektrisch schema van de computeraanwijsinrichting in de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 15 Figuur 6 toont schematisch een computeraanwijsinrichting in een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een zijaanzicht;

Figuur 7 toont schematisch de computeraanwijsinrichting in de tweede voorkeurs-uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een bovenaanzicht;

Figuur 8 toont een elektrisch eerste schema van de computeraanwijsinrichting in de 20 tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Figuur 9 toont een alternatief tweede elektrisch schema van de computeraanwijsinrichting in de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

De doelstelling van de onderhavige uitvinding wordt verwezenlijkt door een computeraanwijsinrichting die aan de duim van de gebruiker wordt bevestigd. De compu-25 teraanwijsinrichting wordt via één van de andere vingers, bijvoorbeeld de wijsvinger, bestuurd. Aangezien de duim een oppositiebeweging kan uitvoeren ten opzichte van de andere vingers, kan de vinger eenvoudig tegen het vlak van de duim gelegd worden en over het vlak van de duim bewogen worden.

Figuur 1 toont een blokschema van een computersysteem PC waarin een compu-30 teraanwij sinrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt toegepast. Het computer systeem PC omvat een centrale verwerkingseenheid (CPU) 101 met randapparatuur. De centrale verwerkingseenheid 101 is verbonden met geheugenmiddelen 102, 103, 104, 105, 106 die instructies en gegevens opslaan, één of meer inleeseenheden 107 (om bij- 1018577a 4 voorbeeld floppy disks 112, CD-ROMs 113 en DVDs 114, etc. te lezen), een toetsenbord 108 en uitvoerapparaten, een beeldscherm 109 en een printer 110. Het computersysteem PC is voorzien van een ingangspoort voor het ontvangen van signalen van in-voerapparaten, zoals de computeraanwijsinrichting van de onderhavige uitvinding.

5 Verdere aansluitmogelijkheden voor zowel andere extra invoereenheden, zoals een bar-codelezer en een scanner, als ook andere uitvoerapparaten kunnen voorzien zijn.

Voorts kan de centrale verwerkingseenheid 101 voorzien zijn van een netwerkadapter 115 voor datacommunicatie met een netwerk 200. De netwerkadapter 115 is verbonden met het netwerk 200.

10 De in figuur 1 getoonde geheugenmiddelen omvatten RAM 104, (E)EPROM 105, ROM 106, tape eenheid 103, en harde schijf 102. Echter, er kunnen meer en/of andere geheugeneenheden voorzien zijn, zoals voor een deskundige op het vakgebied duidelijk zal zijn. Bovendien kunnen, als dat nodig is, hiervan één of meer eenheden op afstand van de centrale verwerkingseenheid 101 zijn geplaatst.

15 De centrale verwerkingseenheid 101 wordt getoond als een enkele eenheid, maar kan ook verscheidene verwerkingseenheden omvatten die parallel werken, of bestuurd worden door één centrale eenheid, waarbij de verwerkingseenheden op afstand van elkaar geplaatst kunnen zijn, zoals bekend zal zijn aan deskundigen op dit vakgebied.

De computeraanwijsinrichting volgens de onderhavige uitvinding dient als in-20 voerapparaat voor de besturing van een cursor 120 op het beeldscherm 109 van het computersysteem PC. De cursorbesturing omvat het verplaatsen van de cursor 120, het selecteren van tekst of objecten die getoond worden op het beeldscherm 109, alsmede het initiëren van een (in een programma) aan een geselecteerde tekst of object gekoppelde actie die wordt uitgevoerd door het computersysteem PC (veelal door gebruikers 25 aangeduid als “aanklikken” of “dubbel klikken”).

Figuur 2 toont schematisch de computeraanwijsinrichting 10 in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een zijaanzicht. De computeraanwijsinrichting 10 is verbonden met het computersysteem PC voor het doorgeven van de cursorbesturing aan het computersysteem PC. Het type verbinding zal nader 30 worden toegelicht aan de hand van de figuren 4 en 5.

Figuur 2 toont een hand 1 van een gebruiker. Aan de duim 2 van de hand 1 is de computeraanwijsinrichting 10 van de onderhavige uitvinding via een bevestiging 12 verbonden. De bevestiging 12 wordt om de duim 2 ter hoogte van het onderste kootje 3 101 857 7* 5 vast gemaakt. De bevestiging 12 bestaat bij voorkeur uit een klittenband die om de duim 2 wordt gelegd en wordt vastgedrukt.

In de eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat de computeraanwij sinrichting 10 een touchpad 14 dat door één van de andere vingers, bijvoorbeeld de wijsvinger, 4 bestuurd 5 kan worden. De computeraanwij sinrichting 10 omvat een plaat 16 waarin het touchpad 14 is opgenomen. De plaat 16 is gekromd in een vorm die hoofdzakelijk de vorm van de duim 2 volgt. Bij voorkeur is de plaat 16 vormvast, maar het is denkbaar dat de plaat 16 buigbaar is.

Figuur 3 toont schematisch de computeraanwij sinrichting 10 in de eerste voor-10 keursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een bovenaanzicht. De plaat 16 heeft een dusdanige vorm dat de plaat 16 zich binnen de bovenaanzichtcontour 6 van de duim 2 bevindt. Door deze vorm is het mogelijk de duim te blijven gebruiken bij het bedienen van het toetsenbord van het computersysteem PC waarin de computeraan-wijsinrichting 10 van de onderhavige uitvinding wordt toegepast. De plaat 16 omvat 15 een eerste deel 18 ter hoogte van het bovenste kootje 5 van de duim 2 dat hoofdzakelijk rond is uitgevoerd. Het tweede deel 20 van de plaat 16 bevindt zich ter hoogte van het onderste kootje 3 en is hoofdzakelijk langwerpig van vorm. De bevestiging 12 van de computeraanwij sinrichting 10 is verbonden aan het tweede deel 20.

In de computeraanwijsinrichting 10 volgens de eerste voorkeursuitvoeringsvorm 20 bevindt zich in het eerste deel 18 van de plaat 16 het aanraakvlak van het touchpad 14 dat door de wijsvinger 4 bestuurd wordt. Voorts omvatten het eerste en tweede deel 18, 20 de elektronica voor het decoderen en verzenden van het door het aanraakvlak gegenereerde signaal. In de figuren 4 en 5 wordt de elektronische schakeling van de computeraanwijsinrichting 10 nader toegelicht.

25 Figuur 4 toont een eerste elektrisch schema van de computeraanwijsinrichting 10 in de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Het eerste elektrische schema omvat de elektronische schakeling 24 van de computeraanwijsinrichting 10. De schakeling 24 omvat het touchpad 14 (een aanxaakvlak-sensor), een decodeerschakeling 26, een transmissieschakeling 28, een voeding 30, een 30 antenne 32, een ontvangerschakeling 34 en antenne 35. Het touchpad 14 is verbonden met de decodeerschakeling 26. De decodeerschakeling 26 is voorts verbonden met de transmissieschakeling 28. Met de transmissieschakeling 28 is de antenne 32 verbonden.

Ί01 6

De voeding 30 (slechts schematisch weergegeven) dient voor de elektrische voeding van de schakeling 24.

De decodeerschakeling 26 ontvangt door het touchpad 14 gegenereerde signalen die gegenereerd worden wanneer het touchpad 14 door de wijsvinger 4 wordt aangeraakt.

5 Een touchpad 14 kan voor zowel cursorverplaatsingen, selecteren als “aanklikken” worden gebruikt. De decodeerschakeling 26 decodeert de voor die functies gegenereerde signalen in een gedecodeerd signaal dat compatibel is met een voor het computersysteem PC bestemd computeraanwijsinrichtingsignaal. Vervolgens voert de decodeerschakeling 26 het gecodeerde signaal toe aan de transmissieschakeling 28. De transmis-10 sieschakeling dient voor het doorsturen van het gecodeerde signaal naar de ingangspoort van het computersysteem PC die dient voor het ontvangen van het signaal van de computeraanwij sinrichting.

In de elektrische schakeling 24 wordt het gedecodeerde signaal bij voorkeur draadloos overgedragen aan het computersysteem PC, bijvoorbeeld door gebruik te maken 15 van het “Bluetooth” protocol. Dit gebeurt via de antenne 32 die het signaal uitzendt.

Het computersysteem PC ontvangt met ontvangerschakeling 34 en antenne 35 het uitgezonden signaal. De ontvangerschakeling 34 zet het ontvangen signaal om in het voor het computersysteem PC bestemde computeraanwijsinrichtingsignaal.

Op alternatieve wijze kan de verbinding tussen de computeraanwij sinrichting 10 en 20 het computersysteem PC zijn uitgevoerd als een draadverbinding voor het doorgeven van de gedecodeerde signalen van computeraanwij sinrichting 10 naar de ingangspoort van het computersysteem PC, zoals toegelicht in figuur 5.

Figuur 5 toont een alternatief tweede elektrisch schema van de computeraanwij sinrichting 10 in de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. In 25 deze figuur worden onderdelen die overeenkomen met onderdelen in figuur 4 aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 4.

Het tweede elektrische schema omvat een elektronische schakeling 36 van de computeraanwij sinrichting 10. De elektronische schakeling 36 omvat behalve het touchpad 14 en de decodeerschakeling 26 een verbindingsdraad 37 en een verbindingsplug 38.

30 Het touchpad 14 is verbonden met de decodeerschakeling 26. De decodeerschakeling 26 is verbonden met de verbindingsdraad 37 voor het doorgeven van het gedecodeerde signaal. Met de verbindingsdraad 37 is de verbindingsplug 38 verbonden. De verbindingsplug 38 dient voor de elektrische verbinding met de poort van het computersys- 1018577* 7 teem PC voor het ontvangen van het signaal van de computeraanwijsinrichting 10. Tevens kan de elektronische schakeling 36 via de plug 38 en de verbindingsdraad 37 van elektrische voeding worden voorzien.

Figuur 6 toont schematisch een computeraanwij sinrichting 50 in een tweede voor-5 keursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een zijaanzicht.

In deze figuur worden onderdelen die overeenkomen met onderdelen in figuur 2 aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 2.

Figuur 6 toont een eerste hand 1 en een tweede hand 61 van een gebruiker. Aan de eerste duim 2 van de eerste hand 1 is een eerste plaat 16 van de computeraanwij sin-10 richting 10 van de onderhavige uitvinding via een bevestiging 12 verbonden. De eerste plaat 16 omvat een eerste deel 18 dat hoofdzakelijk rond is uitgevoerd en zich ter hoogte van het bovenste kootje 5 van de eerste duim 2 bevindt, en een tweede deel 20 dat hoofdzakelijk langwerpig van vorm is en zich ter hoogte van het onderste kootje 3 van de eerste duim 2 bevindt. De bevestiging 12 wordt om de eerste duim 2 ter hoogte 15 van het onderste kootje 3 vast gemaakt. De bevestiging 12 bestaat bij voorkeur uit een klittenband die verbonden is aan het tweede deel 20 van de eerste plaat 16 en om de duim 2 wordt gelegd en wordt vastgedrukt.

Aan de tweede duim 62 van de tweede hand 61 is een tweede plaat 216 van de computeraanwijsinrichting 10 van de onderhavige uitvinding via een bevestiging 72 20 verbonden. De tweede plaat 216 omvat een derde deel 218 dat hoofdzakelijk rond is uitgevoerd en zich ter hoogte van het bovenste kootje 65 van de tweede duim 62 bevindt, en een vierde deel 220 dat hoofdzakelijk langwerpig van vorm is en zich ter hoogte van het onderste kootje 63 van de tweede duim 62 bevindt. De bevestiging 72 wordt om de tweede duim 62 ter hoogte van het onderste kootje 63 vast gemaakt. De 25 bevestiging 72 bestaat bij voorkeur uit een klittenband die verbonden is aan het vierde deel 220 van de tweede plaat 216 en om de tweede duim 62 wordt gelegd en wordt vastgedrukt.

In deze tweede voorkeursuitvoeringsvorm omvat op de duim 2 van de eerste hand 1 van een gebruiker het eerste deel 18 van de plaat 16 een trackball 40. Op de duim 62 30 van de tweede hand 61 van de gebruiker omvat een tweede plaat 216 in het derde deel 218 een selectiemiddel 42 voor het selecteren en/of “aanklikken” van een op het beeldscherm getoonde object of tekst. Het selectiemiddel 42 is uitgevoerd als tenminste één muisknop. De plaat 216 heeft een dusdanige vorm dat de plaat 216 zich binnen de bo- 1018577^ 8 venaanzichtcontour 66 (figuur 7) van de duim 62 van de tweede hand 61 bevindt. Door deze vorm is het mogelijk de duim 62 te blijven gebruiken bij het bedienen van het toetsenbord 108 van het computersysteem PC waarin de computeraanwijsinrichting 50 van de onderhavige uitvinding wordt toegepast.

5 De trackball 40 dient voor het verplaatsen van de cursor op het beeldscherm van het computersysteem PC waarop de computeraan wij sinrichting 50 is aangesloten. De tenminste ene muisknop 42 omvat een besturingsschakelaar en dient door het activeren van de besturingsschakelaar voor het selecteren van tekst en objecten, het kiezen uit menukeuzes en mogelijke andere items in de grafische gebruikersinterface.

10 Dankzij de oppositiebeweging van de duim 2 van de eerste hand 1 ten opzichte van de wijsvinger 4, kan de wijsvinger 4 de trackball 40 eenvoudig en nauwkeurig bewegen.

Op de tweede hand 61 kan, dankzij de oppositiebeweging van de duim 62 van de tweede hand 61 ten opzichte van een wijsvinger 64, deze wijsvinger 64 op eenvoudige 15 wijze de tenminste ene muisknop 42 bedienen.

Figuur 7 toont schematisch de computeraanwijsinrichting 50 in de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een bovenaanzicht.

In deze figuur worden onderdelen die overeenkomen met onderdelen in de figuren 1 tot en met 5 aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in de figuren 1 tot en met 5.

20 In het eerste deel 18 van de gekromde plaat 16 is de trackball 40 opgenomen. De trackball 40 is hier in het midden van het eerste deel 18 geplaatst met de tenminste ene muisknop 42 geplaatst tussen de trackball 40 en het tweede langwerpige deel 20. Het is echter denkbaar dat trackball 40 op een andere wijze geplaatst is binnen het eerste deel 18 van de plaat 16.

25 In het derde deel 218 van de gekromde tweede plaat 216 is het selectiemiddel 42 opgenomen. Het selectiemiddel 42 is hier als muisknop in het midden van het derde deel 218 boven het langwerpige vierde deel 220. Het is echter denkbaar dat selectiemiddel 42 op een andere wijze geplaatst is binnen het derde deel 218 van de tweede plaat 216.

30 Figuur 8 toont een eerste elektrisch schema van de computeraanwij sinrichting 50 in de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

In deze figuur worden onderdelen die overeenkomen met onderdelen in de figuren 2 tot en met 7 aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in de figuren 2 tot en met 7.

1 01 8577"» 9

Het elektrische schema omvat een elektronische schakeling 54 van de computer-aanvvijsinrichting 50. De schakeling 54 bestaat uit een eerste en tweede schakelingdeel 55 en 56, en omvat de trackball 40, tenminste één muisknop 42, eerste decodeerscha-keling 26, tweede decodeerschakeling 96, eerste transmissieschakeling 28, tweede 5 transmissieschakeling 98, eerste en tweede voedingen 30, 130, eerste zendantenne 32, tweede zendantenne 132, ontvangerschakeling 34 en ontvangstantenne 35.

In het eerste schakelingdeel 55 is de trackball 40 verbonden met de eerste decodeerschakeling 26. De eerste decodeerschakeling 26 is voorts verbonden met de eerste transmissieschakeling 28. Met de eerste transmissieschakeling 28 is een eerste zend-10 antenne 32 verbonden. De eerste voeding 30 dient voor de elektrische voeding van het eerste deel 55 van schakeling 54.

In het tweede schakelingdeel 56 is de tenminste ene muisknop 42 verbonden met de tweede decodeerschakeling 96. De tweede decodeerschakeling 96 is voorts verbonden met de tweede transmissieschakeling 98. Met de tweede transmissieschakeling 98 is 15 een tweede zendantenne 132 verbonden. De tweede voeding 130 dient voor de elektrische voeding van het tweede deel 56 van schakeling 54.

De eerste decodeerschakeling 26 ontvangt door de trackball 40 gegenereerde signalen die gegenereerd worden wanneer de trackball 40 door de wijsvinger 4 wordt bewogen.

20 De tweede decodeerschakeling 96 ontvangt door de tenminste ene muisknop 42 gegenereerde signalen die gegenereerd worden wanneer de tenminste ene muisknop 42 door de wijsvinger 64 wordt bewogen.

De eerste en tweede decodeerschakelingen 26, 96 decoderen de respectieve ontvangen gegenereerde signalen in een gedecodeerd signaal dat compatibel is met een voor 25 het computersysteem PC bestemd computeraanwijsinrichtingsignaal. Vervolgens voeren de eerste en tweede decodeerschakelingen 26, 96 het respectieve gecodeerde signaal toe aan de eerste, respectievelijk tweede, transmissieschakeling 28, 98.

Op alternatieve wijze kan de verbinding tussen de computeraanwijsinrichting 50 en het computersysteem PC zijn uitgevoerd als een draadverbinding voor het doorgeven 30 van de gedecodeerde signalen van computeraanwij sinrichting 50 naar het computersysteem PC, zoals getoond in figuur 9.

Figuur 9 toont een alternatief tweede elektrisch schema van de computeraanwij sinrichting 50 in de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

1018577 10

In deze figuur worden onderdelen die overeenkomen met onderdelen in de figuren 2 tot en met 8 aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in de figuren 2 tot en met 8.

Het tweede elektrische schema omvat een elektronische schakeling 57 van de com-puteraanwijsinrichting 50. De elektronische schakeling 57 omvat een eerste schake-5 lingsdeel 55 en een tweede schakelingsdeel 56. Het eerste schakelingsdeel 55 omvat trackball 40 en eerste decodeerschakeling 26. Het tweede schakelingsdeel 56 omvat tenminste ene muisknop 42 en tweede decodeerschakeling 96. Schakelingsdelen 55 en 56 zijn via verbindingsdraad 37 verbonden aan een verbindingsplug 38.

De trackball 40 is verbonden met de eerste decodeerschakeling 26. De tenminste 10 ene muisknop 42 is verbonden met de tweede decodeerschakeling 96. De eerste en tweede decodeerschakelingen 26, 96 zijn voorts verbonden met de verbindingsdraad 37 voor het doorgeven van het gedecodeerde signaal. Met de verbindingsdraad 37 is de verbindingsplug 38 verbonden. De verbindingsplug 38 dient voor de elektrische verbinding aan de poort van het computersysteem PC voor het ontvangen van het signaal 15 van de computeraanwijsinrichting 50. Er wordt opgemerkt dat het ook mogelijk is dat eerste en tweede schakelingsdeel 55 en 56 ieder afzonderlijk door middel van een verbindingsdraad en een verbindingsplug met computersysteem PC verbonden zijn.

Het besturen van de cursor van het computersysteem PC door middel van de computeraanwijsinrichting van de onderhavige uitvinding kan plaatsvinden zonder het 20 normale gebruik van het toetsenbord te hinderen. De eerste en tweede plaat 16, 216 hebben bij voorkeur een dusdanige afmeting binnen de bovenaanzichtcontour van de eerste en tweede duim 2, 62, dat de respectieve duim 2, 62 vrij gebruikt kan worden bij het op normale wijze bedienen van het toetsenbord 108 van een computersysteem PC met behulp van de computeraanwijsinrichting 10; 50 van de onderhavige uitvinding.

25 De dikte van de plaat is dusdanig dat hierdoor geen beletsel ontstaat voor de gebruiker van de computeraanwijsinrichting 10; 50 van de onderhavige uitvinding.

Eveneens staat de computeraanwijsinrichting 10; 50 toe dat de gebruiker de cursor-besturing van het computersysteem PC kan gebruiken in een willekeurige stand van de hand 1,61 waaraan de computeraanwijsinrichting 10; 50 is bevestigd.

30 Naast het voordeel dat hier bestaat, om het ontstaan van RSI tegen te gaan bij beeldschermwerkers, kan de computeraanwijsinrichting 10; 50 om dezelfde reden ook op voordelige wijze worden gebruikt om voor gehandicapten het gebruik van een computer eenvoudiger te maken.

01 8577* 11

Op alternatieve wijze kan de tweede uitvoeringsvorm van de computeraanwijsin-richting 50 als selectiemiddel 42 gebruik maken van een toets van het toetsenbord.

Daarnaast is het denkbaar dat, als alternatief, de computeraanwasinrichting 50 in de eerste plaat 16 zowel de trackball 40 als de tenminste ene muisknop 42 omvat.

5 Voor een deskundige op het vakgebied zal het duidelijk zijn dat bij deze alternatieven de elektrische schakeling 54, 57 eenvoudiger zal kunnen worden uitgevoerd aangezien het selectiemiddel 42 gebruik maakt van ofwel de schakeling van het toetsenbord, ofwel dezelfde schakeling waaraan de trackball 40 is verbonden.

1 01 85 7 7-'

Claims (11)

1. Computeraanwijsinrichting (10; 50) voor een cursorbesturing van een computer systeem (PC), omvattend navigatiemiddelen (14; 40) voor het genereren van navigatie-signalen voor een besturing van een cursor (120) op een beeldscherm (109) van het 5 computersysteem (PC), selectiemiddelen (14; 42) voor het genereren van een selectie-signaal voor de cursorbesturing, met de selectiemiddelen (14; 42) en de navigatiemiddelen (14; 40) verbonden decodeermiddelen (26; 96) voor het decoderen van de signalen van de navigatiemiddelen (14; 40) en de selectiemiddelen (14; 42) in gedecodeerde signalen die geschikt zijn voor invoer in het computersysteem (PC), met het kenmerk, 10 dat de computeraanwijsinrichting (10; 50) een eerste plaat (16) omvat waarop tenminste de navigatiemiddelen (14; 40) zijn aangebracht, welke eerste plaat (16) is ingericht om op een binnenzijde van een eerste duim (2) van een gebmiker te worden bevestigd, en 15 waarbij de navigatiemiddelen (14; 40) zijn ingericht om in bevestigde positie van de eerste plaat (16) aan de binnenzijde van de eerste duim (2) door een eerste tegenoverliggende vinger (4) te worden bediend.

2. Computeraanwijsinrichting (50) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de computeraanwijsinrichting (50) een tweede plaat (216) omvat waarop tenminste de se- 20 lectiemiddelen (42) zijn aangebracht, welke tweede plaat (216) is ingericht om op een binnenzijde van een tweede duim (62) van de gebmiker te worden bevestigd, en waarbij de selectiemiddelen (42) zijn ingericht om in bevestigde positie van de tweede plaat (216) aan de binnenzijde van de tweede duim (62) door een tweede tegenoverlig-25 gende vinger (64) te worden bediend.

3. Computeraanwijsinrichting (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de selectiemiddelen (14) ook op de eerste plaat (16) zijn aangebracht en zijn ingericht om in bevestigde positie van de eerste plaat (16) aan de binnenzijde van de eerste duim (2) door de eerste tegenoverliggende vinger (4) te worden bediend. 1 01 857 7'»

4. Computeraanwij sinrichting (50) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de selectiemiddelen (42) zijn geplaatst op een toetsenbord (108), verbonden aan het computersysteem (PC), en zijn ingericht om door een aanslag van een vinger van de gebruiker te worden bediend.

5. Computeraanwij sinrichting (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste plaat (16) een eerste deel (18) en een tweede deel (20) omvat, waarbij het eerste deel (18) bestemd is zich in bevestigde positie ter hoogte van een bovenste kootje (5) van de eerste duim (2) te bevinden, het tweede deel (20) bestemd is zich in bevestigde positie ter hoogte van een onderste kootje (3) van de eerste duim (2) te bevinden, 10 en de eerste plaat (16) bestemd is om tijdens gebruik door een bevestiging (12) van het tweede deel (20) met het onderste kootje van de eerste duim (2) te zijn verbonden, en waarbij voorts het eerste deel (18) van de eerste plaat de navigatiemiddelen (14) en de selectiemiddelen (14) omvat.

6. Computeraanwij sinrichting (50) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 15 de eerste plaat (16) een eerste deel (18) en een tweede deel (20) omvat, waarbij het eerste deel (18) bestemd is zich in bevestigde positie ter hoogte van een bovenste kootje (5) van de eerste duim (2) te bevinden, het tweede deel (20) bestemd is zich in bevestigde positie ter hoogte van een onderste kootje (3) van de eerste duim (2) te bevinden, en de eerste plaat (16) bestemd is om tijdens gebruik door een bevestiging (12) van het 20 tweede deel (20) met het onderste kootje van de eerste duim (2) te zijn verbonden, en waarbij voorts het eerste deel (18) van de eerste plaat de navigatiemiddelen (40) omvat; en dat de tweede plaat (216) een derde deel (218) en een vierde deel (220) omvat, waarbij het derde deel (218) bestemd is zich in bevestigde positie ter hoogte van een bovenste 25 kootje (65) van de tweede duim (62) te bevinden, het vierde deel (220) bestemd is zich in bevestigde positie ter hoogte van een onderste kootje (63) van de tweede duim (62) te bevinden, en de tweede plaat (216) bestemd is om tijdens gebruik door een bevestiging (72) van het vierde deel (220) met het onderste kootje van de tweede duim (62) te zijn verbonden, en 30 waarbij voorts het derde deel (218) van de tweede plaat de selectiemiddelen (42) omvat. 101 8577'^

7. Computeraanwijsinrichting (10; 50) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de eerste plaat (16) gekromd is om hoofdzakelijk de vorm van de eerste duim (2) te volgen en zich bimien een bovenaanzichtcontour (6) van de eerste duim (2) te bevinden, waarbij het eerste deel (18) van de eerste plaat (16) hoofdzakelijk rond van vorm 5 is, en het tweede deel (20) hoofdzakelijk langwerpig van vorm is.

8. Computeraanwijsinrichting (50) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eerste plaat (16) gekromd is om hoofdzakelijk de vorm van de eerste duim (2) te volgen en zich binnen een bovenaanzichtcontour (6) van de eerste duim (2) te bevinden, waarbij het eerste deel (18) van de eerste plaat (16) hoofdzakelijk rond van vorm 10 is, en het tweede deel (20) hoofdzakelijk langwerpig van vorm is; en de tweede plaat (216) gekromd is om hoofdzakelijk de vorm van de tweede duim (62) te volgen en zich binnen een bovenaanzichtcontour (66) van de tweede duim (62) te bevinden, waarbij het derde deel (218) van de tweede plaat (216) hoofdzakelijk rond van vorm is, en het vierde deel (220) hoofdzakelijk langwerpig van vorm is

9. Computeraanwijsinrichting (10; 50) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de decodeermiddelen (26; 26, 96) verbonden zijn met transmis-siemiddelen (28, 32; 28, 98, 32,132), waarbij de transmissiemiddelen zijn ingericht voor draadloze doorgifte van de gedecodeerde signalen van de decodeermiddelen (26; 26, 96) aan ontvangstmiddelen (34, 35) die verbonden zijn met een ingangspoort van 20 het computersysteem (PC) voor het ontvangen van cursorbesturingssignalen.

10. Computeraanwijsinrichting (10; 50) volgens één van de conclusies 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, of 8 met het kenmerk, dat de decodeermiddelen (26; 96) verbonden zijn met een ver-bindingsdraad (37), de verbindingsdraad (37) verbonden is met een verbindingsplug (38), en de verbindingsplug (38) ingericht is voor het verbinding maken met een in- 25 gangspoort van het computersysteem (PC) voor het ontvangen van cursorbesturingssignalen.

11. Computersysteem (PC) omvattende een centrale verwerkingseenheid (101), ge-heugenmiddelen (102,103, 104, 105, 106) verbonden met de centrale verwerkingseenheid (101), en een ingangspoort voor het ontvangen van cursorbesturingssignalen, met 30 het kenmerk, dat het computersysteem (PC) ingericht is om cursorbesturingssignalen te 101 8577-3 ontvangen van een computeraanwijsinrichting (10; 50) volgens één van de voorafgaande conclusies. 10185771