NL1018467C2 - Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen. Download PDF

Info

Publication number
NL1018467C2
NL1018467C2 NL1018467A NL1018467A NL1018467C2 NL 1018467 C2 NL1018467 C2 NL 1018467C2 NL 1018467 A NL1018467 A NL 1018467A NL 1018467 A NL1018467 A NL 1018467A NL 1018467 C2 NL1018467 C2 NL 1018467C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cuttings
temperature
plants
root
hormone
Prior art date
Application number
NL1018467A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Jan Van Telgen
Original Assignee
Praktijkonderzoek Plant En Omg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Praktijkonderzoek Plant En Omg filed Critical Praktijkonderzoek Plant En Omg
Priority to NL1018467A priority Critical patent/NL1018467C2/nl
Priority to APAP/P/2004/002967A priority patent/AP2004002967A0/en
Priority to PCT/NL2002/000442 priority patent/WO2003003815A1/en
Priority to EP02746192A priority patent/EP1404171A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1018467C2 publication Critical patent/NL1018467C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G2/00Vegetative propagation
    • A01G2/10Vegetative propagation by means of cuttings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G22/00Cultivation of specific crops or plants not otherwise provided for
    • A01G22/60Flowers; Ornamental plants

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)

Description

* τ *
Titel: Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het stekken en/of op kweken van rozen.
Het is bekend dat planten zoals rozen te stekken zijn door uit bloemtakken stekken te snijden, bestaande uit ten minste een stuk 5 stengelinternodium, een blad en ten minste een okselknop. De okselknop is over het algemeen rustend, dat wil zeggen nog niet uitlopend. Deze stekken worden met het ondereinde, althans het snijvlak in een groeimedium zoals een substraat gestoken nadat ten minste het snijvlak met een groeihormoon zoals een (synthetisch) wortelgroeihormoon, bijvoorbeeld een mengsel van 10 een auxine en talkpoeder is behandeld. Daardoor wordt wortelgroei aan de stek geïnitieerd, waarna de plant kan groeien en tot bloemvorming kan worden gebracht. Ook kan bij de behandeling groeihormoon in een oplossing worden aangeboden, waarbij gebruikelijk concentraties groeihormoon worden toegepast in de orde van grootte van 0,5-1% gewichtsprocenten 15 auxine, bijvoorbeeld indoolboterzuur (IBA). Ook worden bijvoorbeeld indoolazijnzuur (IAA) en naftylazijnzuur (NAA) toegepast. Gebruikelijk is toepassing van de “quick-dip”, dat wil zeggen dat de onderkant van de stekken gedurende 3-10 seconden in een sterk geconcentreerde (10.000 ppm, 1%) auxine oplossing worden gedoopt. Hiermee wordt een relatief goede, 20 constante beworteling verkregen.
Nadeel van deze bekende methoden is dat verschillende stekken op verschillende momenten tot ontwikkeling zullen komen. De okselknoppen zullen met tussenpozen van bijvoorbeeld een week of langer uitlopen en bovendien tot zeer verschillende opbrengsttijdstippen aan bloemen leiden.
25 De uitvinding beoogt een werkwijze te bieden waarmee beter gesynchroniseerd stekken tot ontwikkeling kunnen worden gebracht en/of 1018467
V
* I
2 bloemvorming kan worden gesynchroniseerd. Daartoe wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Verrassenderwijs is gebleken dat bij verhoging van de hormoontijd tot supra-optimaal, dat wil zeggen tot een waarde die hoger is dan de 5 waarde die optimaal is voor wortelvorming, uitloop van de okselknoppen wordt vertraagd of zelfs tijdelijk wordt tegengegaan. Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt van dit inzicht op verrassende wijze gebruik gemaakt. Wortelvorming wordt geïnduceerd, zonder dat de okselknoppen reeds uitlopen. Gebleken is dat dan de wortelvorming vrijwel gelijk verloopt 10 en de stekken sneller dan gebruikelijk kunnen worden afgehard door onder meer verlaging van de relatieve luchtvochtigheid, voordat de okselknoppen uitlopen. Gebleken is dat daarna de uitloop en bloemvorming van de stekken, althans de daaruit gegroeide planten in hoge mate synchroon verloopt. Zonder aan enige theorie te willen worden gebonden lijkt dit het 15 resultaat te zijn van het feit dat de tijd tussen begin van uitloop van de okselknoppen en bloemvorming relatief constant is voor stekken, ongeacht de positie binnen een plant waar deze zijn genomen, bladvorming en dergelijke, terwijl het moment van uitloop met een werkwijze volgens de uitvinding grotendeels kan worden geregeld als gevolg van de remmende 20 werking van de supra-optimale hormoontijd. Als gevolg van de betere synchronisatie wordt het voordeel bereikt dat het kweken en oogsten minder arbeidsintensief wordt, dat bloemen, althans planten worden verkregen met een grotere homogeniteit waardoor deze een grotere waarde krijgen. Bovendien kunnen met een werkwijze volgens de uitvinding de 25 bewortelingstijd en de afhardtijd worden verkort, waardoor op efficiëntere wijze gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare ruimte. Voorts kunnen de bloemen, althans planten eenvoudiger worden geoogst. Hierbij wordt gebruik gemaakt van laag-geconcentreerde auxine oplossingen (0,2-l,0*10-4%) waar de onderkant van de stekken gedurende enige tijd, 30 bijvoorbeeld enkele minuten wordt gedoopt. Proefondervindelijk is i Ü i i 1 1 3 vastgesteld dat het maximale bewortelingspercentage wordt behaald bij een optimale behandeling, dat wil zeggen een optimale combinatie van duur van dip (in minuten) en concentratie van de oplossing (in pmol/l = μΜ). Hiervoor wordt het begrip “hormoontijd” gebruikt, dat is het product van duur (min) 5 en concentratie (μΜ). Aldus is vastgesteld dat, althans bij rozen als in de experimenten genoemd, voor maximale beworteling een hormoontijd van 3.000 pM.min optimaal is.
In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3. 10 Door de temperatuur van het substraat waarin de stekken worden gestoken voor wortelgroei relatief hoog te kiezen, bij voorkeur boven kamertemperatuur, bijvoorbeeld tussen 23 en 30 ° C wordt de wortelgroei nog verder versneld, terwijl uitloop van knoppen geremd blijft. Met name wanneer een temperatuur van ongeveer 26 °C wordt aangehouden zal een 15 optimale wortelgroei worden verkregen. Het verdient daarbij de voorkeur dat direct nadat de eerste aanzet tot wortelgroei, in het bijzonder de eerste wortelprimordia, zichtbaar zijn de temperatuur van het substraat wordt verlaagd, bijvoorbeeld met ongeveer 5 °C, hetgeen verdere groei van de stekken verbetert. De substraattemperatuur wordt daarbij bijvoorbeeld 20 teruggebracht tot ongeveer 21 °C. Afharden van de stekken kan dan beginnen, direct wanneer de eerste wortelprimordia zichtbaar zijn, bij verlaging van de relatieve luchtvochtigheid, bijvoorbeeld tot tussen 50 en 70% RV.
Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt bij voorkeur gebruik 25 gemaakt van een supra-optimale hormoontijd tussen 3.000 en 15.000 pM.min. Meer in het bijzonder wordt gebruik gemaakt van een hormoontijd tussen 5.000 en 12.000 pM.min, meer in het bijzonder tussen 8.000 en 11.000 pM.min. Bij rozen als de cultivar “First Red” wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een hormoontijd van ongeveer 9.000 pM.min, waarbij 1018467 t \ 4 als groeihormoon tenminste een auxine wordt toegepast, in het bijzonder indoolboterzuur (IBA). Het zal voor een vakman overigens direct duidelijk zijn, althans eenvoudig kunnen worden vastgesteld wat voor verschillende andere planten, althans bloemen en/of andere te gebruiken 5 wortelgroeihormonen een supra-optimale hormoontijd is. Deze zal zodanig worden gekozen dat de hormoontijd hoger is dan die waarbij maximale wortelgroei optreedt, doch niet zodanig hoog dat ongewenste etheenvorming optreedt.
Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt bij voorkeur een 10 groeihormoon-oplossing toegepast, in het bijzonder een auxineoplossing in een fosfaatbuffer. Daarbij wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een lage concentratie groeihormoon, in het bijzonder een concentratie van minder dan 0,1 gewichtsprocenten, meer in het bijzonder een concentratie van minder dan 3.000 μΜ. Met name bij rozen is verrassenderwijs gebleken dat 15 het de voorkeur geniet dat een oplossing wordt gebruikt met een concentratie tussen 100 en 1.000 μΜ, bij voorkeur ongeveer 700 μΜ. Dit komt ongeveer overeen met l,5xl0-4 gewichtsprocent. Aangezien dergelijke bijzonder lage concentraties kunnen worden toegepast, wordt het voordeel bereikt dat het auxinegebruik aanmerkelijk wordt verminderd ten opzichte 20 van de gangbare methoden, terwijl een bijzonder goede dosering en daarmee opname van het groeihormoon kan worden verkregen. Gebleken is dat de groei van de stekken nog beter kan worden gestuurd en gesynchroniseerd door de stekken te verlichten, waarbij de verlichting wordt verminderd zodra de eerste wortelprimordia zichtbaar worden. Tot dat moment wordt 25 daarbij bij voorkeur de luchtvochtigheid relatief hoog gehouden, bijvoorbeeld hoger dan 75% RV, meer in het bijzonder tussen ongeveer 85 en 90% RV.
Bij een werkwijze volgens de uitvinding kunnen de stekken, nadat voldoende wortelvorming is opgetreden, direct in de grond of een ander l w ! <·ί - </
( I
5 groeimedium worden gestoken voor verdere ontwikkeling en groei. Evenwel is gebleken dat verrassenderwijs stekken volgens de uitvinding ook kunnen worden opgeslagen nadat deze zijn beworteld en gehard, door de stekken op te slaan in een koelinrichting bij een relatief lage temperatuur, bijvoorbeeld 5 lager dan 8 °C, meer in het bijzonder een temperatuur tussen 2 en 6 °C. Voor rozen blijkt een opslagtemperatuur van ongeveer 4 °C optimaal. Gebleken is dat stekken op een dergelijke wijze relatief lang, bijvoorbeeld enkele weken, kunnen worden opgeslagen zonder dat de gewenste synchronisatie verloren gaat.
10 Bovendien blijft de synchroniciteit ook behouden wanneer deze rozen verder werden opgekweekt. Bij afnemende synchroniciteit kan dan worden volstaan met het gedurende enige tijd gekoeld opslaan van de bewortelde planten, bij geconditioneerde verlichting. Voordelig is daarbij opslag van de bewortelde planten, althans rozen, gedurende ongeveer twee 15 weken bij ongeveer 4 °C en een relatief lage lichthoeveelheid, bijvoorbeeld ongeveer 4 Watt/m2.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het stekken en kweken van planten, in het bijzonder rozen, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.
20 In een dergelijke inrichting kunnen planten, in het bijzonder rozen, worden gestekt en gekweekt, waarbij een bijzonder goede synchronisatie kan worden verkregen in de uitloop van de rozen, waardoor controle en oogsten op weinig arbeidsintensieve wijze kan geschieden. Bovendien kunnen daarmee rozen worden gekweekt die een bijzonder hoge 25 homogeniteit in verschijningsvorm hebben. Als gevolg van toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding kan bovendien op bijzonder efficiënte wijze gebruik worden gemaakt van de beschikbare ruimte, waardoor bijvoorbeeld energiekosten, investeringen en dergelijke tot een minimum kunnen worden beperkt. Een verder voordeel is dat de rozen in een 1018^67 I i 6 dergelijke inrichting relatief korte doorlooptijd hebben, waardoor de efficiëntie nog verder wordt verhoogd.
Het verdient de voorkeur dat in een inrichting volgens de uitvinding planten zoals rozen worden gekweekt in verplaatsbare, in het 5 bijzonder verrijdbare kweekbakken, waarmee deze door de verschillende ruimten in de inrichting kunnen worden verplaatst, tussen de verschillende fasen. Dit maakt logistiek en beheer nog eenvoudiger mogelijk. Eventueel kunnen de planten, in het bijzonder de rozen, automatisch worden geoogst.
In de verder volgconclusies zijn voordelige nadere uitwerkingen 10 van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding verder beschreven. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening en voorbeelden. De tekening toont:
Figuur 1 in vier stadia een roos, vanaf een stek tot een oogstbare 15 plant, althans roos; figuur 2 schematisch de layout van een inrichting voor het stekken en kweken van rozen.
figuur 3 grafisch uitgezet het effect van de hormoontijd op bewortelingspercentage en wortelaantal bij stekken van rozen type "First 20 Red"; figuur 4 grafisch uitgezet het effect van hormoontijd op wortelaantal gemeten 21 dagen na stekken en uitloop van okselknoppen respectievelijk 28, 42 en 49 dagen na stekken, bij stekken van rozen van het type "First Red" ; en 25 figuur 5 grafisch uitgezet effecten van het gebruik van een synchronisatie werkwijze volgens de uitvinding op het tijdstip van verschijnen van een bloemknop en oogst, waarbij de vergelijking is getoond tussen met een supra-optimale hormoontijd behandelde en niet behandelde, traditioneel afgeharde stekken van rozen van het type "First Red".
1018467 7 « ,
In deze beschrijving is uitgegaan van rozen als te stekken en op te kweken planten, althans bloemen. Evenwel kunnen ook andere planten, in het bijzonder snijbloemen op dezelfde of vergelijkbare wijze worden gestekt en gekweekt. In de hieronder te beschrijven voorbeelden is uitgegaan van 5 gebruik van een oplossing van een bewortelingshormoon IBA, gemaakt met een 0.1 MK H2PO4 buffer, teneinde alle oplossingen een gelijke PH- en ion-sterkte te geven. Hierbij werden concentraties IBA gebruikt tussen 0 en 3 mM. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook andere bewortelingsgroeihormonen kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld 10 vergelijkbare oplossingen van NAA of IAA.
Volgens de uitvinding werden stekken genomen van rozen, waarbij elke stek bestond uit een stuk stengelinternodium 1, een blad 2 en een okselknop 3, in het bijzonder een rustende okselknop. De stek werd na te zijn gesneden gedipt in de hormoonoplossing, waarbij verschillende, nog 15 nader te beschrijven hormoontijden, uitgedrukt in pM.min, werden toegepast.
Een viertal experimenten werd uitgevoerd, welke hieronder voor zover nodig worden beschreven en besproken.
Experiment 1: 20 Van takken van veilingrijpe First Red rozen werden stekken genomen die één dag in een koelcel werden voorgewaterd. Van drie posities (hoogste vijfblad, laagste vijfblad en een middengelegen vijfblad) werden stekken geknipt. De drie groepen stekken werden apart gehouden en beworteld. Daartoe werd de onderkant van de stekken gedurende een aantal 25 minuten in de beschreven bewortelingshormoonoplossingen (IBA) met concentraties tussen 0 en 3 mM gestoken, waarna de stekken in cocospluggen werden geplaatst. Zeven dagen na steksteken wrerd bij alle behandelingen de kwaliteit van het stekblad en eventueel schuiven van de okselknop visueel beoordeeld. Drie weken na steksteken werden de stekken 30 bemonsterd en destructief beoordeeld op beworteling, aantal wortels en de 1018467 8 visuele kwaliteit van het stekblad. Na vier, zes en zeven weken werden aantal en lengte van de uitgelopen okselknoppen gemeten.
Experiment twee:
Stekken werden geknipt uit veilingrijpe takken van de cultivar 5 “First Red” als beschreven bij experiment 1. Alleen het hoogste en laagste aanwezige vijfblad werd gebruikt als stek. Na dippen in de IBA oplossing gedurende 4.000 gM.min werden de stekken in cocospluggen gestoken met de okselknop 3 ongeveer 1 cm boven de plug. Na vier weken beworteling en twee weken afharden werden de stekken geplant in tempexgoten gevuld 10 met perliet in dichtheden van 48 of 96 stekken per m2.
Experiment drie:
Stekken werden geknipt uit veilingrijpe takken van de cultivar “Lambada”. Het bovenste en onderste vijfblad werden niet gebruikt voor stekken. Stekken van de tussengelegen posities werden gemengd en als één 15 populatie gebruikt. De stekken werden gedurende 2.000 of 5.000 pM.min gedipt in de IBA hormoonoplossing en beworteld. Bijbelichting vond plaats vanaf 48 uur na steksteken, gedurende maximaal 16 uur per etmaal tussen 06.00 en 22.00 uur. De helft van de stekken werd belicht met 10 Watt/m2 op stekniveau, de andere helft met 20 Watt/m2. Na drie weken beworteling en 20 twee weken afharden werden de stekken gesorteerd op lengte van de uitgelopen scheut en geplant in Tempexgoten gevuld met perliet in een dichtheid van 12 stekken per m2.
Experiment vier:
Stekken werden geknipt als bij experiment 1. Het bovenste en 25 onderste vijfblad werden niet gebruikt voor stekken. De overige stekken werden gemengd en als één populatie gebruikt. Na stekknippen werden de stekken gedipt in een 1 mM IBA oplossing. De stekken werden vervolgens geplant in Tempexgoten gevuld met perliet in dichtheden van 18 stekken per m2.
101846? 9
Bewortelingsomstandigheden.
Beworteling van de stekken vond plaats in trays met cocospluggen die voor het stekken één keer waren begoten met standaard voedingsoplossing voor roos (EC=2), waarbij de trays werden geplaatst in 5 polyethyleen stektenten.
Bij de experimenten 1, 2 en 3 werd als substraattemperatuur in de stektent ongeveer 23° C aangehouden, bij 100% relatieve vochtigheid. Bijbelichting vond plaats vanaf 48 uur na steksteken, gedurende 18 uur per etmaal. Het belichtingsniveau was daarbij 10 Watt/m2 op stekniveau voor 10 de totale bewortelings- en afhardperiode. Tijdens de belichtingsperiode werd 800 ppm CO2 gedoseerd.
Bij experiment 4 werd als substraattemperatuur in de stektent ongeveer 26° C aangehouden, bij 85-90% RV. Bijbelichting vond plaats vanaf 48 uur na steksteken, gedurende maximaal 16 uur per etmaal, op een 15 belichtingsniveau van 10 Watt/m2 op stekniveau. Bijbelicht werd tussen 06.00 en 22.00 uur, wanneer de buitenstraling lager was dan 180 Watt/m2. Gedurende de totale bewortelings- en afhardperiode werd 800 ppm CO2 gedoseerd. Zeven dagen na steksteken werd de substraattemperatuur naar 21° C gebracht, waarbij de bijbelichting werd uitgeschakeld. Wortelvorming 20 was daarbij juist zichtbaar. Na 12 dagen werd begonnen met afharden, het welk naar circa 60% RV in vijf dagen plaats vond. In deze periode had nagenoeg geen uitloop van okselknoppen plaatsgevonden.
Een kwart van de stekken van experiment 4 werd direct geplant in een kas, een kwart bleef onder de afhardomstandigheden staan, terwijl de 25 overige stekken werden opgeslagen bij ongeveer 4 °C, 60% RV, met een belichting van ongeveer 4 Watt/m2 (SON-T). Twee weken na planting van de eerste serie stekken werden de bij afhardomstandigheden bewaarde stekken geplant, evenals de helft van de bij 4 °C opgeslagen stekken. Wederom twee weken later werden de resterende bij 4 °C opgeslagen 30 stekken geplant.
1018467 10
Teelt condities.
De temperatuur in de kassen tijdens de teelt werd ingesteld op een etmaal gemiddelde van ongeveer 20 °C. Tijdens de teelt werd tussen 02.00 en 20.00 uur belicht. Met 11 of 22 Watt/m2 assimilatiebelichting. Watergift 5 en bemesting vonden plaats via druppelslangen.
Bij experiment 4 werd de temperatuur in de kassen tijdens de teelt ingesteld op een etmaalgemiddelde van 20 °C. Hierbij werd bijbelicht als hierboven beschreven, echter alleen wanneer de buitenstraling lager was dan 200 Watt/m2. Water- en mestgift vond wederom plaats via 10 druppelslangen.
De uitloop van de okselknoppen werd gevolgd en de dag van verschijnen van de bloemknoppen en de oogstdag werden vastgelegd. Als maat voor synchroniciteit in ontwikkeling werd het aantal dagen tussen het verschijnen van de eerste en de laatste bloemknop in een proefveld 15 genomen.
In experiment 1 is de relatie hormoontijd - bewortelingspercentage - wortelaantal - uitloop onderzocht. Daaruit bleek dat (21 dagen na de behandeling) vanaf een hormoontijd van 10 μΜ.ππη het bewortelingspercentage toenam, een maximum bereikte rond 1.000-2.000 20 pM.min en bij langere hormoontijden weer daalde (figuur 3).
Het wortelaantal laat een dergelijk verloop zien, echter het optimum is verschoven naar een waarde tussen 10.000 en 30.000 pM.min. Wanneer gekeken wordt naar de okselknopuitloop, loopt deze in hoofdzaak parallel met wortelaantal, maar wordt eerder een optimum bereikt (rond 25 5.000 pM.min); bij hogere hormoontijden daalt de uitloop weer; blijkbaar wordt uitloop geremd door auxine (figuur 4). De hormoontijd die het best de uitloop remt is supra-optimaal voor bewortelingspercentage.
Beworteling met een supra-optimale concentratie voor bewortelingspercentage, maar sub-optimaal voor remming van de uitloop 1018467 11 gaf een weinig kleinere spreiding in verschijnen van de bloemknop en uiteindelijk oogsttijdstip; gemiddeld zo’n 21-28 dagen.
In experiment 3 bleek dat verdere verhoging van de hormoontijd naar 5.000 μΜ.ιηΐη een aanzienlijke verbetering gaf van synchrone groei en 5 ontwikkeling. Stekken waarvan de okselknop niet was uitgelopen in de stekperiode ontwikkelden zich vervolgens zeer gelijkmatig, waarbij een invloed van teeltomstandigheden meetbaar was. De conclusie hieruit was dat voor betere synchronisatie uitgroei in de stek-bewortelingsfase ongewenst is.
10 In experiment 4 werd een hormoontijd van 10.000 μΜ.ιηΐη gebruikt, in combinatie met een tijdelijk verhoogde substraattemperatuur gedurende de eerste 7-8 dagen, verlaging van substraattemperatuur en lichtintensiteit na verschijnen wortelprimordia en snelle afharding (15 dagen). Na de afharding is Va deel direct geplant, Va deel verder afgehard op 15 traditionele manier (langzaam), en 2 x Va deel opgeslagen bij 4 °C (resp. 2 en 4 weken). Vervolgens is na planten gekeken naar de synchroniciteit in groei en ontwikkeling.
Op traditionele manier afgeharde planten (d.w.z. planting met uitgelopen okselknop) waren relatief sterk asynchroon met een spreiding in 20 de verschijning van bloemknoppen van enkele weken (21 tot 28 dagen figuur 5). Planting van gesynchroniseerde stekken (met niet uitgelopen okselknop en snelle afharding) gaf een gelijkmatige groei en ontwikkeling te zien, met verschijnen van 90% van de bloemenknoppen binnen een tijdspanne van ongeveer 5 dagen (figuur 5). Opslag bij 5 °C leek dit zelfs nog 25 te versterken, zij het dat bij opslag langer dan twee weken mogelijk meer spreiding leek op te treden.
Uit deze experimenten blijkt dat gebruik van een supra-optimale hormoontijd, tussen 3.000 en 15.000 μΜ.ιηΐη tot verbeterde synchronisatie van uitloop van stekken van in het bijzonder rozen leidt, daar het uitlopen 1018467 12 van de okselknoppen althans tijdelijk onderdrukt lijkt te worden door de relatief lange hormoontijden, terwijl bijzonder goede beworteling wordt verkregen bij een bijzonder hoog percentage van de stekken. Daarbij is gebleken dat met name gebruik van hormoontijden tussen 8.000 en 11.000 5 pM.min tot hogere synchronisatie leiden. Een optimum lijkt te zijn gelegen, althans voor de in deze experimenten toegepaste rozen, bij ongeveer 9.000 tot 10.000 pM.min. Door bovendien de substraattemperatuur waarin de stekken na dippen in het hormoon worden geplant relatief hoog te kiezen, dat wil zeggen bijvoorbeeld tussen ongeveer 23 en 30 °C, wordt de 10 bewortelingsfase versneld, waardoor de efficiëntie nog verder wordt verhoogd. Voor de bij deze experimenten toegepaste rozen bleek een optimum te liggen bij een substraattemperatuur van ongeveer 26 °C, totdat de eerste wortelpuntjes zichtbaar werden, waarna de temperatuur werd verlaagd, bijvoorbeeld naar ongeveer 21 °C, bij aanvang van afharden door, 15 althans bij verlaging van de luchtvochtigheid naar tussen ongeveer 50 en 70% RV, waarbij bij deze experimenten ongeveer 65% RV optimaal leek. Voor andere planten, in het bijzonder rozen of dergelijke houtige of semi-houtige planten, dan gebruikt in deze experimenten zal door een vakman eenvoudig een vergelijkbare set optimale omstandigheden kunnen worden 20 vastgesteld, uitgaande van de onderhavige uitvindingsgedachte, terwijl bovendien op vergelijkbare wijze ook voor andere bewortelingshormonen of -oplossingen optima kunnen worden bepaald.
Voorts blijkt uit deze experimenten dat volgens de uitvinding planten, in het bijzonder rozen, gedurende relatief lange tijd kunnen worden 25 bewaard, zonder dat de synchroniciteit verloren gaat, door de stekken relatief koel te bewaren, bijvoorbeeld bij een temperatuur van ongeveer 4 °C. Verrassenderwijs is gebleken dat in de cyclus van oogsten en opnieuw uitlopen van voorbehandelde stekken de gewenste synchroniciteit een aantal keren bewaard blijft zonder specifieke nadere behandeling. Wanneer 1018467 13 de synchroniciteit terugloopt volstaat een opslag bij genoemde relatief lage temperatuur, bijvoorbeeld tussen 2 en 8 °C, meer in het bijzonder bij ongeveer 4 °C gedurende ongeveer twee weken bij een lagere lichthoeveelheid om de gewenste synchroniciteit terug te krijgen. Dit effect 5 bleek ook reeds op te treden bij optimale hormoontijden, zij het minder optimaal, door de beschreven licht-/temperatuurbehandelingen. Zonder aan enige theorie gebonden te willen worden lijkt dit voort te komen uit het feit dat de okselknop in principe een volledige roos bevat en voldoende tijd dient te krijgen om te ontwikkelen voordat de okselknop uitloopt. Daar bij gelijke 10 omstandigheden de tijdsduur van uitloop van de volledig ontwikkelde okselknop tot oogstbare roos vast lijkt te liggen, kan de synchroniciteit bij de oogst worden verbeterd door, op hiervoor beschreven wijze, ervoor zorg te dragen dat de okselknop pas gaat uitlopen wanneer deze ontwikkeling volledig is voltooid. Wanneer alle planten in hetzelfde 15 ontwikkelingsstadium zijn, hetgeen bijvoorbeeld op hierboven beschreven wijze kan worden bewerkstelligd, en er optimale combinaties van temperatuur en licht zijn gecreëerd voor de te onderscheiden ontwikkelingsstadia van okselknop tot oogstbare roos is een optimale teeltbehandeling mogelijk. Dit leidt tot een verkorte teeltduur, lagere 20 productiekosten en energiebesparing. Bovendien kan op bijzonder accurate en eenvoudige wijze teelt worden gepland op basis van wensen van afnemers. Immers, daar de tijd tussen stekken en een volledig oogstbare roos nagenoeg vastligt en er voor zorg gedragen kan worden dat de verschillende rozen zich gelijktijdig ontwikkelen, zijn rozen nagenoeg 25 tegelijkertijd oogstbaar. Met een werkwijze volgens onderhavige uitvinding kan de tijd gelegen tussen ontwikkeling van de eerste en laatste oogstbare roos in een partij worden teruggebracht van normaal ongeveer 21 tot 28 dagen naar minder dan 8 dagen. Daarmee hoeft bijvoorbeeld slechts 4 tot 8 maal per zes weken te worden geoogst in plaats van iedere dag. Hiermee 1018467 14 wordt bovendien bereikt dat eenvoudig geautomatiseerde oogstmiddelen kunnen worden toegepast, zoals oogstrobots.
In figuur 2 is schematisch een inrichting getoond voor toepassing van een werkwijze volgens onderhavige uitvinding. Deze inrichting, 5 bijvoorbeeld een kas, omvat een aantal ruimten waar doorheen verrijdbare teeltbakken 6 kunnen worden verplaatst, voor de verschillende stadia van ontwikkeling. Deze inrichting zal hieronder nader worden besproken.
De inrichting 8 omvat een synchronisatieruimte 10, een uitloopruimte 12, een verwerkingsruimte 14, een eerste strekkingsruimte 16, een tweede 10 strekkingsruimte 18 en een rijpingsruimte 20. De ruimten 10-20 zijn zodanig van elkaar gescheiden dat in de verschillende ruimten temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en/of belichtingsniveau individueel kunnen worden geregeld. De kweekbakken 6 kunnen door de ruimten 10-20 worden verreden met daarin stekken, althans planten voor het doorlopen van de 15 verschillende fasen. De bakken 6 zijn bijvoorbeeld 6-20 vierkante meter groot en doorlopen via een automatisch transportsysteem de genoemde ruimten. In de uitloopruimte vindt uitloop van de okselknoppen plaats, waarna de planten naar de verwerkingsruimte 14 worden gebracht, waarin handmatig overbodige uitlopers worden uitgebroken. Vervolgens worden de 20 uitgelopen planten naar de eerste strekkingsruimte 16 verplaatst, waarin optimale licht- en temperatuuromstandigheden heersen voor de strekking van de scheut tot het zichtbaar worden van een bloemknop. Vervolgens worden de bakken 6 verreden naar de tweede strekkingsruimte 2b, waarin, als beschreven, optimale omstandigheden voor een teeltfase heersen voor 25 strekking, nadat de bloemknoppen zichtbaar zijn geworden. Aansluitend worden de planten in de bakken 6 verreden naar de rijpingsruimte 20, waarin verdere groei wordt bewerkstelligd. De bakken kunnen vervolgens vanuit de rijpingsruimte 20 naar de centrale verwerkingsruimte 14 worden verreden, waarin oogstbare planten kunnen worden geoogst, in het 30 bijzonder onder gebruikmaking van een robot met 101846? 15 patroonherkenningsmiddelen of dergelijke. Na een oogsthandeling gaan de planten terug naar de rijpingsruimte 20, steeds wanneer er nog bloemen verwacht kunnen worden aan de zich in de betreffende bak 6 uitstrekkende planten. Nadien kunnen van de betreffende planten stekken worden 5 genomen die, na een gedurende een gewenste hormoontijd te zijn gedipt in de eerder genoemde hormoonoplossing in de synchronisatieruimte 10 kunnen worden gebracht, gekoeld en onder kunstlicht, voor het verkrijgen en behouden van de gewenste synchronisatie.
In de bakken bestaat bij voorkeur iedere plant uit één of meer 10 uitgebogen takken die zorgen voor assimilaten en één of meer rechtopstaande bloemtakken. De planten worden zo veel mogelijk geknot, waardoor een overzichtelijke werkomgeving is verkregen die het oogsten met genoemde robot mogelijk maakt, althans vereenvoudigd.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de 15 tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden van werkwijzen en inrichtingen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
- - 54 67

Claims (14)

1. Werkwijze voor het stekken en/of op kweken van planten, in het bijzonder rozen, waarbij stekken worden gevormd, welke stekken met ten minste een snijvlak in aanraking worden gebracht met een groeihormoonoplossing, waarbij een supra-optimale hormoontijd wordt 5 toe gepast.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij een zodanig hoge hormoontijd wordt toegepast dat wortelgroei wordt geïnduceerd en versneld terwijl uitloop van knoppen ten minste tijdelijk wordt vertraagd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stekken worden 10 geplaatst in een substraat met een temperatuur boven 18 °C, meer in het bijzonder boven 21 °C, bij voorkeur een temperatuur tussen 23 en 30 °C, meer in het bijzonder een temperatuur van ongeveer 26 °C, totdat wortelvorming optreedt, in het bijzonder totdat de eerste wortelprimordia zichtbaar wordt.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij nadat de eerste wortelprimordia zichtbaar zijn de temperatuur van het substraat waarin de stekken worden geteeld wordt verlaagd, bij voorkeur tot onder de 26°C, meer in het bijzonder tot ongeveer 21 °C, althans wordt verlaagd met ongeveer 5 °C.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stekken worden afgehard nadat de eerste wortelprimordia zichtbaar worden.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een hormoontijd wordt toegepast tussen 3.000 en 15.000 pM.min, meer in het 25 bijzonder tussen 5.000 en 12.000 pM.min, meer in het bijzonder tussen 8.000 en 11.000 pM.min en bij voorkeur ongeveer 10.000 pM.min. 1018467 • t- *
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij als groeihormoon ten minste een auxine wordt toegepast, in het bijzonder indoolboterzuur (IBA).
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een 5 groeihormoonoplossing wordt toegepast, in het bijzonder een auxine oplossing in een fosfaatbuffer, waarbij een lage concentratie groeihormoon aanwezig is, in het bijzonder een concentratie van minder dat 0,1 gewichtsprocent, meer in het bijzonder een concentratie van minder dan 3.000 μΜ, bij voorkeur een concentratie tussen 100 en 1.000 μΜ en meer bij 10 voorkeur ongeveer 700 μΜ.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stekken worden verlicht, waarbij de verlichting wordt verminderd wanneer de eerste wortelprimordia zichtbaar worden.
10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 15 stekken ten minste tot de eerste wortelprimordia zichtbaar worden bij een luchtvochtigheid hoger dan 75% RV worden gehouden, meer in het bijzonder bij een luchtvochtigheid tussen 80 en 95% RV en bij voorkeur tussen 85 en 90% RV.
11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 20 stekken, nadat deze zijn beworteld en gehard, worden opgeslagen in een koelinrichting bij een temperatuur van minder dan 8 °C, meer in het bijzonder een temperatuur tussen 2 en 6 °C en bij voorkeur een temperatuur van ongeveer 4 °C.
12. Inrichting voor het stekken en kweken van planten, in het 25 bijzonder rozen, omvattende een synchronisatieruimte waarin een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies kan worden toegepast en een aantal ruimten voor het opkweken en verder behandelen van de planten, waarbij in of bij de synchronisatieruimte middelen zijn voorzien voor het reguleren van ten minste de temperatuur en de verlichting. <i; Q 1 04 6 7 • t
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij kweekbakken zijn voorzien voor het kweken van de planten, welke kweekbakken door de verschillende ruimten beweegbaar zijn, in het bijzonder verrijdbaar.
14. Inrichting volgens een der conclusies 12 of 13, waarbij ten minste 5 een automaat is voorzien voor het automatisch oogsten van planten. I ^ I ·-· 'V (
NL1018467A 2001-07-05 2001-07-05 Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen. NL1018467C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018467A NL1018467C2 (nl) 2001-07-05 2001-07-05 Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen.
APAP/P/2004/002967A AP2004002967A0 (en) 2001-07-05 2002-07-05 Method and apparatus for propagating plants by cuttings and/or raising plants, in particular roses.
PCT/NL2002/000442 WO2003003815A1 (en) 2001-07-05 2002-07-05 Method and apparatus for propagating plants by cuttings and/or raising plants, in particular roses
EP02746192A EP1404171A1 (en) 2001-07-05 2002-07-05 Method and apparatus for propagating plants by cuttings and/or raising plants, in particular roses

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018467A NL1018467C2 (nl) 2001-07-05 2001-07-05 Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen.
NL1018467 2001-07-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018467C2 true NL1018467C2 (nl) 2003-01-08

Family

ID=19773675

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018467A NL1018467C2 (nl) 2001-07-05 2001-07-05 Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1404171A1 (nl)
AP (1) AP2004002967A0 (nl)
NL (1) NL1018467C2 (nl)
WO (1) WO2003003815A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2111746A1 (en) 2008-04-22 2009-10-28 Rockwool International A/S Method of growing plants

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4514930A (en) * 1983-01-06 1985-05-07 Genisis Technology, Inc. Method and apparatus for aeroponic propagation of plants
US4934095A (en) * 1987-08-31 1990-06-19 Societe De Creation Et D'obtention Vegetale Et De Recherche Biotechnologique "Socotra" Method for propagating and growing plants of the bromeliaceae family, and plants obtained in this way
HUT62135A (en) * 1991-03-01 1993-04-28 Laszlo Nemeth Method for propagating some species of tree striking root hardly particularly the oak trees carrying out from cutting
US5584140A (en) * 1995-04-04 1996-12-17 Byrne; Michael Rooting method for vegetative plant propagation of hard-to-root plants

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4514930A (en) * 1983-01-06 1985-05-07 Genisis Technology, Inc. Method and apparatus for aeroponic propagation of plants
US4934095A (en) * 1987-08-31 1990-06-19 Societe De Creation Et D'obtention Vegetale Et De Recherche Biotechnologique "Socotra" Method for propagating and growing plants of the bromeliaceae family, and plants obtained in this way
HUT62135A (en) * 1991-03-01 1993-04-28 Laszlo Nemeth Method for propagating some species of tree striking root hardly particularly the oak trees carrying out from cutting
US5584140A (en) * 1995-04-04 1996-12-17 Byrne; Michael Rooting method for vegetative plant propagation of hard-to-root plants

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Section PQ Week 199322, Derwent World Patents Index; Class P13, AN 1993-177611, XP002193072 *

Also Published As

Publication number Publication date
AP2004002967A0 (en) 2004-03-31
EP1404171A1 (en) 2004-04-07
WO2003003815A1 (en) 2003-01-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2571338C1 (ru) Контейнер, почвенная смесь и способ выращивания растений
Shin et al. Effects of temperature on leaf area and flower size in rose
CN109729910B (zh) 一种北方埋土栽培区葡萄水平长主蔓快速培养方法
Ohkawa et al. Arching cultivation techniques for growing cut-roses
CN110731221B (zh) 一种沃柑拉枝的方法
CN104969827A (zh) 一种延迟葡萄成熟的种植方法
EP2534940B1 (en) Method for the cultivation of climbing plants.
CN110278822B (zh) 一种在高海拔地区栽培桃树的方法
NL1018467C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het stekken en/of opkweken van planten, in het bijzonder rozen.
CN110741862A (zh) 一种提高蓝莓果实品质的整形修剪方法
CN108377828B (zh) 一种野生带桩三角梅的种植方法
Weber Propagation.
CN112438131A (zh) 一种葡萄的绿枝高位嫁接方法
Kim et al. Optimal management of tomato leaf pruning in rockwool culture
Kumar Propagating shrubs, vines, and trees from stem cuttings
NL2019455B1 (en) Improved methods for producing a standard form Hydrangea plants and cuttings thereof
CN111084044B (zh) 大樱桃两品种双层结果种植方法
Nishimura et al. Rooting effects of NAA treatment on cuttings of persimmon dwarfing rootstock Hourakudai and growing conditions for grafted scions
Ombódi et al. Effect of Reused Rockwool Slabs on the Performance of ‘Daras F1’Hot Pepper Under Glasshouse Conditions
CN104969823A (zh) 一种实现寒带地区一年两熟的葡萄种植方法
Chaudhari et al. Approaches for Crop Regulation in Guava
Gudin et al. Shoot production of rose cuttings rooted bi-laterally and planted horizontally
CN116034746A (zh) 一种丽果木雌株的扦插繁殖方法
CN114342726A (zh) 一种桃树的省工栽培方法
CN117480986A (zh) 一种适用于苏南地区大樱桃栽培方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: STICHTING DIENST LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK

Effective date: 20100119

HC Change of name(s) of proprietor(s)

Owner name: STICHTING WAGENINGEN RESEARCH; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: VERANDERING VAN EIGENAAR(S), VERANDERING VAN NAAM VAN DE EIGENAAR(S); FORMER OWNER NAME: STICHTING DIENST LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK

Effective date: 20161021

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190801