NL1018225C1 - Voertuig met loopband aandrijving. - Google Patents

Description

Voertuig met loopband aandrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig dat in hoofdzaak overeenkomst vertoont met de welbekende autoped met dien verstande dat het voertuig is voorzien van een beloopbare, 5 eindloze loopband welke middels een tandwielstelsel met het achterwiel verbonden is.

De voortbeweging van het voertuig vindt plaats door het in beweging brengen van de loopband door middel van een loopbeweging.

De bedoelde loopbeweging is te vergelijken met het lopen op een loopband zoals wel wordt gebruikt als trainingstoestel in bijvoorbeeld sportscholen, met dit verschil dat een dergelijke loopband vaak motorisch 10 wordt aangedreven.

In afwijking van het lopen op een stationair opgestelde loopband, veroorzaakt het lopen op bovenbedoeld voertuig, een verplaatsing van het voertuig.

Hiermee is het doel van de uitvinding, het verkrijgen van een voertuig wat voortbewogen wordt door middel van een loopbeweging, bereikt.

15 Aangezien de verplaatsing van de loopband, gekoppeld aan het achterwiel, meestal een overbrengverhouding zal hebben, ten op zichtte van de werkelijke verplaatsing van het toestel in zijn omgeving die groter is dan één op één, zal men, met lopen in een normaal wandeltempo van bijvoorbeeld vijf kilometer per uur, zich in werkelijkheid voortbewegen met een snelheid van bijvoorbeeld tien kilometer per uur.

20 Dit heeft als voordeel dat men zich sneller kan voortbewegen dan met wandelen gebruikelijk is, als trainingseffect is dit vergelijkbaar met bijvoorbeeld hardlopen of bergop wandelen.

In het onderstaande zal de onderhavige uitvinding verder worden toegelicht aan de hand van een figuur die een mogelijke uitvoeringsvorm toont.

Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht op het voertuig volgens de uitvinding.

25 In de figuur zijn, ter wille van de duidelijkheid van de figuur bepaalde onderdelen weggelaten.

Het voertuig omvat een aantal in fig. 1 getoonde onderdelen waarbij 1 de loopband is en 2 het hieraan gekoppelde wiel. De loopband kan draaien om de rollen 3 en 4 welke middels een spaninrichting, welke niet is weergegeven, dichter bij of verder weg ten opzichte van elkaar gepositioneerd kunnen worden waardoor het mogelijk is om loopband 1 te spannen.

30 De door de spanning veroorzaakte wrijving tussen loopband 1 en de rollen 3 en 4 zal er voor zorgen dat bij een beweging van loopband 1 in zijn werkrichting, welke richting wordt aangeduid met pijl 9, de rollen 3 en 4 gaan draaien om him assen.

Aan rol 4 is een tandwiel 5 vast verbonden en aan wiel 2 is een tandwiel 8 vast verbonden.

Door middel van de samenwerkende tussentandwielen 6 en 7 zijn tandwiel 5 en tandwiel 8 aan elkaar 35 gekoppeld.

1Q1 2

Als er op loopband 1 nu een loopbeweging wordt uitgevoerd, brengt men loopband 1 in beweging waarbij het bovendeel van loopband 1 zich verplaatst in de richting welke aangeduid wordt met pijl 9 en krijgt hierdoor rol 4 een draaiing welke in de fig. 1 gezien, rechtsom is.

Om het voertuig een verplaatsing te laten maken in de richting welke met pijl 10 wordt aangeduid, 5 is het noodzakelijk dat wiel 2 een verdraaiing maakt welke in fig. 1 gezien, linksom is, dus tegengesteld aan de draairichting van rol 4.

Het omkeren van de draairichting is in dit uitvoeringsvoorbeeld verkregen door tandwiel 5 en tandwiel 8 te koppelen met behulp van de twee tandwielen 6 en 7 1 0 1 83 2 5«

Claims (6)

1. Voertuig voorzien van twee of meer wielen en een beloopbare band welke bij voorkeur een kleine hoek met de horizontaal vormt, welke band middels een tandwielstelsel of een ander soort 5 krachtoverbrengingsmechanisme, gekoppeld is aan een of meerdere van de wielen, zodanig dat een beweging van de loopband in zijn werkrichting, een verdraaiing van het gekoppelde wiel of wielen om de draaiingsas of assen, veroorzaakt.

2. Voertuig volgens conclusie 1. met het kenmerk dat de bewegingsrichting van het gedeelte van de loopband, waarop gelopen wordt, tegengestelde is aan de richting waarin het voertuig beweegt.

3. Voertuig volgens conclusie 1. en 2. met het kenmerk dat de loopband vervangen is door twee afzonderlijke banden naast elkaar, zodat nu de linker- en rechtervoet bij het lopen elk geplaatst worden op een andere band.

4. Voertuig volgens conclusie 1. en 2. en 3. met het kenmerk dat de koppeling tussen de loopband of de loopbanden, en één of meer van de wielen niet permanent is, maar voorzien van een 15 vrijloopmechanisme, zodanig dat het voertuig vooruit kan rollen terwijl tegelijkertijd de loopband stil kan büjven staan, een bekende toepassing van een bedoeld vrijloopmechanisme is bijvoorbeeld in het achterwiel van een rijwiel.

5. Voertuig volgens conclusie 1. tot en met 4. met het kenmerk dat de overbrengverhouding tussen de loopband en het gekoppelde wiel, variabel is.

6. Voertuig volgens conclusie 1. tot en met 5. met het kenmerk dat de hellingshoek van de loopband instelbaar is. 101 82 2 51*