NL1018058C2 - Houder voor het op afstand van een wand of bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten. - Google Patents
Houder voor het op afstand van een wand of bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1018058C2 NL1018058C2 NL1018058A NL1018058A NL1018058C2 NL 1018058 C2 NL1018058 C2 NL 1018058C2 NL 1018058 A NL1018058 A NL 1018058A NL 1018058 A NL1018058 A NL 1018058A NL 1018058 C2 NL1018058 C2 NL 1018058C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- holder
- mounting
- locking part
- shaped
- fixing part
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02B—BOARDS, SUBSTATIONS OR SWITCHING ARRANGEMENTS FOR THE SUPPLY OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02B1/00—Frameworks, boards, panels, desks, casings; Details of substations or switching arrangements
- H02B1/26—Casings; Parts thereof or accessories therefor
- H02B1/46—Boxes; Parts thereof or accessories therefor
- H02B1/48—Mounting of devices therein
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Clamps And Clips (AREA)
Description
Houder voor het op afstand van een wand of bevestigings-plaat in een behuizing monteren van componenten.
BESCHRIJVING
5 De uitvinding heeft betrekking op een houder voor het op afstand van een wand of bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten, in het bijzonder elektrische componenten.
Een houder van deze soort is op zichzelf in de stand van de techniek bekend onder de benaming "Universalmontagehalter GUM” en is 10 beschreven en getoond in de brochure "Gti Montageanleitung Allgemein".
Deze bekende afstandhouder omvat een kolomvormig lichaam met een open cilindrisch uiteinde voor het hierin opnemen van een cilindrisch nokvormig uitsteeksel dat zich vanaf een wand of bevestigingsplaat in de behuizing uitstrekt. Verder bezit deze 15 afstandhouder klemmiddelen voor het vergrendelen daarvan op een in de behuizing aangebrachte omlopende bevestigingsrand. Deze klemmiddelen kunnen in hun eenvoudigste vorm bestaan uit zelftappende schroeven voor bevestiging aan de betreffende rand. In een meer geavanceerde vorm zijn speciale klemmen met een ontgrendelingsvoorziening verschaft. Voor het 20 monteren van verschillende afstandhouders is de wand of bevestigingsplaat van de behuizing voorts voorzien van een veelheid van op regelmatige afstanden aangebrachte uitstekende nokken.
Uit de Duitse octrooiaanvrage 37 23 946 is een kolomvormige afstandhouder bekend met aan een uiteinde daarvan gevormde verende haken, 25 die bij montage van de houder aangrijpen op een in de behuizing, zoals een montagegoot, opgenomen nokvormige rail of dergelijke.
Deze bekende afstandhouders hebben een aantal nadelen. Zo is het gebruik van de afstandhouder beperkt tot behuizingen voorzien van een wand of bevestigingsplaat met een rail of nokken voor het hierop 30 plaatsen van een afstandhouder. Hierdoor is de plaatsing van een afstandhouder in de behuizing beperkt tot daar waar een rail of nokken 1018058 2 zijn aangebracht.
Voor de "Universalmontagehalter GUM" is tevens een bevestigingsrand in de behuizing nodig, voor het daaraan vergrendelen van de afstandhouder. Door de noodzaak van een bevestigingsrand, is de 5 positie van deze klemhouder voorts veelal beperkt tot nabij een zijwand van de behuizing. Immers het aanbrengen van bevestigingsranden dwars in de behuizing, evenals rails of nokken, brengt een ongewenste beperking van de ruimte voor plaatsing van componenten met zich mee. Het gebruik van schroeven als klemmiddelen laat in het algemeen geen snelle montage 10 toe en speciale klemmen met ontgrendelingsvoorziening vormen een relatief dure oplossing.
Aan de uitvinding ligt derhalve de opgave ten grondslag een houder van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen, welke universeel toepasbaar is voor het op afstand van een wand of 15 bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten. Dat wil zeggen, een houder die geen speciale eisen oplegt aan de behuizing en gemakkelijk en snel te monteren is.
Volgens de uitvinding is deze opgave aldus opgelost, dat de houder is opgebouwd uit een bevestigingsdeel en een met het bevestigings-20 deel op vergrendelende wijze koppelbaar vergrendelingsdeel, waarbij de houder een penvormig uitsteeksel bezit voor opname in een montage-opening van de wand of bevestigingsplaat zodanig, dat in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendel!ngsdeel de houder, met het penvormige uitsteeksel opgenomen in een betreffende montage-opening, op 25 vergrendelde wijze op de wand of bevestigingsplaat wordt gehouden.
Voor het monteren van de houder volgens de uitvinding is derhalve slechts een montage-opening in de wand, bijvoorbeeld de bodem, of een bevestigingsplaat in een behuizing vereist. Een dergelijke montage-opening kan vooraf zijn aangebracht of desgewenst naar keuze daar 30 worden aangebracht, waar de plaatsing van een houder gewenst is. De vergrendeling van de houder aan de wand of bevestigingsplaat van de 1018058 3 behuizing ontstaat door het koppelen van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel, waarbij het penvormige uitsteeksel vergrendelend in de montage-opening aangrijpt.
Hoewel verschillende vergrendelingsmogelijkheden voor een 5 deskundige realiseerbaar zijn, waaronder het van een sleuf voorzien van het uitsteeksel waarin de wand of bevestigingsplaat aangrijpt bij het in de montage-opening plaatsen van het uitsteeksel, voorziet de uitvinding in een voorkeursuitvoeringsvorm daarin, dat het penvormige uitsteeksel een haakvormig uiteinde bezit dat in gemonteerde toestand van het 10 bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel in een betreffende montageopening op de wand of bevestigingsplaat aangrijpt voor het hierop houden van de houder. Een dergelijke haakvormige vergrendeling voorziet in een voor relatief zware componenten voldoende stevige vergrendeling aan de wand of bevestigingsplaat van de behuizing.
15 Begrepen zal worden dat ofwel het bevestigingsdeel of het vergrendelingsdeel van een penvormig uitsteeksel met een haakvormig uiteinde kan worden voorzien.
In een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding is het bevestigingsdeel van een penvormig uitsteeksel met een haakvormig 20 uiteinde voorzien en bezit het vergrendelingsdeel een bij benadering recht uitsteeksel, waarbij in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel beide uitsteeksel zodanig in een betreffende montage-opening op elkaar aangrijpen, dat het haakvormige uiteinde op de wand of bevestigingsplaat aangrijpt voor het hierop houden 25 van de houder.
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, is het bevestigingsdeel kolomvormig en van een doorgaande opneemopening in langsrichting voorzien, welke opneemopening aansluit op het penvormige uitsteeksel, waarbij het vergrendelingsdeel langwerpig van vorm is voor 30 opname in de opneemopening, zodanig dat in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel de beide uitsteeksels op 1018058 4 elkaar aangrijpen.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt als eerste het bevestigings-deel met zijn haakvormig uitsteeksel zodanig in de montage-opening gestoken, dat het kolomvormige gedeelte aangrijpt op het vlak van de wand 5 of bevestigingsplaat rond de montage-opening gezien in de insteekrichting en het haakvormige uiteinde van het uitsteeksel aangrijpt op het tegenoverliggende vlak van de wand of bevestigingsplaat rond de montageopening. De vergrendeling van de houder wordt bewerkstelligd door het via de opneemopening van het bevestigingsdeel tot in de montage-opening 10 inbrengen van het langwerpige vergrendelingsdeel. Op deze wijze wordt de montage-opening door de beide uitsteeksels nagenoeg volledig bezet, zodat het haakvormige uitsteeksel hieruit niet meer kan wijken.
Het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel kunnen, in een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding effectief tegen ongewenste 15 ontkoppeling worden geborgd door de beide uitsteeksels van een complementaire, in elkaar aangrijpende nok en groef te voorzien. Deze nok en groef grijpen in gemonteerde toestand op elkaar aan, zodat een effectieve borging tegen lostri 11 en e.d. wordt verkregen.
In een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is het 20 vergrendelingsdeel van een penvormig uitsteeksel met een haakvormig uiteinde voorzien en bezit het bevestigingsdeel een bij benadering recht uitsteeksel, waarbij in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendel!ngsdeel beide uitsteeksel zodanig in een betreffende montage-opening op elkaar aangrijpen, dat het haakvormige uiteinde op de 25 wand of bevestigingsplaat aangrijpt voor het hierop houden van de houder.
In een weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het vergrendelingsdeel bij benadering L-vormig, met een eerste been en een tweede been, waarbij zich het penvormige uitsteeksel met het haakvormige uiteinde dwars op het eerste been van het vergrendelingsdeel 30 uitstrekt, en is het bevestigingsdeel eveneens in hoofdzaak L-vormig met een eerste been en een tweede been, waarbij zich het rechte uitsteeksel 1018053 5 dwars op het eerste been van het bevestigingsdeel uitstrekt zodanig, dat in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel de beide eerste benen, de beide tweede benen en de beide uitsteeksels op elkaar aangrijpen.
5 In deze uitvoeringsvorm wordt als eerste het vergrendelingsdeel met zijn haakvormige uiteinde in de montage-opening geplaatst en wordt de vergrendeling verkregen door vervolgens het bevestigingsdeel met zijn uitsteeksel in de montage-opening in te brengen, zodanig dat de beide eerste benen, de beide tweede benen en de 10 beide uitsteeksels op elkaar aangrijpen.
Deze uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het voordeel dat de montage-opening op afstand van een omtreksrand van de wand of bevestigingsplaat kan worden aangebracht en het bevestigingsdeel van de houder toch dichtbij of zelfs voorbij de omtreksrand kan uitsteken. 15 Begrepen zal worden dat hiermee een stevige constructie wordt verkregen met behoud van een maximale benutting van de wand of bevestigingsplaat voor het in de behuizing monteren van componenten.
Een gemakkelijke montage van het vergrendelingsdeel en het bevestigingsdeel wordt, overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de 20 uitvinding daardoor verkregen, dat het tweede been van het bevestigingsdeel kolomvormig is en van een doorgaande opneemopening in langsrichting is voorzien, en het tweede been van het vergrendelingsdeel langwerpig van vorm is voor opname in de opneemopening.
Een effectieve borging tegen lostrillen en dergelijke in 25 gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel wordt, in een nog verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding daardoor verkregen, dat het tweede been van het vergrendelingsdeel aan zijn vrije uiteinde haakvormig is, zodanig dat dit haakvormige uiteinde in gemonteerde toestand van het vergrendel ingsdeel en het bevestigingsdeel 30 op vergrendelende wijze aangrijpt op het tweede been van het bevestigingsdeel nabij zijn vrije uiteinde.
1 01 8058 6
In een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding is het vergrendelingsdeel met zijn haakvormige uiteinde op instelbare afstand tot het bevestigingsdeel hiermee koppel baar uitgevoerd. Met deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is het mogelijk om de houder stabiel te 5 houden op een wand of bevestigingsplaat van verschillende dikte.
In een praktische uitvoeringsvorm is het bevestigingsdeel weer kolomvormig uitgevoerd en van een doorgaande opneemopening in langsrichting voorzien, waarbij het vergrendelingsdeel eveneens langwerpig van vorm is voor opname in de opneemopening en door middel van een 10 losneembare verbinding met het bevestigingsdeel koppel baar is.
Als losneembare verbindingen kunnen verschillende, voor een vakman op zichzelf bekende mechanische verbindingstechnieken worden toegepast. In de voorkeursuitvoeringsvorm is het vergrendelingsdeel aan zijn tegenover het haakvormige uiteinde gelegen vrij uiteinde van 15 uitwendige schroefdraad voorzien, welk uiteinde in gekoppelde toestand voorbij het bevestigingsdeel uitsteekt voor het hierop aangrijpen van een schroefmoer.
In deze derde uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt als eerste het vergrendelingsdeel met zijn haakvormige uiteinde in de 20 montage-opening geplaatst, waarna het bevestigingsdeel met zijn opneem opening over het vergrendelingsdeel wordt aangebracht en waarbij na het aandraaien van de schroefmoer het bevestigingsdeel stevig op de ene zijde van de wand of bevestigingsplaat aangrijpt en het haakvormige uiteinde op de tegenoverliggende andere zijde van de wand of bevestigingsplaat.
25 Bij voorkeur zijn het vergrendelingsdeel en de opneem opening van het bevestigingsdeel cirkel cilindrisch van vorm en bezit het vergrendelingsdeel een gekromd haakvormig uiteinde, zodat kan worden volstaan met een cirkel cilindrische montage-opening waarin het vergrendelingsdeel met zijn gekromd haakvormig uiteinde op eenvoudige 30 wijze kan worden opgenomen.
In de uitvoeringsvorm van de houder met schroefmoer 10180S« 7 verdient het de voorkeur om de schroefmoer voor het geschikt met de hand verdraaien hiervan uit te voeren, bijvoorbeeld in de vorm van een vleugelmoer of een schroefmoer met geribbeld omtreksvlak teneinde voldoende grip te verschaffen voor het met de hand verdraaien van de 5 schroefmoer.
Voor het op verschillende afstanden tot de wand of de bevestigingsplaat monteren van componenten, is het bevestigingsdeel voorzien van een veelheid van evenwijdige sleuven, voor het hierin opnemen van een montageplaat of -profiel. Op deze montageplaat of 10 -profiel worden dan de componenten geplaatst. Uiteraard kunnen ook verschillende montageplaten of -profielen met onderlinge afstand in een houder worden geplaatst.
Omdat het onder omstandigheden gewenst kan zijn om componenten schuin ten opzichte van de wand of bevestigingsplaat te 15 monteren, voorziet de uitvinding in een weer verdere uitvoeringsvorm daarin, dat het bevestigingsdeel is voorzien van één of meer schuin lopende sleuven, voor het onder een hoek hierin opnemen van een montageplaat of -profiel.
Bij voorkeur omvat een houder tenminste twee schuin lopende 20 sleuven die onder een hoek op elkaar aansluiten, voor het hierin opnemen van een zogeheten hoek- of hoedprofiel. Bijvoorbeeld een hoedprofiel volgens de norm EN 50022.
Een verder voordeel van de houder volgens de uitvinding is daarin gelegen, dat de diverse componenten vooraf buiten de behuizing op 25 een montageplaat of -profiel, zoals een hoedprofiel, kunnen worden gemonteerd en desgewenst voorbedraad, onderling aangesloten, enz. Hierna kan de aldus vervaardigde montageplaat of het montageprofiel worden voorzien van bevestigingsdelen van houders overeenkomstig de uitvinding, die met hun penvormig uitsteeksel in een betreffende montage-opening in 30 de wand of bevestigingsplaat van een behuizing worden gebracht en vervolgens met het vergrendelingsdeel aan de wand of bevestigingsplaat 1018058 8 vergrendeld. De montage-openingen kunnen vooraf, maar ook bij het monteren van de montageplaat of het montageprofiel waar nodig, in de wand of bevestigingsplaat worden aangebracht.
Voor elektrotechnische toepassingen in het bijzonder geldt 5 dat het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel bij voorkeur van kunststof zijn vervaardigd, zoals polycarbonaat.
De uitvinding voorziet tevens in een behuizing, in het bijzonder een installatiekast voor elektrische componenten, ingericht voor het op een wand of grondplaat van de behuizing op afstand hiervan 10 met behulp van één of meer houders zoals boven besproken monteren van componenten, in het bijzonder elektrische componenten zoals schakelaars, veiligheden, etc.
De uitvinding wordt in het navolgende meer in detail besproken aan de hand van de bijgesloten figuren van twee voorkeurs- 15 uitvoeringsvormen.
Figuur 1 toont schematisch, gedeeltelijk in doorsnede en aanzicht, op een bevestigingsplaat in een behuizing gemonteerde houders volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuren 2, 3, 4, 5 tonen schematisch, respectievelijk in 20 zijaanzicht, vooraanzicht, achteraanzicht en bovenaanzicht het bevestigingsdeel van de houder volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuren 6, 7 tonen schematisch, respectievelijk in zijaanzicht en vooraanzicht het vergrendelingsdeel van de houder volgens 25 de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuren 8, 9 tonen schematisch, respectievelijk in zijaanzicht en bovenaanzicht het bevestigingsdeel van de houder volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuren 10, 11, 12 tonen schematisch, respectievelijk in 30 zijaanzicht, vooraanzicht en bovenaanzicht het vergrendelingsdeel van de houder volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
1 Ü 1 OÜ 9
Figuur 13 toont schematisch, in zijaanzicht, een op een bevestigingsplaat gemonteerde houder volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 14 toont schematisch, in zijaanzicht, een op een 5 bevestigingsplaat gemonteerde houder volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 15 toont schematisch, in zijaanzicht, het vergrendelingsdeel van de houder volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
10 Figuren 16 en 17 tonen schematisch, respectievelijk in zijaanzicht en bovenaanzicht het bevestigingsdeel van de houder volgens de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In het navolgende refereren gelijke verwijzingscïjfers aan dezelfde of soortgelijke delen met eenzelfde functie.
15 In figuur 1 is met het verwijzingscijfer 1 een uit twee delen bestaande behuizing aangeduid, met respectievelijk een doosvormig deel 2 en een hierop gemonteerde deksel vormig deel 3. Het doosvormige deel 2 is voorzien van een bodemwand 4 met opstaande zijwanden 5. De behuizing 1 kan van metaal of een geschikt kunststof materiaal zijn 20 vervaardigd, in het bijzonder bij gebruik als installatiekast voor het hierin monteren van elektrische componenten 6, 7, zoals schematisch met onderbroken lijnen is geïllustreerd.
In de getoonde uitvoeringsvorm is door middel van schroeven of anderszins op de bodemwand 4 van de behuizing 1 een bevestigingsplaat 25 8 gemonteerd. Op de bevestigingsplaat 8 bevinden zich houders 10 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, gemonteerd in montage-openingen 9. De houders 10 bestaan telkens uit twee in gemonteerde toestand met elkaar gekoppelde delen, te weten een ondersteunings- of bevestigingsdeel 11 en een vergrendelingsdeel 12. De houders 10 30 ondersteunen zogeheten hoedprofielen 13, waarop de componenten 6, 7 zijn gemonteerd. Begrepen zal worden dat de hoedprofielen 13 zich telkens 1018058 10 tussen twee op afstand tegenover elkaar geplaatste houders 10 in de behuizing 1 uitstrekken. In plaats van of aanvullend op de hoedprofielen 13 kunnen ook vlakke montageplaten 14 of andere montageprofielen, zoals hoekprofielen en dergelijke (niet getoond) door twee of meer op afstand 5 van elkaar in de behuizing geplaatste houders 10 worden ondersteund. Door een houder 10 kunnen voorts verschillende montageplaten 14 of -profielen met een onderlinge tussenafstand in hoogterichting van de behuizing 1 worden ondersteund (niet getoond).
Figuur 2 toont meer gedetailleerd in zijaanzicht het 10 bevestigi ngsdeel 11 van de houder 10 volgens figuur 1. In deze uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsdeel 11 een kolomvormig gedeelte 15 in langsrichting waarvan zich een haakvormig uitsteeksel 16 uitstrekt. Het haakvormige uitsteeksel 16 bezit een dwars hierop gevormde aanslag 17. Verder bezit het kolomvormig gedeelte 15 verschillende evenwijdige 15 uitsparingen of sleuven 18. In langsrichting van het kolomvormig gedeelte 15 is voorts een opneemopening 19 aangebracht, waarvan een einde aansluit op of grenst aan het haakvormige uitsteeksel 16.
Figuur 3 toont het bevestigingsdeel 11 in vooraanzicht, d.w.z. gezien op de sleuven 18. Duidelijk is te zien dat naast de 20 evenwijdige sleuven 18, onder een hoek schuin hierop gelegen sleuven 21, 22, 23 en 24, 25, 26 zijn gevormd voor het onder een hoek ten opzichte van de bevestigingsplaat 8 monteren van een hoedprofiel 13, zoals het in Figuur 1 getoonde hoedprofiel 13 met component 6.
Uiteraard kunnen ook schuine sleuven voor het niet 25 evenwijdig met de bevestigingsplaat 8 in de behuizing 1 monteren van vlakke montageplaten 14 of andere montageprofielen zijn voorzien. Voorts zal het duidelijk zijn dat verschillende schuin geplaatste sleuven met een onderlinge afstand of onder verschillende hoeken in het bevestigings-deel 11 kunnen zijn aangebracht.
30 Figuur 4 toont het bevestigingsdeel 11 in achteraanzicht, waarbij duidelijk is te zien dat haakvormige uitsteeksel 16 van een naar i v ) c ü ;;· I · 9 ' 11 buiten uitstekende nok 27 is voorzien. Zie ook figuur 2.
Uit het bovenaanzicht op het bevestigingsdeel zoals getoond in figuur 5 is verder duidelijk te zien dat het haakvormige uitsteeksel aan de zijde van de aanslag 17 is afgerond voor het gemakkelijk opnemen 5 daarvan in een ronde montage-opening 9.
Figuur 6 toont in meer detail het zijaanzicht van het vergrendelingsdeel 12 in de eerste uitvoeringsvorm van de houder 10 volgens de uitvinding. Het vergrendelingsdeel 12 omvat een langwerpig gedeelte 28 waarvan de vorm en afmetingen zijn afgestemd op de vorm en 10 afmetingen van de opneemopening 19 in het bevestigingsdeel 11. Het langwerpige gedeelte 28 eindigt in een bij benadering recht uitsteeksel 29 dat nabij zijn uiteinde is voorzien van een groef 30, zoals ook is te zien in het vooraanzicht van het vergrendel ingsdeel 12 in figuur 7. De afmetingen van de groef 30 zijn afgestemd op de nok 27 van het 15 bevestigingsdeel, voor het in de groef 30 opnemen daarvan.
Voor het in een montage-opening 9 monteren van de houder 10 wordt nu als eerste het bevestigingsdeel 11 met zijn haakvormig uitsteeksel 16 in de montage-opening gebracht. Zodanig, dat de aanslag 17 hiervan aangrijpt op het vlak 32 van de bevestigingsplaat 8 en het 20 kolomvormig gedeelte aangrijpt op het vlak 31 van de bevestigingsplaat 8. Vervolgens wordt het vergrendelingsdeel 12 met zijn uitsteeksel 29 in de opneemopening 19 van het bevestigingsdeel 11 gebracht en zodanig dat het uitsteeksel 29 samen met het uitsteeksel 16 van het bevestigingsdeel 11 in de montage-opening 9 aangrijpt. De afmetingen en vorm van de 25 uitsteeksels 16, 29 zijn daarbij zodanig dat deze samen nagenoeg overeenkomen met de afmetingen en vorm c.q. doorsnede (rond, vierkant enzovoorts) van de montage-opening 9. Hierdoor kan de aanslag 17 van het haakvormige uitsteeksel 16 niet meer uit de montage-opening 9 worden verplaatst, waardoor een stevige vergrendeling van de houder 10 op de 30 bevestigingsplaat 8 is verkregen.
Doordat de nok 27 van het bevestigingsdeel 11 in 1018058 12 gemonteerde toestand aangrijpt in de groef 30 van het vergrendelingsdeel 12, wordt een effectieve borging tegen lostrillen en dergelijke van de delen 11, 12 van de houder 10 verkregen. Het zal duidelijk zijn dat tenminste één van de delen 11, 12 van de houder 10 en bij voorkeur beide 5 delen 11, 12 van een enigszins veerkrachtig materiaal is of zijn gevormd, zoals bijvoorbeeld polycarbonaat of een ander geschikt kunststof materiaal.
De houder 10 kan derhalve zonder schroeven of ander bevestigingsmateriaal in een willekeurig gepositioneerde montage-opening 10 9 in de bevestigingsplaat 8 of bijvoorbeeld een wand 4, 5 van de behuizing 1 hierop worden gemonteerd. De montage-openingen 9 kunnen desgewenst vooraf, maar ook naar behoefte worden aangebracht. De houder 10 is hierdoor in elke bestaande of nieuwe behuizing 1 toepasbaar.
Naast deze grote montage-flexibiliteit en -snelheid en 15 -gemak, zal het duidelijk zijn dat de houder 10 kosteneffectief kan worden geproduceerd door het ontbreken van complexe klemstukken met ontgrendel faciliteiten en dergelijke. Voor het uit een montage-opening 9 losnemen van de houder 10 kan worden volstaan met het op het vergrendelingsdeel 12 uitoefenen van een geschikte trekkracht voor het 20 uit de opneemopening 19 van het bevestigingsdeel 11 verwijderen daarvan.
Door deskundigen zal worden begrepen dat het haakvormige uitsteeksel ook aan het vergrendelingsdeel kan worden gevormd, zoals bijvoorbeeld getoond in de tweede uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding.
25 Figuur 8 toont het bevestigingsdeel 35 van de houder volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Dit bevestigingsdeel 35 heeft een bij benadering L-vormige doorsnede, met een eerste been 36 en een in wezen haaks hierop gelegen tweede been 37. Het tweede been 37 is op dezelfde wijze van sleuven 18, 21-26 voorzien als het kolomvormig 30 gedeelte 15 van het bevestigingsdeel 11 volgens de boven besproken eerste voorkeursuitvoeringsvorm, voor het hierin opnemen van montageplaten 14 r n i % n % 9.
13 en/of -profielen 13. Het tweede been 37 bevat voorts een opneemopening 38 welke zich in langsrichting van boven naar beneden daarin uitstrekt.
Het eerste been 36 is nabij zijn vrije uiteinde van een zich in wezen haaks hierop uitstrekkend, bij benadering recht uitsteeksel 5 29 voorzien. Uit het bovenaanzicht van het bevestigingsdeel 35 in figuur 9 zijn duidelijk de positie van de opneemopening 38 en het uitsteeksel 29 van het bevestigingsdeel 35 te zien.
Het vergrendelingsdeel 40 van deze tweede uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is in zijaanzicht in figuur 10 10 getoond. Ook het vergrendelingsdeel 40 heeft een bij benadering L-vormige doorsnede, met een eerste been 41 en een in wezen haaks hierop gelegen tweede been 42.
Het eerste been 41 is nabij zijn vrije uiteinde van een zich in wezen haaks hierop uitstrekkend haakvormig uitsteeksel 16 met een 15 aanslag 17 voorzien, zoals getoond. Het tweede been 42 heeft een langwerpige gedeelte 43 dat via een schouder 44 overgaat in een verjonging 45 welke eindigt in een haakvormig uiteinde 46 met een aanslag 47.
Figuur 11 toont het vergrendelingsdeel 40 in vooraanzicht, 20 dat wil zeggen op de aanslag 47 van het haakvormige uiteinde 46. Figuur 12 toont het vergrendelingsdeel 40 in bovenaanzicht vanaf het haakvormige uiteinde 46. De verjonging 45 van het langwerpige gedeelte 43 van het vergrendelingsdeel 40 is qua vorm en afmetingen aangepast aan de vorm en afmetingen van de opneemopening 38 in het bevestigingsdeel 35.
25 Met verwijzing naar Figuur 13, voor het in een montage opening 9 monteren van het bevestigingsdeel 35 en het vergrendelingsdeel 40 wordt nu als eerste het vergrendelingsdeel 40 met zijn haakvormig uitsteeksel 16 in de montage-opening 9 gebracht. Zodanig, dat de aanslag 17 hiervan aangrijpt op het vlak 32 van de bevestigingsplaat 8 en het 30 eerste been 36 aangrijpt op het vlak 31 van de bevestigingsplaat 8. Vervolgens wordt het bevestigingsdeel 35 met zijn opneemopening 38 over 1018058 14 de verjonging 45 en het haakvormige uiteinde 46 van het tweede been 42 van het vergrendelingsdeel 40 aangebracht. Een en ander zodanig dat het uitsteeksel 29 samen met het uitsteeksel 16 van het vergrendelingsdeel 11 in de montage-opening 9 aangrijpt. Hierbij grijpen de beide eerste 5 benen 36, 41 en de beide tweede benen 37, 42 van het bevestigingsdeel 35 en het vergrendelingsdeel 40 op elkaar aan.
Het tweede been 37 van het bevestigingsdeel 35 ligt nu geklemd tussen de schouder 44 van het tweede been 42 van het vergrendelingsdeel en de aanslag 47 van het haakvormige uiteinde 46 10 daarvan. Hiermee wordt een effectieve borging tegen lostrillen van de beide delen 35, 40 voorkomen, die in gemonteerde toestand samen een houder 49 volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding vormen, zoals in zijaanzicht getoond in figuur 13.
De uitsteeksels 16, 29 zorgen op overeenkomstige wijze 15 zoals boven besproken aan de hand van de houder 10 voor een effectieve vergrendeling van de houder 49 op de bevestigingsplaat 8.
Voor het uit een montage-opening 9 verwijderen van de houder 49 volstaat het om de aangrijping van de aanslag 47 van het haakvormige uiteinde 46 op het tweede been 37 van het bevestigingsdeel 35 20 op te heffen, door deze enigszins van het tweede been 37 weg te buigen. Ook voor deze tweede uitvoeringsvorm geldt dat één of beide delen 35, 40 van de houder 49 van een veerkrachtig kunststofmateriaal zoals poly-carbonaat zijn vervaardigd.
Met de houder 49 is het mogelijk om de montage-opening 9 op 25 een groter afstand van de omtreksrand van de bevestigingsplaat 8 aan te brengen dan bij de houder 35, zonder dat hierdoor de bezettingsgraad van de behuizing 1 wordt verminderd, dat wil zeggen de effectief besteedbare ruimte voor het monteren van componenten 6, 7 blijft in beide uitvoeringsvormen gelijk. De tweede uitvoeringsvorm met de houder 49 laat 30 daarentegen een stevigere montageconstructie toe, met een geringere kans op breuk in de bevestigingsplaat 8.
101öü 58 15
Figuur 14 toont een derde uitvoeringsvorm van een houder 50 volgens de uitvinding, gemonteerd op een bevestigingsplaat 8.
In de getoonde uitvoeringsvorm omvattende houder 50 een kolomvormig bevestigingsdeel 51 dat verschillende evenwijdige 5 uitsparingen of sleuven 18 bezit. Het kolomvormige gedeelte bezit een voet 52 waarmee het bevestigingsdeel 51 op de bevestigingsplaat 8 rust. In langsrichting van het kolomvormige bevestigingsdeel 51 bevindt zich een doorgaande opneemopening 53 welke in de voet 52 verbreed is uitgevoerd.
10 De houder 50 omvat verder een langwerpig vergrendelingsdeel 55 bestaande uit een cirkel cilindrisch langwerpig lichaam 56 met een gekromd haakvormig uiteinde 57 en een recht, vrij uiteinde 58 dat in de getoonde uitvoeringsvorm van schroefdraad is voorzien.
In gemonteerde toestand grijpt het gekromde haakvormige 15 uiteinde 57 aan op het vlak 32 van de bevestigingsplaat 8 terwijl het bevestigingsdeel 51 met de voet 52 op het vlak 31 van de bevestigingsplaat 8 wordt gehouden onder invloed van een schroefmoer 59 welke vanaf het Vrije uiteinde 58 van het vergrendelingsdeel 55 hierop is geschroefd.
Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat een stabiele 20 montage van de houder 50 op bevestigingsplaten 8 c.q. wanden van verschillende dikte kan worden bewerkstelligd, eenvoudigweg door het meer of minder over het vrije uiteinde 58 van het vergrendelingsdeel 55 schroeven van de schroefmoer 59.
Voor deskundigen zal het duidelijk zijn dat voor de 25 koppeling van het bevestigingsdeel 51 en het vergrendelingsdeel 55 ook andere, op zichzelf bekende, losneembare verbindingen dan schroefverbindingen kunnen worden toegepast. Bij het gebruik van een schroefmoer 59 geniet het de voorkeur om deze voor het geschikt met de hand verdraaien daarvan uit te voeren, bijvoorbeeld door de schroefmoer 59 van 30 een gekartelde buiten-omtreksrand te voorzien of bijvoorbeeld door gebruik te maken van een vleugelmoer of dergelijke.
1018058
, , V
16
Figuur 16 toont een nog weer verdere uitvoeringsvorm van een bevestigingsdeel 60 van een houder 50 volgens de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding, omvattende een kolomvormig gedeelte 61 dat aan tegenoverliggende zijden van sleuven 18 is voorzien voor het hierin 5 opnemen van montageplaten 14 of hoed profielen 13. Zoals uit figuur 16 is te zien, bezitten de sleuven 18 aan weerszijden van het kolomvormige gedeelte 61 verschillende afmetingen voor het monteren van platen van verschillende dikte. Dit is uiteraard niet perse noodzakelijk.
Het kolomvormige gedeelte 61 van het bevestigingsdeel 60 10 bevat weer een doorgaande opening 63 welke aansluit op een voet 62, voor het opnemen van een vergrendelingsdeel, zoals bijvoorbeeld het vergrendelingsdeel 55 zoals getoond in figuur 15.
Figuur 17 toont het bevestigingsdeel 60 in bovenaanzicht, waarin duidelijk de opneemopening 63 is te zien.
15 Voor het monteren van de houder 50 met een kolomvormig bevestigingsgedeelte 51 of 61, wordt als eerste het vergrendelingsdeel 56 met zijn gekromd haakvormig uiteinde 57 vanaf het vlak 31 in de montageopening 9 van de montageplaat 8 aangebracht. Vervolgens wordt over het vergrendelingsdeel 55 het kolomvormige bevestigingsdeel 51 of 61 20 aangebracht, zodanig dat de voet 52 of 62 op het vlak 31 van de bevestigingsplaat 8 rust. Door het vervolgens vanaf het uiteinde 58 van het vergrendelingsdeel 55 hierop schroeven van een schroefmoer 59 wordt de houder 50 stevig op de bevestigingsplaat 8 vergrendelt.
In de uitvoeringsvormen zoals getoond in de figuren 14 en 25 15 bezit het vergrendelingsdeel 55 een cirkel cilindrische vorm waardoor deze met zijn gekromd haakvormig uiteinde 57 gemakkelijk in een cirkel cilindrische montage-opening 9 kan worden aangebracht. Door deskundigen zal worden begrepen dat dit montagetechnisch een eenvoudige en kostengunstige oplossing is, omdat met eenvoudige ronde gatvormige 30 montage-openingen 9 kan worden volstaan.
Begrepen dient echter te worden dat het vergrendelingsdeel
i 01 HO
19 17 55 bijvoorbeeld ook kan worden uitgevoerd met een haakvormig uiteinde in de vorm van een nok 27 zoals getoond in figuur 2. Ook met een dergelijke nok 27 wordt het voordeel behouden dat de houder 50 geschikt is voor montage op bevestigingsplaten 8 van verschillende dikte.
5 In de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het bevestigingsdeel 51, 61 bij voorkeur van kunststof en is het vergrendelingsdeel 55 van kunststof of metaal vervaardigd.
Voor een deskundige zal het duidelijk zijn dat de uitsteeksels verschillende, op zichzelf in de praktijk bekende vormen 10 kunnen hebben voor het in combinatie op vergrendelende wijze in een montage-opening houden daarvan. Verder kunnen op zichzelf bekende middelen tegen verdraaiing rond de langsas van een houder 35, 49, 50 worden verschaft, indien gewenst. Om de houder 35, 49 in de uitvoeringsvorm met een haakvormig uitsteeksel 16 ook voor bevestiging op wanden of 15 bevestigingsplaten 8 van verschillende dikte geschikt te doen zijn, kunnen het bevestigingsdeel 11 of het vergrendelingsdeel 40 van geschikte middelen voor het variëren van de afstand tussen de aanslag 17 en de onderzijde van het kolomvormige deel 15 respectievelijk het eerste been 41 worden voorzien. Bijvoorbeeld middels geschikte veermiddelen of andere 20 compensatiemaatregelen. Deze wijzigingen en aanvullingen worden geacht te zijn begrepen in de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de navolgende conclusies.
1018058
Claims (22)
1. Houder voor het op afstand van een wand of bevestigings-plaat in een behuizing monteren van componenten, in het bijzonder 5 elektrische componenten, met het kenmerk, dat de houder is opgebouwd uit een bevestigingsdeel en een met het bevestigingsdeel op vergrendelende wijze koppelbaar vergrendelingsdeel, waarbij de houder een penvormig uitsteeksel bezit voor opname in een montage-opening van de wand of bevestigingsplaat zodanig, dat in gekoppelde toestand van het 10 bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel de houder, met het penvormige uitsteeksel opgenomen in een betreffende montage-opening, op vergrendelde wijze op de wand of bevestigingsplaat wordt gehouden.
2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het penvormige uitsteeksel een haakvormig uiteinde bezit dat in gemonteerde 15 toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel in een betreffende montage-opening op de wand of bevestigingsplaat aangrijpt voor het hierop houden van de houder.
3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel een penvormig uitsteeksel met een haakvormige uiteinde 20 bezit.
4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vergrendelingsdeel een bij benadering recht uitsteeksel bezit, waarbij in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel beide uitsteeksels zodanig in een betreffende montage-opening op elkaar 25 aangrijpen, dat het haakvormige uiteinde op de wand of bevestigingsplaat aangrijpt voor het hierop houden van de houder.
5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel kolomvormig is en van een doorgaande opneemopening in langsrichting is voorzien, welke opneemopening aansluit op het penvormige 30 uitsteeksel, waarbij het vergrendelingsdeel langwerpig van vorm is voor opname in de opneemopening, zodanig dat in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel de beide uitsteeksels op 1 0 1 ti r. Λ elkaar aangrijpen.
6. Houder volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de beide uitsteeksels van een in elkaar aangrijpende nok en groef zijn voorzien, voor het op vergrendelde wijze met elkaar koppelen van het 5 bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel.
7. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vergrendelingsdeel een penvormig uitsteeksel met een haakvormig uiteinde bezit.
8. Houder volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het 10 bevestigingsdeel een bij benadering recht uitsteeksel bezit, waarbij in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendel!ngsdeel beide uitsteeksels zodanig in een betreffende montage-opening op elkaar aanrijpen, dat het haakvormige uiteinde op de wand of bevestigingsplaat aangrijpt voor het hierop houden van de houder.
9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vergrendelingsdeel bij benadering L-vormig is met een eerste been en een tweede been, waarbij zich het penvormige uitsteeksel met het haakvormige uiteinde dwars op het eerste been van het vergrendelingsdeel uitstrekt, en waarbij het bevestigingsdeel eveneens in hoofdzaak L-vormig is met een 20 eerste been en een tweede been, waarbij zich het rechte uitsteeksel dwars op het eerste been van het bevestigingsdeel uitstrekt, zodanig dat in gekoppelde toestand van het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel de beide eerste benen, de beide tweede benen en de beide uitsteeksels op elkaar aangrijpen.
10. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het tweede been van het bevestigingsdeel kolomvormig is en van een doorgaande opneemopening in langsrichting is voorzien, waarbij het tweede been van het vergrendelingsdeel langwerpig van vorm is voor opname in de opneemopening.
11. Houder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het tweede been van het vergrendelingsdeel aan zijn vrije uiteinde haakvormig is, zodanig dat dit haakvormige uiteinde in gemonteerde toestand van het 101 8058 , ft vergrendelingsdeel en het bevestigingsdeel op vergrendelende wijze aangrijpt op het tweede been van het bevestigingsdeel nabij zijn vrije uiteinde.
12. Houder volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het 5 vergrendel ingsdeel met zijn haakvormige uiteinde op instelbare afstand tot het bevestigingsdeel hiermee koppel baar is uitgevoerd.
13. Houder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel kolomvormig is en van een doorgaande opneemopening in langsrichting is voorzien, waarbij het vergrendelingsdeel langwerpig van 10 vorm is voor opname in de opneemopening en door middel van een losneembare verbinding met het bevestigingsdeel koppel baar is.
14. Houder volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het vergrendelingsdeel aan zijn tegenover het haakvormige uiteinde gelegen uiteinde van uitwendige schroefdraad is voorzien, welk uiteinde in 15 gekoppelde toestand voorbij het bevestigingsdeel uitsteekt voor het hierop aangrijpen van een schroefmoer.
15. Houder volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de schroefmoer voor het met de hand verdraaien hiervan is uitgevoerd.
16. Houder volgens één of meer van de conclusies 13, 14 of 15, 20 met het kenmerk, dat het vergrendel ingsdeel en de opneemopening van het bevestigingsdeel cirkel cilindrisch van vorm zijn en het vergrendelingsdeel een gekromd haakvormig uiteinde bezit.
17. Houder volgens één of meer van de vorige conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel is voorzien van een veelheid van 25 evenwijdige sleuven, voor het hierin opnemen van een montageplaat of -profiel.
18. Houder volgens één of meer van de vorige conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel is voorzien van één of meer schuin lopende sleuven, voor het onder een hoek hierin opnemen van een 30 montageplaat of -profiel.
19. Houder volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat tenminste twee schuin lopende sleuven onder een hoek op elkaar aansluiten, voor het ί U I ll Γ» ';'5 hierin opnemen van een overeenkomstig hoek- of hoedprofiel.
20. Houder volgens één of meer van de vorige conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel van kunststof zijn vervaardigd.
21. Houder volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel en het vergrendelingsdeel van polycarbonaat zijn vervaardigd.
22. Behuizing, in het bijzonder een installatiekast voor elektrische componenten, ingericht voor het op een wand of grondplaat van 10 de behuizing op afstand hiervan met behulp van één of meer houders volgens één of meer van de voorgaande conclusies monteren van componenten, in het bijzonder elektrische componenten. 1018058
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1018058A NL1018058C2 (nl) | 2000-05-12 | 2001-05-11 | Houder voor het op afstand van een wand of bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten. |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1015190 | 2000-05-12 | ||
NL1015190 | 2000-05-12 | ||
NL1018058 | 2001-05-11 | ||
NL1018058A NL1018058C2 (nl) | 2000-05-12 | 2001-05-11 | Houder voor het op afstand van een wand of bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1018058A1 NL1018058A1 (nl) | 2001-11-13 |
NL1018058C2 true NL1018058C2 (nl) | 2002-04-22 |
Family
ID=26643173
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1018058A NL1018058C2 (nl) | 2000-05-12 | 2001-05-11 | Houder voor het op afstand van een wand of bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1018058C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2014166591A1 (de) * | 2013-04-08 | 2014-10-16 | Friedrich Lütze GmbH | Montagesystem für die anordnung von beispielsweise elektrischen einrichtungen insbesondere in schaltschränken |
-
2001
- 2001-05-11 NL NL1018058A patent/NL1018058C2/nl not_active IP Right Cessation
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2014166591A1 (de) * | 2013-04-08 | 2014-10-16 | Friedrich Lütze GmbH | Montagesystem für die anordnung von beispielsweise elektrischen einrichtungen insbesondere in schaltschränken |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1018058A1 (nl) | 2001-11-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5651789A (en) | Transverse fixation device for ensuring a rigid transverse connection between two rods of a spinal osteosynthesis system | |
US6974276B2 (en) | Connecting part for mounting rails | |
US6634512B2 (en) | Basic rack | |
US5052199A (en) | Clamp locking device for PC's and the like | |
US20050236530A1 (en) | Adjustable television stand | |
CA2250521A1 (en) | A clamping device for clamping of tubes or the like | |
CA2485157A1 (en) | Pedicle screw with a closure device for the fixing of elastic rod elements | |
CA2318020A1 (en) | Bone plate | |
US6561603B2 (en) | Basic rack | |
WO2002102190A2 (en) | Configurable mount for a peripheral device | |
KR20080012851A (ko) | 잠금 기구를 가진 아웃리거 | |
CA2614161A1 (en) | Enclosure-to-rail retaining system and method | |
EP4111015A1 (en) | Hop-up scaffold bracket | |
US20070154258A1 (en) | Fitting with an arresting device | |
JP2004165159A (ja) | 差込みコネクタのための固定装置 | |
US6948968B1 (en) | Front installable guide and circuit card connecting device having same | |
CA2013997A1 (en) | Rail mounting apparatus for electrical components | |
NL1018058C2 (nl) | Houder voor het op afstand van een wand of bevestigingsplaat in een behuizing monteren van componenten. | |
US5623396A (en) | Adjustable printed wiring board fastener | |
US20080240851A1 (en) | Device for Fastening an Attachment to a Support Part | |
US20060272254A1 (en) | Wall element | |
EP0389864A2 (en) | Support mounting system; and mounting and support system | |
JPH05175674A (ja) | 差込み可能なプリント基板用の組立部品収納ケース | |
US20020098035A1 (en) | Clamping element and device for fixing cam rails | |
US6275389B1 (en) | Electronic device retainer |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20020207 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: EATON HOLDING INTERNATIONAL I BV Owner name: EATON ELECTRIC N.V. |
|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20091201 |