NL1018051C2 - Kabelgootophanging. - Google Patents

Description

KABELGOOTOPHANGING

De uitvinding heeft betrekking op een kabelgootinrichting omvattende een kabelgoot, een aan een 5 vast object monteerbare drager, en een koppelinrichting voorzien van tenminste één kabelgootaangrijpmiddel dat aangrijpt op de kabelgoot en tenminste één drageraan-grijpmiddel dat aangrijpt op de drager.

Dergelijke kabelgootinrichtingen zijn algemeen 10 bekend.

Het installeren van een dergelijke kabelgoot-inrichting is omslachtig. Het monteren van de koppel-inrichting en het verbinden daarvan met de kabelgoot is tijdrovend.

15 De uitvinding beoogt een kabelgootinrichting van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarbij dit bezwaar is verminderd.

Dit doel wordt bij een kabelgootinrichting volgens de uitvinding bereikt doordat tenminste één van 20 de aangrijpmiddelen een snelkoppelbaar aangrijpmiddel is. Hierdoor kan het aangrijpmiddel snel met de kabelgoot en/of de drager worden gekoppeld, waardoor een snelle installatie van de kabelgootinrichting volgens de uitvinding mogelijk is.

25 Bij voorkeur omvat het drageraangrijpmiddel tenminste twee standen, een eerste stand waarbij het aan te grijpen element opgenomen kan worden en een tweede stand waarbij dit vast aangegrepen wordt. Voor het koppelen van het drageraangrijpmiddel wordt dit eenvoudig 30 van de eerste stand naar de tweede stand bewogen.

Een verdere ontwikkeling van de kabelgootinrichting volgens de uitvinding maakt gebruik van een drager in de vorm van een draagpen. Volgens de uitvinding is hierbij het snelkoppelbare aangrijpmiddel 35 een pendelclip, tenminste gedeeltelijk van veerkrachtig materiaal, welke tenminste één uitstekende vleugel omvat en tenminste één draagpenboring, waarbij de draagpen in 1018051 2 de draagpenboring opgenomen kan worden en daarin vast aangegrepen kan worden. De draagpen kan snel in de pendelclip worden gestoken en daarin vastgeklemd worden.

Bij voorkeur kan daarbij de pendelclip in 5 hoogte verstelbaar op de draagpen aangrijpen.

De montage van de kabelgootinrichting volgens de uitvinding kan verder versneld worden uitgevoerd, wanneer de pendelclip door een snelkoppeling met de kabelgoot verbindbaar is.

10 Bij een geschikte uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de snelkoppeling een in een boring van de kabelgoot steekbaar en door een deelslag daarin vastzetbaar uitsteeksel. De pendelclip kan eenvoudig aan de kabelgoot worden aangebracht door 15 het uitsteeksel in de boring van de kabelgoot te steken en de pendelclip over een slag, bijvoorbeeld een kwartslag te verdraaien. Ten opzichte van de gebruikelijk montage met bout en moer, wordt een aanzienlijke tijdsbesparing bereikt.

20 Opgemerkt wordt dat het gebruik van pendelclips op zichzelf bekend is, bijvoorbeeld voor toepassing in de ophanging van verlaagde plafondconstructies.

De uitvinding wordt verder toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde 25 figuren van enige uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een kabelgootinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2a toont een detail van figuur 1 tijdens 30 een eerste fase van het aanbrengen van een pendelclip.

Figuur 2b toont een met figuur 2a overeenkomend aanzicht van de tweede fase van het aanbrengen van een pendelclip.

Figuur 3 toont het aan een draagpen monteren 35 van de kabelgoot.

Figuur 4a en 4b tonen respectievelijk met figuur 2a en 2b overeenkomende aanzichten voor een alternatieve uitvoeringsvoeringsvorm.

i | 3

Figuur 5 toont een derde uitvoeringsvorm van de pendelclip met draagpen en kabelgoot.

Figuur 1 toont een kabelgoot, die is opgehangen door middel van pendelclips en draagpennen. Aan een 5 gestel 1 zijn met bevestigingsmiddelen 7 draagpennen 6 uitstekend bevestigd. Bevestigingsmiddelen 7 zijn vast verbonden met gestel 1. Draagpen 6 steekt naar beneden uit. De draagpen is voorzien van een oppervlaktestructuur met reliëf. Door het reliëf, in dit geval schroefdraad, 10 wordt het houvast op de draagpen vergroot. In een andere uitvoeringsvorm kan de draagpen ook glad zijn. De kabelgoot 2 volgens deze eerste uitvoeringsvorm is voorzien van lengteboringen 5 en draagt bijvoorbeeld kabels 3. Koppelinrichting 4 koppelt de kabelgoot 2 aan 15 de drager, in dit geval de draagpen 6. In deze voorkeursuitvoeringsvorm is de koppelinrichting een pendelclip.

In figuur 2a en 2b is de pendelclip uit de eerste uitvoeringsvorm in detail weergegeven. In figuur 20 2a worden de pendelclip 11 en de kabelgoot 21 afgebeeld. Niet getoond is de draaginrichting, in het bijzonder de draagpen. De kabelgoot 21 is voorzien van een aantal lengteboringen 20. De lengteboringen 20 zijn aangebracht in de kabelgoot 21 opbouwende vlakken en vormen boringen 25 die zijn uitgerekt in de langsrichting van de kabelgoot 21.

Pendelclip 11 is tenminste gedeeltelijk samengesteld uit veerkrachtig materiaal en omvat in deze eerste uitvoeringsvorm twee uitstekende vleugels 14, 15 30 en twee extra uitstekende vleugels 16 en 17. Tevens omvat pendelclip 11 kabelgootaangrijpmiddelen 19, die in deze uitvoeringsvorm zijn samengesteld uit twee benen 22 en met elk een haak 23, die uitsteken van de pendelclip 11. De vleugels 14 en 15 zijn voorzien van respectievelijk 35 draagpenboringen 12 en 13. De draagpenboringen 12 en 13 hebben bij voorkeur de ovale afgeplatte vorm, zoals afgebeeld in figuur 2a. Deze vorm is efficiënt voor de opname van de draagpen (niet afgebeeld), die door deze

Ui ÖÜ & t 4 boringen kan worden opgenomen. De draagpenboringen 12 en 13 zijn zo geplaatst dat een draagpen kan worden aangebracht door deze boringen. De draagpen loopt parallel aan het centrale deel 25 van pendelclip 11. De 5 draagpen heeft in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur een ronde dwarsdoorsnede. De extra vleugels 16 en 17 zijn aangebracht om doelmatig druk te kunnen uitoefenen op de uitstekende vleugels 14 en 15.

Het been 22 en haak 23 van de snelkoppelbare 10 kabelgootaangrijpmiddelen 19 kunnen volgens pijl 24 worden aangebracht in een lengteboring 20 van kabelgoot 21. In figuur 2b is de pendelclip 11 gekoppeld aan kabelgoot 21. Haak 23 en been 22, steken door de lengteboring 20 heen en haken, na verdraaiing volgens 15 pijl 26, achter de omtrekrand van lengteboring 20 aan de binnenzijde van de kabelgoot 21. De pendelclip 11 is op deze wijze gefixeerd bevestigd aan de kabelgoot 21. Voor de bevestiging van pendelclip 11 aan kabelgoot 21 is slechts insteken en draaien van de pendelclip 20 noodzakelijk. Dit is een zeer snelle en efficiënte wijze van bevestigen.

Figuur 3 toont pendelclip 34, die is bevestigd aan kabelgoot 40 in een lengteboring 41. Tevens is afgebeeld draagpen 36, die is voorzien van een 25 schroefdraadvormige oppervlaktestructuur 35 en een bout 39. Aan een einde van draagpen 36 zijn bevestigingsmiddelen 38 aangebracht, die bevestigd kunnen worden aan een gestel (niet afgebeeld). Wanneer met de vingertoppen van hand 30 kracht wordt uitgeoefend in de 30 richting van pijlen 33, dat wil zeggen de extra vleugels 31 en 32 worden naar elkaar toe geknepen, dan wordt het mogelijk gemaakt draagpen 36 aan te brengen in boringen 42 en 43. Wanneer de druk volgens pijlen 33 wordt aangehouden kan draagpen 36 op en neer bewegen volgens 35 pijlen 37. Wanneer draagpen 36 vast is verbonden met een gestel, zijn het uiteraard kabelgoot 40 en pendelclip 34, die op en neer bewogen worden.

1 0 1 0 5 f 5

Wanneer de druk volgens pijlen 33 wordt verminderd, zal het veerkrachtig materiaal, waaruit de pendelclip 34 tenminste is samengesteld, ervoor zorgen dat draagpenboringen 42 en 43 aangrijpen op de draagpen 5 36. Onder aanbrenging van druk 33 wordt draagpen 36 weer vrijgegeven van de klemmende aangrijping en kan deze weer volgens pijlen 37 bewogen worden.

In figuur 4a zijn afgebeeld kabelgoot 56 met lengteboringen 57 en pendelclip 50 volgens een tweede 10 uitvoeringsvorm. De pendelclip omvat twee boringen 51 en 52 en extra uitstekende vleugels 53 en 54. Het kabelgootaangrijpmiddel 55 is volgens deze uitvoeringsvorm een "boom"-vormig aangrijpingsmiddel, samengesteld uit bijvoorbeeld massief rubber. Wanneer de 15 pendelclip in de richting van pijl 58 bewogen wordt, kan aangrijpmiddel 55 zonder draaiing in lengteboring 57 worden aangebracht, zoals afgebeeld in figuur 4b. In de draagpenboringen 51 en 52 kan draagpen 59 worden aangebracht, waarbij de draagpen is voorzien van bout 61 20 en bevestigingsmiddelen 62 voor de verbinding met een gestel. De pendelclip wordt onder aanbrenging van druk volgens de pijlen 63 enigszins verbogen, waarmee draagpen 59 in de boringen 51 en 52, volgens de pijlen 60, kan worden aangebracht. Wanneer de druk volgens pijlen 63 25 wordt weggehaald, grijpen de draagpenboringen 51 en 52 aan op het buitenoppervlak van de draagpen 59, waardoor deze klemmend wordt vastgehouden. Het geheel van kabelgoot 56 en pendelclip 50 wordt op deze manier opgehangen aan de draagpen 59.

30 In figuur 5 is een pendelclip 70 in een derde uitvoeringsvorm weergegeven. De pendelclip 70 omvat slechts één uitstekende vleugel 72 voorzien van twee draagpenboringen 73 en 74. Verder omvat pendelclip 70 kabelgootaangrijpmiddelen 71, die bevestigd kunnen worden 35 in een lengteboring 83 van kabelgoot 82. De draagpenboringen 73 en 74 zijn gemaakt voor het opnemen van een draagpen 75. Hiertoe kan volgens de pijlen 78 druk worden uitgeoefend op de pendelclip 70. De draagpen TO f P 0 5 i' 6 75 omvat een reliëfoppervlaktestructuur 76, bijvoorbeeld schroefdraad. Een moer 81 en bevestigingsmiddelen 80 dienen voor een verbinding met een vast gestel.

Claims (7)

1. Kabelgootinrichting, omvattende een 5 kabelgoot, een aan een vast object monteerbare drager, en een koppelinrichting voorzien van tenminste één kabelgootaangrijpmiddel dat aangrijpt op de kabelgoot en tenminste één drageraangrijpmiddel dat aangrijpt op de drager, met het kenmerk, dat tenminste één van de 10 aangrijpmiddelen een snelkoppelbaar aangrijpmiddel is.

2. Kabelgootinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het snelkoppelbare aangrijpmiddel tenminste twee standen omvat, een eerste stand waarbij het aan te grijpen element opgenomen kan worden en een 15 tweede stand waarbij dit vast aangegrepen wordt.

3. Kabelgootinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de drager een draagpen omvat, met het kenmerk, dat het snelkoppelbare aangrijpmiddel een pendelclip omvat tenminste gedeeltelijk van veerkrachtig materiaal, 20 welke omvat tenminste één uitstekende vleugel, tenminste één draagpenboring, waarbij de draagpen in de draagpenboring opgenomen kan worden en daarin vast aangegrepen kan worden.

4. Kabelgootinrichting volgens conclusie 3, met 25 het kenmerk, dat de pendelclip in hoogte verstelbaar op de draagpen aan kan grijpen.

5. Kabelgootinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de pendelclip door een snelkoppeling met de kabelgoot verbindbaar is.

6. Kabelgootinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de snelkoppeling een in een boring van de kabelgoot steekbaar een door een gedeeltelijke verdraaiing van de pendelclip daarin vastzetbaar uitsteeksel omvat.

7. Pendelclip kennelijk bestemd voor een kabelgootinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies. 1018051