NL1017468C2

NL1017468C2 - Folielagensysteem voor gebruik in meerkleuren elektroforetisch beeldvormingssystemen.

Info

Publication number: NL1017468C2
Application number: NL1017468A
Authority: NL
Inventors: Georges Hadziioannou; Antonius Adrianus Jo Ketelaars; Jakob Heier
Original assignee: Zetfolie B V
Priority date: 2001-02-28
Filing date: 2001-02-28
Publication date: 2002-08-29
Also published as: WO2002069309A1

Description

Titel: Folielagensysteem voor gebruik in meerkleuren elektroforetisch beeldvormingssystemen.

De uitvinding heeft betrekking op een folielagensysteem bestemd voor gebruik in een elektroforetisch beeldvormingssysteem, omvattende ten minste een eerste transparante folielaag met een eerste en tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij de folielaag is voorzien 5 van een veelvoud van kanalen van de eerste soort, die zich over een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het eerste oppervlak in de richting van het tweede oppervlak.

Een dergelijk foliesysteem is op zich bekend.

De kanalen worden in het op zich bekende foliesysteem gevuld met 10 een elektroforetisch systeem. Een elektroforetisch systeem omvat in dit verband een medium waarin op een elektrisch en/of magnetisch veld responderende deeltjes zijn opgenomen. Een visueel uiterlijk van het elektroforetische systeem is afhankelijk van de positie en/of oriëntatie van de deeltjes. Voor het gebruik in een elektroforetisch beeldvormingssysteem 15 wordt het visueel uiterlijk van het elektroforetische systeem, geregeld met behulp van aansturingsmiddelen die zijn ingericht om, bijvoorbeeld, een elektrisch veld aan te leggen over een zich in een kanaal bevindend elektroforetisch systeem. Een eenvoudig en relatief goedkoop elektroforetisch systeem kan een eerste en een van het eerste verschillend 20 tweede visueel uiterlijk aannemen.Voor het verkrijgen van een elektroforetisch beeldvormingssysteem dat bijvoorbeeld meer dan twee verschillende visuele uiterlijkheden kan aannemen, is het nodig een eerste aantal van de veelvoud van kanalen in het elektroforetische beeldvormingssysteem te voorzien van een eerste elektroforetisch systeem 25 en een tweede aantal van de veelvoud van kanalen te voorzien van een van het eerste elektroforetische systeem verschillend tweede elektroforetisch systeem. Het eerste elektroforetische systeem kan bijvoorbeeld een 1 01 7 4 63 2 transparant visueel uiterlijk als eerste visueel uiterlijk, en een gekleurd visueel uiterlijk als tweede visueel uiterlijk aannemen. Het tweede elektro-foretische systeem kan in dat geval bijvoorbeeld eveneens een transparant visueel uiterlijk en een gekleurd visueel uiterlijk aannemen, waarbij het 5 gekleurd visueel uiterlijk van het eerste elektrofore ;che systeem verschilt van het gekleurd visueel uiterlijk van het tweede elektroforetische systeem. Indien, zowel het eerste als het tweede elektroforetische systeem in plaats van een transparant visueel uiterlijk, een gekleurd visueel uiterlijk kan aannemen, beschikt het systeem dus ook over ten minste een drietal 10 onderling verschillende visuele uiterlijkheden die kunnen worden aangenomen. Deze drie onderling verschillende visuele uiterlijkheden kunnen de drie onderling verschillende principiële kleuren zijn. Op een geschikt gekozen afstand van het folie is, op een oppervlak waarop op korte afstand de drie principiële kleuren afzonderlijk waarneembaar zijn, een 15 mengkleur zichtbaar die is gebaseerd op de bijdrage van elke principiële kleur. Met veelvouden van twee geschikt gekozen verschillende elektroforetische systemen die nabij elkaar gescheiden zijn aangebracht in een folielaag, is het dan moge lijk een folielaag te verkrijgen waarmee in principe een veelvoud van kleuren kan worden afgebeeld.

20 Voor het aanbrengen van twee verschillende elektroforetische systemen in het bekende foliesysteem is het noodzakelijk dat de kanalen selectief worden gevuld met ofwel het eerste elektroforetische systeem ofwel het tweede elektroforetische systeem. Dit vergt een dure en gecompliceerde techniek waarbij, bijvoorbeeld, gebruik wordt gemaakt van inktjet printers. 25 Een alternatieve techniek, waarbij alle met bijvoorbeeld het eerste elektroforetische systeem te vullen kanalen, worden gevuld door één algehele aanbrenging van het eerste elektroforetische systeem op het folieoppervlak, is veel eenvoudiger en veel goedkoper. Een dergelijke techniek is op zich bekend en omvat bijvoorbeeld het uitsmeren van het 30 eerste elektroforetische systeem op het eerste oppervlak, waarna , ,, S8 \ ü 1 ' ~ ‘ 3 bijvoorbeeld met behulp van een soort wals het elektroforetische systeem in de kanalen wordt gedrukt. De zich buiten de gevulde kanalen bevindende restanten van het elektroforetische systeem worden vervolgens van het oppervlak verwijderd door middel van bijvoorbeeld het afschrapen met een 5 mes. Een dergelijke methode is echter ongeschikt voor het selectief vullen van de kanalen met ofwel het eerste elektroforetische systeem dan wel het tweede elektroforetische systeem.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een foliesysteem waarmee, voor het selectief vullen van de kanalen in het foliesysteem met 10 ofwel een eerste elektroforetisch systeem dan wel een tweede elektrofore-tisch systeem, gebruik kan worden gemaakt van een relatief eenvoudige en goedkope wijze voor het vullen van de kanalen met behulp van, bijvoorbeeld, het aanbrengen van het in de kanalen gewenste elektroforetische systeem op het folieoppervlak.

15 Het genoemde doel is bereikt met een folielagensysteem volgens de uitvinding, welke het kenmerk heeft, dat het systeem voorts is voorzien van een tweede folielaag met een eerste en een tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij de tweede folielaag is voorzien van een veelvoud van kanalen van de tweede soort die zich over een deel van een dikte van de 20 folielaag uitstrekken vanaf het eerste oppervlak in de richting van het tweede oppervlak, waarbij de tweede folielaag in het folielagensysteem tegenover, en parallel aan, het eerste of het tweede oppervlak van de eerste folielaag zodanig is aangebracht, dat een directe fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort en de kanalen van de tweede soort is 25 uitgesloten, en waarbij, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, een minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort.

o ' ' ’ “ 4

Een voordeel van een folielaagsysteem volgens de uitvinding is dat het mogelijk is om, de kanalen van de eerste soort volgens een relatief eenvoudige en goedkope methode te vullen met een eerste elektroforetisch systeem, en in een separaat uit te voeren stap, volgens eenzelfde relatief 5 eenvoudige en goedkope methode, de kanalen van de tweede soort te vullen met een tweede elektroforetisch systeem. Het vullen van de kanalen van de eerste soort, en het geheel separaat daarvan vullen van de kanalen van de tweede soort kan geschieden voordat de tweede folielaag tegenover en parallel aan, één van de twee oppervlakken van de eerste folielaag wordt 10 aangebracht. Het is uiteraard ook mogelijk om eerst de tweede folielaag zodanig tegenover, en parallel aan, één van de oppervlakken van de eerste folielaag aan te brengen, dat een directe fluïdum verbinding tussen de kanalen van de eerste soort en de kanalen van de tweede soort is uitgesloten, en vervolgens de kanalen van de eerste soort te vullen en, 15 geheel separaat daarvan, de kanalen van de tweede soort te vullen. Het is eveneens mogelijk om bijvoorbeeld eerst de kanalen van de eerste soort te vullen, en dan de tweede folielaag tegenover, en parallel aan, de eerste oppervlakken van de eerste folielaag zodanig aan te brengen, dat een directe fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort en de kanalen van 20 de tweede soort is uitgesloten, om vervolgens de kanalen van de tweede soort te vullen. Kortom, het is bij iedere denkbare werkwijze mogelijk om de kanalen van de eerste soort en de kanalen van de tweede soort separaat te vullen. Dit brengt met zich dat verschillende elektroforetische systemen in het folielagensysteem zijn aan te brengen, zonder dat hierbij gebruik 25 behoeft te worden gemaakt van selectieve aanbrengingsmethoden, die complex en duur zijn.

Een bijkomend voordeel van een dergelijk folielagensysteem is dat een deel van een folielaagoppervlak waarop de kanalen uitmonden, per folielaagoppervlak relatief laag kan zijn. Dit komt de mechanische sterkte 30 en stabiliteit van de folielaag ten goede. Kijkend in een richting die parallel • - c ' { 5 is gericht aan de axiale richting van de kanalen, kan het folielagensysteem echter maximaal zijn voorzien van elektroforetische systemen. Dit brengt met zich dat het beeldvormingssysteem maximaal kan zijn voorzien van beeldbijdragende elementen, hetgeen de kwaliteit van het te vormen beeld 5 ten goede komt.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van een folielagensysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in dat, ten minste de eerste of de tweede folielaag verder is voorzien van een veelvoud van kanalen van een derde soort, die zich over een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf 10 het tweede oppervlak in de richting van het eerste oppervlak, waarbij de kanalen van de derde soort zodanig verdeeld in deze folielaag zijn aangebracht, dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, ten minste een minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van 15 elk kanaal van de derde soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort, en de kanalen van de derde soort, is uitgesloten.

Dit biedt het voordeel dat drie onderling verschillende elektrofo-20 retische systemen separaat zijn aan te brengen in het folielagensysteem. Bovendien kan de dikte van het folielagensysteem gering blijven.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een folielagensysteem, bestemd voor gebruik in een elektroforetisch beeldvormingssysteem, waarbij de werkwijze de volgende 25 stappen omvat: a) de kanalen van de eerste soort worden gevuld met een eerste elektroforetisch systeem; b) de kanalen van de tweede soort worden gevuld met een van het eerste elektroforetisch systeem verschillend tweede elektroforetisch systeem; 6 c) de eerste en ten minste tweede folielaag worden zodanig parallel ten opzichte van elkaar in het folielagensysteem aangebracht, dat een oppervlak van de eerste folielaag tegenover een oppervlak van de ten minste tweede folielaag wordt gepositioneerd, waarbij kijkend in een 5 richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, een minimale afstand aanwezig is tussen tenminste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van ten minste de tweede soort.

10 De werkwijze biedt het voordeel dat een folielagensysteem wordt vervaardigd, waarbij de kanalen van de eerste soort volgens een relatief eenvoudige en goedkope methode worden gevuld met een eerste elektro-foretisch systeem en de kanalen van de tweede soort in een separaat uit te voeren stap, volgens eenzelfde relatief eenvoudige en goedkope methode 15 kunnen worden gevuld met een tweede elektroforetisch systeem. Selectieve aanbrenging van de verschillende eletroforetische systemen in het folielagensysteem, hetgeen duur en complex is, is onnodig geworden.

De uitvinding wordt voorts toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: 20 Fig. la schematisch een doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een folielagensysteem volgens de uitvinding; fig. lb schematisch een bovenaanzicht van de in fig. la in doorsnede getoonde eerste uitvoeringsvorm; fig. 2a schematisch een doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm 25 van het folielagensysteem volgens de uitvinding; fig. 2b schematisch een bovenaanzicht van de in fig. 2a in doorsnede getoonde tweede uitvoeringsvorm; fig. 3a schematisch een doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van het folielagensysteem volgens de uitvinding; 7 fig. 3b schematisch een bovenaanzicht van de in fig. 3a in doorsnede getoonde derde uitvoeringsvorm; fig. 4 schematisch een doorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van een folielagensysteem volgens de uitvinding; 5 fig. 5a schematisch ee t doorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van een folielagensysteem volgens de uitvinding; fig. 5b schematisch een bovenaanzicht van de in fig. 5a in doorsnede getoonde vijfde uitvoeringsvorm; fig. 6a schematisch een eerste doorsnede van een zesde 10 uitvoeringsvorm van een folielagensysteem volgens de uitvinding; fig. 6b schematisch een tweede doorsnede van de in fig. 6a in doorsnede getoonde zesde uitvoeringsvorm; fig. 6c schematisch een derde doorsnede van de in de fig. 6a en 6b in doorsnede getoonde zesde uitvoeringsvorm; 15 fig. 6d schematisch een vierde doorsnede van de in de fig. 6a t/m 6c in doorsnede getoonde zesde uitvoeringsvorm; fig. 6e schematisch een bovenaanzicht van de in de fig. 6a t/m 6d in doorsnede getoonde zesde uitvoeringsvorm.

In fig. la is schematisch een doorsnede van een folielagensysteem 20 bestemd voor gebruik in een elektroforetisch beeldvormingsssysteem getoond. Het folielagensysteem 1 omvat een eerste transparante folielaag 2 met een eerste en een tweede oppervlak 3, 4 die tegenover elkaar zijn gelegen. De eerste folielaag 2 is voorzien van een veelvoud van kanalen van de eerste soort 5, die zich over een deel van de dikte van de folielaag 2 25 uitstrekken, vanaf het eerste oppervlak 3 in de richting van het tweede oppervlak 4. Het folielagensysteem 1 is voorts voorzien een tweede folielaag 6 met een eerste oppervlak 3 en een tweede oppervlak 4, die eveneens tegenover elkaar zijn gelegen. De tweede folielaag 6 is bij voorkeur transparant, alhoewel dit niet in elk uitvoeringsvorm noodzakelijk is. De 30 tweede folielaag 6 is voorzien van een veelvoud van kanalen van de tweede Ί ; 8 soort 7 die zich over een deel van de dikte van de tweede folielaag 6 uitstrekken vanaf het eerste oppervlak 3 in de richting van het tweede oppervlak 4. De tweede folielaag 6 is in het folielagensysteem 1 zodanig tegenover en parallel aan de eerste en tweede oppervlakken 3, 4 van de 5 eerste folielaag 2 aangebracht, dat een directie fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort 5 en de kanalen van de tweede soort 7, is uitgesloten. Kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen 5, 7 is een minimale afstand 8 aanwezig tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 9 van elk kanaal 10 van de eerste soort 5 en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 10 van elk kanaal van de tweede soort 7.

In fig. lb is schematisch een bovenaanzicht van de in fig. la in doorsnede getoonde eerste uitvoeringsvorm getoond. Het spreekt voor zich dat het met de in de fig. la en lb getoonde folielagensysteem 1 de kanalen 15 van de eerste soort 5 met een eerste elektroforetisch systeem kunnen worden gevuld, en geheel separaat daarvan, de kanalen van de tweede soort 7 met een tweede elektroforetisch systeem kunnen worden gevuld. Omdat de eerste folielaag 2 transparant is, hetgeen overigens niet noodzakelijkerwijs betekent dat de folielaag kleurloos is, zijn de kanalen van de 20 tweede soort 7 in het in fig. lb getoonde bovenaanzicht nagenoeg evengoed zichtbaar als de kanalen van de eerste soort 5. Het zal derhalve duidelijk zijn dat, wanneer alle kanalen zijn gevuld met een elektroforetisch systeem, al deze elektroforetische systemen eveneens in het bovenaanzicht zichtbaar zijn.

25 In fig. 2a is schematisch een doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van het folielagensysteem volgens de uitvinding getoond. In de eerste folielaag 2 zijn de kanalen van de eerste soort 5 elk gevuld met een eerste elektroforetisch systeem 11. De kanalen van de tweede soort 7 in de tweede folielaag 6 zijn elk gevuld met een tweede elektroforetisch 30 systeem 12. Het zal duidelijk zijn dat het eerste elektroforetische systeem

1017 4CC

9 11 verschilt van het tweede elektroforetische systeem 12. In een dergelijk folielagensysteem 1, zoals in doorsnede getoond in fig. 2a zullen de kanalen van de tweede soort 7 in de tweede folielaag 6 zijn gevuld met een tweede elektroforetisch systeem, voordat de tweede folielaag 6 tegenover en parallel 5 aan het tweede oppervlak 4 van de eerste folielaag 2 wordt aangebracht. In dit geval is het eerste oppervlak 3 van de tweede folielaag 6 zelfs tegen het oppervlak 4 van de eerste folielaag 2 aangebracht.

In fig. 2b is een bovenaanzicht van deze uitvoeringsvorm weergegeven. Doordat in dit geval de eerste folielaag 2 transparant is, is 10 zowel het eerste elektroforetische systeem als het tweede elektroforetische systeem in een bovenaanzicht waarneembaar. In een folielagensysteem, zoals getoond in fig. 2a is het ook mogelijk om het eerste oppervlak 3 van de • tweede folielaag 6, na vulling van de kanalen van de tweede soort 7 met het tweede elektroforetisch systeem, te voorzien van een transparante folielaag 15 die de kanalen van de tweede soort 7 afdekt. Het zal duidelijk zijn dat het eerste elektroforetische systeem 11 een visueel gekleurd uiterlijk kan aannemen, dat verschillend is van het gekleurde visuele uiterlijk dat aangenomen kan worden door het tweede elektroforetische systeem 12. In een bijzondere uitvoeringsvorm kan een elektroforetisch systeem worden 20 toegepast, dat ten minste twee verschillend gekleurde visuele uiterlijkheden kan aannemen. Uiteraard is het ook mogelijk dat zowel het eerste als het tweede elektroforetische systeem 11, 12 twee verschillend gekleurde visuele uiterlijkheden kan aannemen.

Een derde uitvoeringsvorm van het folielagensysteem 1 volgens de 25 uitvinding wordt in doorsnede getoond in fig. 3a. Deze uitvoeringsvorm toont een variant op de in de fig. 2a en 2b getoonde uitvoeringsvorm, in de zin dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen er eveneens een minimale afstand 8 aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van de kanalen 30 van de eerste soort 9 en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten 'ï 7 78 10 kanaalwand van de kanalen van de tweede soort 10, waarbij kijkend in de genoemde richting er enige overlap bestaat tussen het eerste elektrofore-tische systeem 11 en het tweede elektroforetische systeem 12 in de fig. 3a en 3b. Het zal duidelijk zijn dat, kijkend in een richting die parallel is gericht 5 aan de axiale ri hting van de kanalen 5, 7 de minimale afstand 8 tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 9 van elk kanaal van de eerste soort 5 en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 10 van elk kanaal van de tweede soort 7 uitsluit dat de kanalen van de eerste soort 5 en de kanalen van de tweede soort 7 even groot zijn en 10 bovendien in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen 5, 7, in eikaars verlengde liggen. Het is wel mogelijk dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen 5, 7, bijvoorbeeld kanalen van de eerste soort 5, kanalen van de tweede soort 7 in het geheel overlappen. Dit hoeft geen probleem te zijn bij 15 het gebruik van een elektroforetisch systeem dat een transparant visueel uiterlijk kan aannemen. De gebruiker van het folielagensysteem 1 heeft uiteraard de vrijheid het bovenaanzicht zodanig te kiezen dat beide elektroforetische systemen 11, 12 in het bovenaanzicht zichtbaar zijn.

In fig. 4 is schematisch een doorsnede van een vierde uitvoerings-20 vorm van het folielagensysteem 1 volgens de uitvinding getoond. De kanalen van de eerste soort 5 in de eerste folielaag 2 strekken zich elk over de volledige dikte van de eerste folielaag 2 uit. Ook de kanalen van de tweede soort 7 in de tweede folielaag 6 strekken zich elk over de volledige dikte van de tweede folielaag 6 uit. De tweede folielaag 6 is in dit geval 25 uiteraard ook zodanig aangebracht tegenover, en parallel aan, het tweede oppervlak 4 van de eerste folielaag 2, dat een directie fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort 5 en de kanalen van de tweede soort 7 is uitgesloten. In het getoonde voorbeeld is de tweede laag 6 direct tegen de eerste folielaag 2 aangebracht, maar het is ook mogelijk dat tussen de twee 30 folielagen 2, 6 een transparante kanaalafsluitende folielaag wordt 11 aangebracht. Het folielagensysteem 1 is vervolgens voorzien van een derde transparante folielaag 13, die zodanig aansluitend tegen het eerste oppervlak van de eerste folielaag 2 is aangebracht dat de kanalen van de eerste soort 5 die uitmonden in het eerste oppervlak 3, zijn afgesloten. Deze 5 folielaag kan tevens zijn ingericht om te dienen als elektrode, zoals getoond in fig. 4. Het eerste oppervlak 3 van de tweede folielaag 6 is eveneens voorzien van elektroden 14, die zodanig zijn aangebracht dat elk zich in een afzonderlijk kanaal bevindend elektroforetisch systeem afzonderlijk kan worden aangestuurd.

10 In fig. 5 wordt een variant getoond waarbij de eerste folielaag 2 tevens is voorzien van een veelvoud van kanalen van een derde soort 15. Deze kanalen van de derde soort 15 strekken zich over een deel van de dikte van de eerste folielaag 2 uit vanaf het tweede oppervlak 4 in de richting van het eerste oppervlak 3. De folielaag 2 is in dit geval uiteraard transparant. 15 De kanalen van de eerste soort 5 en de kanalen van de tweede soort 7 zijn zodanig verdeeld in de folielaag 2, dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen ten minste een minimale afstand 8 aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 16 van elk kanaal van de derde soort 15 en ten minste 20 een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 9 van elk kanaal van de eerste soort 5. Een fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort 5 en de kanalen van de derde soort 15 is daarbij uiteraard uitgesloten. Kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen is er uiteraard tevens ten minste een minimale afstand aanwezig 25 tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de derde soort 15 en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort 7. Ook tussen deze kanalen 5, 15 is een fluïdumverbinding uitgesloten.

De schematisch in fig. 5a getoonde doorsnede van een uitvoerings-30 vorm van het folielagensysteem 1 komt overeen met een doorsnede langs de tf·'· , jb 12 lijn A-A in fig. 5b. De kanalen van de eerste soort 5 zijn cilindervormig uitgevoerd. De kanalen van de tweede soort 7 en van de derde soort 15 zijn echter ringvormig uitgevoerd. De kanalen van de derde soort 15 zijn daarbij, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de 5 kanalen ils een ring om de kanalen van de tweede soort 7 aangebracht. De kanalen van de tweede soort 7 zijn in dit opzicht elk als een ring om een kanaal van de eerste soort 5 aangebracht. Een kanaal van de eerste, tweede en bij voorkeur derde soort 5, 7, 15 kunnen dus in een set van kanalen zijn gerangschikt. Het folielagensysteem 1 kan daarbij een veelvoud van 10 dergelijke sets omvatten. In het getoonde voorbeeld is er zelfs een fluïdum-verbinding tussen de kanalen van de derde soort 15. Het is uiteraard ook mogelijk dat tussen de kanalen van de derde soort geen fluïdumverbinding is, hetgeen met zich brengt dat een elektroforetisch systeem in elk kanaal van de derde soort, afzonderlijk kan worden aangestuurd. Het zal duidelijk 15 zijn dat ook de elektroden 14 in een dergelijke uitvoering concentrisch zijn uitgevoerd. De in de fig. 5a en 5b getoonde rangschikking van de kanalen 5, 7,15 biedt het voordeel dat wanneer het bovenaanzicht onder een hoek wordt waargenomen, die diverse verschillende elektroforetische systemen alle waarneembaar blijven. Het is duidelijk dat een derde elektroforetisch 20 systeem visuele uiterlijkheden kan aannemen die verschillend zijn van de visuele uiterlijkheden van het eerste en tweede elektroforetische systeem.

In de fig. 6a t/m 6d is schematisch een doorsnede van een zesde uitvoeringsvorm van een folielagensysteem volgens de uitvinding getoond. In dit folielagensysteem 1 is een derde transparante folielaag 13 voorzien 25 van een veelvoud van kanalen van een derde soort 15. Elk kanaal van de derde soort 15 strekt zich door ten minste een deel van de dikte van de folielaag 13 uit vanaf een eerste oppervlak 3 van de derde folielaag 13 in de richting van een tweede oppervlak 4 van de derde folielaag 13. Ook hier geldt uiteraard dat de folielagen 2, 6, 13 zodanig op elkaar aansluiten dan 30 een fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort 5 en/of de 13 kanalen van de tweede soort 7 en/of de kanalen van de derde soort 15 is uitgesloten. De kanalen van de derde soort 15 zijn bovendien zodanig over de folielaag 13 verdeeld aangebracht, dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen 5, 7, 15 een 5 minimale afstand 8 aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 9 van elk kanaal van de eerste soort 5 en/of van elk kanaal van de tweede soort 7 en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 16 van elk kanaal van de derde soort 15. De schematisch in fig. 6a getoonde doorsnede komt overeen met een doorsnede 10 langs de lijn A-A in fig. 6e. De schematisch in fig. 6b getoonde doorsnede komt overeen met een doorsnede langs de lijn B-B in fig. 6e. De schematisch in fig. 6c getoonde doorsnede komt overeen met een doorsnede langs de lijn C-C in fig. 6e en de schematisch in fig. 6d getoonde doorsnede komt overeen met een doorsnede langs de lijn D-D in fig. 6e.

15 Een bovenaanzicht van dit bijzondere folielagensysteem 1 wordt getoond in fig. 6e. Het is duidelijk dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen 5, 7, 15, kanalen van de eerste 5 en tweede 7 en derde soort 15 zodanig zijn gerangschikt dat de kanalen 5, 7, 15 van elke soort gelijkmatig over het folielagensysteem zijn verdeeld.

20 Een voordeel van een dergelijk folielagensysteem 1 kan zijn dat het beeldvormingssysteem, in gebruik, drie onderling verschillende elektrofore-tische systemen kan bevatten, waarmee bijvoorbeeld de drie principiële kleuren kunnen worden afgebeeld. Elke folielaag daarentegen bevat slechts een elektroforetisch systeem van één soort, die op eenvoudige en goedkope 25 wijze in de folielaag kan worden aangebracht. Een voordeel van een dergelijk systeem is dat er een grote vrijheid is in de te kiezen volgorde van de diverse uit te voeren stappen bij het vervaardigen van een dergelijk folielagensysteem 1, bestemd voor beeldvormingssystemen. Het vullen van de kanalen 5, 7, 15 en het ten opzichte van elkaar aanbrengen van de 30 folielagen, kan nagenoeg in elke willekeurige volgorde plaatsvinden. Alleen 14 de kanalen van de tweede soort 7 in de tweede folielaag 4 dienen te worden gevuld met een elektroforetisch systeem van de tweede soort, voordat de eerste folielaag 2 en de derde folielaag 13 worden aangebracht. De werkwijze omvat dus ten minste de volgende stappen: 5 a) de kanalen van de eerste soort 5 worden gevuld met een eerste elektroforetisch systeem; b) de kanalen van de tweede soort worden gevuld met een van het eerste elektroforetische systeem verschillend tweede elektroforetisch systeem; c) de eerste en ten minste tweede folielaag worden zodanig parallel ten 10 opzichte van elkaar in het folielagensysteem 1 aangebracht, dat een oppervlak van de eerste folielaag 2 tegenover een oppervlak van ten minste tweede folielaag 6 wordt gepositioneerd, waarbij, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, een minimale afstand 8 aanwezig is tussen ten minste een deel van een in 15 zichzelf gesloten kanaalwand 9 van elk kanaal van de eerste soort 5 en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand 10 van elk kanaal van ten minste de tweede soort.

Zoals gezegd de volgorde in de werkwijze voor het vervaardigen van een folielagensysteem is nagenoeg willekeurig. Het kan voordelig zijn 20 om de werkwijze uit te breiden met een stap waarbij een transparante folielaag aansluitend tegen een eerste of een tweede oppervlak van de folielaag waarvan de kanalen het eerst worden gevuld, aan te brengen. Deze extra stap kan worden uitgevoerd om te voorkomen dat het elektroforetische systeem uit de kanalen stroomt. Alle kanalen 5, 7, 15 kunnen in hoofdzaak 25 worden gevuld door het aanbrengen van het elektroforetische systeem op het oppervlak waarop de kanalen 5, 7, 15 uitmonden en het vervolgens laten vloeien van het elektroforetische systeem in de kanalen 5, 7, 15.

De uitvinding beperkt zich geenszins tot de getoonde uitvoeringsvoorbeelden. De kanalen 5, 7, 15 kunnen naar wens zeer 30 uiteenlopende vormen hebben. De dikten van de folielagen zouden per 1 01 T 468 15 folielaag verschillend kunnen zijn, maar ook binnen een folielaag zou de dikte desgewenst per locatie kunnen verschillen. Dit biedt mogelijkheden om de verschillende elektroforetische systemen zoveel mogelijk naast elkaar in één vlak te kunnen positioneren. De elektroforetische systemen kunnen 5 zodanig zijn ingericht dat een gekleurd visueel uiterlijk maar ook een transparant visueel uiterlijk kan worden aangenomen. Bij voorkeur zijn alle folielagen in het folielagensysteem transparant. Het spreekt echter voor zich dat een van de twee aan een vrij oppervlak van het folielagensysteem gelegen folielagen niet noodzakelijkerwijs transparant behoeft te zijn. Alle 10 combinaties van dergelijke varianten worden geacht tot de uitvinding te behoren.

4 n ·. *'-r / ·" r'

Claims

1. Een folielagensysteem bestemd voor gebruik in een elektroforetisch beeldvormingssysteem omvattende ten minste een eerste transparante folielaag met een eerste en een tweede oppervlak die tegenover ^ Jkaar zijn gelegen, waarbij de folielaag is voorzien van een veelvoud van kanalen van 5 de eerste soort die zich over een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het eerste oppervlak in de richting van het tweede oppervlak, met het kenmerk, dat het systeem voorts is voorzien van een tweede folielaag met een eerste en een tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij de tweede folielaag is voorzien van een veelvoud 10 van kanalen van de tweede soort die zich over een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het eerste oppervlak in de richting van het tweede oppervlak, waarbij de tweede folielaag in het folielagensysteem tegenover, en parallel aan, het eerste of het tweede oppervlak van de eerste folielaag zodanig is aangebracht, dat een directe fluïdumverbinding tussen 15 de kanalen van de eerste soort en de kanalen van de tweede soort is uitgesloten, en waarbij, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, een minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten 20 kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort.

2. Folielagensysternen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede folielaag eveneens transparant is.

3. Folielagensysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste de eerste of de tweede folielaag verder is voorzien van een 25 veelvoud van kanalen van een derde soort, die zich over een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het tweede oppervlak in de richting van het eerste oppervlak, waarbij deze folielaag transparant is, waarbij de kanalen van de derde soort zodanig verdeeld in deze folielaag zijn aangebracht, dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, ten minste een minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van 5 elk kanaal van de derde soort en tenminste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort, waarbij een fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort, en de kanalen van de tweede soort, en de kanalen van de derde soort is 10 uitgesloten.

4 Folielagensysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kanalen van de eerste soort zich elk over de volledige dikte van de eerste folielaag laag uitstrekken.

5. Folielagensysteem volgens een der conclusies 1, 2 of 4, met het 15 kenmerk, dat de kanalen van de tweede soort zich elk over de volledige dikte van de tweede folielaag laag uitstrekken.

6. Folielagensysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat kanalen van de eerste soort zijn gevuld met een eerste elektroforetisch systeem en kanalen van de tweede soort zijn gevuld met een 20 tweede elektroforetisch systeem, waarbij het eerste elektroforetische systeem een gekleurd visueel uiterlijk kan aannemen en waarbij het tweede elektroforetische systeem een van het eerste elektroforetische systeem verschillend gekleurd visueel uiterlijk kan aannemen.

7. Folielagensysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat ten 25 minste een van de elektroforetische systemen ten minste twee verschillend gekleurde visuele uiterlijkheden kan aannemen.

8. Folielagensysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het foliesysteem is voorzien van ten minste een derde transparante folielaag, waarbij de ten minste derde folielaag zodanig 30 aansluitend tegen het eerste en/of tweede oppervlak van de eerste en/of de tweede transparante folielaag is aangebracht, dat de kanalen die uitmonden in dat oppervlak, zijn afgesloten.

9. Folielagensysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste derde transparante folielaag tevens is ingericht 5 om als elektrode te dienen.

10. Folielagensysteem volgens een der conclusies 4-9, met het kenmerk, dat de ten minste derde transparante folielaag met een eerste en tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, is voorzien van een veelvoud van kanalen van een derde soort, waarbij elk kanaal van de derde 10 soort zich door ten minste een deel van een dikte van de folielaag uitstrekt vanaf een eerste oppervlak van de derde folielaag in de richting van een tweede oppervlak van de derde folielaag, waarbij de folielagen in het systeem zodanig op elkaar aansluiten dat een fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort en/of kanalen van de tweede soort en kanalen 15 van de derde soort is uitgesloten, waarbij de kanalen van de derde soort kanalen zodanig over de folielaag verdeeld zijn aangebracht, dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen een minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en/of van elk 20 kanaal van de tweede soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de derde soort.

11. Folielagensysteem volgens conclusie 3 of 10, met het kenmerk, dat kanalen van de derde soort zijn gevuld met een derde elektroforetisch systeem, waarbij het derde elektroforetische systeem een van het eerste en 25 tweede elektroforetische systeem verschillend visueel uiterlijk kan aannemen.

12. Folielagensysteem volgens een der conclusies 3, 10 of 11, met het kenmerk, dat kijkend in de richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, kanalen van de eerste soort, van de tweede soort en van de derde soort zodanig zijn gerangschikt dat de kanalen van elke soort gelijkmatig over het folielagensysteem zijn verdeeld.

13. Folielagensysteem volgens een der conclusies 3, en 10-12, met het kenmerk, dat de kanalen van de eerste en/of tweede en derde soort 5 ringvormig zijn uitgevoerd, waarbij kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, het folielagensysteem een veelvoud van sets omvat, waarbij elk set een kanaal van de eerste soort, de tweede soort en de derde soort omvat, waarbij in elke set de kanalen van de eerste soort, de tweede en de derde soort concentrisch ten opzichte van 10 elkaar zijn gerangschikt.

14. Folielagensysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de loodrecht op de axiale richting van de kanalen staande vrij gelegen oppervlakken zodanig zijn voorzien van elektroden dat het visueel uiterlijk van elk in een afzonderlijk kanaal aangebracht elektroforetisch 15 systeem individueel regelbaar is.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een folielagensysteem volgens een der conclusies 6-14, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: a) de kanalen van de eerste soort worden gevuld met een eerste 20 elektroforetisch systeem; b) de kanalen van de tweede soort worden gevuld met een van het eerste elektroforetisch systeem verschillend tweede elektroforetisch systeem; c) de eerste en ten minste tweede folielaag worden zodanig parallel ten opzichte van elkaar in het folielagensysteem aangebracht, dat een 25 oppervlak van de eerste folielaag tegenover een oppervlak van de ten minste tweede folielaag wordt gepositioneerd, waarbij kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, een minimale afstand aanwezig is tussen tenminste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van ten minste de tweede soort.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat in stap b) en/of c) de kanalen in hoofdzaak worden gevuld door het aanbrengen van 5 het elektroforetische systeem op het oppervlak waarop de kanalen uitmonden en het laten vloeien van het elektroforetische systeem in de kanalen. 1-01 7 4 of?