NL1017158C2 - Bout voor bevestiging van een gevelplaat. - Google Patents

Description

Bout voor bevestiging van een gevelplaat

De uitvinding heeft betrekking op een bout voor bevestiging van een gevelplaat, omvattende een kop en een steel die althans ten dele is voorzien van schroefdraad.

Voor de bevestiging van gevelplaten wordt gebruik 5 gemaakt van bouten die door de gevelplaat steken en de bevestiging tot stand brengen met een achter de gevelplaat liggende wandconstructie. Het probleem daarbij is dat de bekende bout een koudebrug oplevert die de isolerende werking die in de regel aan de te monteren gevelplaat wordt gegeven onder-10 mijnt. Ter illustratie daarvan kan worden opgemerkt dat de theoretische isolatiewaarde van een gemonteerde gevelplaat, zonder invloed van koudebruggen opleverende bouten, een waarde heeft van 2.8 m2 kelvin/watt. Montage van een dergelijke gevelplaat met 3 bouten uit de stand van de techniek per m2 15 verslechtert deze waarde met circa 10% tot een waarde van 2.54 m2 kelvin/watt.

Het is doelstelling van de uitvinding een bout te verschaffen welke bij toepassing daarvan een minder grote aantasting van de maximale isolatiewaarde van de gevelcon-20 structie oplevert. De bout volgens de uitvinding is er daartoe door gekenmerkt, dat deze tenminste aan de kopzijde is voorzien van een isolerende bekleding.

Denkbaar is om de gehele bout van een isolerende bekleding te voorzien. Volgens de uitvinding is echter voldoen-25 de gebleken, dat de isolerende bekleding een gebied vanaf de kop bestrijkt dat bestemd is in contact te staan met de gevelplaat. Bovendien levert een dergelijke constructie met een beperkt aangebrachte isolerende bekleding voordelen die uit het navolgende nog duidelijk zullen worden.

30 De bout volgens de uitvinding is er in een verder aspect door gekenmerkt, dat deze is voorzien van een eerste schroefdraad welke is aangebracht nabij de kop en welke is voorzien van de bekleding. Dit biedt de gezochte isolerende werking van de bout welke zeer effectief de koudebrugvorming 35 van de bekende bout tegengaat.

1017158t 2

Het is verder wenselijk, dat tussen de kop en de eerste schroefdraad een isolerende ring aanwezig is. Enerzijds beantwoordt een dergelijke isolerende ring aan de gezochte isolerende werking, anderzijds levert dit een effec-5 tieve klemmogelijkheid op van de gevelplaat wanneer de bout eenmaal in de gemonteerde stand is aangebracht.

In weer een ander aspect van de uitvinding is het dan wenselijk, dat de kop een grotere diameter heeft dan de steel. Wanneer de eerder genoemde isolerende ring door bij -10 voorbeeld brand haar klemwerking zou verliezen wordt door deze constructie van de bout met een grotere diameter voor de kop dan de steel bereikt dat de bevestigingsfunctie ten behoeve van de gevelplaat niet verloren gaat. Dit dient uiteraard de veiligheid van de met de bout volgens de uitvin-15 ding gemonteerde gevelplaat.

Een belangrijk aspect van de bout volgens de uitvinding"is;.........dat de steel aan'de van:......de kop.....afgekeerde.........zijde een tweede schroefdraad heeft die gelijk gevormd is als de eerste schroefdraad. Vooral in de uitvoering waarin deze tweede 20 schroefdraad onbekleed is, wordt zodoende gerealiseerd dat in de gevelplaat zelf door de tweede schroefdraad een schroefdraad kan worden getapt, waarin de eerste schroefdraad, welke bekleed is, in een later montagestadium zonder problemen kan worden aangebracht zonder aantasting van de bekleding van de 25 eerste schroefdraad. Doorgaans is daartoe het gedeelte van de steel waarop de tweede schroefdraad is aangebracht in een staalsoort uitgevoerd van voldoende hardheid.

Verder is wenselijk, dat de steel aan de van de kop afgekeerde zijde en voorbij de tweede schroefdraad een derde 30 schroefdraad heeft met een gelijke spoed als de eerste schroefdraad maar met een kleinere diameter. Deze derde schroefdraad brengt de koppeling tot stand met de achterliggende wandconstructie waarop de gevelplaat wordt gemonteerd. Voor een adequaat verlopende montage is daarbij van belang 35 dat de derde schroefdraad en de eerste schroefdraad een gelijke spoed bezitten.

Voorts is wenselijk dat in verband met het montage-verloop de derde schroefdraad een kleinere diameter heeft dan li O . -'**6 3 de eerste schroefdraad, zodat deze wanneer de derde schroefdraad door de gevelplaat wordt gevoerd het functioneren van de eerste schroefdraad in latere instantie niet belemmert.

Weer een ander aspect van de bout volgens de uitvin-5 ding is, dat tussen de tweede schroefdraad en de derde schroefdraad een stuitring op de steel is voorzien. Een dergelijke stuitring zal in het finale stadium van de montage op de achterliggende wandconstructie komen te rusten, terwijl tegelijkertijd de isolerende ring nabij de kop van de bout op 10 de gevelplaat zal komen te rusten. De maatvoering van de bout volgens de uitvinding dient daarbij bij voorkeur zo te zijn uitgevoerd, dat tijdens het finale montagestadium van de gevelplaat de eerste schroefdraad en de derde schroefdraad tegelijk actief zijn.

15 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een niet beperkend uitvoeringsvoor-beeld, welke: -in figuur 1 een dwarsdoorsnede van een gevelcon-structie met een gevelplaat toont; en 20 -in figuur 2 in gedeeltelijke dwarsdoorsnede een bout voor montage van een gevelplaat in de in figuur 1 getoonde gevelconstructie toont.

Verwijzend nu eerst naar figuur 1, wordt een gevelconstructie getoond met een isolatiedikte van circa 130 mil-25 limeter. Van deze gevelconstructie maakt een binnendoos 1 deel uit die op een andere binnendoos 2 is gemonteerd. Met verwijzingscijfer 3 is de gevelplaat aangeduid die op een afstand van circa 40 millimeter op de binnendoos 1 dient te worden gemonteerd met gebruikmaking van de in figuur 2 ge-3 0 toonde bout.

De in figuur 2 getoonde bout 4 heeft een kop 5 en een op de kop 5 bevestigde steel 6. Zoals de figuur toont is deze op drie plaatsen voorzien van schroefdraad. De bout is in het gedeelte dat in dwarsdoorsnede is getoond voorzien van 35 een isolerende bekleding 7. Dit betreft tenminste de zijde van de bout 4 welke om en nabij de kop 5 is gelegen, zodanig dat de isolerende bekleding 7 een gebied vanaf de kop en met inbegrip daarvan bestrijkt, dat bestemd is in contact te 4 staan met de gevelplaat. Deze isolerende bekleding 7 is tevens aangebracht ter plaatse van de eerste schroefdraad 8 die nabij de kop 5 is voorzien. Tevens is de bout 4 tussen de kop 5 en de eerste schroefdraad 8 uitgevoerd met een isolerende 5 en waterdichtheid opleverende ring 9 welke in de gemonteerde stand van de bout tegen de gevelplaat zal rusten. De kop 5 heeft verder een diameter die groter is dan de steel 6 zodat wanneer de isolerende ring 9 bijvoorbeeld ten gevolge van brand wegsmelt, de montage van de gevelplaat niettemin ge-10 waarborgd is. De steel 6 is verder aan de van de kop 5 afgekeerde zijde voorzien van een tweede schroefdraad 10 die voor wat betreft diameter en spoed gelijk is uitgevoerd aan de eerste schroefdraad 8. Deze tweede schroefdraad 10 is onbekleed en is daarmee uitgevoerd in het voor een dergelijke 15 bout 4 gebruikelijke materiaal van staal. De steel 6 is verder aan de van de kop 5 af gekeerde zijde en voorbij de tweede schroefdraadItf voorzien van een derde schroefdraad 11 die een gelijke spoed heeft als de eerste schroefdraad 8, maar is uitgerust met een kleinere diameter. De functie daarvan zal 20 in de navolgende montagetoelichting nog duidelijk worden. Eerst kan echter nog worden opgemerkt dat tussen de tweede schroefdraad 10 en de derde schroefdraad 11 een stuitring 12 aanwezig kan zijn.

Gebruik van de bout 4 volgens de uitvinding bij de 25 montage van de gevelplaat 3 verloopt nu als volgt: de bout 4 heeft zoals hiervoor toegelicht drie schroefdraden 8, 10 en 11 die alle een gelijke spoed hebben waarbij de schroefdraden 8 en 10 zelfs identiek zijn uitgevoerd. Ten behoeve van de montage wordt eerst een gat geboord in de gevelplaat 3. Nadat 30 het gat geboord is, zoekt de derde schroefdraad 11 in de gevelplaat 3 zich een weg, daarna wordt de stuitring 12 door het eerder gevormde gat in de gevelplaat 3 geduwd zodat daarna de stalen tweede schroefdraad 10 een overeenkomstige schroefdraad in de gevelplaat 3 kan vormen. Nadat de tweede 35 schroefdraad 10 de gevelplaat 3 is gepasseerd wordt met het snijvlak 13 van de bout 4 een gat in de in figuur 1 getoonde binnendoos 1 en binnendoos 2 geboord. Verder inbrengen van de bout 4 leidt er vervolgens toe dat de derde schroefdraad 11 %Y.

5 in de binnendoos 1 tapt terwijl tegelijkertijd de eerste schroefdraad 8 in de voorgevormde schroefdraad van de gevel-plaat 3 wordt geleid. In het finale montagestadium zijn zodoende de eerste schroefdraad 8 en de derde schroefdraad 11 5 tegelijk actief totdat uiteindelijk de stuitring 12 tegen de binnendoos 1 aanloopt en tegelijkertijd de isolerende ring 9 tegen de gevelplaat 3 aanloopt en de montage compleet is.

Doordat de bout 4 aan de kopzijde is voor-10 zien van een isolerende bekleding wordt naast de hiervoor genoemde voordelen tevens het voordeel bereikt dat de van buitenaf zichtbare kop 5 van de bout 4 in iedere gewenste kleur kan worden uitgevoerd; bijvoorbeeld een kleur die optimaal overeenkomt met de kleur van de gevelplaat 3.

j·. C'S. ....

► ’-v f ? i j 8

Claims (10)

1. Bout voor bevestiging van een gevelplaat, omvattende een kop en een steel die althans ten dele is voorzien van schroefdraad, met het kenmerk, dat deze tenminste aan de 5 kopzijde is voorzien van een isolerende bekleding.

2. Bout volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de isolerende bekleding een gebied vanaf de kop bestrijkt dat bestemd is in contact te staan met de gevelplaat.

3. Bout volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 10 dat deze is voorzien van een eerste schroefdraad welke is aangebracht nabij de kop en welke is voorzien van de bekleding .

4. Bout volgens een der conclusies 1-3, met het ken- — merk, dat tussen de kop en de eerste schroefdraad een isole- 15 rende ring aanwezig is.

5. Bout volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kop een grotere diameter heeft dan de steel.

6. Bout volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steel aan de van de kop afgekeerde zijde 20 een tweede schroefdraad heeft die gelijk gevormd is als de eerste schroefdraad.

7. Bout volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweede schroefdraad onbekleed is.

8. Bout volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, 25 dat de steel aan de van de kop afgekeerde zijde en voorbij de tweede schroefdraad een derde schroefdraad heeft met een gelijke spoed als de eerste schroefdraad maar met een kleinere diameter.

9. Bout volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 30 tussen de tweede schroefdraad en de derde schroefdraad een stuitring op de steel is voorzien.

10. Bout volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat tijdens het finale montagestadium van de gevelplaat de * eerste schroefdraad en de derde schroefdraad tegelijk actief zijn.