NL1017073C1 - Inrichting voor weergave van mededelingen vanuit voertuigen. - Google Patents

Description

. '

INRICHTING VOOR WEERGAVE VAN MEDEDELINGEN VANUIT VOERTUIGEN

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor weergave van mededelingen vanuit een voertuig met ramen, in het bijzonder een auto.

Volgens de bekende techniek zijn slechts be-5 schikbaar plakstrips, welke tegen de binnenzijde van een autoruit geplakt dienen te worden. Hierin staat bijv. het merk of de merknaam van de autofabrikant vermeld.

De bekende techniek kent een groot aantal nadelen. Dergelijke plakstrips zijn bijv. slechts met 10 zeer veel moeite volledig te verwijderen; er blijven altijd residuen van de hechtstof of lijm, die is gebruikt, achter. Dit heeft een storende invloed op het uitzicht, nadat de bekende inrichting is verwijderd en dergelijke residuen op de binnenzijde van de ruit achter-15 blijven. Verder is een dergelijke bekende inrichting bijzonder eenzijdig. Er zijn geen variaties in de weer te geven boodschap mogelijk en de zichtbaarheid vanuit voertuigen, die een voertuig met een bekende inrichting in het verkeer omringen, is zeer beperkt. Verder wordt 20 hiermee slechts zeer passief geadverteerd; slechts een enkele merknaam van bijv. de autofabrikant is zichtbaar.

Ook is het in de techniek bekend om gebruik te maken van mededelingen, die aan de buitenzijde van een voertuig zijn aangebracht. Het betreft hier bijv. een 25 bedrijfsnaam op de buitenzijde van een vrachtwagen, etc. Ook dergelijke bekende techniek is bijzonder statisch en weinig flexibel; variatie in de weer te geven mededeling is niet mogelijk.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd een ten 30 opzichte van de bekende techniek verbeterde inrichting te verschaffen, waarmee de nadelen van de bekende techniek in hoofdzaak worden opgelost of althans grotendeels vermeden. Volgens de onderhavige uitvinding onderscheidt een inrichting zich ten opzichte van de bekende techniek, "017073 ' 2 door: een tekendrager voor het dragen van de mededeling; en ten minste één staander, welke enerzijds met de tekendrager is verbonden en anderzijds een voet omvat, waarbij de voet middelen omvat voor stabiele plaatsing van de 5 staander in het voertuig voor een raam hiervan.

Met een inrichting volgens de uitvinding is meer flexibiliteit mogelijk, in het bijzonder met betrekking tot de weer te geven mededeling. Het kan overigens allerlei soorten mededelingen betreffen, zoals reclame, 10 een waarschuwing aan een medeweggebruiker, bijv. dat de lichten van het voertuig van de medeweggebruiker defect zijn, etc. Een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is bij zijramen, de voorruit en de achterruit van een voertuig, in het bijzonder een automobiel, te plaat-15 sen, en is ook in deze zin meer veelzijdig dan plakstrips uit de bekende techniek.

Bij. voorkeur zijn., de middelen voor., stabiele plaatsing losmaakbaar. Hiermee wordt het doel bereikt van verplaatsbaarheid van de inrichting door het interieur 20 van een voertuig heen, en kan tevens de eigenaar van het voertuig ervoor kiezen om zonder mededelingen rond te rijden, in tegenstelling tot de bekende techniek.

Diverse soorten verbindingen kunnen worden gebruikt als de middelen voor stabiele plaatsing, zoals 25 schroefverbindingen, klittebandverbinding, dubbelzijdig hechtend band omvattende verbindingen, pen-gatverbindin-gen, zuignapverbindingen, etc. De staanders en voeten kunnen, zo nodig of bijv. bij lange tekendragers, ook bevestigd zijn naast, of zo nodig, bijv. voor een betere 30 zichtbaarheid, of voor een betere bevestiging, boven of onder één van de ramen van een auto. Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet tot één of meer van de hier expliciet genoemde verbindingen is beperkt.

Bij voorkeur is de tekendrager variabel om een 35 weer te geven mededeling te variëren. Hiertoe is de verbinding tussen de staander en de tekendrager losmaakbaar, of kan een eenmaal met de tekendrager weergegeven 10 17073 ^

, I

3 mededeling worden gewist en vervangen door een nieuwe mededeling. Ook hierop zijn alternatieven mogelijk.

Bij voorkeur is tussen de tekendrager en de staander of de voet een roteermechanisme aangebracht. Een 5 enkele tekendrager kan hierbij verschillende boodschappen dragen, die geregeld of als alternatief naar wens in zicht kunnen worden gebracht om weergegeven te worden.

Bij voorkeur omvat het roteermechanisme een aandrijving. Een dergelijke aandrijving is selectief in werking te 10 stellen om de boodschappen of mededelingen op de tekendrager te variëren. Een dergelijke aandrijving kan een kleine elektromotor omvatten, die bijv. te verbinden is met de elektriciteitsvoorziening van het voertuig.

De tekendrager kan een driedimensionale vorm 15 hebben met een aantal, elk een boodschap dragende, vlakken of facetten, die selectief zichtbaar te maken zijn. Hiertoe wordt het roteermechanisme in werking gesteld, totdat weer een andere van de vlakken met een eigen boodschap in het zicht is gebracht.

20 Als aanvulling of als alternatief kan de teken drager een in een eindeloze lus geslagen element zijn van bijv. doek, papier of kunststof. Een dergelijke tekendrager is dan bij voorkeur flexibel om bij rotatie van het roteermechanisme telkens een andere van de hierop aange-25 brachte mededelingen in het zicht te brengen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is een dergelijke, in een eindeloze lus geslagen element om een tweetal rollen geslagen en hierdoor opgespannen. Slechts één van de rollen hoeft hierbij, indien gewenst, aangedreven te worden, afhanke-30 lijk van de spanning in de tekendrager en/of de lus, waarin deze tekendrager is geslagen. Ook kan de tekendrager eindig zijn en de einden elk aan een rol zijn bevestigd, waarbij deze reciprook op en vanaf elke van de rollen te wikkelen is en vice versa.

35 Bij voorkeur is de tekendrager langgerekt, in het bijzonder, wanneer plaatsing voor een voorruit of achterruit gewenst is.

J 0 17073 I

, I

4

De staander houdt de tekendrager op afstand van de voet, zodat de voet het interieur van het voertuig, bijv. de hoedenplank, aan kan grijpen met de middelen voor stabiele plaatsing hiervan en zodat de tekendrager 5 goed in het zicht wordt gebracht van medeweggebruikers. Als alternatief is het echter tevens mogelijk, dat de voet een zuignapverbinding omvat, waarbij de inrichting tegen de binnenzijde van één van de ruiten van het voertuig te plaatsen is. Ook in een dusdanige configuratie 10 wordt verzekerd, dat de mededeling op de tekendrager goed in het zicht wordt gebracht van het omringende verkeer. Een inrichting kan ook twee staanders omvatten voor een meer stabiele plaatsing. Als de tekendrager langgerekt is of in ieder geval een longitudinale richting heeft en de 15 mededelingen op de tekendrager zich in deze richting leesbaar uitstrekken, dan verdient het de voorkeur, dat een staander, en......een.....aanvullende.......staander zich aan weers- uiteinden van de tekendrager bevinden.

Het voertuig kan een personen- of bestelwagen, 20 etc. zijn.

De onderhavige uitvinding zal nader worden beschreven aan de hand van een aantal, in de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden hiervan, waarbij in de tekening: 25 fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding toont; en fig. 3 een derde uitvoeringsvorm van een in-30 richting volgens de onderhavige uitvinding toont.

In fig. 1 is een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond. De inrichting 1 omvat een als glasplaat 2 vormgegeven tekendrager. De plaat kan ook van kunststof, karton, papier, 35 etc. zijn vervaardigd. De glasplaat 2 is in een in zowel zijaanzicht als in doorsnede U-vormig profiel 3 geschoven. Het profiel 3 is via staanders 4 aan voeten 5 bevestigd. De staanders 4 en voeten 5 zijn resp. geplaatst aan 1017073 1 5 de longitudinale uiteinden van de inrichting 1 voor een zo stabiel mogelijke stand hiervan. In de voeten 5 zijn als gaten 6 vormgegeven middelen voor stabiele plaatsing aangebracht, waardoorheen schroeven, klemmen, etc. kunnen 5 worden gestoken voor stabiele plaatsing van de inrichting 1 in het interieur van een auto of ander voertuig, bijv. op een hoedenplank van een auto (die niet is getoond).

In een andere (niet getoonde) uitvoeringsvorm is het lijf van het U-vormige profiel 3, d.w.z. de af-10 stand tussen de benen hiervan, groter dan de dikte van de glasplaat 2. Het is dan mogelijk om een niet-getoond aanvullend element in de U-vormige profielen te schuiven, waarbij de dikte van de glasplaat 2, tezamen met de dikte van het niet-getoonde aanvullende element overeenkomt met 15 de breedte van het lijf van het U-vormige profiel 3, zodat beide hierdoor worden ingesloten. Het is tevens mogelijk, dat de glasplaat met een weergave, of eventueel een niet-getoond aanvullend element zijwaarts in de U-vormige profielen 3 wordt geschoven, wanneer deze zich 20 boven en onder de glasplaat 2 uitstrekken. Voor de vormvastheid van de U-vormige profielen 3 is het hierbij gunstig, wanneer een (niet-getoond) aanvullend element voor het inbrengen van een weer te geven boodschap wordt gebruikt. De glasplaat 2 kan dan vast zijn aangebracht en 25 bijdragen aan de stevigheid van het samenstel van de U-vormige profielen aan de boven- en onderzijde hiervan. Opgemerkt wordt dat met boven- en onderzijde wordt gerefereerd naar de uitvoeringsvorm van fig. 1.

Het is tevens mogelijk, dat een zogenaamde 30 lichtkrant de tekendrager vormt. Verder kunnen in de U-vormige profielen van fig. 1 lichtbronnen zijn aangebracht (hetgeen niet in fig. 1 is getoond). De lichtbronnen zijn dan aan te sluiten op de energievoorziening van het voertuig en op bekende wijze de weer te geven bood-35 schap accentueren of althans beter zichtbaar maken.

In fig. 2 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van een inrichting 7 volgens de onderhavige uitvinding.

1 0 17073*1 6

Opgemerkt wordt, dat in de verschillende figuren 1, 2 en 3 voor gelijksoortige of gelijke componenten en onderdelen dezelfde referentienummers worden gebruikt.

De uitvoeringsvorm van fig. 2 toont een aantal 5 duidelijke verschillen met die van fig. 1.

Zo strekt een enkelvoudige voet 5 zich uit tussen de beide staanders 4. Verder is de glasplaat 2 uit fig. 1 vervangen door een in een eindloze lus geslagen, de tekendrager vormende doek 8. Op het doek zijn een 10 aantal mededelingen op voorhand aangebracht. In plaats van doek (of als aanvulling) kan ook papier of kunststof worden toegepast. De mededelingen kunnen op diverse manieren op voorhand zijn aangebracht. Het is mogelijk, dat de mededelingen op voorhand op het doek 8 zijn ge-15 drukt. Als alternatief of als aanvulling kunnen op het doek een aantal doorzichtige etuis zijn aangebracht, of soortgelijke aangrijpingsmiddelen. In de etuis zijn vervolgens panelen, kaarten, etc. te schuiven met hierop en weer te geven boodschap.

20 Het doek 8 is rond twee rollen 9 geslagen, die boven elkaar roteerbaar aan de staanders 4 zijn aangebracht. Door rotatie van één of beide van de rollen 9 wordt het doek geroteerd om de rollen 9 heen. Op deze wijze kan telkens een andere mededeling, die op het doek 25 8 is aangebracht, voor weergave hiervan worden geselecteerd. De rollen 9 steken in een (niet getoond) roteerme-chanisme. Het roteermechanisme kan aanvullend een (niet getoonde) aandrijving bevatten. De aandrijving kan een kleine elektromotor zijn, die aan te sluiten is op de 30 elektriciteitsvoorziening van de auto. Als alternatief is tevens een aanvullende, afzonderlijke energiebron mogelijk. Ook kan een mechanische of handmatige etc., aandrijving worden toegepast, bijv. een handzwengel.

Op deze wijze is de tekendrager variabel ge-35 maakt om een weer te geven mededeling te variëren, die al op de tekendrager is aangebracht, te weten op het doek 8. In tegenstelling is in fig. 1 de glasplaat 2 eenvoudig te vervangen door een andere glasplaat 2 (niet getoond) met 1017073-1.

7 hierop een andere mededeling. Hiertoe wordt de weergegeven glasplaat 2 uit het U-vormige profiel 3 geschoven in bovenwaartse richting in fig. 1. Daarna kan een nieuwe (niet getoonde) glasplaat 2 in het U-vormige profiel 3 5 worden geschoven.

Als alternatief voor de hierboven beschreven uitvoeringsvorm in fig. 2 met een (niet getoonde) elektromotor kan eenvoudigweg een handzwengel zijn verschaft, die aangrijpt op één van de beide rollen 9.

10 Ook in fig. 2 zijn de middelen voor stabiele plaatsing vormgegeven als gaten 6, die geschikt en bestemd zijn voor bijv. schroeven 10, zoals in fig. 2 is weergegeven.

In fig. 3 is weer een andere uitvoeringsvorm 15 van een inrichting 11 volgens de onderhavige uitvinding getoond. In de in fig. 3 getoonde uitvoeringsvorm lopen de staanders 4 uit in voeten 5. De divergerende vorm van de staanders 4, die uitloopt in de voeten 5, geeft een maximale stabiliteit. De tekendrager is hier vormgegeven 20 als een in doorsnede bij wijze van voorbeeld driehoekige, langgerekte balk 12, die zich tussen de staanders 4 uitstrekt. Vormen met twee of vier of zelfs meer voor weer te geven mededelingen bedoelde buitenoppervlakken zijn echter tevens mogelijk. De balk 12 is wederom ro-25 teerbaar in de staanders 4 gevat, zodat de verschillende buitenoppervlakken van de balk 12 (in dit geval drie buitenoppervlakken) selectief in het zicht kunnen worden gebracht. Op elke van de vlakken of facetten van de balk 12 kan een afzonderlijke mededeling zijn aangebracht om 30 de mededeling te variëren.

Aldus is de balk 12 via een (niet expliciet getoond) roteermechanisme verbonden met de staanders 4 en ook hier kan in deze uitvoeringsvorm een aandrijving zijn verschaft, bijv. in de vorm van een kleine elektromotor 35 of een handzwengel.

Het zal duidelijk zijn dat, na kennisneming van het voorgaande, verschillende alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen zich aan de vakman zullen opdringen. Zo 8 kan de uitvoeringsvorm van fig. 1 of enig andere uitvoeringsvorm zijn uitgerust met een op de elektriciteitsvoorziening van het voertuig aan te sluiten verlichting, die bijv. in het U-profiel in fig. 1 is gevat. In de 5 expliciete beschrijving van de middelen voor stabiele plaatsen is telkens gesproken over gaten, die geschikt zijn voor opname hierin van bijv. schroeven. Het zal duidelijk zijn, dat ook andere verbindingen mogelijk zijn, zoals een klittebandverbinding; een pen-gatver-10 binding. In'het bijzonder de uitvoeringsvorm van fig. 3 leent zich goed voor het gebruik van een ander soort verbinding, te weten één met klitteband, waarbij onder de voet of voeten één component van het klitteband is aangebracht en op de gewenste locatie voor plaatsing van de 15 inrichting een contra-element van het klitteband is aangebracht. Wanneer dit gewenst is kan ook gebruik worden gemaakt van een z-uignapverbinding, in het.......bijzon der wanneer de ondergrond, waarop een inrichting volgens de onderhavige uitvinding geplaatst dient te worden, glad 20 is. Een voorbeeld hiervan is, wanneer de inrichting volgens de uitvinding tegen een ruit geplaatst dient te worden. De uitvoeringsvorm van fig. 3 is zonder verdere aanpassing hiertoe geschikt. Bij de uitvoeringsvorm van fig. 1 dienen hiertoe de staanders en de hiermee verbon-25 den voeten bij benadering over 90° te worden verdraaid ten opzichte van de oriëntatie van het U-vormige profiel. Verder zal het duidelijk zijn, dat zowel staander als voet een andere vorm kunnen hebben dan getoond wordt, zowel in breedte als in hoogte. In de uitvoeringsvorm van 30 fig. 2 is dit mogelijk door elke staander van een afzonderlijke voet te voorzien om het zicht op de tekendrager niet te belemmeren en ook de staanders met de afzonderlijke bijbehorende voeten over een hoek van bij benadering 90° te verdraaien ten opzichte van de in fig. 2 35 getoonde oriëntatie hiervan. De staander en haar voet kunnen ook afzonderlijke componenten zijn, die voor toepassing van de uitvinding met elkaar te koppelen of verbinden zijn. Aldus kan een staander ook een verwissel- 10 17073^' » ' 9 bare voet hebben voor verschillende soorten, met specifiek gebruik overeenkomende voeten. De vormen en maatvoeringen van specifieke uitvoeringsvormen volgens de figuren en beschrijvingen zijn als voorbeeld gegeven en niet 5 beperkend. Ook kan meer dan één tekendrager zijn verschaft, bijvoorbeeld twee boven elkaar opgestelde tekendragers, die bijvoorbeeld beide met een zelfde staander kunnen zijn verbonden.

1017073 ’

Claims (13)

1. Inrichting voor weergave van een mededeling vanuit een voertuig met ramen, in het bijzonder een auto, omvattende: - ten minste één tekendrager voor het dragen van de 5 mededeling; en - ten minste één staander, welke enerzijds met de tekendrager is verbonden en anderzijds een voet omvat, waarbij de voet middelen omvat voor stabiele plaatsing van de staander in het voertuig voor een raam hiervan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor stabiele plaatsing losmaakbaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de middelen voor stabiele, plaatsing een verbinding omvatten uit de groep: schroefverbindingen; klittebandverbin- 15 dingen; dubbelzijdig hechtend band omvattende verbindingen; pen-gat verbindingen; zuignapverbindingen; etc.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de tekendrager variabel is om een weer te geven mededeling te variëren.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij tussen de tekendrager en de staander of de voet een ro-teermechanisme is aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het roteermechanisme een aandrijving omvat.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de tekendrager een driedimensionale vorm heeft met een aantal, elk een boodschap dragende vlakken, welke selectief zichtbaar te maken zijn.

8. Inrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, 30 waarbij de tekendrager een in een eindloze lus geslagen element is.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de tekendrager om een tweetal rollen is geslagen en hierdoor is opgespannen. Ó > 70 7 3 ‘ «lil

10. Inrichting volgens ten minste conclusie 1, waarbij de tekendrager langgerekt is.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de staander bij een longitudinaal einde van de tekendrager 5 is aangebracht.

12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij ten minste één aanvullende van de ten minste één staander met de tekendrager is verbonden.

13. Inrichting volgens conclusies 10, 11 en 12, 10 waarbij de aanvullende van de ten minste één staander aan het tegenover de staander gelegen zijde met de tekendrager is verbonden. rm73 '