NL1016343C2 - Draagsysteem. - Google Patents

Description

i 4

Draagsysteem

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draagsysteem.

Draagsystemen zijn in de praktijk algemeen bekend.

Ze zijn bekend in vele uitvoeringsvormen. Zeer bekend zijn de 5 aan een muur te bevestigen railvormige koppelelementen met daarin openingen voor het inhaken van een daaraan te koppelen steunelement. Wanneer ten minste twee van dergelijke combinaties naast elkaar aan een muur worden bevestigd, kan over de steunelementen een plank worden gelegd. Ook andere draagsys-10 temen zijn uit de praktijk bekend. Een algemeen nadeel van deze systemen is dat zij lastig koppelbaar zijn.

De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterd draagsysteem te verschaffen, waarmee het zeer eenvoudig mogelijk is om de onderdelen met elkaar te verbinden. Tevens heeft de 15 uitvinding tot doel een verbeterd systeem te verschaffen, waarmee een zeer stevige verbinding wordt verkregen die desondanks eenvoudig kan worden losgenomen. Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterd draagsysteem te verschaffen, welke eenvoudig in bestaande inrichtingen kan worden geïmple-20 menteerd.

Hiertoe verschaft de uitvinding een draagsysteem, omvattende een koppelelement en een daarmee te verbinden steunelement, waarbij een van de elementen een nok omvat welke zich van een eerste positie naar een tweede lager gelegen 25 positie uitstrekt en waarbij het andere element een met de nok samenwerkende sleufvormige uitholling omvat voor opname daarin van de nok ter verbinding van de elementen. Door het draagsysteem volgens de uitvinding worden de hiervoor genoemde doelen verwezenlijkt.

30 Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm vor men de nok en de sleufvormige uitholling een zwaluwstaart-verbinding. Hierdoor wordt verkregen dat er een zeer zekere verbinding wordt verkregen, waarbij de nok slechts door longitudinale inschuiving in de sleufvormige uitholling kan wor-35 den gebracht.

1 ü1 6343* 2

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het koppelelement ten minste twee in hoofdzaak verticaal boven elkaar geplaatste sleufvormige uithollingen voor samenwerking met een daarmee te verbinden steunelement, waardoor 5 het steunelement op ten minste twee verschillende hoogtes met het koppelelement kan worden verbonden.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm maakt het koppelelement onderdeel uit van een kast, een wand, of dergelij ke.

10 De uitvinding zal hierna nader worden beschreven aan de hand van de tekeningen, waarin slechts voorkeursuitvoeringsvormen worden weergegeven.

Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een draagsysteem volgens de uitvinding.

15 Fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van een koppelelement volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht van een steunelement volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont een perspectivisch aanzicht van een an-20 dere uitvoeringsvorm van een steunelement volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een draagsysteem 1, welke bestaat uit een koppelelement 2 en een daarmee te verbinden steunelement 3. Het koppelelement 2 is voorzien van een sleufvormige uit-25 holling 7, welke zich uitstrekt van een eerste bovenste positie 5 naar een tweede lager gelegen positie 6. Zoals blijkt uit fig. 1, bevindt de bovenste positie 5 zich aan een zijvlak 8 van het koppelelement 2. De uitholling 7 is gevormd in een ander oppervlak 9 van het koppelelement 2 (zie ook fig.

30 2). Het steunelement 3 is voorzien van een vanaf een opper vlak 10 van het steunelement 3 uitstekende nok 4. De nok 4 heeft een vorm en een afmeting die in hoofdzaak overeenkomt met de sleufvormige uitholling 7 in het koppelelement 2. De nok 4 kan, zoals weergegeven in het explosieaanzicht van fig. 35 1, worden gevoegd in de sleufvormige uitholling 7. Wanneer het koppelelement 2 en het steunelement 3 met elkaar zijn verbonden, zal het vlak 9 aanliggen tegen vlak 10.

Het is mogelijk om de nok 4 en de sleufvormige uit- ij W 8 V, .

3 holling 7 een zwaluwstaartverbinding te laten vormen. De nok 4, welke is getoond in fig. 2B, kan hierdoor door inschuiving in de sleufvormige uitholling 7, zoals getoond in fig. 2A, vanaf het vlak 8 van het koppelelement 2 worden geschoven.

5 Wanneer het steunelement op deze wijze met het koppelelement 2 is verbonden, zal het bovenste oppervlak 11, welke een dragend oppervlak vormt, een in hoofdzaak horizontaal dragend oppervlak vormen. Het vanuit het vlak 10, zoals weergegeven in fig. 2B, uitstekende gedeelte 12 op het steunelement 3 10 ligt hierbij aan tegen het oppervlak 8 van het koppelelement 2. Doordat de nok 4 en de sleufvormige uitholling 7 een zwaluwstaartverbinding vormen, is het niet mogelijk dat het steunelement 3 op een andere wijze dan door longitudinale uitschuiving uit de uitholling 7 kan worden verwijderd. Bij 15 een verticale belasting op het oppervlak 11 van het steunelement 3 zal de verbinding tussen de nok en de uitholling derhalve stand houden.

Een verdere uitvoeringsvorm van een steunelement 3 voor toepassing in het draagsysteem 1 volgens de uitvinding 20 is weergegeven in fig. 3. Het steunelement 3 is ook in dit geval voorzien van een zich van het oppervlak 10 van het steunelement 3 uitstekende nok 4. De nok 4 strekt zich uit vanaf een bovenste positie 5 welke zich bevindt aanliggend aan een randgedeelte 13 van het steunelement 3. Wanneer dit 25 steunelement 3 wordt verbonden met het koppelelement 2, zal het oppervlak 13 van het steunelement 3 zijn uitgelijnd met het oppervlak 8 van het koppelelement 2. Hierbij is het mogelijk dat het oppervlak 14 van het steunelement 3 ligt uitgelijnd aan het oppervlak 15 van het koppelelement 2 (zie fig. 30 1). Het bovenste oppervlak 11 van het steunelement 3 vormt, wanneer het is gekoppeld met het koppelelement 2, een in hoofdzaak horizontaal dragend oppervlak. Wanneer twee koppel-elementen 2 parallel aan elkaar worden geplaatst, waarbij deze met hun van een sleufvormige uitholling 7 voorziene opper-35 vlakken naar elkaar toe zijn geplaatst, kunnen deze in hun zich in hoofdzaak horizontaal ten opzichte van elkaar bevindende sleufvormige uithollingen 7 elk worden voorzien van een steunelement 3 volgens de uitvinding. De dragende oppervlak- _i ... .» ...

4 ken 11 zullen zich hierbij op in hoofdzaak dezelfde hoogte dienen te bevinden. Daarbij kan bijvoorbeeld een draagele-ment, zoals een plank, op deze dragende oppervlakken 11 worden afgesteund. Hierdoor wordt een zeer stabiel geheel ver-5 kregen. Met name wordt er de voorkeur aan gegeven dat het draagsysteem ten minste twee in hoofdzaak parallelle koppel-elementen 2 omvat, welke aan hun naar elkaar toe gerichte zijden zijn voorzien van in hoofdzaak horizontaal ten opzichte van elkaar bevindende sleufvormige uithollingen 7. Hierbij 10 heeft het verder de voorkeur dat elk koppelelement 2 is voorzien van ten minste twee in hoofdzaak verticaal boven elkaar geplaatste sleufvormige uithollingen 7 voor samenwerking met daarmee te verbinden steunelementen 3. Daardoor kunnen steunelementen op verschillende hoogtes met het koppelelement wor-15 den verbonden. Ook kunnen meerdere steunelementen 3 boven elkaar met één koppelelement 2 worden verbonden. Met name dienen de sleufvormige uithollingen 7 van de parallelle koppel-elementen 2 zich in hoofdzaak in horizontale uitlijning te bevinden, wanneer een plank of iets dergelijks die moet wor-20 den afgesteund op met de koppelelementen 2 te verbinden steunelementen 3, zich in een horizontale positie dient te bevinden.

Het heeft verder de voorkeur dat het koppelelement 2 onderdeel uitmaakt van een kast, een wand, of iets derge-25 lijks. In dat geval kunnen de sleufvormige uithollingen 7 zich bijvoorbeeld bevinden in een wand van de kast.

Het steunelement dient bij voorkeur een zodanige vorm te hebben dat het dragende oppervlak 11 van het steunelement 3 zich, wanneer het is gekoppeld aan een koppelele-30 ment 2, in een horizontale toestand bevindt. Wanneer daaraan de voorkeur wordt gegeven, is het mogelijk dat het dragende oppervlak 11 van het steunelement 3 zich naar achteren toe, dat wil in het algemeen zeggen in de richting van een muur wanneer het koppelelement 2 aan een muur is bevestigd, enigs-35 zins afloopt. Daardoor zal worden voorkomen dat voorwerpen die zich op het dragende oppervlak 11 bevinden, daar niet zonder meer naar voren toe van kunnen afglijden.

De uitvinding is niet beperkt tot de specifieke uit- 5 voeringsvormen zoals die hiervoor zijn beschreven en in de tekeningen zijn getoond. Bijvoorbeeld is het mogelijk dat de nok 4 en de sleufvormige uitholling 7 onder een andere hoek in het systeem zijn aangebracht. Ook kan het steunelement 3 5 zijn voorzien van twee nokken 4, welke zich op afstand van elkaar in een horizontaal vlak bevinden, waardoor deze kan worden bevestigd aan twee parallel geplaatste koppelelementen 2, zoals hiervoor reeds beschreven. In principe vormen de steunelementen 3 en een daarop aan te brengen plank of ander 10 draagelement dan één geheel.

Ook kan de nok 4 bestaan uit twee nokken, die zich bijvoorbeeld op de posities van de uiteinden van een enkele nok 4, zoals in de tekeningen weergegeven, bevinden. Ook kunnen meer dan twee nokken worden toegepast, bijvoorbeeld drie, 15 vier, vijf, of zelfs nog meer.

Claims (10)

1. Draagsysteem (1), omvattende een koppelelement (2) en een daarmee te verbinden steunelement (3), waarbij een van de elementen een nok (4) omvat welke zich van een eerste positie (5) naar een tweede lager gelegen positie (6) uit- 5 strekt en waarbij het andere element een met de nok (4) samenwerkende sleufvormige uitholling (7) omvat voor opname daarin van de nok (4) ter verbinding van de elementen (2, 3).

2. Draagsysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij de nok (4) en de sleufvormige uitholling (7) een zwaluwstaart- 10 verbinding vormen.

3. Draagsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het steunelement (3) zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt vanaf het koppelelement (2) wanneer de elementen (2, 3. met elkaar zijn verbonden, zodanig dat de nok (4) onder 15 een hoek ten opzichte van het steunelement (3) daaraan is voorzien en de uitholling (7) onder een overeenkomstige samenwerkende hoek in het koppelelement (2) is voorzien.

4. Draagsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het steunelement (3) zich in hoofdzaak horizontaal uit- 20 strekt vanaf het koppelelement (2) wanneer de elementen (2, 3. met elkaar zijn verbonden, zodanig dat de nok (4) onder een hoek aan het koppelelement (2) ten opzichte daarvan is voorzien en de uitholling (7) onder een overeenkomstige samenwerkende hoek in het steunelement (3) is voorzien.

5. Draagelement (1) volgens conclusie 1-3, waarbij het koppelelement (2) is voorzien van ten minste twee in hoofdzaak verticaal boven elkaar geplaatste sleufvormige uithollingen (7) voor samenwerking met een daarmee te verbinden steunelement (3).

6. Draagsysteem (1) volgens conclusie 1, 2 of 4, waarbij het koppelelement (2) is voorzien van ten minste twee in hoofdzaak verticaal boven elkaar geplaatste nokken (4) voor samenwerking met een daarmee te verbinden steunelement (3) .

7. Draagsysteem (1) volgens conclusie 1-6, waarbij het koppelelement (2) onderdeel uitmaakt van een kast, een wand, of dergelijke.

8. Draagsysteem (1) volgens conclusie 1-7, welke ten minste twee in hoofdzaak parallelle koppelelementen (2) om- 5 vat, welke aan hun naar elkaar toe gerichte zijden zijn voorzien van zich in hoofdzaak horizontaal ten opzichte van elkaar bevindende sleufvormige uithollingen (7).

9. Draagsysteem (1) volgens conclusie 1-8, waarbij het steunelement (3), wanneer het is verbonden met het kop- 10 pelelement (2), een in hoofdzaak horizontaal dragend oppervlak omvat.

10. Draagsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het koppelelement (2) een voorzijde (8) en een achterzijde (15) heeft, en de sleufvormige uitholling (7) 15 zich uitstrekt van een eerste positie (5) aan de voorzijde (8) naar een tweede lager gelegen positie (6) tussen de voorzijde (8) en de achterzijde (15). 1016o43ü