NL1016130C2 - Bemestingsschijf. - Google Patents

Description

Titel: Bemestingsschijf

De uitvinding heeft betrekking op een bemestingsschijf met een in doorsnede V-vormige snijrand, voor toepassing in een bemestingsinrichting van bet type met een aantal naast elkaar geplaatste schijven die in bedrijf sleuven in de bodem vormen, en met achter de schijven geplaatste 5 mondstukken voor het toevoeren van mest aan de door de schijven gevormde sleuven. De uitvinding heeft ook betrekking op een bemestingsinrichting voorzien van één of meer van dergelijke bemestingsschijven.

Bemestingsinrichtingen voorzien van bemestingsschijven zijn uit 10 de praktijk en uit diverse literatuurplaatsen, zoals bijvoorbeeld het

Europees octrooi 0551161 bekend. De bekende schijven zijn veelal massieve stalen schijven met een dikte in de orde van 20 - 40 mm. en een diameter in de orde van ± 35 cm. Een bezwaar van de bekende schijven is, dat deze relatief zwaar zijn. Dit heeft gevolgen voor de ophangconstructie van de 15 schijven en ook voor het gewicht en de ophangconstructie van de totale bemestingsinrichting.

Een ander bezwaar is dat bij de bekende schijven en inrichtingen de sleufdiepte soms lastig regelbaar is.

De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen en in 20 het algemeen een relatief lichte, betrouwbare en doeltreffende bemestingsschijf en bemestingsinrichting ter beschikking te stellen.

Een bemestingsschijf van de boven beschreven soort wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de bemestingsschijf een relatief dun snijlichaam 3 heeft dat een in dwarsdoorsnede pijlpuntige snijrand heeft, 25 waarbij de pijlpuntvorm schouders heeft die breder zijn dan de dikte van het schijflichaam en waarbij zich vanaf de schouders buitenwaarts uitstrekkende steunranden zijn aangebracht, die aan het schijflichaam zijn bevestigd.

1016130 2

In het volgende wordt de uitvinding nader beschreven met verwijzing naar de bij gevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont schematisch in langsdoorsnede een voorbeeld van een bemestingsschijf volgens de uitvinding.

5 Fig. 2 toont schematisch in dwarsdoorsnede een voorbeeld van een variant van de uitvinding.

De getoonde bemestingsschijf 1, ook wel als kouterschijf aangeduid, heeft een centraal naafdeel 2, dat in gemonteerde toestand van de schijf op een niet getoonde as is bevestigd. Het naafdeel 2 is relatief dik en kan 10 bijvoorbeeld een dikte in de orde van ± 25 mm. hebben. Rondom het naafdeel strekt zich een schijfvormige flens 3 uit die in dit voorbeeld één geheel vormt met het naafdeel 2.

De flens heeft in dit voorbeeld een aanzienlijk geringere dikte dan het naafdeel. De flensdikte d kan bijvoorbeeld in de orde van ± 6 mm.

15 liggen.

De schijfvormige flens is aan de omtrek voorzien van een in doorsnede pijlpuntvormige snijrand 4. De snijrand 4 heeft een scherpe omtreksrand 5. Vanaf de scherpe omtreksrand 5 verbreedt de snijrand 4 zich in de richting van de flens 3 en vormt daardoor nabij de overgang naar 20 de flens 3 aan weerszijden van de flens schouders 6. De tophoek x van de pijlpuntvorm zou in een praktisch voorbeeld ± 18° a 30° kunnen zijn. In het getoonde voorbeeld is de tophoek x 23°.

Op de schouders 6 sluiten aan weerszijden van de schijf steunranden 7 aan. De steunranden hebben in dit voorbeeld zich vanaf de 25 schouders 6 buitenwaarts gewelfde secties 8, die aansluiten op secties 9, die zich in dit voorbeeld in hoofdzaak evenwijdig aan de flens 3 over enige afstand in de richting van het naafdeel 2 uitstrekken.

De gewelfde secties vormen in de praktijk steunvlakken, waarmee bij de maximale snij diepte de schijven op de bodem steunen. De secties 8 ?, λ ·ι n. o. π

• V t v_· (> w U

3 kunnen natuurlijk ook een andere geschikte vorm hebben. De secties 9 dringen onder normale werkomstandigheden niet in de bodem. De secties 9 behoeven niet noodzakehjk evenwijdig aan elkaar en aan de flens 3 te zijn, doch kunnen zich ook schuin buitenwaarts of binnenwaarts uitstrekken.

5 De secties 9 sluiten weer aan op secties 10, die zich vanaf de secties 9 naar de flens 3 uitstrekken en die zich Voortzetten in zich langs de flens in de richting van het naafdeel uitstrekkende secties 11.

De secties 11 zijn op geschikte wijze, bij voorkeur losneembaar aan de flens 3 bevestigd. In het getoonde voorbeeld zijn bouten en moeren 12 10 toegepast.

De naar de schouders 6 van de pijlpuntvorm gekeerde einden van de gewelfde secties 8 zijn bij voorkeur zoals getoond, vormsluitend opgenomen in een uitsparing 14 langs de buitenrand van de schouders 6.

Door toepassing van een bemestingsschijf van het beschreven type 15 wordt bereikt dat de maximale snijdiepte beter beheerst kan worden. In feite wordt de maximale diepte beperkt door de schijf zelf en in het bijzonder door de zich buitenwaarts uitstrekkende secties 8. Dit voordeel doet zich vooral gevoelen als de bodem nat is.

Afzonderlijke sleden of loopwielen om de diepte in te stellen 20 kunnen achterwege blijven, hetgeen tot een eenvoudigere en ook lichtere constructie van de bemestingsinrichting leidt. Voorts zijn de schijven zelf lichter dan de traditionele massieve schijven.

Ook treedt door toepassing van de steunranden minder vervuiling van de schijven op. In het bijzonder het centrale schijfgedeelte tussen de 25 steunranden blijft schoner.

De steunranden kunnen zo nodig bij beschadiging eenvoudig vervangen worden.

De steunranden 7 kunnen van plaatmateriaal, bijvoorbeeld staalplaat zijn vervaardigd, doch ook van andere geschikte materialen, zoals 30 bijvoorbeeld kunststof. In het laatste geval zou een grotere wanddikte 1016130 4 wenselijk kunnen zijn. De steunranden zouden zelfs in hoofdzaak massief kunnen zijn, in het geval van kunststof, al dan niet met een versterkte huid. Een voorbeeld van massieve steunranden is schematisch bij 20 getoond in fig. 2.

5 Deze en soortgelijke modificaties liggen na het voorgaande voor de deskundige voor de hand.

1016130

Claims (10)

1. Bemestingsschijf met een in doorsnede V-vormige snijrand voor toepassing in een bemestingsinrichting van het type met een aantal naast elkaar geplaatste schijven die in bedrijf sleuven in de bodem vormen en met achter de schijven geplaatste mondstukken voor het toevoeren van mest aan 5 de door de schijven gevormde sleuven, met het kenmerk dat de bemestingsschijf een relatief dun snijlichaam 3 heeft dat een in dwarsdoorsnede pijlpuntige snijrand heeft, waarbij de pijlpuntvorm schouders heeft die breder zijn dan de dikte van het schijflichaam en waarbij zich vanaf de schouders buitenwaarts uitstrekkende steunranden 10 zijn aangebracht, die aan het schijflichaam zijn bevestigd.

2. Bemestingsschijf volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de steunranden een zich vanaf de schouders uitstrekkende buitenwaarts gewelfde sectie hebben.

3. Bemestingsschijf volgens conclusies 2 met het kenmerk dat de 15 gewelfde secties elk aansluiten op een zich in hoofdzaak evenwijdig aan het schijflichaam uitstrekkende sectie, die aansluit op een naar het schijflichaam leidende sectie.

4. Bemestingsschijf volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de steunranden zijn vervaardigd van plaatmateriaal.

5. Bemestingsschijf volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de steunranden zijn vervaardigd van kunststof.

6. Bemestingsschijf volgens één der conclusies 1 t/m 3 of 5 met het kenmerk dat de steunranden in hoofdzaak uit massief materiaal zijn vervaardigd.

7. Bemestingsschijf volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het massieve materiaal kunststof is met een versterkte huid. 1016130

8. Bemestingsschijf volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de naar de schouders gekeerde randen van de steunranden vormsluitend zijn opgenomen in uitsparingen ter plaatse van de buitenranden van de schouders.

9. Bemestingsschijf volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de steunranden met losneembare bevestigingsmiddelen aan het schijflichaam zijn bevestigd.

10. Bemestingsinrichting voorzien van een aantal bemestingsschijven volgens één der conclusies 1 t/m 9. 1016130