NL1015968C2 - Schouw- en inspectiesysteem voor een object, zoals een component van een spoorbaan. - Google Patents

Description

Titel: Schouw- en inspectiesysteem voor een object, zoals een component van een spoorbaan.

De uitvinding heeft betrekking op een schouw- en inspec-5 tiesysteem voor een object, zoals een component van een spoorbaan. In het bijzonder is het systeem bestemd voor het beoordelen van de staat waarin een bewegend of beweegbaar object zich bevindt. Bij voorkeur is het systeem geschikt voor het beoordelen van een zich in de buitenlucht bevindend object. In 10 het bijzonder is het systeem geschikt voor het beoordelen van een groep van functiegelijke objecttypen waarvan de verscheidene objecten verspreid over een groot grondgebied, bijvoorbeeld een landprovincie, elk op een vaste plaats zijn opgesteld.

15 In het hiernavolgende wordt de uitvinding voornamelijk beschreven aan de hand van het schouwen en/of inspecteren van een component van een spoorbaan, zoals een spoorwegwissel. Echter beperkt de uitvinding zich niet tot dit type object. De uitvinding is even zo goed toepasbaar op andere objecttypen, 20 zoals een robotarm of een verkeersbrug of een vliegtuig. De objecten waarvoor het systeem volgens de uitvinding voor bedoeld is, laten zich kenmerken door de hoge eisen die gesteld worden aan hun veiligheid en betrouwbaarheid, waartoe zij met een gewoonlijk vaste regelmaat, zoals eens in de week 25 of maand, op die betrouwbaarheid en veiligheid moeten worden onderzocht. Gewoonlijk wordt met grote regelmaat uitgevoerd globaal onderzoek (controle) afgewisseld met intensief onderzoek (inspectie), welk laatste met een beduidend geringere regelmaat plaatsvindt. Bijvoorbeeld een spoorwegwissel wordt 30 elke week geschouwd en elke maand geïnspecteerd. Bijvoorbeeld een passagiersvliegtuig wordt voor elke vlucht geschouwd en na vele vluchten geïnspecteerd.

In het hiernavolgende wordt met het woord controleren, schouwen of inspecteren bedoeld, en met het woord controle, 35 schouw of inspectie bedoeld tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven .

Bij de huidige wijze van controleren onderzoekt de controleur in een zelf bepaalde volgorde het object en schrijft ter plaatse op, welke aspecten in zijn ogen een mankement 40 vertonen. Op basis van die beoordeling wordt beslist, of de 1015968 2 staat van het object voldoende is om zijn betrouwbaarheid en veiligheid te garanderen.

De uitvinders hebben na onderzoek vastgesteld dat deze wijze van werken tot willekeur leidt in de beoordeling van de 5 staat waarin het object verkeert. De huidige wijze van controleren blijkt hoge eisen te stellen aan de vakbekwaamheid van de controleur teneinde een voldoende beoordelingskwaliteit te bereiken van de staat waarin het onderzochte object zich bevindt. Dientengevolge is het de verwachting dat de beoorde-10 lingskwaliteit van deze wijze van controleren aan sterke wisselingen onderhevig is.

De uitvinding heeft in het bijzonder tot doel om de beoordelingskwaliteit van het controleren op een relatief hoogstaand en weinig wisselend niveau te garanderen. Door de 15 uitvinding is het bovendien mogelijk geworden, dat naderhand met een grote mate van zekerheid kan worden vastgesteld in welke staat het object zich bevond op het moment van een controle. Dit gegeven is relevant in verband met het vaststellen van de aansprakelijkheid, bijvoorbeeld voor een ongeluk 20 ten gevolge van de onvoldoende staat waarin het object verkeerde .

De uitvinding behelst daarom, zoals meer in het bijzonder uiteengezet in de bijgevoegde conclusies, een automatisch systeem met een permanente geheugeneenheid waarin gegevens 25 zijn opgeslagen over het te controleren object en met een gegevensverwerkingseenheid en met eventueel een tijdelijke of werkgeheugeneenheid die gegevens uit het geheugen oproept en op basis daarvan achtereenvolgens telkens via weergeefmiddelen een vraag stelt aan de controleur, die deze moet beantwoorden 30 door het via invoermiddelen in het systeem invoeren van een of meer gegevens waarna, bij voorkeur in afhankelijkheid van het gegeven antwoord, de gegevensverwerkingseenheid doorgaat naar de volgende vraag dan wel de vraagstelling afsluit. Bepaalde gegevens met betrekking tot het ingevoerde antwoord kan de 35 gegevensverwerkingseenheid opslaan in het werk- of permanente geheugen voor latere verwerking. De verschillende systeemcom-ponenten, zoals permanente geheugeneenheid, werkgeheugeneenheid en gegevensverwerkingseenheid communiceren met elkaar 10 Ί 59 68 3 door middel van machine leesbare signalen, zoals electronische pulsen. Het systeem kan bijvoorbeeld een met geschikte programmatuur geladen computer zijn, bij voorkeur met een voor aanraking gevoelig beeldscherm, zodat het geven van de ant-5 woorden voornamelijk door aanraken van de gewenste plaats op het beeldscherm kan plaatsvinden. Een voorbeeld hiervan is een zgn. Pen Based Computer (PBC), bij voorkeur van het zgn palmtop type, die gemakkelijk in de hand gehouden kan worden. De gegevensinvoer is bij voorkeur menugestuurd. Telkens bij 10 opstarten van de computer wordt de programmatuur, of gedeelten daarvan, vanuit het permanente geheugen in het werkgeheugen geladen om de gegevensverwerkingseenheid te besturen. Gestuurd volgens de programmatuur vraagt de gegevensverwerkingseenheid gegevens op uit het permanente geheugen, zorgt voor weergeven 15 van opgeslagen gegevens, van verwerking en/of opslag in het permanente geheugen van ingevoerde gegevens, enz. De systeemspecifieke programmatuur kan ondersteund zijn door een geschikt algemeen besturingssysteem, zoals DOS of Windows.

De computer kan van conventioneel type zijn met o.a. een 20 CPU hebben voor de totale besturing van het systeem; een ROM waarin een besturingsprogramma of dergelijke is opgeslagen voor het besturen van door de CPU uitgevoerde bewerkingen; een RAM voor het opslaan van gegevens tijdens een door de CPU uitgevoerde bewerking; een digitizer voor het detecteren van 25 de aanrakingsplaats op het beeldscherm; een LCD-beeldscherm; een I/O controller waarop de digitizer en het beeldscherm zijn aangesloten en die werkt als een interface voor gegevens invoer/uitvoer; en een timer om een tijdstip te bepalen. Het permanentgeheugen kan gevormd zijn door een wel of niet gemak-30 kelijk uitwisselbare diskette of dergelijk schijfvormig opslagmedium of enig ander aan de vakman bekend equivalent opslagmedium, geplaatst in een leeseenheid.

Bij voorkeur bevat het systeem een middel voor het eenduidig vaststellen van de lokatie waar de controleur zich 35 bevond op het moment dat de controle plaatshad. Een dergelijk middel kan een GPS of DGPS-ontvanger of dergelijke omvatten, waaruit het systeem zijn lokatie automatisch kan afleiden. Een alternatief kan een leeseenheid zijn voor machinale inlezing 10159 68 4 van een machineleesbare markering of code, bijvoorbeeld een streepjescodelezer voor het automatisch inlezen van een streepjescode. De leeseenheid kan geschikt zijn voor het lezen van een optische, magnetische, akoustische of elke andere denkbare 5 machine leesbare markering-type. Het object, of een voorwerp in zijn onmiddellijke omgeving, kan uitgerust zijn met die voor de leeseenheid inleesbare markering. Zodoende is eenduidige identificatie van het object mogelijk, zonder dat daartoe de menselijke (en dus foutenveroorzakende) tussenkomst vereist 10 is. Bovendien is op deze wijze frauderen onmogelijk en kan onomstotelijk worden bewezen, dat de controleur zich daadwerkelijk bij het object bevond ten tijde van de controle. Bij voorkeur worden op het moment van deze identificatie verdere gegevens in het systeem vastgelegd, zoals de plaats, datum en 15 tijd.

Een alternatief voor het zelfstandig eenduidig vaststellen dat de controleur aanwezig was bij het object tijdens het controleren daarvan, is bijvoorbeeld met een moeder-dochter-systeem: Tijdens het controleren zendt het dochtersysteem dat 20 de controle ter plaatse begeleidt een signaal naar een op afstand gelegen moeder-systeem dat in reactie daarop een aantal relevante gegevens vastlegt, zoals tijdstip van sig-naalontvangst. Het dochtersysteem zelf legt bijvoorbeeld eveneens een aantal relevante gegevens vast met betrekking tot het 25 uitzenden van dat signaal, bijvoorbeeld eveneens het tijdstip.

Vervolgens worden de door het moedersysteem en het dochtersysteem vastgelegde gegevens vergeleken en/of gecombineerd om daaruit het gewenste eenduidige bewijs te scheppen.

Bij voorkeur is het systeem zodanig ingericht en wordt 30 dit zodanig bestuurd, dat het object onderzocht wordt volgens een voorafbepaalde volgorde, waartoe het object bij voorkeur is opgedeeld in voorafbepaalde deelobjecten, ook wel velden genaamd. Binnen een veld wordt elk van een voorafbepaald aantal onderdelen beoordeeld op de staat. Is elk van die 35 onderdelen beoordeeld, gaat het systeem door naar het volgende veld. Het verdient de voorkeur dat de velden zodanig zijn gedefinieerd, dat binnen een groep van functiegelijke objecten, zoals alle spoorwegwisseltypen van het openbare spoorwe- 10 153 68 5 gennet van Nederland of alle ophaalbrugtypen van het openbare wegennet van Nederland, de verschillende objecttypen althans één veld gemeenschappelijk hebben. Hiermee kan aanzienlijk worden bespaard, zoals op permanentgeheugenruimte, opzetten 5 van het gegevensbestand, verwerking van de beoordelingsresultaten, enz. Bovendien biedt het opdelen in velden betere mogelijkheden, de gegevensinvoer en gegevensverwerking te digitaliseren zodat een computerondersteunde controle mogelijk is. Daarnaast worden de door de controleur tijdens de controle 10 te verrichten werkzaamheden beter gestructureerd.

Ten behoeve van het in velden opgedeeld beoordelen van het object verdient het de voorkeur dat de programmatuur en/of de objectgegevens in de permanente geheugenruimte van het systeem zodanig is ingericht resp. zijn opgeslagen, dat de 15 objectgegevens aan een bepaald veld toekenbaar zijn resp. toegekend zijn. De programmatuur bestuurt de verwerkingseen-heid daarbij bij voorkeur zodanig, dat telkens gegevens behorende tot één veld opgevraagd worden uit het permanente geheugen totdat dat veld is afgewerkt, waarna de bij een volgend 20 veld behorende gegevens worden opgevraagd. Zodoende wordt de controleur door de programmatuur gedwongen, de controle stelselmatig uit te voeren. De vraagstelling vindt bij voorkeur visueel plaats, bijvoorbeeld door weergave op een beeldscherm. Bij wijze van alternatief verloopt de vraagstelling auditief 25 door bijvoorbeeld een mechanische stem. De antwoorden worden bij voorkeur met de hand ingevoerd, bij voorkeur door aanraken van het beeldscherm. Bij wijze van alternatief wordt het antwoord ingevoerd door het met pijltjestoetsen of een muis of dergelijke over het beeldscherm laten bewegen van een cursor. 30 Een ander alernatief is dat de antwoorden mondeling worden gegeven en door spraakherkenning worden omgezet in de voor het systeem verwerkbare digitale code.

Voorts bevat het systeem bij voorkeur nadere informatie over het object, die naar keuze kan worden opgeroepen door de 35 controleur, bijvoorbeeld voor nadere ondersteuning om te beslissen over een schadebeeld.

Verdere voordelen van het systeem zijn:

Het kan gebruikt worden voor elk willekeurig object dat 101 S3 68 6 in de database wordt ingevoerd;

Een object wordt uniform en systematisch gecontroleerd;

De informatie wordt direct in machinaal verwerkbare vorm vastgelegd; 5 - De informatie kan snel verwerkt worden;

De informatie kan volgens wens verwerkt en gerapporteerd worden;

De controleur kan nadere technische informatie opvragen;

Er kan fraudebestendig aangetoond worden dat er gecontro-10 leerd is, wanneer, waar en wat het resultaat van de controle is geweest;

De veldopbouw is veelzijdig.

Betrouwbaar en/of snel en/of gemakkelijk gebruik, ook in de open lucht, is zonder meer mogelijk.

15 In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toege licht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bij gevoegde tekeningen, waarin: Fig. 1 een beeldschermweergave toont van een rechts spoorwegwissel; 20 Fig. 2 een beeldschermweergave toont van een Engelsewis- sel;

Fig. 3 een beeldschermweergave toont van een invoerscherm van een eerste vragenlijst van een veld van de wissel van fig. 2; 25 Fig. 4 een beeldschermweergave toont van een invoerscherm van een onderliggende vragenlijst van het veld van fig. 3;

Fig. 5 een beeldschermweergave toont van een invoerscherm voor het invoeren van een algemene conclusie.

Fig. 1 toont de mogelijke opdeling in zeven velden van 30 een rechts spoorwegwissel. Deze rechts wissel heeft een aantal velden gemeen met een links wissel en ook met een Engelse wissel (zie fig. 2). Bijvoorbeeld de velden 6 voor het punt-stuk en 5 en 7 voor de strijkregels. De velden 1 en 2 voor de linker- en rechtertong en 3 en 4 voor de linker- en rechter-35 boog zijn spiegelbeeld van de overeenkomstige velden van een links wissel, zodat ook deze velden gemeenschappelijk zijn voor een rechts en links wissel. Deze vier velden komen echter niet voor bij een Engelsewissel. De Engelsewissel (zie fig. 2) 1015968 7 is in dot voorbeeld opgebouwd uit in totaal veertien velden, waarvan er echter een aantal onderling identiek is (symmetrisch of spiegelsymmetrisch).

Elk veld bevat algemene informatie, die voor alle wissel-5 typen met dat veld gelijk is, en specifieke informatie, die afhankelijk is van het wisseltype. Bijvoorbeeld tot de algemene informatie van veld 6 voor het puntstuk behoort de spleet-grootte, terwijl tot de specifieke informatie daarvan behoort of het puntstuk vast of beweegbaar is. Het zal voor de vakman 10 duidelijk zijn, hoe het gegevensbestand van het systeem en het oproepen van de zich daarin bevindende gegevens ingericht moet worden om voor een specifiek wisseltype (objecttype) de algemene informatie van een veld te combineren met de wisselspeci-fieke (objectspecifieke) informatie van datzelfde veld.

15 Wegens het gemeenschappelijke karakter van de velden en het onderscheid in algemene en specifieke informatie kan de benodigde éénmalige gegevensinvoer in het permanente geheugen van het systeem voor een groot aantal typegelijke objecten, zoals alle spoorwegwissels in Nederland, ondanks onderlinge 20 verschillen tussen die typen, aanzienlijk beperkt worden.

Immers hoeft per wisseltype alleen de wisselspecifieke informatie afzonderlijk ingevoerd te worden. Zodoende is het mogelijk, dat van de in de permanentgeheugeneenheid van het systeem opgeslagen objectengroep elk object bestaat uit X velden 25 terwijl in de permanentgeheugeneenheid Y velden zijn opgeslagen, waarbij elk van de Y velden aan althans één object toebehoort en waarbij Y>X, in het bijzonder Y>X+2 velden.

Uitgegaan wordt van een PBC waarop het systeem draait. Aangekomen bij het te onderzoeken object, zorgt de controleur 30 er eerst voor dat de PBC de zich aan of nabij het object bevindende codering, zoals een streepjescode, inleest, dan wel op andere wijze het object identificeert, bijvoorbeeld door met GPS de lokatie te bepalen. Voert de controleur de indenti-ficatiecode van het object handmatig in, voegt het systeem 35 automatisch een kenmerk toe aan die invoer, zodat achteraf altijd achterhaald kan worden, dat de identificatie door actief ingrijpen van de controleur tot stand is gekomen, en dus fraudegevoelig is. Op basis van de identificatie roept de 10159 68 8 gegevensverwerkingseenheid de bij het machinaal geïdentificeerde object behorende gegevens op uit het permanente geheugen en zorgt ervoor dat een in het geheugen opgeslagen voorstelling van het object bij voorkeur in zijn geheel wordt 5 afgebeeld op het beeldscherm, eventueel in combinatie met menubesturing-commando's, zoals ikonen. Tegelijk met het weergeven van het object, toont de weergeefeenheid bij voorkeur tevens de veldverdeling van het object.

Door het aanraken van het beeldscherm op de plaats waar 10 het geselecteerde veld van het te onderzoeken object zich bevindt, wordt bij dat veld behorende informatie opgeroepen uit de geheugeneenheid en weergegeven door de weergeefeenheid (fig. 3). Het binnen het veld vallende gedeelte van het object wordt nu sterk verkleind getoond op het beeldscherm. Tegelij-15 kertijd verschijnt op het beeldscherm van het betreffende veld een lijst van een voorafbepaald aantal technische componenten in hét betreffende veld van het object die tijdens de controle op hun staat onderzocht moeten worden. Voor elke component kan de controleur, door aanraken van het beeldscherm op de over-20 eenkomende plaats, aangeven of deze in orde is (keuze G), of deze fout is (keuze F), of dat het geven van een antwoord voor deze component in dit veld niet van toepassing is (keuze N). Bij voorkeur heeft elke component de defaultwaarde dat deze goed is, zodat de controleur alleen maar een antwoord hoeft in 25 te voeren wanneer hij een gebrek constateert. Door aanraken van het beeldscherm op de plaatsen van de pijltjes springt de controleur van de ene naar de volgende component op het beeldscherm.

Bij wijze van alternatief kunnen de te controleren compo-30 nenten aangeduid worden in de weergave op het beeldscherm van het gedeelte van het object binnen het opgeroepen veld, zoals met geschikte markeringen, zoals pijltjes. De in fig. 3 getoonde lijst kan dan vervallen en de afbeelding van het veld bijvoorbeeld althans vrijwel beeldschermvullend zijn. Door 35 telkens aantikken van het beeldscherm op de betreffende plaats wordt bijvoorbeeld de vraag afgebeeld of de component goed of fout is.

Is de controle van een component voltooid, wordt terug- i01S9 68 9 gekeerd naar een voorgaand scherm en wordt de gecontroleerde component als gecontroleerd herkenbaar weergegeven, waartoe een door het systeem gehanteerd toegekend weergeefkenmerk, zoals weergeefkleur of -helderheid, dienovereenkomstig in het 5 systeem aangepast wordt.

Wanneer voor een bepaalde component wordt ingegeven dat deze fout is, wordt automatisch een volgend invoerscherm getoond, waarin voor die component een schadebeeld kan worden ingevoerd. De controleur kan kiezen uit verschillende vooraf-10 bepaalde schadebeeld-criteria, zoals weergegeven. Opnieuw door aanraken van het beeldscherm op de overeenkomende plaats kan de controleur zijn bevindingen invoeren. Pas wanneer de controleur alle gevraagde antwoorden heeft ingeveord, gaat het systeem automatisch terug naar een voorgaand scherm. Dit gaat 15 door totdat alle componenten van een veld zijn gecontroleerd.

Pas dan geeft het systeem toestemming automatisch terug te keren naar een voorgaand scherm, zoals de totaal-waargave van het object. Het veld waarvoor de controle is voltooid wordt als gecontroleerd herkenbaar weergegeven, waartoe een door het 20 systeem gehanteerd toegekend weergeefkenmerk, zoals weergeef-kleur of -helderheid, dienovereenkomstig aangepast wordt.

Het systeem is bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat wanneer van een component de controle voltooid is, deze niet meer kan worden opgeroepen voor hernieuwde controle voordat de 25 controle van het totale object afgesloten is. Ditzelfde kan ook gelden voor een veld waarvoor de controle voltooid is. Hierdoor neemt de betrouwbaarheid van de controle toe.

Wanneer de te controleren component bijvoorbeeld meervoudig is, bijvoorbeeld wanneer het om meer dan één bout gaat met 30 bijvoorbeeld dezelfde functie, wordt doorgesprongen naar een volgend scherm (niet getoond), waarin kan worden aangegeven wat de omvang van het schadebeeld is (bijvoorbeeld of 100% van de bouten gebroken is). In verband met een meervoudige component is het ook mogelijk om in het schadebeeld-scherm meer 35 antwoorden in te voeren, bijvoorbeeld wanneer een of een aantal bouten gebroken is en een of een aantal andere bouten ontbreekt. Voor elk kan dan in het schadeomvang-scherm het betreffende antwoord worden ingevoerd.

1 ïïf' ’ 10

Een schadeomvang-scherm kan bijvoorbeeld eveneens gebruikt worden wanneer de schade zich op verschillende plaatsen van de component kan bevinden. Bijvoorbeeld kan de component een of meer scheuren bevatten die zich in het ene of het 5 andere afstandengebied tot een voorafbepaalde referentieplaats bevinden. Het scherm zal dan de mogelijkheid bieden om uit verschillende voorafbepaalde afstandengebieden te kiezen.

Wanneer op deze wijze alle velden zijn doorlopen is de staat van de te controleren of inspecteren componenten digi-10 taal vastgelegd. Deze digitale gegevens kunnen dan door het systeem zelf statistisch geanalyseerd worden en na evaluatie tot een conclusie leiden. Alternatief of daarnaast kan de controleur de gelegenheid worden gegeven tot het invoeren van zijn conclusie (fig. 5). De statistische analyse kan eventueel 15 in een host-systeem plaatsvinden, waartoe de betreffende gegevens worden overgeladen in bijvoorbeeld een desk top PC. Daartoe bezit het systeem bij voorkeur geschikte uitvoermidde-len voor gegevenstoevoer aan een externe CPU.

Tussentijds afbreken van het onderzoek voordat alle 20 velden zijn afgewerkt, is bij voorkeur slechts mogelijk door bewuste keuze, waartoe het systeem de controleur door vraagstelling dwingt, bijvoorbeeld door een afbreekscherm te tonen en opnieuw te vragen of het vroegtijdig afbreken gewenst is.

Voor het afsluiten kan het systeem de controleur vragen 25 om zijn borgstelling, bijvoorbeeld door het invoeren van een controleur-specifieke code. De controleur wordt er hiermee formeel verantwoordelijk voor gemaakt, dat hijzelf de controle heeft uitgevoerd, en kan daarop later worden aangesproken. Een van de mogelijkheden in dit verband is bijvoorbeeld het invoe-30 ren van een wachtwoord of dergelijke. Bijvoorbeeld worden de ingevoerde gegevens opgeslagen in een afgescherm geheugenge-bied dat alleen beschrijfbaar is voor de betreffende controleur.

Aldus zorgt het systeem ervoor dat de controleur op uni-35 forme wijze het controleren uitvoert, waarbij de controleur telkens tussen een beperkt aantal voorafbepaalde schadebeelden per component kan kiezen en dus de noodzakelijke bediening van het systeem zo eenvoudig mogelijk is.

10159 68

Claims (14)

1. Objectcontrolesysteem omvattende een geheugeneenheid 5 waarin gegevens zijn öpgeslagen over het te controleren object, een gegevensverwerkingseenheid, een weergeefeenheid en een gegevensinvoereenheid, waarbij die eenheden met elkaar communiceren door middel van machineleesbare signalen, zoals electronische pulsen, waarbij het systeem zodanig is ingericht 10 dat dit een in de geheugeneenheid opgeslagen, in velden opgedeelde totaal-voorstelling van het object weergeeft met behulp van de weergeefeenheid en vervolgens, in reactie op invoer via de gegevensinvoereenheid, telkens de tot een veld behorende te controleren componenten op een voorafbepaalde, in de geheugen-15 eenheid opgeslagen, wijze weergeeft met behulp van de weer-geefeenheid en, in afhankelijkheid van invoer via de gegevens-invoereenheid, vervolgens van een geselecteerde component een schadebeeldlijst weergeeft met behulp van de weergeefeenheid.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij dit digitaal werkt.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij tijdens weerga ve door de weergeefeenheid van ofwel het object, de te controleren componenten of de schadebeeldlijst, de invoereenheid slechts het invoeren van voorafbepaalde gegevens toestaat.

4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij die voorafbepaalde 25 gegevens de invoer is van een keuze tussen een aantal vooraf bepaalde, met behulp van de weergeefeenheid weergegeven, uit de geheugeneenheid opgeroepen keuze-mogelijkheden.

5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij van die voorafbepaalde keuzemogelijkheden er althans één betrekking heeft op 30 een waarde, zoals een verhouding of dimensie of een gebied daarvan.

6. Systeem volgens conclusie 4 of 5, waarbij van die voorafbepaalde keuzemogelijkheden er althans één betrekking heeft op de goede of slechte staat van een respectieve component.

7. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de geheugeneenheid gegevens bevat over een reeks van functiegelijke, maar onderling in een of meer details verschillende objecten, zoals alle spoorwegwissels van het openbare spoor- 1015968 wegnet van Nederland.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de gegevens zodanig zijn opgeslagen in de geheugeneenheid, dat de voor alle tot die groep behorende objecten gemeenschappelijke informatie in 5 een veld rechtstreeks is toegekend aan het respectieve veld en de voor een object specifieke informatie in een veld via dat object toegekend is aan het respectieve veld, een en ander zodanig, dat bij in de geheugeneenheid opslaan van een toegevoegd functiegelijk object, volstaan kan worden met het invoe-10 ren van het gegeven welke velden van toepassing zijn op dat object en het invoeren van de objectspecifieke informatie.

9. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dit een middel omvat voor het zelfstandig bepalen van zijn lokatie gedurende het uitvoeren van de controle, zoals een 15 ontvanger voor GPS of DGPS voor het bepalen van de algemene positiecoördinaten of een streepjescodelezer voor het identificeren van het te controleren object en het daaruit afleiden van zijn lokatie.

10. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, uitge-20 voerd als een gemakkelijk in één hand te houden en tegelijkertijd te bedienen computer met aanrakinggevoelig beeldscherm en bij voorkeur spatwater- en valbestendig uitgevoerd.

11. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij van de in de permanentgeheugeneenheid van het systeem opge- 25 slagen objectengroep elk object bestaat uit X velden terwijl in de permanentgeheugeneenheid Y velden zijn opgeslagen, waarbij elk van de Y velden aan althans één object toebehoort en waarbij Y>X, in het bijzonder Y>X+2 velden.

12. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij 30 het systeem pas toestemming geeft terug te keren naar een voorgaande weergave door de weergeefeenheid, wanneer alle gevraagde invoer voor het op dat moment weergegevene is ingevoerd.

13. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij 35 een door de weergeefeenheid weergegeven beeld waarvan de gevraagde invoer is ingevoerd, als voltooid herkenbaar wordt weergegeven, waartoe een overeenkomstig weergeefkenmerk, zoals een kleur- of helderheidkenmerk van het systeem door het K) 159 S8 systeem automatisch wordt gewijzigd.

14. In de buitenlucht op een vaste plaats opgesteld, beweegbaar object, dat ten behoeve van zijn betrouwbare en veilige functionering regelmatig moet worden gecontroleerd, zoals een 5 verkeersbrug of een spoorwegwissel, uitgerust met een machineleesbare codering bestemd voor zelfstandige lokatiebepaling door het systeem volgens een van de voorgaande conclusies. ·' ' ., -- ·. . « ί * V -'v-i ! ‘ ; l 0 4— --·