NL1015965C2 - Werkwijze voor het onder water opslaan van stortgoed, en een opslag te gebruiken voor die werkwijze. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het onder water opslaan van stortgoed, en een opslag te gebruiken voor die werkwijze.

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het opslaan van stortgoed, zoals 5 ertsen, kolen of secundaire bouwstoffen en dergelijke, waarbij men het stortgoed aanvoert naar een stortplaats, men het stortgoed op de stortplaats gedurende een bepaald tijdsinterval in opslag houdt en men het stortgoed vervolgens van de stortplaats afvoert. De uitvinding betreft bovendien een opslag te gebruiken voor die werkwijze.

10 Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat in de onderhavige tekst met het begrip stortgoed wordt gedoeld op de volgende producten: ertsen, zoals bijvoorbeeld ijzererts, kolen zoals steenkool, ijzerpellets en schroot, granulaten en secundaire bouwstoffen zoals sloopafval, breuksteen en grind..

15 In de stand van de techniek is het gebruikelijk om stortgoed in de open lucht op een opslag te storten. Het stortgoed wordt doorgaans in bergen op de opslag in voorraad gehouden. Met een geschikt transportmiddel zoals een schip of een trein wordt het stortgoed naar de opslag toegevoerd. Deze transportmiddelen worden bijvoorbeeld met behulp van kranen gelost. Op het opslagterrein kunnen transportmiddelen aanwezig 20 zijn, zoals bijvoorbeeld stackers, reclaimers en transportbanden om het stortgoed vanaf de losplaats over een groter opslaggebied te verspreiden.

Het in de open lucht opslaan van stortgoed heeft een paar belangrijke nadelen. In de eerste plaats veroorzaakt de opslag van stortgoed doorgaans veel stof. Onder invloed 25 van de wind kan het stof worden verspreid. Dat betekent niet alleen materiaalverlies maar ook overlast voor omliggende terreinen en personeel.

Onder invloed van de regen kunnen stoffen, waaronder milieuschadelijke stoffen, uit het stortgoed uitspoelen en in het grondwater terechtkomen.

Bovendien kan in het stortgoed bij de opslag in de open lucht broei ontstaan. De broei 30 kan leiden tot brand of zelfs explosies. Dit brengt niet alleen gevaar met zich mee, maar veroorzaakt ook kwaliteitsverlies van het stortgoed.

11015 965 2

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een werkwijze van het in de aanhef genoemde soort, waarbij de nadelen van de werkwijze volgens de stand van de techniek zo veel mogelijk worden vermeden. Dat doel wordt bereikt doordat men het stortgoed op de stortplaats in water in opslag houdt.

5

Door het in water opslaan van het stortgoed worden de genoemde problemen, zoals stofvorming en broei, die gepaard gaan met het in de open lucht opslaan van stortgoed voorkomen. Bovendien wordt voorkomen dat stoffen uit het stortgoed kunnen uitspoelen. Eveneens zullen mogelijke oxydatiereacties in het stortgoed veel trager 10 verlopen.

Bovendien wordt behulp van de onderwateropslag volgens de onderhavige uitvinding bereikt dat de geluidsoverlast die gepaard gaat met het opslaan van kolen lager is dan gebruikelijk.

15 Het stortgoed kan volgens de uitvinding in een bestaand bekken onder water worden gestort. Dit bekken kan bijvoorbeeld een gedeelte van een haven zijn. Voor het storten van het stortgoed kan ook een opvangbekken worden opgebouwd, bijvoorbeeld met behulp van dam wanden.

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat met een bekken in de onderhavige tekst 20 bedoeld wordt elke holteopening of houder, die geschikt is voor het opnemen van een zekere hoeveelheid stortgoed. Een dergelijk bekken kan ontstaan door het afgraven van grond, door het afschotten van een ruimte boven of onder water, of op elke andere gewenste wijze.

Wanneer de stortplaats voor het in water opslaan van stortgoed verdeeld is in meerdere 25 compartimenten kan bereikt worden dat de ruimte voor het opslaan van het stortgoed effectiever wordt benut, en dat de mogelijkheid wordt verkregen om in afzonderlijke compartimenten verschillende soorten stortgoed zonder vermenging op te slaan.

Bij voorkeur heeft de stortplaats een vlakke bodem zodat de ruimte optimaal wordt gebruikt.

30

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat men voor het storten van het stortgoed, de bodem ter plaatse van de stortplaats voorziet van een schermlaag. Door deze maatregel wordt bereikt dat het stortgoed zich niet kan vermengen met het bodemmateriaal van de 1015965 3 stortplaats. Op het moment dat het stortgoed weer wordt verwijderd kan men het stortgoed tot aan de schermlaag wegnemen, zonder het risico te lopen dat men ook het bodemmateriaal onder het stortgoed meeneemt.

5 Volgens de uitvinding is het mogelijk dat men de schermlaag opbouwt uit een primaire laag stortgoed, waarop men een secundaire laag stortgoed aanbrengt.

Wanneer men op de stortplaats bijvoorbeeld kolen stort is het mogelijk dat men eerst een laag kolen op de bodem stort die bedoeld is om op de bodem achter te blijven. Op 10 deze primaire laag kolen wordt vervolgens de rest van de kolen gestort. Bij het weer wegnemen van de kolen graaft men zo ver af dat de primaire laag kolen op de bodem achterblijft. Op deze manier wordt een goedkope en zeer effectieve afscherming van de bodem bereikt.

15 Als alternatief is het mogelijk dat men de schermlaag opbouwt uit een laag geotextiel.

Deze laag geotextiel kan men op de bodem fixeren met behulp van bijvoorbeeld betonblokken. Het is duidelijk dat ook andere afscheidingslagen die bijvoorbeeld bestaan uit steenbestorting, asfalt of elk ander geschikt materiaal mogelijk zijn voor het voorzien van een geschikte afscherming van de bodem ter plaatse van een stortplaats.

20

Wanneer men volgens de uitvinding stortgoed in water opslaat zal het stortgoed bij het wegnemen van het stortgoed van de stortplaats nat zijn. Voor verschillende materialen is de aanwezigheid van water in het stortgoed, bijvoorbeeld door aanhechting van het water aan het stortgoed, niet nadelig. Voor andere materialen, zoals bijvoorbeeld kolen 25 is een hoog percentage water in het materiaal niet acceptabel. Dat betekent dat men moet proberen om het percentage water in het stortgoed bij het wegnemen daarvan zo laag mogelijk te houden. Om dit te bereiken is het voordelig dat men het stortgoed voor het storten op de stortplaats scheidt in een fijne en een grove fractie, waarna men de grove fractie stort op de stortplaats en men de fijne fractie opslaat in een droge opslag. 30

Vooral de fijne fractie van het stortgoed, ook wel de fines, zal bij het wegnemen uit de natte opslag een relatief hoog percentage water bevatten. Door aanhechting van water aan de buitenzijde van de fines kan het percentage water in de fines oplopen tot 50% of 1015969 4 meer. Door voor het storten van het stortgoed de fines uit het stortgoed te verwijderen, kan men bereiken dat deze delen droog worden opgeslagen, zonder het risico dat het water zich aan de fines hecht.

5 Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat men bij het afvoeren van het stortgoed van de stortplaats, de fijne fractie vanuit de droge opslag toevoegt aan de afVoerstroom. Door deze maatregel wordt bereikt dat bij het scheiden van de grove en de fijne fractie van het stortgoed geen materiaalverlies optreedt.

10 Verder is het volgens de uitvinding mogelijk dat men het stortgoed tijdens het afvoeren daarvan ontwatert.

Volgens de uitvinding wordt er naar gestreefd dat men het stortgoed in opslag houdt in zoet water.

15

Volgens de werkwijze volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat men ter plaatse van de stortplaats een watemiveau handhaaft dat hoger ligt dan de plaatselijke grondwaterstand.

20 Door deze maatregel wordt bereikt dat de stortplaats ook kan worden afgescheiden door middel van een niet-waterdoorlatende bodembescherming. Om te voorkomen dat deze niet-waterdoorlatende bodemafscheiding onder een hoge waterdruk openbarst, is het noodzakelijk de waterstand in het bassin hoger te houden van de stijghoogte van het grondwater.

25

Naast de hierboven beschreven werkwijze voorziet de onderhavige uitvinding ook in een opslag voor het houden van stortgoed, zoals ertsen, kolen, secundaire bouwstoffen en dergelijke, welke opslag is voorzien van: - middelen, zoals kranen, voor het aanvoeren van het stortgoed naar de opslag, 30 - een stortplaats voor het ontvangen het stortgoed, en - middelen voor het afvoeren van het stortgoed vanaf de opslag.

1015965

De opslag volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de stortplaats tenminste een bekken omvat, geschikt voor het houden van water, voor het in water opslaan van stortgoed in het bekken.

5 5 Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat met een bekken in de onderhavige tekst bedoeld wordt elke holteopening of houder, die geschikt is voor het opnemen van een zekere hoeveelheid stortgoed. Een dergelijk bekken kan ontstaan door het afgraven van grond, door het afschotten van een ruimte boven of onder water, of op elke andere gewenste wijze.

10

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat het bekken aan de onderzijde is voorzien van een bodemafscherming voor het scheiden in het bekken aanwezig stortgoed en het bodemmateriaal. Daarbij is het mogelijk dat de bodemafscherming een primaire laag stortgoed omvat. Verder is het mogelijk dat de bodemafscherming steenbestorting, 15 asfalt, geo-textiel en/of betonblokken omvat.

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de opslag middelen omvat, zoals meerpalen, voor het afmeren van schepen. Daarbij is het mogelijk dat de middelen voor het aanvoeren van het stortgoed naar de opslag drijvende kranen omvatten.

20

Stortgoed, zoals ertsen en kolen, worden doorgaans aangevoerd met zeeschepen. Deze schepen worden gelost met kranen die het stortgoed op een opslag direct naast de kade plaatsen. Het lossen van de zeeschepen en het opslaan van het stortgoed direct naast de kade stelt hoge eisen aan de infrastructuur in een haven. De apparatuur die nodig is 25 voor het lossen van de schepen is zonder uitzondering zwaar. Dat betekent dat de kademuren en de opslagterreinen zodanig versterkt moeten kunnen worden dat deze bestand zijn tegen de zware belasting van de benodigde apparatuur. Investeringen die worden gedaan in bijvoorbeeld de aanleg of renovatie van havens om deze geschikt te maken voor het opslaan van stortgoed zijn doorgaans zo hoog dat lange 30 afschrijvingstermijnen, van bijvoorbeeld 30 jaar, noodzakelijk zijn.

De opslag volgens de onderhavige uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het voorzien van een tijdelijke opslag van stortgoederen. Wanneer men een haven 1015965 6 bijvoorbeeld gedurende een periode van 10 jaar geschikt wil maken voor het opslaan van stortgoed kan men in de haven met behulp van omringende damwanden een bekken vormen. Naast dit bekken wordt een afmeerfaciliteit voor schepen voorzien, bijvoorbeeld door het plaatsen van meerpalen. Tussen deze afmeerfaciliteit en de 5 bekken kunnen drijvende kranen worden geplaatst. Met behulp van deze drijvende kranen kunnen de schepen worden gelost en kan het stortgoed in het bekken worden achtergelaten. Investeringen die nodig zijn voor het voorzien van een dergelijke opslag zijn relatief laag. Bovendien kunnen de kranen wanneer deze overbodig worden naar een andere gebruiksplaats worden verscheept. De damwanden die nodig zijn voor de 10 constructie van een bekken zijn herbruikbaar of recyclebaar.

Om de opslag volgens de uitvinding geschikt te maken voor verschillende materialen is het mogelijk dat de middelen voor het aanvoeren van het stortgoed naar de opslag scheidingsmiddelen omvatten, voor het uit het stortgoed verwijderen van een fijne 15 fractie.

Verder is het mogelijk dat de middelen voor het af voeren van het stortgoed vanaf de opslag transportbanden omvatten en middelen voor het transporteren van het stortgoed vanuit de opslag naar de transportbanden. Daarbij is het mogelijk dat de middelen voor 20 het afvoeren van het stortgoed middelen omvatten, zoals zeefbochten, voor het ontwateren van het af te voeren stortgoed.

De uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren waarin: 25 Figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft van een opslag voor stortgoed volgens de stand van de techniek.

Figuur 2 een zij-aanzicht weergeeft van de opslag volgens figuur 1 volgens de snijlijn II-II.

30

Figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft van een opslag volgens de uitvinding.

1015909 7

Figuur 4 een zij-aanzicht weergeeft van de opslag volgens figuur 3, via de snijlijn IV-IV.

Figuur 5 een detail weergeeft van een gedeelte van de opslag volgens de figuren 3 en 4, 5 aan de waterzijde.

Figuur 6 een mogelijke uitvoeringsvorm weergeeft van een ontwateringinrichting volgens de uitvinding.

10 In figuur l is een bovengrondse opslag 1 afgebeeld voor de opslag van stortgoed, volgens de stand van de techniek. De opslag 1 omvat een kade 2 waaraan schepen, zoals zeeschepen 3, kunnen afmeren. Met behulp van vaste kranen 4 worden de zeeschepen gelost. De kranen 4 brengen stortgoed 5 aan op een eerste stortplaats 6. Op de opslag 1 zijn meerdere transportbanden 7 geplaatst die gebruikt worden om het 15 stortgoed 5 over de hele opslag te verspreiden. Deze transportbanden 7 werken samen met stackers/reclaimers 8. Deze machines zijn geschikt voor het transporteren van stortgoed vanaf een transportband naar een opslag 6 en voor het weer wegnemen van stortgoed 5 vanaf de stortplaats 6 om dit weer op een transportband 7 te plaatsen. Aan het einde van de opslag 1 zijn middelen 10 aanwezig voor het toevoeren van stortgoed 20 5 naar transportmiddelen zoals bijvoorbeeld binnenvaartschepen of vrachtwagens voor het verder afvoeren van het stortgoed 5 naar bijvoorbeeld een eindgebruiker.

In figuur 2 is een dwarsdoorsnede te zien van de opslag 1 volgens figuur 1 volgens de snijlijn II-II in figuur 1. In figuur 2 is te zien dat het schip met behulp van een kraan 4 25 wordt gelost. Tussen de kraan 4 en de middelen 10 voor het toevoeren van stortgoed 5 * naar transportmiddelen voor het afVoeren van het stortgoed, zijn verschillende bergen stortgoed 5 te zien.

Uit de hierboven beschreven opslag 1 volgens de stand van de techniek blijkt dat voor 30 de infrastructuur die nodig is voor het op een dergelijke wijze opslaan van stortgoed 5 relatief hoge investeringskosten nodig zijn. De kade 2 van de opslag 1 moet zwaar zijn uitgevoerd. De kranen 4 die op de kade 2 bevestigd zijn zijn zonder uitzondering zwaar. Met behulp van de stackers/reclaimers 8 moet het mogelijk zijn om vanaf de “*015965 8 transportbanden 7 het materiaal toe te voeren naar de verschillende stortplaatsen 6 en het materiaal vanaf deze stortplaatsen 6 weer op te nemen en af te geven aan de transportbanden. Dat betekent dat deze machines zijn uitgerust met bijvoorbeeld een zwaar graafwiel voor het weer opnemen van het stortgoed vanaf de stortplaats 6. Dat 5 maakt de apparatuur zwaar en relatief duur.

Zoals in de inleiding is beschreven heeft het in de open lucht storten van stortgoed 5 verschillende nadelen. Stortgoed is regelmatig de oorzaak van stofoverlast. Voor het storten van het stortgoed is relatief veel ruimte nodig. Stoffen in het stortgoed kunnen 10 uit de bergen stortgoed uitspoelen en in het grondwater terechtkomen en bovendien is het mogelijk dat in het stortgoed broei optreedt, waardoor brand kan ontstaan en waardoor materiaalverlies zal optreden in het stortgoed.

De opslag volgens de figuren 1 en 2 vraagt relatief veel ruimte. Wanneer immers stortgoed boven de grond op een vlakke bodem wordt gestort wordt tussen de twee 15 naastgelegen bergen materiaal een zekere hoeveelheid ruimte vrijgelaten, om te voorkomen dat het materiaal gaat mengen.

De helling van de berg stortgoed die wordt gevormd wordt bepaald door de interne wrijving van het materiaal. Hoe kleiner deze interne wrijving is hoe meer ruimte nodig 20 is voor het vormen van een relatief hoge berg stortgoed.

In figuur 3 is een opslag 20 afgebeeld volgens de uitvinding. In het in figuur 3 afgebeelde geval is een door damwanden omsloten bassin of opslag 20 in het water gebouwd en aan een zijde verbonden met een kade 2. De opslag 20 omvat meerpalen 25 21 waaraan schepen 3 kunnen afmeren. Met behulp van wanden 22, zoals bijvoorbeeld scheidings- of compartimenteringswanden, kunnen compartimenten 23 in het water worden afgescheiden. Aan de bovenzijde kunnen deze damwanden 23 worden verbonden met behulp van een betonnen ligger. Deze betonnen overbruggingen kunnen gebruikt worden voor het dragen van transportmiddelen zoals bijvoorbeeld kranen 24. 30 Tussen de zeezijde 25 van de opslag 20 en de meerpalen 21 bevinden zich drijvende kranen 26. Met behulp van deze drijvende kranen 26 kan een vaartuig 3 worden gelost. Het stortgoed wordt met behulp van de drijvende kranen in de bekkens 23 gestort. Wanneer men stortgoed 5 uit de opslag 20 wil verwijderen kan dit worden opgegraven 1015965 9 met bijvoorbeeld de bovenloopkranen 27 en met behulp van transportbanden 7 worden afgevoerd. De opbouw van de opslag 20 volgens de uitvinding is relatief eenvoudig en daarmee goedkoop. De onderdelen die gebruikt worden, zoals de damwanden 32 zijn ofwel herbruikbaar ofwel recyclebaar. Bovendien kunnen de kapitaalintensieve kranen 5 26 wanneer dat gewenst is naar een andere locatie worden gevaren. Dat betekent dat een opslag 20 volgens figuur 3 voor een relatief korte periode kan worden ingericht en toch rendabel kan werken. Tot nu toe is het in de stand van de techniek gebruikelijk dat een opslag voor stortgoed wordt ingericht voor een minimale gebruiksperiode van 30 jaar. Met de opslag 20 volgens figuur 3 kan rendabel worden gewerkt, ook wanneer de 10 opslag 20 gedurende een veel kortere periode wordt gebruikt.

In figuur 4 is een zijaanzicht te zien van de opslag 20 volgens figuur 3 en wel volgens de snede IV-IV. In figuur 4 is opnieuw te zien dat een vaartuig 3 met behulp van een drijvende kraan 26 kan worden gelost. In deze figuur 4 zijn duidelijk de 15 overbruggingen 28 te zien die aan de bovenzijde van de wanden 22 zijn geplaatst. Uit figuur 4 blijkt bovendien dat in de reservoirs relatief veel stortgoed kan worden opgeslagen. De hoogte van een hoeveelheid stortgoed 5 is niet langer afhankelijk van de interne wrijving van het materiaal, daar het stortgoed 5 tegen de wanden 22 of 32 kan worden aangestort. Dat betekent dat het stortgoed 5 ruimte-effectief kan worden 20 opgeslagen.

De opbouw van onder meer de afmeerzijde van de opslag 20 wordt verder in detail besproken aan de hand van figuur 5. In figuur 5 is een gedeelte van de opslag 20 volgens figuur 3 en 4 afgebeeld. In figuur 5 zijn een aantal ondersteuningen 30 25 afgebeeld die dienen ter ondersteuning van een overbrugging 38, bijvoorbeeld uit beton, voor de ondersteuning van een transportband en kranen 24. De kade volgens figuur 4 is in het water aangelegd. De combinatiewand bestaat uit een damwand 32 en buispaal 31, waarachter rijen, bijvoorbeeld twee rijen prefab betonpalen 30 worden geheid. Over de betonpalen en de combinatiewand 31,32 wordt een stalen HE-profiel 30 37 gelegd. Hierover komen betonplaten te liggen waarop een druklaag wordt gestort.

Om de horizontale belasting die op de combinatiewand wordt uitgeoefend op te nemen, worden achter de combinatiewand schoorpalen 39 geheid.

1013969 10

Als mogelijk uitvoeringsvoorbeeld kan gebruik worden gemaakt van de volgende materialen. Een combinatiewand kan opgebouwd worden uit een buis: 711,2*9 met een lengte van 34 meter. De prefab-betonpalen kunnen bestaan uit 320*320 mm2, met een lengte van 18 meter. Voor de HE-profielen kunnen HE-550B-profielen worden 5 gebruikt. Het betondek kan een dikte hebben van 300 mm.

Tegen deze combinatie wand 31,32 rust het stortgoed 5. Aan de linkerzijde van deze combinatiewand rust grond 33 die een helling 34 vormt die bijvoorbeeld een hellingshoek maakt met een verhouding 1:3. Aan de onderzijde van deze helling 34 is 10 een afscherming 35 aangebracht. Om vermenging te voorkomen van het stortgoed 5 met de onderliggende grond in het bassin is een afscherming aangebracht, bijvoorbeeld een vliesconstructie 36.

Door gebruik te maken van de opslag 20 volgens de onderhavige uitvinding zal het 15 stortgoed 5 in opslag nat worden. Vooral bij kolen is het belangrijk dat het uiteindelijke vochtgehalte in de kolen beperkt moet blijven. Het is mogelijk om steenkool in zijn geheel in de opslag 20 te storten. Het is echter ook mogelijk dat de steenkool bij de aanvoer wordt gescheiden in een grove en een fijne fractie. Deze fijne fractie wordt ook wel aangeduid met de naam "fines". Het scheiden van de steenkool kan bijvoorbeeld 20 gebeuren met behulp van een windzifter. De grove fractie wordt vervolgens in de opslag 20 opgeslagen, en wordt dus nat opgeslagen. De fines worden droog opgeslagen. Bij het afvoeren van het stortgoed 5 wordt de natte grove fractie eerst gedroogd. Daarna worden de fines weer aan de gedroogde kolen toegevoerd en vervolgens wordt het geheel van gedroogde kolen en fines afgevoerd in de richting van een transportmiddel, 25 zoals bijvoorbeeld een binnenvaartschip.

Een windzifter bestaat uit een grote, relatief eenvoudige omkasting, die wordt aangevuld met grote ventilatoren. Deze ventilatoren kunnen de fijnste delen (het percentage is afhankelijk van de korrelverdeling) uit een vallende bulkstroom 30 wegblazen. De luchtstroom wordt door grote cyclonen gevoerd waarin de fijne fractie uit de luchtstroom wordt afgescheiden. De fines of stofkool die op deze manier uit stortgoed, zoals steenkool wordt verwijderd, kan droog opgeslagen worden in een lange vlakloods. In een dergelijke loods is ruimte voor het gescheiden opslaan van diverse 1 0 1 5 9 65 11 kwaliteiten. Het opslaan van deze fijne fractie steenkool kan met eenvoudige apparatuur zoals payloaders en verplaatsbare bandtransporteurs worden behandeld. Ook de afVoer van deze steenkool uit de vlakloods kan met deze apparatuur plaats vinden.

5 Tijdens het drogen van de grove fractie zal als gevolg van het verpompen van het kolenwatermengsel opnieuw een hoeveelheid fines ontstaan. Bovendien is door onvolkomenheden tijdens het windziftproces in de natte kolenfractie sowieso nog een percentage fines aanwezig. Tijdens het drogen zal de natte fractie daarom worden gescheiden in een relatief grove fractie die gedroogd en wel wordt afgevoerd in de 10 richting van een transportmiddel, zoals bijvoorbeeld een binnenvaartschip, en een deel natte fines. Deze natte fines worden met behulp van een centrifuge en/of een zeefbandpers ontwaterd alvorens deze worden afgevoerd in de richting van het transportmiddel. Het ontwateren van de natte kolenfractie staat afgebeeld in figuur 6. Met behulp van een grijper 40 wordt nat stortgoed, zoals kolen 5 op een transportband 15 41 geplaatst. Met behulp van deze transportband 41 wordt het natte stortgoed 5 toegevoerd naar een uitleksilo 42. Vanuit deze uitleksilo 42 wordt enerzijds droge stortgoed 5 afgevoerd met behulp van een tweede transportband 43. Water, met daarin fines wordt anderzijds via een transportleiding 44 afgevoerd in de richting van een apart finesbassin 45. Via een transportlijn 46 wordt water met daarin fines opnieuw 20 toegevoerd aan de uitleksilo om daarin uit te kunnen lekken en met het overige droge stortgoed te kunnen worden afgevoerd door middel van de transportband 43.

Voor het ontwateren van nat stortgoed, zoals het ontwateren van kolen, kan ook gebruik worden gemaakt van zeefbochten. Deze kunnen eventueel worden aangevuld met zeven en/of ontwateringbanden. Zeefbochten zijn eenvoudige schuin opgestelde 25 zeefplaten waardoor het water vrij kan afstromen en het stortgoed, zoals de kolen, afschuiven naar een transporteur. Kolen met een fractie tot circa 1 mm zijn goed te ontwateren met de genoemde technieken. De fractie tot 0,125 mm is een aanvulling daarop om te ontwateren met behulp van een centrifuge. De fines die alsnog worden aangetroffen in het lekwater van de zeefbochten worden behandeld in een centrifuge of 30 een zeefbandpers.

Om het stortgoed 5 weer uit de opslag 20 volgens de uitvinding te kunnen wegnemen kan gebruik worden gemaakt van cutterzuigers, hydraulische kranen en 10 15 9 05 12 emmerbaggermolens. Het baggermateriaal kan worden uitgerust met een nauwkeurig plaatsbepalingsysteem om met een grote nauwkeurigheid grote partijen kolen uit de onderwateropslag te kunnen verwijderen. Uit onderzoek van aanvraagster blijkt dat men met behulp van een cuttertechniek beschikt over de hoogste kosteneffectiviteit. Er 5 is een directe relatie tussen het type bodembescherming en de toe te passen baggertechniek. Een harde bekleding (bestaande uit blokkenmatten) gecombineerd met de eis dat de gehele partij kolen uit de onderwateropslag moet worden verwijderd, vereist specialistisch baggermateriaal. Door aanpassingen aan te brengen aan een wormwielzuiger (deze is onder meer ontwikkeld voor een speciedepot in het 10 Ketelmeer) is een nauwkeurige baggertechniek beschikbaar. Verder kan worden gedacht aan een "flappenkop". Een dergelijke kop is speciaal ontwikkeld tijdens de Oosterschelde-werken voor het opschonen van zinkstukken.

Opgemerkt wordt dat de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding en de opslag 15 volgens de onderhavige uitvinding met name geschikt zijn voor het tijdelijk realiseren van een vergroting van de capaciteit voor de opslag van stortgoed. Bovendien is het mogelijk om met behulp van de opslag volgens de uitvinding een in verval geraakte haven tegen relatief lage investeringskosten operationeel te maken.

10 1 5 9 65

Claims (18)

1. Werkwijze voor het opslaan van stortgoed, zoals erts en kolen, secundaire bouwstoffen en dergelijke, waarbij men het stortgoed aanvoert naar een stortplaats, 5 men het stortgoed gedurende een bepaald tijdsinterval op de stortplaats in opslag houdt, en men het stortgoed vervolgens van de stortplaats afvoert, met het kenmerk, dat men het stortgoed op de stortplaats in water in opslag houdt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men voor het storten van het 10 stortgoed, de bodem ter plaatse van de stortplaats voorziet van een schermlaag.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de schermlaag opbouwt uit een primaire laag stortgoed, waarop men een secundaire laag stortgoed aanbrengt.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de schermlaag opbouwt uit een laag geo-textiel.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men het stortgoed voor het storten op de stortplaats scheidt in een fijne en een grove fractie, 20 waarna men de grove fractie stort op de stortplaats en men de fijne fractie opslaat in een droge opslag.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat men bij het afvoeren van het stortgoed van de stortplaats, de fijne fractie vanuit de droge opslag toevoegt aan de 25 afvoerstroom.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men het stortgoed tijdens het afVoeren daarvan ontwatert.

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men het stortgoed in opslag houdt in zoet water. *015965

9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men ter plaatse van de stortplaats een watemiveau handhaaft dat hoger ligt dan de plaatselijke grondwaterstand.

10. Opslag voor het houden van stortgoed, zoals ertsen, kolen, secundaire bouwstoffen en dergelijke, welke opslag is voorzien van: - middelen, zoals kranen, voor het aanvoeren van het stortgoed naar de opslag, - een stortplaats voor het ontvangen het stortgoed, en - middelen voor het afvoeren van het stortgoed vanaf de opslag, 10 met het kenmerk, dat de stortplaats tenminste een bekken omvat, geschikt voor het houden van water, voor het in water opslaan van stortgoed in het bekken.

11. Opslag volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het bekken aan de onderzijde is voorzien van een bodemafscherming voor het scheiden van in het bekken aanwezig 15 stortgoed en het bodemmateriaal.

12. Opslag volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bodemafscherming een primaire laag stortgoed omvat.

13. Opslag volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bodemafscherming steenbestorting, asfalt, geo-textiel en/of betonblokken omvat.

14. Opslag volgens een van de conclusies 10-13, met het kenmerk, dat de opslag middelen omvat, zoals meerpalen, voor het afmeren van schepen. 25

15. Opslag volgens een van de conclusies 10-14, met het kenmerk, dat de middelen voor het aanvoeren van het stortgoed naar de opslag drijvende kranen omvatten.

16. Opslag volgens een van de conclusies 10-15, met het kenmerk, dat de middelen 30 voor het aanvoeren van het stortgoed naar de opslag scheidingsmiddelen omvatten, voor het uit het stortgoed verwijderen van een fijne fractie. f015965

17. Opslag volgens een van de conclusies 10-16, met het kenmerk, dat de middelen voor het afvoeren van het stortgoed vanaf de opslag transportbanden omvatten en middelen voor het transporteren van het stortgoed vanuit de opslag naar de transportbanden. 5

18. Opslag volgens een van de conclusies 10-17, met het kenmerk, dat de middelen voor het afvoeren van het stortgoed middelen omvatten, zoals zeefbochten, voor het ontwateren van het af te voeren stortgoed. 1015965