NL1015745C2 - Afsluiter. - Google Patents

Afsluiter. Download PDF

Info

Publication number
NL1015745C2
NL1015745C2 NL1015745A NL1015745A NL1015745C2 NL 1015745 C2 NL1015745 C2 NL 1015745C2 NL 1015745 A NL1015745 A NL 1015745A NL 1015745 A NL1015745 A NL 1015745A NL 1015745 C2 NL1015745 C2 NL 1015745C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
passage
valve
wall
valve according
length
Prior art date
Application number
NL1015745A
Other languages
English (en)
Inventor
Michel Jacques Senteur
Original Assignee
Michel Jacques Senteur
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Michel Jacques Senteur filed Critical Michel Jacques Senteur
Priority to NL1015745A priority Critical patent/NL1015745C2/nl
Priority to EP20010202734 priority patent/EP1174549A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1015745C2 publication Critical patent/NL1015745C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03CDOMESTIC PLUMBING INSTALLATIONS FOR FRESH WATER OR WASTE WATER; SINKS
    • E03C1/00Domestic plumbing installations for fresh water or waste water; Sinks
    • E03C1/12Plumbing installations for waste water; Basins or fountains connected thereto; Sinks
    • E03C1/28Odour seals
    • E03C1/298Odour seals consisting only of non-return valve

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Sanitary Device For Flush Toilet (AREA)

Description

Titel: Afsluiter ALGEMENE INLEIDING
De uitvinding heeft betrekking op een afsluiter, in het bijzonder, doch niet exclusief, om sanitaire voorzieningen aan 5 te sluiten op het publieke riool.
Hoewel in het hiernavolgende de uitvinding wordt beschreven aan de hand van sanitaire toepassingen, moet het duidelijk zijn dat de uitvinding tevens op andere gebieden toepasbaar is, bijvoorbeeld op tanks of leidingen met vulopening, zoals 10 voor chemicaliën.
BESPREKING BEKENDE AFSLUITERS
Wastafels, wc's, bidetten, urinoirs, badkuipen en andere op het openbare rioolnet aangesloten sanitaire voorzieningen van huishoudens, kantoren, instituten, o.d., zijn in de regel 15 uitgerust met een met water gevulde zgn. zwanenhals teneinde een onder alle omstandigheden in één richting doorlatende afsluiting te vormen tussen de verblijfsruimte (zoals badkamer) waarin de sanitaire voorziening zich bevindt en het riool. Deze éénrichtingafsluiter moet in het bijzonder verhin-20 deren, dat stank en gevaarlijke (explosieve) gassen vanuit het riool de verblijfsruimte binnendringen.
Aan het gebruiken van een zwanenhals kleven verschillende nadelen, waaronder: De goede werking van een dergelijke zwanenhals gaat verloren zodra het water daaruit is verdwenen. In 25 het bijzonder urine vormt onhygiënische reactieproducten met water (zoals stank, urinesteen), zodat een zwanenhals telkens met water moet worden doorgespoeld. De zwanenhals neemt extra ruimte in beslag en heeft een onaantrekkelijk uiterlijk.
Recent heeft men bij urinoirs althans een aantal nadelen 30 van de met water gevulde zwanenhals trachten te vermijden door de waterdoorspoeling weg te laten en de zwanenhals te vullen met paraffine. Zodoende vormt de urine geen nadelige reactieproducten en kan via de paraffine in het riool stromen. Deze oplossing schiet echter te kort, o.a. omdat paraffine duur is 35 en gemakkelijk uit de zwanenhals kan verdwijnen, zoals door onvakkundig handelen (bijv. het ledigen van een emmer sop in het urinoir) of het leegzuigen door een zich in het riool vormende onderdruk. Paraffine is bovendien niet geheel vrij van brand- of explosiegevaar.
40 Daarnaast zijn alternatieven voor de zwanenhals bekend, ••Ü : , - :!' i 0/45"* 2 bijvoorbeeld in schepen of vliegtuigen, waarbij gebruik gemaakt is van een scharnierende, vormvaste klep die met veer-druk gesloten wordt gehouden en zich opent wanneer een onderdruk is ingesteld. Een dergelijk bekend systeem is o.a. wegens 5 zijn complexiteit ongeschikt voor op het openbare rioolnet aangesloten sanitaire systemen. Bovendien kan dit systeem niet verhinderen dat gassen uit het riool de afsluiter passeren wanneer de klep is open gescharnierd.
PRESENTATIE VAN DE OITVINDING 10 DOELSTELLING
Dienovereenkomstig blijft er de wens voor een betrouwbaar en bij voorkeur kostengunstig alternatief voor de met water gevulde zwanenhals. Hieraan probeert de uitvinding een bijdrage te leveren.
15 RUIMSTE DEFINITIE
Met de uitvinding wordt voorgesteld, de zwanenhals te vervangen door een afsluiter met een doorlaat met een doorgang, waarvan althans een van de begrenzingen gemakkelijk vervormbaar is zodat die doorlaat een eerste stand heeft 20 waarin de doorgang althans in hoofdzaak medium-, in het bijzonder gasdicht is en een tweede stand waarin de doorgang me-diumdoorlatend, in het bijzonder vloeistofdoorlatend is en waarbij die doorgangbegrenzing door veerwerking die doorgang in de eerste stand tracht te houden of deze van de tweede in 25 de eerste stand overbrengt.
De doorgangbegrenzing wordt bij voorkeur vervormd, in het bijzonder verbogen, door druk van de vloeistof die de afsluiter tracht te passeren. In het bijzonder wordt die druk opgewekt door zwaartekrachtwerking op die vloeistof. De doorgang-30 begrenzing is bij voorkeur van een gemakkelijk elastisch vervormbaar materiaal, zoals een natuurlijke of synthetische elastomeer, bijvoorbeeld een rubber, zoals neopreen, latex of siliconen. De doorgangbegrenzing wekt de benodigde veerwerking bij voorkeur op door de eigen elasticiteit van het materiaal 35 waaruit deze bestaat.
RESULTAAT UITVINDING
Overeenkomstig de uitvinding is geen vloeistof nodig voor het instellen en in stand houden van de gewenste éénrichting- 1 '-'m 3 afsluiting. Zodra een vloeistof, zoals urine, in aanraking komt met de afsluiter, opent zijn doorgang zich automatisch en laat de vloeistof door om zich direct daarna weer te sluiten. Wordt een geringe hoeveelheid vloeistof aangeboden, opent de 5 doorgang zich slechts lokaal, zodat zelfs dan gewaarborgd is, dat de doorgang althans in hoofdzaak geheel gevuld is met vloeistof, zodat geen gas in tegenstroomse richting door de afsluiter kan passeren.
VOORKEURSOITVOERINGEN EN ADDITIONELE RESULTATEN 10 SPLEETVORM
In een voorkeursuitvoering is de doorgang in de eerste (gesloten) stand althans in hoofdzaak spieetvormig. Hierdoor is slechts geringe kracht nodig om de doorgang te openen en te sluiten.
15 TERUGVEREN
In het bijzonder bij een spieetvormige doorgang verdient t.b.v. het zelfsluitende karakter een uitvoering de voorkeur, waarbij de doorgangbegrenzing elastisch buigend wordt vervormd bij het openen van de doorgang, bij voorkeur zodanig, dat door 20 buigen de doorlaatbegrenzing een convex/concave vorm krijgt, d.w.z. gezien in buigrichting een convexe en vervolgens concave vorm, of omgekeerd, volgt. Indien de doorlaat gevormd is door een velvormig materiaal kan dit bijvoorbeeld bereikt worden door met dat materiaal een bocht of knik te maken met 25 een kromtestraal van ten hoogste tien maal, bij voorkeur althans in hoofdzaak dezelfde dikte als het materiaal.
LANGWERPIGE VORM
In een andere voorkeursuitvoering strekt de doorlaat zich uit over een bepaalde lengte, betrokken op de stroomrichting 30 van de vloeistof door de afsluiter. Dientengevolge wordt de afdichtwerking verbeterd. In een kostengunstige uitvoering wordt dit bereikt, wanneer de doorlaat twee in lengterichting lopende, tegenover elkaar liggende flexibele, bij voorkeur althans in hoofdzaak vlakke materiaalstroken omvat die tussen 35 zich de doorgang bepalen. De afdichtwerking wordt nog verder verbeterd wanneer de doorgang zich over een bepaalde lengte uitstrekt, hetgeen in een kostengunstige variant kan worden bereikt door de materiaalstroken in lengterichting althans in 4 hoofdzaak parallel te laten lopen. De doorlaat en/of doorgang strekken zich bij voorkeur uit over een lengte die althans één maal, bij voorkeur althans anderhalf maal, met meer voorkeur althans ééndriekwart maal, met de meeste voorkeur althans twee 5 maal de respectieve breedte bedraagt.
ANTI-OMKLAP(HARMONICA)VORM
In nog een andere uitvoering omvat de afsluiter middelen om de vormstabiliteit van de doorlaat te vergroten, om daarmee beter te kunnen voorkomen dat de afsluiter in het ongerede 10 raakt, bijvoorbeeld ten gevolge van een tegenstroomse vloeistof stroom door de afsluiter. Met dergelijke middelen kan tevens de afdichtende werking nog verder worden verbeterd.
Deze middelen zijn bijvoorbeeld tegenhoudmiddelen of verstij-vingsmiddelen of een voldoende lengte van de doorlaat of 15 doorgang. In een ontwikkeling van deze middelen heeft de doorlaat een onvlakke vorm. Bijvoorbeeld heeft de doorlaat een gekromde, hoekige, harmonica- of slingervorm. Deze onvlakke vorm is bij voorkeur betrokken op de lengterichting of de richting evenwijdig aan de stroomrichting door de afsluiter, 20 maar kan in een alternatief betrokken zijn loodrecht op die lengte- of stroomrichting. De doorgang kan een overeenkomstige vorm bezitten. In een verdere ontwikkeling hiervan omvat de doorlaat twee onderling een hoek kleiner dan 180°, bij voorkeur een hoek minder dan 175°, zoals tussen 160° en 120°, met 25 meer voorkeur een hoek van alhans in hoofdzaak 135°, met elkaar insluitende delen, waarmee de afdichtende werking nog verder wordt verbeterd en bovendien beter verhinderd wordt, dat de afsluiter in het ongerede raakt. Ter versterking van deze functies sluit op een van die twee delen of elk van die 30 delen onder een hoek kleiner dan 180°, bij voorkeur een hoek minder dan 175°, zoals tussen 130° en 60”, met meer voorkeur een hoek van alhans in hoofdzaak 90”, dan wel onder althans in hoofdzaak gelijke hoek tussen die twee delen een verder deel aan. Die twee delen en die verdere delen zijn bij voorkeur 35 althans in hoofdzaak rechtlijnig in lengte- of stroomrichting. Die delen sluiten bij voorkeur althans in hoofdzaak onmiddellijk op elkaar en de overige delen aan, bij voorkeur via een buigstraal die niet groter is dan tien maal de lokale materi- 1 f i Ί R "7 A Cis* 5 aaldikte, met meer voorkeur niet groter dan drie maal de lokale materiaaldikte en bij voorkeur althans in hoofdzaak tweemaal de lokale materiaaldikte bedraagt of althans in hoofdzaak gelijk daaraan is. De doorgang kan een overeenkom-5 stige vorm bezitten. Door deze vormgeving is bovendien een relatief lange stoomweg door de afsluiter gewaarborgd bij kortere lengte, zodat een voldoende gering ruimtebeslag in lengterichting en een voldoende levensduur worden gewaarborgd. TOELICHTING AAN DE HAND VAN UITVOERINGSVOORBEELD 10 De uitvinding, verdere doelen en voordelen daarvan, worden in het hiernavolgende toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekening weergegeven, momenteel voordelig uitvoeringsvoorbeeld, waarvan het niet de bedoeling is dat de uitsluitende rechten zijn bepertk tot dit voorbeeld. Hierbij 15 toont:
Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een de uitvinding belichamende afsluiter.
Fig. 2 een zijaanzicht in doorsnede van deze afsluiter;
Fig. 3 een bovenaanzicht van deze afsluiter; 20 Fig. 4 een doorsnede-aanzicht langs de lijn IV-IV in fig.
2;
Fig. 5 het aanzicht van fig. 4, terwijl weinig vloeistof door de afsluiter stroomt;
Fig. 6 het aanzicht van fig. 4, terwijl veel vloeistof 25 door de afsluiter stroomt; en
Fig. 7 een doorsnede-aanzicht langs de lijn VI-VI in fig.
2.
De afsluiter 1 is gemonteerd in een in fig. 2 denkbeeldig weergegeven, althans in hoofdzaak vertikale kunststof of 30 metalen afvoerleiding 2, waarvan het boveneinde is aangesloten op een (niet weergegeven) op zich bekende urinoir van roestvrijstalen of keramisch of ander geschikt materiaal, terwijl het ondereinde is aangesloten op het (niet weergegeven) publieke rioleringsysteem. De afvoerleiding 2 is aangesloten op 35 slechts één enkel urinoir, zodat alleen de urine en andere vloeistoffen uit dat urinoir door de afsluiter 1 stromen.
Urine o.d. afkomstig van het urinoir stroomt door zwaarte-krachtwerking in de richting van de pijl A (fig. 2) door de 6 afsluiter 1. De afsluiter 1 verhindert dat althans gassen, en bij voorkeur ook vloeistoffen, in de richting tegengesteld aan pijl A passeren en zodoende via het urinior in de verblijfs-ruimte terecht komen. Voor een goede werking en toegankelijk-5 heid voor bijv. vervanging, bevindt de afsluiter 1 zich op zo kort mogelijke afstand van het urinior. Zodoende kan de afsluiter 1 via de urineafvoeropening in de bodem van het urinoir uit de leiding 2 getrokken worden in de richting tegengesteld aan pijl A, waarna een nieuwe afsluiter 1 geplaatst kan 10 worden door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
De afsluiter 1 heeft aan zijn bovenzijde een omgevende ringflens 3 die dient als montagemiddel voor plaatsvaste bevestiging aan de leiding 2 of het urinoir o.d. Vanaf de 15 binnenrand daarvan strekt zich een dunwandig cilindrisch deel 4 uit dat overgaat in twee radiaal tegenover elkaar gelegen, eerst boogvormige, velvormige afvlakkingen 5 die geleidelijk en constant op elkaar toelopen om over te gaan in vlakke velvormige stroken 5 die over althans in hoofdzaak hun volle-20 dige breedte en lengte tegen elkaar liggen en in rusttoestand tussen zich een althans in hoofdzaak over zijn gehele lengte gesloten spleet 7 vormen. Deze stroken 6 vertonen een eerste knik bij 8 en een tweede knik bij 9, zodat de zich tussen de stroken 6 bevindende spleet 7 een zig-zag of slingerbaan volgt 25 in lengterichting van de stroken 6. Deze stroken 6 bepalen elk een doorgangbegrenzing en tezamen een doorlaat waarvan de breedte in rusttoestand althans in hoofdzaak gelijk is aan de buitendiameter van het cilindrische deel 4. Het zal duidelijk zijn dat dientengevolge de buitenomtreksafstand langs het 30 profiel van deze stroken 6 (fig. 4) kleiner is dan die van het cilindrische deel 4. Deze stroken 6 zijn met hun langsranden 10 aan elkaar bevestigd, zodat zij een sterk afgeplatte slangvorm bepalen, die een spieetvormige doorgang 7 begrenst waarvan de lengte in rusttoestand althans in hoofdzaak gelijk 35 is aan de binnendiameter van het cilindrische deel 4.
Door uitoefenen van druk op de stroken 6 kan de spleet 7 zich openen (fig. 5, 6). De stroken 6 zijn daarbij zodanig uitgevoerd, dat bij zich openende spleet 7 de stroken 6 elas- 7 tisch worden verbogen. Hierdoor ontstaat veerwerking, zodat ' bij wegvallende druk de stroken 6 automatisch terugkeren naar de oorspronkelijke stand en de spleet 7 weer sluit. Bij passage van een kleine hoeveelheid vloeistof (fig. 5) wijken de 5 stroken 6 slechts lokaal uiteen. Dit is bereikt doordat de langsranden 10 in elkaar overgaan via een kromtestraal gelijk aan de dikte van de stroken 6. Hierdoor gedragen de stroken 6 zich buigstijver nabij hun langsranden dan in hun midden.
Overigens is gebleken dat een vrijwel even goed resultaat kan 10 worden bereikt wanneer de langsranden 10 in elkaar overgaan via een kromtestraal gelijk aan een waarde tussen drie maal en een half maal de dikte van de stroken 6.
Naarmate meer vloeistof tegelijkertijd passeert, gaat de spleet 7 verder open, totdat het maximum is bereikt (fig. 6).
15 Van buitenaf gezien vertoont de afsluiter 1 nabij de langsranden 10 een concave (holle) vorm die naar het midden van de stroken 6 toe overgaat in een convexe (bolle) vorm (zie fig.
5,6).
De wanddikte van de afsluiter 1 bedraagt 0,5 mm voor de 20 stroken 6 en kan variëren tussen 0,5 mm en 2 mm. Het gedeelte van de afsluiter boven de stroken 6 heeft bij voorkeur een grotere wanddikte, bijvoorbeeld geleidelijk toenemend vanaf 0,5 mm tot 0,8 mm. Hierdoor biedt de afsluiter beter weerstand tegen een plotselinge toevloed van een grote hoeveelheid 25 vloeistof, bijvoorbeeld wanneer een emmer water wordt omgekeerd in het urinoir. De wanddikte en de elasticiteitsmodulus van het materiaal zijn zodanig gekozen, dat de afsluiter 1 een zodanige elasticiteit heeft dat onder normale gebruiksomstan-digheden het materiaal althans in radiale omtreksrichting een 30 geringe elastische rek vertoont van althans in hoofdzaak 10%, zodat de grootste vervorming van de door de stroken 6 bepaalde doorlaat wordt veroorzaakt door wandbuiging. Bij zich openende spleet 7 bewegen de langsranden 10 zich dientengevolge naar elkaar toe (zie pijlen B in fig. 6). Aldus is ook bij volledig 35 geopende spleet 7 de buitenomstreksafstand langs het profiel van deze stroken 6 (fig. 6) kleiner dan die van het cilindrische deel 4, zodat de doorlaat een doorstroomvernauwing vormt ten opzichte van het cilindrische deel 4. Bij volledig geopen- de spleet bedraagt de diameter daarvan althans in hoofdzaak de helft van die van de leiding 2 waarin de afsluiter is opgeno men.
8
De stroken 6 hebben een voordelige lengte tussen 100 mm 5 en 40 mm, bij voorkeur tussen 85 mm en 50 mm, met meer voorkeur althans in hoofdzaak 65 mm. De knikken 8 en 9 vertonen een even grote hoek van 145“ bij een buigstraal van tweemaal de lokale materiaaldikte. De onderlinge afstand tussen de knikken 8 en 9, gemeten langs de stroken 6, bedraagt ten 10 hoogste 25% van de lengte van de stroken 6. De knik 8 bevindt zich op ten hoogste 20% van de lengte van de stroken 6 beneden de overgang tussen de afvlakkingen 5 en de stroken 6. Met deze knikken 8, 9 wordt o.a. weerstand geboden tegen het tegen-strooms naar de andere zijde van de flens 3 drukken (bijvoor-15 beeld door in de leiding 2 opwellend water bij bijvoorbeeld een riooloverstroming) van de door de stroken 6 bepaalde doorlaat, waardoor de afsluiter 1 althans ten dele binnenste buiten zou worden gekeerd en niet meer kan functioneren. Door deze knikken zijn de stroken 6 lokaal vormvaster en bieden 20 daarmee meer weerstand tegen binnenste buiten keren. Hoe meer knikken, hoe groter de weerstand tegen binnenste buiten keren. Op alternatieve wijze of in aanvulling op het voorgaande kan men boven de stroken 6, bijvoorbeeld in het cilindrische deel 4 of daarboven, bijvoorbeeld boven de flens 3 een tegenhoude-25 lement aanbrengen. Gewoonlijk zal dit tegenhoudelement zijn opgesteld in de vloeistofstroom, bijvoorbeeld de vorm hebben van een rooster van een of meer (zoals twee) elkaar kruisende staven 12, zoals denkbeeldig weergegeven in fig. 1. Zodoende kan de afsluiter weliswaar iets binnenste buiten keren, echter 30 na wegvallen van de tegendruk zelfstandig weer naar de gebruikelijke vorm terugveren en dus betrouwbaar blijven functioneren.
De afsluiter 1 is een ééndelig spuitgietdeel. De spuit-gietmatrijs bezit een doorn waaromheen althans de stroken 6 35 integraal worden gegoten. Deze doorn vertoont in zijaanzicht een met fig. 2 overeenstemmende zig-zagvorm met hoeken en buigstralen zoals hiervoor aangegeven voor de knikken 8 en 9. Deze doorn heeft een dikte gelegen tussen 0,6 mm en 0,1 mm, 9 bij voorkeur tussen 0,4 mm en 0,2 mm, met de meeste voorkeur tussen 0,35 mm en 0,25 mm.
De hiervoor gespecificeerde materialen bezitten een elasticiteitsmodulus die voldoende is om bij de aangegeven 5 wanddikten de verlangde trekvastheid te bereiken.
Vanzelfsprekend zijn alternatieven denkbaar voor hetgeen hiervoor beschreven en in de tekening getoond, zonder de strekking van de uitvinding te verlaten. Bijvoorbeeld kan de afsluiter gemaakt zijn van NPDM of voorgevulcaniseerde natuur-10 latex, bij voorkeur met een laag ammoniagehalte van niet meer dan 20%, zoals althans in hoofdzaak 15%. Een voorbeeld van laatstbedoelde is verkrijgbaar onder de handelsnaam VULJEX LA-5.
GB-A-2296309 openbaart een "non-return" device omvattende 15 een rechte, over zijn gehele lengte platte (lie-flat) buis van siliconerubber. Deze wordt in een sanitaire afvoerbuis gemonteerd door de rand van één uiteinde op te spannen tot een cirkelvormige ring en in die stand rondom vast te klemmen in een cirkelvormige klemzitting. Op axiale afstand Van die 20 klemzitting behoudt de buis zijn spanningsvrije platte vorm zodat de buiswanden zich afdichtend tegen elkaar bevinden. Het opspannen bemoeilijkt montage van de buis en vergroot de kans op losraken of scheuren.
Λ f i K Ύ jt R
! U ll W > **

Claims (15)

1. Afsluiter, in het bijzonder in een leiding die enerzijds is aangesloten op een urinoir en anderzijds op het rioolsys-teem, met een doorlaat met een doorgang, waarvan althans één 5 van de bij voorkeur velvormige begrenzingen gemakkelijk vervormbaar is zodat die doorlaat een eerste stand heeft waarin de doorgang althans in hoofdzaak medium-, in het bijzonder gasdicht is en een tweede stand waarin de doorgang mediumdoorlatend, in het bijzonder vloeistofdoorlatend is en 10 waarbij die doorgangbegrenzing bij voorkeur door een kracht, zoals door veerwerking die doorgang in een eerste stand tracht te houden of deze van de tweede in de eerste stand overbrengt.
2. Afsluiter volgens conclusie 1, met een langwerpige, bij voorkeur asymmetrische, doorlaat (1) van dunwandig, bij 15 voorkeur elastomeer, materiaal met een zich over enige lengte, van bij voorkeur tussen 100 mm en 40 mm, met meer voorkeur tussen 85 mm en 50 mm, zoals althans in hoofdzaak 65 mm, door de doorlaat uitstrekkende spieetvormige doorgang (7) waarvan de wand (6) gemakkelijk elastisch vervormbaar, in het bijzon-20 der buigbaar, is en bij voorkeur een gebogen deel (10) heeft voor radiaal uitzetten van de doorlaat waardoor die wand een convex/concave vorm kan aannemen, zodat de doorlaat een eerste stand (zie fig. 4) heeft waarin de doorgang althans in hoofdzaak mediumdicht is door tegen elkaar liggen van wanddelen 25 daarvan, en een tweede stand (zie fig. 6) waarin de doorgang mediumdoorlatend is doordat wanddelen daarvan radiaal uiteen zijn bewogen, om te zorgen voor mediumverbinding tussen urinoir en rioolsysteem via de afsluiter, en waarbij bij voorkeur integrale veerwerking van de wand die doorlaat in de 30 eerste stand tracht te houden of deze van de tweede in de eerste stand overbrengt.
3. Afsluiter volgens conclusie 1 of 2, waarbij de doorlaat (1) althans twee, bij voorkeur althans drie onderling een hoek, bij voorkeur kleiner dan 180“, met meer voorkeur kleiner 35 dan 175*, zoals tussen 160* en 120*, of tussen 130* en 60*, met meer voorkeur niet kleiner dan 90”, met de meeste voorkeur niet kleiner dan 110“ zoals althans in hoofdzaak 145*, 135* of 90* insluitende delen (8, 9) omvat, waarbij zo een deel (8, 9) 1015745 bij voorkeur een lengte heeft van ten hoogste 25%, met meer voorkeur ten hoogste 20% van de lengte van de doorgang (7), zoals althans 3mm, met meer voorkeur althans in hoofdzaak 5mm, zoals 7mm, en/of de lengte van het ene deel groter, bij 5 voorkeur althans twee maal, is dan het andere deel.
4. Afsluiter volgens conclusie 1, 2 of 3, met een kromtestraal van ten hoogste tien maal, bij voorkeur ten hoogste drie maal, met meer voorkeur tussen drie maal en een half maal, zoals althans in hoofdzaak tweemaal de lokale materiaal- 10 dikte of althans in hoofdzaak gelijk daaraan.
5. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met een wanddikte tussen 0,5 en 2 mm, zoals geleidelijk toenemend vanaf 0,5 tot 0,8 mm en/of met een gedeelte waarvan de wanddikte groter, bij voorkeur althans in hoofdzaak 25%, met meer 15 voorkeur althans in hoofdzaak 50%, met de meeste voorkeur althans in hoofdzaak 100%, zoals althans 200%, is dan de wanddikte van een ander, bij voorkeur zich aan de stroomafwaartse . zijde daarvan bevindend deel, waarbij het wanddikteverloop zich over althans 10% van de lengte van de doorlaat kan 20 uitstrekken, zodat in een deel waarin wanddelen tegen elkaar liggen de wanddikte althans 25% kleiner kan zijn dan in een deel aan de stroomopwaartse zijde daarvan, waarbij de wanddikte van bij voorkeur althans 50% van de lengte van een deel waarin wanddelen tegen elkaar liggen althans in hoofdzaak 25 constant kan zijn langs de lengte, terwijl de wanddikte met meer dan althans in hoofdzaak 30%, met meer voorkeur althans in hoofdzaak 50% kan veranderen in het deel van de doorlaat waarin wanddelen op elkaar toelopen en/of tegen elkaar aanliggen.
6. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een natuurlijke of synthetische elastomeer, bijvoorbeeld een rubber, zoals neopreen, latex of siliconen, zoals NPDM of voorgevulcaniseerde natuurlatex, bij voorkeur met een laag ammoniagehalte van niet meer dan 20%, zoals 35 althans in hoofdzaak 15%, met bij voorkeur een elasticiteit zodat onder normale gebruiksomstandigheden het materiaal althans in radiale omtreksrichting een geringe elastische rek vertoont van ten hoogste althans in hoofdzaak 10%, zodat bij 1015715 voorkeur de grootste vervorming wordt veroorzaakt door wand-buiging zodat wanneer de afsluiter zich opent, randen (10) daarvan zich naar elkaar toe bewegen.
7. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, die 5 in volledig geopende stand een doorstroomvernauwing bevat waarvan de diameter bij voorkeur althans in hoofdzaak de helft bedraagt van die van de leiding (2) waarin de afsluiter is opgenomen.
8. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij deze van nature een uiteinde met eventueel een monta-geflens (3) heeft die een geopende, bij voorkeur althans in hoofdzaak cirkelvormige doorstroomopening bepaalt, waarop bij voorkeur een toelopend deel (5), bij voorkeur boogvormig, aansluit, eventueel onder tussenkomst van een althans in 15 hoofdzaak recht deel (4).
9. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij deze een spuitgietdeel is, bij voorkeur vervaardigd met behulp van een doorn met bij voorkeur een dikte gelegen tussen 0,6 mm en 0,1 mm, met meer voorkeur tussen 0,4 mm en 20 0,2 mm, met de meeste voorkeur tussen 0,35 mm en 0,25 mm.
10. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doorgang (7) althans in hoofdzaak rechtlijnig is en eventueel er een althans in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede is (zie fig. 7) en/of de doorlaat (1) is zoals weerge- 25 geven in de bijgaande tekening.
11. Aflsuiter volgens een van de voorgaande conclusies, die van buisvormig geleidelijk overgaat in een afgeplatte vorm zodat de doostroomopening geleidelijk overgaat van hol naar spieetvormig.
12. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, in een leiding die enerzijds is aangesloten op een urinoir en anderzijds op het rioolsysteem, met een langwerpige doorlaat (1) van dunwandig elastomeer materiaal met een zich over enige lengte door de doorlaat uitstrekkende spieetvormige doorgang 35 (7) waarvan de wand (6) gemakkelijk elastisch buigbaar is en een gebogen deel (10) heeft met een kromtestraal van ten hoogste tien maal de materiaaldikte voor radiaal uitzetten van de doorlaat waardoor die wand een convex/concave vorm aan- j, λ .'·*" Λ ·>.** Ί I ? tl Κ f ί'·, neemt, zodat de doorlaat een eerste stand (zie fig. 4) heeft waarin de doorgang althans in hoofdzaak mediumdicht is door tegen elkaar liggen van wanddelen daarvan, en een tweede stand (zie fig. 6) waarin de doorgang mediumdoorlatend is doordat 5 wanddelen daarvan radiaal uiteen zijn bewogen, om te zorgen voor mediumverbinding tussen urinoir en rioolsysteem via de afsluiter, en waarbij integrale veerwerking van de wand die doorlaat in de eerste stand tracht te houden of deze van de tweede in de eerste stand overbrengt.
13. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doorlaat harmonicavormig is ter verhinderen van binnenste buiten keren.
14. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doorlaat althans twee dwars op zijn lengte lopende 15 knikken (8, 9) bevat, zodat de doorlaat in zijaanzicht gezien een harmonicavorm heeft.
15. Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met een doorvoer zoals weergegeven in de bijgaande tekening. 1015745
NL1015745A 2000-07-19 2000-07-19 Afsluiter. NL1015745C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015745A NL1015745C2 (nl) 2000-07-19 2000-07-19 Afsluiter.
EP20010202734 EP1174549A3 (en) 2000-07-19 2001-07-18 Backflow-preventer

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015745 2000-07-19
NL1015745A NL1015745C2 (nl) 2000-07-19 2000-07-19 Afsluiter.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015745C2 true NL1015745C2 (nl) 2002-01-22

Family

ID=19771762

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015745A NL1015745C2 (nl) 2000-07-19 2000-07-19 Afsluiter.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1015745C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE20321799U1 (de) 1987-05-22 2010-04-15 Dahm, Peter Kasper, Norwood Fluidsteuerventil
US11408160B2 (en) 2019-04-09 2022-08-09 Falcon Water Technologies, LLC Reslient fluid control valve above drainage plane

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE20321799U1 (de) 1987-05-22 2010-04-15 Dahm, Peter Kasper, Norwood Fluidsteuerventil
US11408160B2 (en) 2019-04-09 2022-08-09 Falcon Water Technologies, LLC Reslient fluid control valve above drainage plane

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1174549A2 (en) Backflow-preventer
EP1577450B1 (en) Odour trap
US20070257218A1 (en) Backflow-Preventer
JP4842326B2 (ja) キャニスタ洗浄弁
EP2231936B1 (en) Plumbing sealing arrangement
EP3643844B1 (en) Sewage discharge device of variable water-saving toilet
EP2393997A1 (en) Non-return valve adapter for water closet
US5606995A (en) Inversion-resistant, readily openable tide gate valve
NL1015745C2 (nl) Afsluiter.
EP1167848A1 (en) Double funnel float valve
US11408160B2 (en) Reslient fluid control valve above drainage plane
GB2346198A (en) Non-return device
JP5443011B2 (ja) 排水管路構造
KR20090129283A (ko) 이음관
US5042526A (en) Valveless toilet
JP6630901B2 (ja) 逆流防止弁を備えた配管構造
NL2022221B1 (en) Valve for a sanitary appliance
CA2302455A1 (en) Backflow valve for an end of a pipe
JP6805423B2 (ja) 排水装置
AU2014221216B2 (en) A valve
WO2019211648A1 (en) Waterless waste valve
US20190003167A1 (en) Non-return valve
JP2021134796A (ja) 逆流防止弁
US20180328016A1 (en) Way out valve for urinals with a more efficient seal
US625339A (en) krueger-

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050201