NL1015726C2

NL1015726C2 - Potato planting machine for planting potatoes.

Info

Publication number: NL1015726C2
Application number: NL1015726A
Authority: NL
Inventors: Adriaan De Jager
Original assignee: A De Jager B V Ing
Priority date: 2000-07-17
Filing date: 2000-07-17
Publication date: 2002-01-18
Also published as: EP1301065A1; AU2001277816A1; WO2002005623A1

Description

55

Titel: Aardappelpootmachine voor het poten van aardappelenTitle: Potato planting machine for planting potatoes

De uitvinding heeft betrekking op een aardappelpootmachine voor het poten van aardappelen, omvattende een transportsysteem dat tenminste een transportinrichting van de eerste soort en tenminste een transportinrichting van de tweede soort omvat, waarbij de 10 transportinrichting van de eerste soort is ingericht voor het ontvangen van aardappelen uit een voorraadbak en het transporteren van deze aardappelen naar de transportinrichting van de tweede soort en waarbij de transportinrichting van de tweede soort is ingericht voor het op regelmatige wijze afgeven van de aardappelen, dusdanig dat de aardappelen in de 15 rijrichting van de aardappelpootmachine op regelmatige afstand van elkaar worden gepoot.The invention relates to a potato planting machine for planting potatoes, comprising a conveying system comprising at least one conveying device of the first type and at least one conveying device of the second type, wherein the conveying device of the first type is adapted to receive potatoes from a hopper and transporting these potatoes to the transport device of the second type and wherein the transport device of the second type is adapted to regularly deliver the potatoes, such that the potatoes in the direction of travel of the potato planting machine at a regular distance from be planted together.

Een dergelijke aardappelpootmachine is uit de praktijk bekend en wordt beschreven in de folder "Structural PM 20-40, Pootmachines, toonbeeld van precisie" van de in Nederland gevestigde firma Netagco 2 0 Miedema BV. Deze aardappelpootmachine, ook wel snarenmachine genoemd, heeft een eerste transportinrichting dat uit een transportband bestaat en een tweede transportinrichting dat uit een veelvoud van transportsnaren bestaat. Naast de transportsnaren bevinden zich een aantal aanvoersnaren die in een tegengestelde richting van de 2 5 transportsnaren bewegen. De aardappelen worden bij deze machine ontvangen op de transportband en naar de transportsnaren getransporteerd. Met de aanvoersnaren wordt de dosering van de aardappelen op de transportsnaren geregeld en worden de aardappelen op de transportsnaren enigzins op geduwd tot een aaneengesloten rij. De 3 0 transportsnaren transporteren de aardappelen naar de plaats waar deze dienen te worden gepoot. Hierbij worden de aardappelen die van de 1 0 1 5 7 2 6 2 transportsnaren afvallen middels de aanvoersnaren weer teruggevoerd op de transportsnaren.Such a potato planting machine is known from practice and is described in the brochure "Structural PM 20-40, Planting machines, model of precision" of the Dutch-based company Netagco 2 0 Miedema BV. This potato planting machine, also referred to as a stringing machine, has a first conveyor device consisting of a conveyor belt and a second conveyor device consisting of a plurality of conveyor belts. In addition to the conveyor belts, there are a number of supply belts that move in the opposite direction of the conveyor belts. With this machine the potatoes are received on the conveyor belt and transported to the conveyor belts. With the supply belts the dosing of the potatoes on the conveyor belts is controlled and the potatoes on the conveyor belts are pushed up a little to a continuous row. The conveyor belts transport the potatoes to the place where they should be planted. The potatoes falling from the conveyor belts are herein returned to the conveyor belts by means of the supply belts.

Een nadeel van de bekende aardappelpootmachine is dat de opeenvolgende afstanden tussen de door de machine gepote aardappelen in 5 een rij in een aardappelveld onregelmatig zijn. Dit is onder meer een gevolg van het feit dat niet alle te poten aardappelen dezelfde vorm en afmeting hebben. De verschillende grootten van de aardappelen leiden tot verschillende afstanden tussen de aardappelen op de snarenband en vervolgens tot verschillende afstanden tussen de gepote aardappelen in een 10 rij. Een verder nadeel van de bekende aardappelpootmachine is dat hierbij regelmatig haperingen in de toevoer van de aardappelen optreden. Dit resulteert in verdere onregelmatigheden van de afstanden tussen de opeenvolgende gepote aardappelen.A drawback of the known potato planting machine is that the successive distances between the potatoes planted by the machine in a row in a potato field are irregular. This is partly due to the fact that not all potatoes to be planted have the same shape and size. The different sizes of the potatoes lead to different distances between the potatoes on the string and then to different distances between the potted potatoes in a row. A further drawback of the known potato planting machine is that stoppages occur regularly in the supply of the potatoes. This results in further irregularities in the distances between the successive potted potatoes.

De aardappelpootmachine volgens de uitvinding beoogt aan de 15 nadelen tegemoet te komen en is daarin gekenmerkt dat de transportinrichting van de eerste soort is ingericht om aardappelen in een eerste transportrichting te transporteren waarbij de aardappelen op de transportinrichting van de eerste soort naast en achter elkaar zijn gelegen, en dat de transportinrichting van de tweede soort is ingericht om vanuit de 2 0 eerste transportinrichting ontvangen aardappelen in een tweede transportrichting achter elkaar te transporteren naar de respectieve plaatsen waar de aardappelen gepoot dienen te worden, waarbij een, tussen de eerste transport-richting en de tweede transport-richting ingesloten hoek, een scherpe, rechte of stompe hoek is.The potato planting machine according to the invention aims to obviate the disadvantages and is characterized in that the transport device of the first type is adapted to transport potatoes in a first transport direction, wherein the potatoes on the transport device of the first type are located next to and behind each other and that the conveying device of the second type is adapted to convey potatoes received from the first conveying device one after the other in a second conveying direction to the respective places where the potatoes are to be planted, wherein, between the first conveying direction and the second transport direction is enclosed angle, a sharp, straight or blunt angle.

25 Op deze wijze kan er een continue aanvoer van aardappelen plaatsvinden waarbij meerdere rijen aardappelen in de eerste transportrichting serieel worden aangevoerd, waarna de aardappelen individueel worden gerangschikt en op een gecontroleerde manier parallel, eventueel in meerdere rijen, in de tweede transportrichting worden 10 1 5 72 6 3 afgevoerd. Aldus worden de aardappelen op een zeer gelijkmatige en betrouwbare manier getransporteerd en afgegeven.In this way, a continuous supply of potatoes can take place in which several rows of potatoes are serially supplied in the first conveying direction, whereafter the potatoes are arranged individually and arranged in a controlled manner parallel, possibly in several rows, in the second conveying direction. 72 6 3 removed. The potatoes are thus transported and delivered in a very even and reliable manner.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de aardappelpootmachine volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in dat het transportsysteem 5 doorlaatmiddelen omvat die zijn ingericht om, vrijwel synchroon in één cyclus een vooraf bepaalde veelvoud van aardappelen van de transportinrichting van de eerste soort naar de transportinrichting van de tweede soort over te brengen. Met deze uitvoeringsvorm wordt een hoge mate van efficiëntie bereikt doordat het parallel rangschikken van de aardappelen 10 simultaan geschiedt. Hierdoor is het mogelijk om een hoge transport-snelheid van de aardappelen te bereiken.A favorable embodiment of the potato planting machine according to the invention is characterized in that the conveying system 5 comprises passage means which are adapted to transfer a predetermined plurality of potatoes from the conveying device of the first type to the conveying device of the second type, almost synchronously in one cycle. bring. With this embodiment, a high degree of efficiency is achieved in that the parallel arrangement of the potatoes 10 takes place simultaneously. This makes it possible to achieve a high transport speed of the potatoes.

Voor een verder uitgewerkte uitvoeringsvorm van de uitvinding geldt dat de transportinrichting van de tweede soort is voorzien van tenminste een rij van compartimenten, waarbij de compartimenten in deze 15 rij achter elkaar in de tweede transport-richting zijn gerangschikt en waarbij elk compartiment is ingericht om te worden gevuld met één aardappel. In het bijzonder geldt hierbij dat de doorlaatmiddelen zijn voorzien van een veelvoud van doorgangen, welk veelvoud overeenkomt met het vooraf bepaalde veelvoud van aardappelen en waarbij de doorgangen in 2 0 een zelfde richting als de compartimenten ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt voor het per doorgang afgeven van een aardappel aan een compartiment, waarbij elke doorgang aan zijn bovenzijde is voorzien van een inlaatopening en aan zijn onderzijde is voorzien van een uitlaatopening, waarbij de doorgang verder is voorzien van een tegenhouder voor het 2 5 afsluiten en vrijgeven van de uitlaatopening. In deze uitvoeringsvorm kunnen de doorlaatmiddelen het vooraf bepaalde veelvoud van aardappelen vrijwel synchroon in het veelvoud van compartimenten van de tweede transportinrichting deponeren. Vervolgens worden de aardappelen afgevoerd door de tweede transportinrichting en afgegeven op de plaatsen 3 0 waar de respectieve aardappelen dienen te worden gepoot. Dankzij de vaste 1015796 4 afstanden (overigens wel flexibel instelbare afstanden) tussen de compartimenten op de tweede transportinrichting zullen de aardappelen op zeer gelijkmatige afstanden gepoot worden. Verder kunnen een veelvoud van transportinrichtingen van de tweede soort worden toegepast voor het 5 vergroten van de capaciteit van de machine doordat een veelvoud van rijen van aardappelen tegelijk kunnen worden gepoot.For a further elaborated embodiment of the invention, it holds that the transport device of the second type is provided with at least one row of compartments, wherein the compartments in this row are arranged one behind the other in the second transport direction and wherein each compartment is adapted to be filled with one potato. In particular, it holds here that the passage means are provided with a plurality of passages, which multiple corresponds to the predetermined multiple of potatoes and wherein the passages are arranged in the same direction as the compartments relative to each other for dispensing per pass of a potato to a compartment, wherein each passage is provided at its upper side with an inlet opening and at its lower side is provided with an outlet opening, the passage further being provided with a retainer for closing and releasing the outlet opening. In this embodiment, the passage means can deposit the predetermined plurality of potatoes almost synchronously in the plurality of compartments of the second conveying device. Subsequently, the potatoes are discharged by the second transport device and delivered to the places where the respective potatoes are to be planted. Thanks to the fixed 1015796 4 distances (otherwise flexibly adjustable distances) between the compartments on the second transport device, the potatoes will be planted at very even distances. Furthermore, a plurality of conveying devices of the second type can be used to increase the capacity of the machine in that a plurality of rows of potatoes can be planted simultaneously.

Een andere uitvoeringsvorm van de aardappelpootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt in dat de doorlaatmiddelen grijpers omvatten die zijn ingericht om het vooraf bepaalde veelvoud van aardappelen van de 10 transportinrichting van de eerste soort over te brengen naar de transportinrichting van de tweede soort. De grijpers worden bijvoorbeeld aangestuurd door het transportsysteem. In deze uitvoeringsvorm wordt het vooraf bepaalde veelvoud van aardappelen in de transportinrichting van de eerste soort door de grijpers vastgepakt en overgebracht naar de 15 transportinrichting van de tweede soort.Another embodiment of the potato planting machine according to the invention is characterized in that the passage means comprise grippers which are adapted to transfer the predetermined plurality of potatoes from the transport device of the first type to the transport device of the second type. The grippers are for example controlled by the transport system. In this embodiment the predetermined plurality of potatoes in the transport device of the first type is grasped by the grippers and transferred to the transport device of the second type.

In een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding geldt dat de transportinrichting van de eerste soort tenminste één transportgoot omvat. Een voordelige uitvoeringsvorm kent een gotensysteem dat meerdere parallel lopende goten omvat. Bij voorkeur omvat de aardappelpootmachine 2 0 tevens een verenkelaar systeem voor het verenkelen van de aardappelen in de aardappelpootmachine. Verder kan de aardappelpootmachine zijn voorzien van een tril-eenheid voor het trillen van de aardappels in het gotensysteem. Dit laatste brengt als voordelige effect met zich mee dat het trillen een stuwende werking van de aardappelen oplevert. De 25 transportgoten zijn bij voorkeur zodanig ingericht dat door het trillen van transportgoten in elke transportgoot één rij van achter elkaar gerangschikte aardappelen wordt gevormd.In a special embodiment according to the invention, it holds that the transport device of the first type comprises at least one transport trough. An advantageous embodiment has a channel system that comprises several channels running in parallel. The potato planting machine preferably also comprises a singling system for singling the potatoes in the potato planting machine. The potato planting machine can furthermore be provided with a vibrating unit for vibrating the potatoes in the gutter system. The latter has the advantageous effect that the vibration produces a driving effect for the potatoes. The transport troughs are preferably arranged such that by vibrating transport troughs in each transport trough one row of potatoes arranged one behind the other is formed.

Desgewenst kan er nog een extra transportband voor het regelen van de aanvoer van aardappelen naar het gotensysteem in de 3 0 aardappelpootmachine worden opgenomen, waarbij de snelheid van de extra 1 K 7 ·) 6 5 transportband wordt geregeld op basis van de hoeveelheid aardappelen op de transportband van de eerste soort.If desired, an additional conveyor belt for controlling the supply of potatoes to the gutter system can be included in the potato planting machine, wherein the speed of the additional conveyor belt is controlled on the basis of the amount of potatoes on the conveyor belt of the first type.

Voor een gunstige uitvoeringsvorm geldt dat de transportinrichting van de tweede soort een transportband omvat. In een verdere 5 uitvoeringsvorm is deze transportband voorzien van tenminste één rij van compartimenten. Bij voorkeur geldt dat de machine is voorzien van twee transportinrichtingen van de tweede soort die elk een transportband omvatten die is ingericht voor het transporteren van aardappelen afkomstig van de transportinrichting van de eerste soort naar de grond, waarbij elke 10 transportband een horizontaal gedeelte omvat voor het opvangen van aardappelen van de doorlaatmiddelen en een hellend gedeelte omvat dat naar de grond reikt, waarbij de helling instelbaar is uitgevoerd.For a favorable embodiment, it holds that the transport device of the second type comprises a conveyor belt. In a further embodiment, this conveyor belt is provided with at least one row of compartments. Preferably, it holds that the machine is provided with two conveyor devices of the second type, each comprising a conveyor belt which is adapted to convey potatoes from the conveyor device of the first type to the ground, each conveyor belt comprising a horizontal portion for collecting potatoes from the passage means and comprising an inclined portion that extends to the ground, the slope being adjustable.

Door het instellen van de hellingen van de transportbanden van de transportinrichting van de tweede soort kan onder meer de afstand tussen 15 de door de transportinrichting van de tweede soort te poten rijen aardappelen worden gevarieerd. In een geavanceerde uitvoeringsvorm van de aardappelpootmachine volgens de uitvinding geldt dat de transport-richtingen van de twee transportbanden tegengesteld aan elkaar zijn gericht. Bij voorkeur geldt hierbij dat de twee transportrichtingen van de 2 0 twee transportbanden, ter hoogte van posities waar deze vanuit de transportinrichting van de eerste soort worden gevuld met aardappelen, naar elkaar toe zijn gericht. Hierdoor kan de aardappelpootmachine bijzonder compact worden uitgevoerd.By adjusting the slopes of the conveyor belts of the conveyor device of the second type, inter alia the distance between the rows of potatoes to be planted by the conveyor device of the second type can be varied. In an advanced embodiment of the potato planting machine according to the invention, it holds that the transport directions of the two conveyor belts are opposite to each other. Preferably, it holds here that the two transport directions of the two conveyor belts, facing positions where they are filled with potatoes from the transport device of the first type, are directed towards each other. This allows the potato planting machine to be particularly compact.

Voor een bijzondere uitvoeringsvorm van de aardappelpootmachine 25 geldt dat, in gebruik, de transportinrichting van de eerste en de tweede soort horizontaal zijn gestabiliseerd. Dit maakt het mogelijk om de aardappelpootmachine te gebruiken voor het poten van aardappelen in een heuvelachtig terrein. Hierbij is het mogelijk om voor de stabilisatie van de eerste en tweede transportband een hydraulische cardanische ophanging te 30 gebruiken.For a special embodiment of the potato planting machine 25, it holds that, in use, the transport device of the first and the second type are stabilized horizontally. This makes it possible to use the potato planting machine for planting potatoes in a hilly terrain. Hereby it is possible to use a hydraulic gimbal suspension for stabilizing the first and second conveyor belts.

1015726 61015726 6

Een speciale uitvoeringsvorm van de aardappelpootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt in dat de hoek tussen de rijrichting van de aardappelpootmachine en de eerste transport-richting een vooraf bepaalde waarde heeft tussen 0 en 360 graden.A special embodiment of the potato planting machine according to the invention is characterized in that the angle between the direction of travel of the potato planting machine and the first conveying direction has a predetermined value between 0 and 360 degrees.

5 Een andere uit de praktijk bekende aardappelpootmachine is deAnother potato planting machine known from practice is the

Koningsplanter van de Nederlandse machinefabriek N.P. Koning B.V. De Koningsplanter is eveneens voorzien van een transportinrichting van de eerste soort en een transportinrichting van de tweede soort. Echter, bij deze aardappelpootmachine is de hoek tussen de eerste transport-richting van de 10 transportinrichting van de eerste soort en de tweede transport-richting van de transport-inrichting van de tweede soort 0 of 180 graden.King planter of the Dutch machine factory N.P. King B.V. The King planter is also provided with a transport device of the first type and a transport device of the second type. However, with this potato planting machine, the angle between the first conveying direction of the conveying device of the first type and the second conveying direction of the conveying device of the second type is 0 or 180 degrees.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:The invention will now be explained with reference to the drawing. It shows:

Figuur 1 schematisch een zij-aanzicht van de 15 aardappelpootmachine volgens de uitvinding;Figure 1 schematically shows a side view of the potato planting machine according to the invention;

Figuur 2 schematisch een boven-aanzicht van de aardappelpootmachine volgens figuur 1;Figure 2 schematically shows a top view of the potato planting machine according to Figure 1;

Figuur 3 schematisch een voor-aanzicht van de aardappelpootmachine volgens figuur 1; 2 0 Figuur 4A-4C een zij-aanzicht volgens de pijl Z in figuur 3 van een mogelijke uitvoeringsvorm van de doorlaatmiddelen van de aardappelmachine volgens de uitvinding, waarbij de doorlaatmidelen in de figuren 4A en 4C zich in gesloten toestand bevinden en waarbij de doorlaatmiddelen in figuur 4B zich in geopende toestand bevinden; 25 Figuur 5A-5C is een schematische weergave van een alternatieve uitvoeringsvorm van een deel van de eerste transportinrichting en een deel van de tweede transportinrichting, waarvan figuur 5A een bovenaanzicht is, figuur 5B een vooraanzicht is (volgens de pijl V van figuur 1) en figuur 5C een zijaanzicht is (volgens de pijl Z van figuur 3); 0 157?6 7Figure 3 schematically shows a front view of the potato planting machine according to Figure 1; Figures 4A-4C show a side view in the direction of the arrow Z in Figure 3 of a possible embodiment of the passage means of the potato machine according to the invention, wherein the passage means in Figures 4A and 4C are in the closed state and wherein the passage means are in Figure 4B are in the open state; Figures 5A-5C is a schematic representation of an alternative embodiment of a part of the first transport device and a part of the second transport device, of which figure 5A is a top view, figure 5B is a front view (according to the arrow V of figure 1) and Figure 5C is a side view (according to the arrow Z of Figure 3); 0 157? 6 7

Figuur 6 is een schematische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm van de eerste transportinrichting.Figure 6 is a schematic representation of a possible embodiment of the first transport device.

De figuren 1, 2 en 3 geven een mogelijke uitvoeringsvorm van een aardappelpootmachine 2 volgens de uitvinding. Deze aardappelpootmachine 5 2 is ingericht om als aanhanger achter een tractor te worden gebruikt, waarbij tijdens het rijden aardappelen in een aardappelveld worden gepoot. Om als aanhanger achter de tractor te kunnen worden gebruikt is de aardappelpootmachine 2 voorzien van wielen 4 en verder aan zijn voorzijde (de voorzijde is aangeduid met de pijl V in figuur 1) voorzien van middelen 10 om aan de tractor te worden gekoppeld.Figures 1, 2 and 3 show a possible embodiment of a potato planting machine 2 according to the invention. This potato planting machine 5 is adapted to be used as a trailer behind a tractor, whereby potatoes are planted in a potato field while driving. In order to be used as a trailer behind the tractor, the potato planting machine 2 is provided with wheels 4 and furthermore at its front side (the front side is indicated by the arrow V in Figure 1) provided with means 10 for being coupled to the tractor.

De aardappelmachine is voorzien van een transportsysteem dat tenminste een transportinrichting 6A,6B van de eerste soort en tenminste een transportinrichting 8A,8B van de tweede soort omvat. In dit voorbeeld is de machine voorzien van twee transportinrichtingen 6A,6B van de eerste 15 soort en twee transportinrichtingen 8A,8B van de tweede soort. Hierbij zijn de transportinrichtingen 6A,6B ingericht voor het ontvangen van aardappelen die bijvoorbeeld afkomstig zijn uit een voorraadbak 10. Deze voorraadbak is in meerdere standen hydraulisch verstelbaar (zie bijvoorbeeld de afgebeelde standen 10.1 en 10.2). De transportinrichtingen 2 0 6A,6B zijn respectievelijk ingericht voor het transporteren van de genoemde aardappelen naar de transportinrichtingen van de tweede soort 8A,8B. In het voorbeeld van figuur 3 zijn de transportinrichtingen van de eerste soort 6A,6B naast elkaar ten opzichte van elkaar opgesteld. Hierna zal worden besproken hoe de transportinrichting van de eerste soort 6A 25 aardappelen afgeeft aan de transportinrichting van de tweede soort 8A. De afgifte van aardappelen van de transportinrichting van de eerste soort 6B aan de transportinrichting van de tweede soort 8B gaat geheel analoog. De aardappelen worden door de transportinrichting van de tweede soort 8A,8B op regelmatige wijze afgegeven en gepoot. Voor het poten van de 3 0 aardappelen is de aardappelmachine verder voorzien van vorentrekkers 12 015726 δ die zich aan weerszijden aan de voorzijde van de machine bevinden (de voorzijde is in figuur 1 met de pijl V aangegeven). Elk van de vorentrekkers 12 trekt een voor 14 waarin aardappelen 16 worden gepoot door de tweede transportinrichting 8 (figuur 2). Hierna wordt elke voor gedicht door de 5 aanaarders 18 die zich aan weerszijden aan de achterzijde (de achterzijde is de tegenover de voorzijde V gelegen zijde) van de aardappelpootmachine bevinden, waarmee de aardappelen zijn gepoot. Op deze wijze worden de aardappelen op regelmatige wijze in de rijrichting R (aangeduid met de pijl R in figuur 1) van de aardappelpootmachine gepoot. De transportinrichting 10 van de eerste soort 6A is hierbij ingericht om de aardappelen in een eerste transportrichting Ti (zie de figuren 1 en 2) te transporteren waarbij de aardappelen op de transportinrichting 6A van de eerste soort ten opzichte van de eerste transport-richting naast en achter elkaar zijn gelegen. De transportinrichting 8A van de tweede soort is ingericht om de vanuit de 15 eerste transportinrichting Ti ontvangen aardappelen in een tweede transport-richting TA2 achter elkaar te transporteren, naar de respectieve plaatsen waar de aardappelen gepoot dienen te worden. Hierbij is de tussen Ti en Ta2 ingesloten hoek een scherpe, rechte of stompe hoek. Dit betekent dat deze hoek ongelijk is aan 0° of 180°.The potato machine is provided with a conveyor system which comprises at least one conveyor device 6A, 6B of the first type and at least one conveyor device 8A, 8B of the second type. In this example the machine is provided with two transport devices 6A, 6B of the first type and two transport devices 8A, 8B of the second type. Here, the transport devices 6A, 6B are adapted to receive potatoes which, for example, originate from a storage bin 10. This storage bin is hydraulically adjustable in several positions (see for example the illustrated positions 10.1 and 10.2). The transport devices 2 6A, 6B are respectively adapted for transporting the said potatoes to the transport devices of the second type 8A, 8B. In the example of Figure 3, the transport devices of the first type 6A, 6B are arranged side by side with respect to each other. It will be discussed below how the transport device of the first type 6A delivers potatoes to the transport device of the second type 8A. The delivery of potatoes from the transport device of the first type 6B to the transport device of the second type 8B is entirely analogous. The potatoes are regularly delivered and planted by the transport device of the second type 8A, 8B. For planting the potatoes, the potato machine is furthermore provided with furrow tractors 12 015726 δ which are located on either side at the front of the machine (the front is indicated by the arrow V in Figure 1). Each of the furrow tractors 12 pulls one by 14 in which potatoes 16 are planted by the second transport device 8 (Figure 2). Hereafter each one is closed by the earthers 18 which are on either side at the rear (the rear is the side opposite the front V) of the potato planting machine with which the potatoes are planted. In this way, the potatoes are regularly planted in the direction of travel R (indicated by the arrow R in Figure 1) of the potato planting machine. The conveying device 10 of the first type 6A is arranged here to convey the potatoes in a first conveying direction Ti (see Figs. 1 and 2), wherein the potatoes on the conveying device 6A of the first type relative to the first conveying direction next to and behind each other. The transporting device 8A of the second type is adapted to convey the potatoes received from the first transporting device Ti one after the other in a second transporting direction TA2, to the respective places where the potatoes are to be planted. Here, the angle enclosed between T 1 and Ta 2 is a sharp, straight or blunt angle. This means that this angle is not equal to 0 ° or 180 °.

20 De aanvoer van aardappelen vanuit de voorraadbak 10 kan eventueel verlopen via een doseerbak 20 en een extra transportband 22. Deze doseerbak 20 is dan bij voorkeur voorzien van een trechtervormige uitloop voor het gedoseerd doorvoeren van de aardappelen. De trechtervormige uitloop mondt bijvoorbeeld uit op de extra transportband 2 5 22, via welke uitloop de aardappelen op de transportband 22 terechtkomen.The supply of potatoes from the storage bin 10 can optionally run via a dosing bin 20 and an additional conveyor belt 22. This dosing bin 20 is then preferably provided with a funnel-shaped outlet for the dosed passage of the potatoes. The funnel-shaped spout flows, for example, onto the additional conveyor belt 22, via which spout the potatoes end up on the conveyor belt 22.

De transportband 22 transporteert de aardappelen in een aan de pijl R tegengestelde richting naar de transportinrichting 6A van de eerste soort. In een geavanceerde uitvoeringsvorm wordt de snelheid van de transportband 22 geregeld op basis van de hoeveelheid aardappelen op de 3 0 transportinrichting van de eerste soort.The conveyor belt 22 transports the potatoes in a direction opposite to the arrow R to the conveyor device 6A of the first type. In an advanced embodiment, the speed of the conveyor belt 22 is controlled on the basis of the amount of potatoes on the conveyor device of the first type.

0 1 5 7 2 6 90 1 5 7 2 6 9

Het transportsysteem van de aardappelpootmachine kan zijn voorzien van doorlaatmiddelen 24A, B. De doorlaatmiddelen 24A bevinden zich nabij de overgang van de transportinrichting 6A van de eerste soort naar de transportinrichting 8A van de tweede soort. In het voor-aanzicht 5 van figuur 3 is getoond dat de doorlaatmiddelen 24A zich tussen de transport-inrichting 6A van de eerste soort en de transport-inrichting 8A van de tweede soort bevinden. De doorlaatmiddelen worden verder geïllustreerd in de figuren 4A, 4B en 4C (deze figuren tonen zij-aanzichten volgens de pijl Z in figuur 3). De doorlaatmiddelen 24A zijn ingericht om 10 vrijwel synchroon in één cyclus een vooraf bepaald veelvoud van aardappelen van de transportinrichting 6A van de eerste soort naar de transportinrichting 8A van de tweede soort over te brengen. Hiervoor omvatten de doorlaatmiddelen 24A een veelvoud van doorgangen 26A, welk veelvoud overeenkomt met het vooraf bepaalde veelvoud van aardappelen. 15 In het gegeven voorbeeld (zie bijvoorbeeld figuur 3) zijn er in totaal vier doorgangen 26A. Via elke doorgang kan een aardappel van de transportinrichting 6A van de eerste soort naar de transport-inrichting 8A van de tweede soort worden overgedragen. De transportinrichting 8A van de tweede soort is voorzien van een rij van compartimenten 28A, waarbij de 20 compartimenten 28A in de tweede rij achter elkaar in de tweede transportrichting TA2 ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt en waarbij elk compartiment 28A is ingericht om te worden gevuld met één aardappel. De doorgangen 26A bevinden zich op onderlinge afstanden die overeenkomen met de onderlinge afstanden tussen de compartimenten 28A 25 van de tweede transportinrichting 8A, waarbij de doorgangen in een zelfde richting als de compartimenten ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt voor het per doorgang afgeven van een aardappel aan een compartiment 28A. Elke doorgang 26A is aan zijn bovenzijde voorzien van een inlaatopening 29 en aan zijn onderzijde is voorzien van een uitlaatopening 0 1 D 7 2 6 10 31 die gesloten wordt door tegenhouders 32. Met de tegenhouders 32 kan de doorgang 26 worden afgesloten en worden vrijgeven.The transport system of the potato planting machine can be provided with passage means 24A, B. The passage means 24A are located near the transition from the transport device 6A of the first type to the transport device 8A of the second type. In the front view 5 of figure 3 it is shown that the passage means 24A are located between the transport device 6A of the first type and the transport device 8A of the second type. The passage means are further illustrated in figures 4A, 4B and 4C (these figures show side views according to the arrow Z in figure 3). The passage means 24A are adapted to transfer a predetermined plurality of potatoes from the first type transport device 6A to the second type transport device 8A almost synchronously in one cycle. For this purpose, the passage means 24A comprise a plurality of passages 26A, which plurality corresponds to the predetermined plurality of potatoes. In the given example (see for example figure 3) there are a total of four passes 26A. Via each passage, a potato can be transferred from the transport device 6A of the first type to the transport device 8A of the second type. The transport device 8A of the second type is provided with a row of compartments 28A, wherein the compartments 28A in the second row are arranged one behind the other in the second transport direction TA2 relative to each other and wherein each compartment 28A is arranged to be filled with a potato. The passages 26A are located at mutual distances corresponding to the mutual distances between the compartments 28A of the second transport device 8A, the passages being arranged in the same direction as the compartments relative to each other for dispensing a potato to each pass a compartment 28A. Each passage 26A is provided at its upper side with an inlet opening 29 and at its lower side with an outlet opening which is closed by retainers 32. The retainer 32 can be used to close the passage 26 and to release it.

De tegenhouders 32 zijn bijvoorbeeld kleppen (die kunnen scharnieren om een scharnier 34), luiken of beweegbare borstels. Een 5 andere mogelijkheid is om de tegenhouders 32 uit te voeren als schuiven, waarbij bijvoorbeeld alle uitlaatopeningen worden geopend en gesloten met twee schuiven zodat alle openingen daadwerkelijkheid tegelijkertijd geopend en gesloten kunnen worden. Het toepassen van schuiven heeft eveneens als voordeel dat de hoogte van de constructie van de 10 aardappelpootmachine tot minimale afmetingen beperkt kan blijven. Het transportsysteem kan de doorgangen 26A, B openen en sluiten door het aansturen van de tegenhouders 32 voor het afgeven van aardappelen aan de transportinrichting 8A van de tweede soort. De doorgangen 26A worden bij voorkeur synchroon vrijgegeven voor het doorlaten van aardappelen, 15 hiervoor worden bij voorkeur alle tegenhouders 32 vrijwel tegelijkertijd geopend (dit geldt analoog voor doorgangen 26B). Het sluiten van de tegenhouders hoeft overigens niet tegelijkertijd plaats te vinden. In verband met de verschillende grootten van de aardappelen is het gewenst dat de tegenhouders 32 van de betreffende doorgang 34 direct na het doorlaten van 2 0 één aardappel worden gesloten. De transportinrichting 6A van de eerste soort kan nog zijn uitgerust met excentrische nokken 35. Deze nokken dragen bij aan het tijdig afzetten van de aardappelen door de inlaatopeningen 29. Hiertoe geeft de excentische nok 35 de onderhavige aardappel op het moment waarop de doorgang met een aardappel gevuld 25 dient te worden een impuls, teneinde de aardappel door de inlaatopening 29 te doen rollen, waarna de aardappel tegen de tegenhouders 32 van de doorgang 34 rolt.The retainers 32 are, for example, valves (which can pivot about a hinge 34), hatches or movable brushes. Another possibility is to design the retainers 32 as slides, wherein, for example, all outlet openings are opened and closed with two slides so that all openings can actually be opened and closed at the same time. The use of sliders also has the advantage that the height of the construction of the potato planting machine can be limited to minimum dimensions. The conveying system can open and close the passages 26A, B by controlling the retainers 32 for delivering potatoes to the conveying device 8A of the second type. The passages 26A are preferably released synchronously for the passage of potatoes, for this purpose all retainers 32 are preferably opened almost simultaneously (this applies analogously for passages 26B). The closing of the counterparts does not have to take place at the same time. In view of the different sizes of the potatoes, it is desirable that the retainers 32 of the relevant passage 34 be closed immediately after the passage of one potato. The conveying device 6A of the first type can still be equipped with eccentric cams 35. These cams contribute to the timely depositing of the potatoes through the inlet openings 29. To this end, the eccentric cam 35 gives the present potato at the moment when the passage with a potato A pulse must be filled to cause the potato to roll through the inlet opening 29, whereafter the potato rolls against the retainers 32 of the passage 34.

In dit voorbeeld omvat de transportinrichting van de tweede soort 8A een transportband waarop de genoemde compartimenten zijn 30 aangebracht. De transportband omvat bij de doorgangen 26A een 1 0 1 5 7 2 6 11 transporttraject dat horizontaal is gericht en omvat stroomafwaarts van het horizontaal gerichte transporttraject, een transporttraject dat schuin naar beneden toe is gericht. De helling aa van het naar beneden toe gerichte gedeelte is instelbaar uitgevoerd. In dit voorbeeld is de transportinrichting 5 van de tweede soort 8B identiek uitgevoerd aan de transportinrichting van de tweede soort 8A, met dit verschil dat een transportrichting TB2 van de transportinrichting van de tweede soort 8B tegengesteld is gericht aan de transportrichting TA2. Dit brengt met zich dat door variatie van de hellingen aa, ab van de beide transportinrichtingen van de tweede soort 8A, 8B, een 10 afstand D tussen de door deze transportinrichtingen van de tweede soort 8A,8B, gepote rijen van aardappelen kan worden ingesteld (figuur 3).In this example, the transport device of the second type 8A comprises a conveyor belt on which the said compartments are arranged. The conveyor belt comprises, at the passages 26A, a conveying path which is oriented horizontally and comprises downstream of the horizontally oriented conveying path, a conveying path that is obliquely directed downwards. The slope aa of the downward-facing portion is adjustable. In this example, the transport device 5 of the second type 8B is designed identically to the transport device of the second type 8A, with the difference that a transport direction TB2 of the transport device of the second type 8B is opposed to the transport direction TA2. This implies that by varying the slopes aa, ab of the two transport devices of the second type 8A, 8B, a distance D between the rows of potatoes planted by these transport devices of the second type 8A, 8B can be set ( figure 3).

Hierbij zijn de transportrichtingen , TB2 vanaf de transportinrichting van de eerste soort 6A,6B tegengesteld gericht.Here, the transport directions, TB2 from the transport device of the first type 6A, 6B are oriented in opposite directions.

Bij voorkeur is het transportsysteem tevens voorzien van middelen 15 om de snelheid van de transportinrichtingen van de tweede soort 8A,8B te regelen en eventueel aan te passen aan de rijsnelheid van de aardapppelpootmachine. Aldus kan de afstand tussen de gepote aardappelen in een gepote rij, onafhankelijk van de rijsnelheid van de machine, worden ingesteld.The transport system is preferably also provided with means for controlling the speed of the transport devices of the second type 8A, 8B and possibly adapting it to the driving speed of the potato planting machine. Thus, the distance between the planted potatoes in a planted row can be adjusted independently of the driving speed of the machine.

20 De transportinrichtingen van de eerste soort 6A,6B kunnen elk als een gotensysteem worden uitgevoerd. In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het gotensysteem een transportgoot 36 en een verenkelaar systeem voor het verenkelen van de aardappels (zie figuur 1). Verder kan het systeem nog een trileenheid 38 omvatten waarmee het gotensysteem in 25 trilling kan worden gebracht. De werking van de transportgoot is als volgt. De aardappelen die door de transportband 22 worden aangevoerd rollen aan het in de afvoerrichting gelegen einde van deze transportband van de transportband in een opening 40 van de transportgoot 36. Het trillen heeft onder meer als effect dat de aardappelen op een zodanige wijze naar de 3 0 doorlaatmiddelen 24 worden gestuwd dat de aardappelen zich gedurende 0157?6 12 het transport aaneengesloten achter elkaar bevinden. Hierdoor ontstaat er een zeer gelijkmatig transport met een constante aanvoer naar de doorlaatmiddelen 24A, B.The transport devices of the first type 6A, 6B can each be designed as a gutter system. In an advantageous embodiment, the channel system comprises a transport trough 36 and a singler system for singling the potatoes (see figure 1). The system can furthermore comprise a vibrating unit 38 with which the ditch system can be made to vibrate. The operation of the transport trough is as follows. The potatoes that are supplied by the conveyor belt 22 roll at the end of this conveyor belt of the conveyor belt located in the discharge direction into an opening 40 of the conveyor trough 36. Vibrating has the effect, among other things, that the potatoes are conveyed to the conveyor in such a way. pass means 24 are propelled that the potatoes are consecutively consecutive during transport. This results in a very even transport with a constant supply to the passage means 24A, B.

Het is denkbaar dat in een uitvoeringsvorm van de 5 aardappelmachine de tril-eenheid de tril-intensiteit vermindert op het moment dat de aardappelen door de doorgangen worden gevoerd. Hiermee wordt de kans dat er een storing optreedt tijdens het doorvoeren minimaal. Tevens is het wenselijk dat de binnenkant van de transportgoot is uitgevoerd met een laagje teflon, zodat vervuiling wordt tegengegaan. Dit is 10 vooral van belang om een constante doorvoer in de goot te garanderen.It is conceivable that in an embodiment of the potato machine the vibrating unit reduces the vibrating intensity the moment the potatoes are passed through the passages. This minimizes the chance of a malfunction during transit. It is also desirable that the inside of the transport trough is provided with a layer of Teflon, so that contamination is prevented. This is especially important to guarantee a constant throughput in the gutter.

Door toepassing van een stabilisatie-mechanisme is het mogelijk om de aardappelpootmachine ook te laten functioneren in heuvelachtig terreinen. Hiertoe is de aardappelpootmachine in een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm voorzien van een hydraulisch stabilisatie-mechanisme voor 15 een cardanische ophanging van de transportinrichtingen 6A,6B van de eerste soort en de transportinrichtingen 8A,8B van de tweede soort. De transportinrichtingen van de tweede soort 8A,8B worden hierbij verder elk bij voorkeur hydraulisch in lengte verstelbaar uitgevoerd, zodat, in gebruik, de uiteinden van de transportinrichtingen van de tweede soort 8A,8B tot 2 0 vlak boven de grond kunnen reiken bij variabele hellingen. Dit laatste heeft onder meer tot gevolg dat de te poten aardappels niet van een grote hoogte op grond vallen gedurende het afgeven door de tweede transportband. Tevens wordt hiermee bereikt dat de aardappelen niet naast de getrokken voor vallen in verband met de scheefstand van de aardappelpootmachine.By applying a stabilization mechanism it is possible to let the potato planter also function in hilly terrains. To this end, in a particularly favorable embodiment, the potato planting machine is provided with a hydraulic stabilizing mechanism for a gimbal suspension of the transport devices 6A, 6B of the first type and the transport devices 8A, 8B of the second type. The conveying devices of the second type 8A, 8B are furthermore each preferably preferably hydraulically adjustable in length, so that, in use, the ends of the conveying devices of the second type 8A, 8B can reach just above the ground at variable slopes. . The latter has, inter alia, the result that the potatoes to be planted do not fall from a great height to the ground during delivery by the second conveyor belt. It is also achieved in this way that the potatoes do not fall next to the traps in connection with the tilt of the potato planting machine.

25 Verder kan het stabilisatiemechanisme van de aardappelpootmachine zodanig zijn uitgevoerd dat de voorraadbak 10, de doseerbak 20 en de transportband 22 eveneens zijn gestabiliseerd.Furthermore, the stabilizing mechanism of the potato planting machine can be designed such that the storage bin 10, the dosing bin 20 and the conveyor belt 22 are also stabilized.

In het voorbeeld van figuur 3 zijn de beide transportinrichtingen van de eerste soort 6A,6B naast elkaar gepositioneerd. Het is echter ook 30 mogelijk dat deze transportinrichtingen boven elkaar zijn gepositioneerd.In the example of Figure 3, the two transport devices of the first type 6A, 6B are positioned next to each other. However, it is also possible that these transport devices are positioned one above the other.

1015726 131015726 13

Een bijzondere uitvoeringsvorm zal aan de hand van figuur 5 worden besproken.A special embodiment will be discussed with reference to Figure 5.

In figuur 5 is een deel van de transportinrichting van de eerste soort 6A,6B en de transportinrichting van de tweede soort 8A,8B gegeven.Figure 5 shows a part of the transport device of the first type 6A, 6B and the transport device of the second type 8A, 8B.

5 In de figuur 5 zijn om redenen van eenvoud de doorlaatmiddelen niet afgebeeld. Deze kunnen echter analoog worden uitgevoerd aan de doorlaatmiddelen die aan de hand van de figuren 1-4 zijn besproken. De transportinrichtingen van de eerste soort 6A,6B omvatten respectievelijk elk een gotensysteem 44.1,44.2 die boven elkaar zijn gerangschikt. Elk van 10 de twee gotensystemen 44.1,44.2 omvat zes transportgoten 36, waarbij deze transportgoten als bijzonderheid hebben dat er in deze transportgoten per transportgoot slechts een doorgangsruimte 37 is voor één aardappel tegelijk. De transportinrichtingen van de eerste soort 6A,6B omvatten in totaal 12 van dergelijke transportgoten. Dit heeft tot gevolg dat er wordt voorzien in 15 een grote aanvoercapaciteit van de aardappelen waarbij, door het aanvoeren van rijen aardappelen in individuele transportgoten 36, de aardappels in een reeds voorgesorteerde toestand en met een hoge dosering naar de tweede transportinrichting 8A,B worden overgebracht. De transportgoten 36 zijn ingericht om telkens 12 aardappelen tegelijk aan de 20 transportinrichtingen van de tweede soort 8A,8B toe te voeren via de genoemde openingen 37 onder besturing van de niet getekende doorlaatmiddelen. Figuur 5C laat zien dat de twee gotensystemen (44.1 en 44.2) op verschillende hoogten zijn gemonteerd in de aardappelpootmachine, zodat de gotensystemen zich gedeeltelijk boven elkaar bevinden. Deze 25 constructie-wijze brengt met zich mee dat de aardappelpootmachine compact kan worden uitgevoerd.For reasons of simplicity, the passage means are not shown in Figure 5. However, these can be carried out analogously to the passage means discussed with reference to Figures 1-4. The transport devices of the first type 6A, 6B each comprise respectively a netting system 44.1,44.2 which are arranged one above the other. Each of the two channel systems 44.1, 44.2 comprises six transport troughs 36, wherein these transport troughs have the special feature that in these transport troughs there is only one passage space 37 per transport trough for one potato at a time. The transport devices of the first type 6A, 6B comprise a total of 12 such transport troughs. As a result, a large supply capacity of the potatoes is provided, whereby, by supplying rows of potatoes in individual transport troughs 36, the potatoes are transferred to the second transport device 8A, B in a pre-sorted state and with a high dosage. . The transport troughs 36 are adapted to feed 12 potatoes at a time to the transport devices of the second type 8A, 8B via the said openings 37 under the control of the passage means (not shown). Figure 5C shows that the two gutter systems (44.1 and 44.2) are mounted at different heights in the potato planter, so that the gutter systems are partially above each other. This construction method entails that the potato planting machine can be of compact design.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de aardappelpootmachine kunnen de transportgoten 36.1 en 36.2 verder worden voorzien van transport-wielen 46. Met de transport-wielen 46 kan de doorvoer van de 3 0 aardappelen in de transportgoten worden gestuurd.In an advantageous embodiment of the potato planting machine, the conveyor troughs 36.1 and 36.2 can further be provided with conveyor wheels 46. With the conveyor wheels 46, the transit of the potatoes into the conveyor troughs can be controlled.

015726 14015726 14

Figuur 6 toont een dergelijk gotensysteem 44 waarvan drie transportgoten 36 zijn afgebeeld. Elke transportgoot is geschikt voor de doorvoer van één rij van aardappelen. Het gotensysteem omvat tevens assen 48,48.2 en 48.3. Deze assen zijn in de transportrichting van het 5 gotensysteem op onderlinge afstand van elkaar gerangschikt. Een tussen twee van deze assen 48.1,48.3 gelegen as 48.2 is, per goot, voorzien van één wiel, terwijl de beide andere assen, per goot, zijn voorzien van twee wielen. In de uitvoeringsvorm van figuur 6C bevinden de transport-wielen zich aan het uiteinde van de respectieve transportgoten.Figure 6 shows such a channel system 44 of which three transport troughs 36 are shown. Each transport gutter is suitable for the transit of one row of potatoes. The gutter system also includes axes 48,48.2 and 48.3. These shafts are arranged at a mutual distance in the transport direction of the gutter system. An axle 48.2 located between two of these axles 48.1,48.3 is provided with one wheel per trough, while the other two axles are provided with two wheels per trough. In the embodiment of Figure 6C, the transport wheels are located at the end of the respective transport troughs.

10 De uitvinding is beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen, er zijn echter, zoals voor een vakman evident is, diverse uitvoeringsvormen mogelijk die eveneens binnen het kader van de uitvinding vallen. Zo is het mogelijk om de transportinrichtingen van de eerste soort uit te voeren als een transportband. In plaats van trilgoten 15 zouden ook bandjes (in V-vorm) of snaren, of andere transportmiddelen kunnen worden toegepast. Verder kunnen de doorlaatmiddelen worden gevormd door grijpers, al dan niet uitgevoerd met zuignapjes, die zijn ingericht om de aardappelen van de transportinrichting van de eerste soort over te brengen naar de transportinrichting van de tweede soort. De grijpers 2 0 kunnen hiervoor worden aangestuurd door het transportsysteem. Tevens is een uitvoeringsvorm mogelijk waarbij de transport-richting van de eerste soort in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting van de aardappelpotmachine staat. Andere richtingen zijn ook mogelijk. De aardappelpootmachine kan eveneens zelfrijdend zijn uitgevoerd. Dergelijke uitvoeringsvormen worden 2 5 alle geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.The invention has been described on the basis of a few preferred embodiments, however, as is evident to a person skilled in the art, various embodiments are possible which also fall within the scope of the invention. It is thus possible to design the conveyor devices of the first type as a conveyor belt. Instead of vibrating troughs 15, bands (in V-shape) or strings, or other means of transport could also be used. Furthermore, the passage means can be formed by grippers, optionally equipped with suction cups, which are adapted to transfer the potatoes from the transport device of the first type to the transport device of the second type. The grippers 2 0 can be controlled for this by the transport system. An embodiment is also possible in which the conveying direction of the first type is substantially perpendicular to the direction of travel of the potato poting machine. Other directions are also possible. The potato planting machine can also be self-propelled. Such embodiments are all understood to fall within the scope of the invention.

u I o 7 2 6u I o 7 2 6

Claims

A potato planting machine for planting potatoes, comprising a conveying system comprising at least one conveying device of the first type and at least one conveying device of the second type, wherein the conveying device of the first type is adapted to receive potatoes from a storage bin and convey them of these potatoes to the conveying device of the second type and wherein the conveying device of the second type is adapted to regularly deliver the potatoes, such that the potatoes are planted at a regular distance from one another in the direction of travel of the potato planting machine, with the characterized in that the conveying device of the first type is adapted to convey potatoes in a first conveying direction, the potatoes on the conveying device of the first type being located next to and behind each other, and in that the conveying device of the second type is adapted to transport from the first type tra In sports equipment received, potatoes can be successively transported in a second conveying direction to the respective places where the potatoes are to be planted, wherein an angle enclosed between the first conveying direction and the second conveying direction is a sharp, straight or blunt angle.

Potato planting machine according to claim 1, characterized in that the conveying system comprises passage means which are adapted to transfer a predetermined plurality of potatoes from the conveying device of the first type to the conveying device of the second type, almost synchronously in one cycle.

3. Potato planting machine as claimed in claim 2, characterized in that the transport device of the second type is provided with at least one row of compartments, wherein the compartments in this row are arranged behind each other in the second transport direction and wherein each compartment is arranged to be filled with one potato.

Potato planting machine according to claim 3, characterized in that the passage means are provided with a plurality of passages, which multiple corresponds to the predetermined multiple of potatoes and wherein the passages are arranged in the same direction as the compartments relative to each other for dispensing a potato per passage to a compartment, wherein each passage is provided at its top with an inlet opening and at its bottom with an outlet opening, wherein the passage is further provided with a retainer for closing and releasing the outlet opening.

Potato planting machine according to any one of claims 2-3, characterized in that the passage means comprise grippers which are adapted to transfer the predetermined plurality of potatoes from the transport device of the first type to the transport device of the second type.

Potato planting machine according to one of the preceding claims, characterized in that the transport device of the first type comprises a transport trough.

Potato planting machine according to claim 6, characterized in that the conveying device of the first type comprises at least one singler system.

Potato planting machine according to one of the preceding claims, characterized in that the transport device of the second type comprises a conveyor belt with the said compartments.

Potato planting machine according to claim 8, characterized in that the machine is provided with two conveying devices of the second type, each comprising a conveyor belt adapted for conveying potatoes from the conveying device of the first type 3726 to the ground, wherein each conveyor belt comprises a horizontal portion for receiving potatoes from the conveyor device of the first type, and comprises an inclined portion that extends to the ground, the slope being adjustable.

Potato planting machine according to claim 9, characterized in that the conveying directions of the two conveyor belts are opposite to each other.

A potato planting machine according to claim 10, characterized in that the two conveying directions of the two conveyor belts, facing positions where they are filled with potatoes from the conveying device of the first type, are directed towards each other.

Potato planting machine according to claim 11, characterized in that the two conveyor belts cross each other.

Potato planting machine according to one of the preceding claims, characterized in that the transport device of the first type and the transport device of the second type are stabilized horizontally.

Potato planting machine according to one of the preceding claims, characterized in that the angle between the direction of travel of the potato planting machine and the first conveying direction has a predetermined value between 0 and 360 degrees. 1. 1 3 7 2 6