NL1015560C2 - Hefinrichting. - Google Patents

Description

HEFINRICHTING

De onderhavige uitvinding betreft een hefinrichting voor het laden van rolvormige papiervoorraden om een as in een drukinrichting met een staander, welke aan een zijde een rollenbok omvat voor opname van de papier-5 voorraden, en aan weerszijden van de rollenbok tegenover elkaar gelegen, lagers voor de as vormende houders voor opname hierin van de as.

Gewoonlijk worden dergelijke papiervoorraden handmatig aan de as opgetild en in de houders geplaatst. 10 Dit stuit op het nadeel, dat hiermee zware lichamelijke arbeid gepaard gaat. Recent worden overal ter wereld steeds strengere regels, soms zelfs wettelijke voorzieningen, gehanteerd om het maximaal toelaatbaar te tillen gewicht te reguleren. Aangezien de papiervoorraden, die 15 in een dergelijke drukinrichting worden gebruikt, aanzienlijk zijn, is het hiermee samenhangende gewicht ook groot.

Om dit probleem te verhelpen zijn reeds hefin-richtingen voorgesteld, die draaibare armen omvatten aan 20 weerszijden van de rollenbok voor aangrijping van de as van één van de papiervoorraden. Dergelijke armen worden in de bekende hefinrichtingen dicht nabij de houders geplaatst, vanwege de beperkte hiervoor beschikbare ruimte in de drukinrichting. In samenhang hiermee zijn de 25 armen ook kort, zodat deze een grote hoekverdraaiing moeten doorlopen tijdens het heffen of laten dalen van de papiervoorraden. Hiermee worden hoge eisen gesteld aan de aandrijving van de hefinrichting, waaraan groot gewicht van de papiervoorraden over een grote hoek moet worden 30 verdraaid.

Met de uitvinding is beoogd een oplossing te . bieden voor de bovengenoemde problemen, waartoe een hefinrichting van het bovengenoemde soort is verschaft, 1015560 2 die zich onderscheidt, doordat de armen een scharnierpunt aan de tegenover de rollenbok gelegen zijde omvatten en zich tot voor de rollenbok uitstrekken.

Aldus zijn de armen van de hefinrichting op 5 afstand van de houders voor de as van de papiervoorraden gepositioneerd, waardoor de armen bij het heffen of laten dalen van papiervoorraden slechts een kleine hoek hoeven te doorlopen. Overeenkomstig hiermee zijn de aan de aandrijving te stellen eisen verlaagd.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de armen met een onderlinge verbinding gekoppeld voor gemeenschappelijke hoekverdraaiing. Hiermee is bereikt, dat de armen gelijk lopen bij het heffen of laten zakken van een van de papiervoorraden, zodat scheefstand van de as van de 15 papiervoorraden niet kan optreden. Een elegante en gunstige uitvoeringsvorm is die, waarbij de verbinding zich tussen de scharnierpunten uitstrekt en met de armen draaibaar is. Aldus vormen de armen en de verbinding een samenstel in een van de drukinrichting afzonderlijke 20 eenheid. In een uitvoeringsvorm met een verbinding tussen de armen kan de aandrijving verder een enkele motor omvatten, welke een van de armen of de verbinding hiertussen aangrijpt. Aldus is ten opzichte van de situatie, waarbij elk van de armen is voorzien van een afzonderlij-25 ke motor niet alleen het probleem van gelijkloop opgelost, maar kan tevens worden volstaan met één motor minder.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de armen een hefarm, welke zich in hoofd-30 zaak aan de tegenover de armen gelegen zijde van het scharnierpunt uitstrekt, en de motor is aangebracht tussen de staander en de hefarm. De hefarm vormt aldus een soort contra-arm, die zich dan bij voorkeur weg van de staander uitstrekt, zodat de motor en de hefarm geen 35 van de andere functies van de drukinrichting kunnen belemmeren. Hierbij kan de hefarm onder een hoek staan ten opzichte van het verlengde van de armen, waarbij de hefarm naar de staander is gericht, zodat de effectieve J 01 bb R n 3 afstand tussen de staander en de hefarm, die door de motor moet worden overbrugd, beperkt blijft en de motor slechts een kleine slag hoeft te kunnen maken om de volledige tilhoogte van de papiervoorraden te kunnen 5 bewerkstelligen.

Verder kan de aandrijving omvatten: een hydraulisch en/of pneumatisch aggregaat en een bijbehorende cilinder, welke enerzijds aan de staander is aangebracht en anderzijds met de armen is verbonden. Een dergelijke 10 cilinder kan dan de hierboven beschreven motor vormen.

Bij voorkeur omvat de hefinrichting koppelmid-delen om de hefinrichting en de drukinrichting selectief te koppelen en te ontkoppelen. Aldus kan de hefinrichting, al dan niet met een aandrijving, zoals die hierbo-15 ven is beschreven, als "add-on" eigenschap worden verschaft om bestaande drukinrichtingen zonder hefinrichting hiervan te kunnen voorzien.

Verder hebben alle hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding als eigenschap, dat de 20 armen te allen tijde buiten het bereik van de overige componenten van de drukinrichting worden gehouden, zoals een aandrijving voor de as van de papiervoorraden, zodat de armen geen aanvullende maatregelen hoeven te omvatten, zoals wegklapbaarheid, etc. In de buiten werking gestelde 25 toestand van de armen hinderen de armen geen van de overige componenten.

De uitvinding zal hieronder nader worden beschreven aan de hand van de tekeningen, waarin: fig. 1 een perspektivisch aanzicht toont van 30 een drukinrichting met een hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een aanzicht, overeenkomstig fig. 1, toont met de' armen van de hefinrichting in de opgeheven toestand; en 35 fig. 3 een uiteengenomen aanzicht toont van de hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding.

015S6 0 4

In de verschillende figuren worden gelijke of gelijksoortige componenten aangeduid met dezelfde referent ienummers .

In fig. 1 is een drukinrichting 1 getoond. De 5 drukinrichting 1 is bijv. een rotatie offset-drukmachine, bijv. goss community drukwerken met geïntegreerde rollen-bok 2 voor opname hierin van papiervoorraden 3, waarvan er in fig. 1 één is getoond.

De papiervoorraad 3 heeft de vorm van een rol 10 papier, die om een as 4 in de rollenbok 2 wordt gepositioneerd. Het zal duidelijk zijn dat hiertoe de relatief zware papiervoorraad 3 opgetild moet worden, om deze in de rollenbok 2 te plaatsen om de as 4.

Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding een 15 hefinrichting 5, welke armen 6 omvat met aan het uiteinde grijpers 7, voor aangrijping van de as 4, welke zich door de papiervoorraad 3 heen uitstrekt. Nadat de grijpers 7 de uiteinden van de as 4 aan weerszijden van de papiervoorraad 3 hebben aangegrepen, kan de papiervoorraad 3 20 worden opgetild om deze in de rollenbok 2 te plaatsen. Hiertoe zijn de armen 6 aan de tegenover de rollenbok gelegen zijde van staander 8 van de drukinrichting aan scharnierpunten 9 opgehangen aan deze staander 8. Door de armen 6 aan de scharnierpunten 9 opwaarts te zwenken kan 25 de papiervoorraad 3 in de rollenbok worden gebracht met de as 4 in de in fig. 1 in streeplijnen weergegeven positie. Deze situatie is getoond in fig. 2, doch zonder een weergave van de as 4.

Nadat de papiervoorraad 3 in de rollenbok 2 is 3 0 getild 'met de armen 6, wordt een vergrendeling 10 gesloten, die tevens een aandrijving 11 voor het afrollen van papier van de papiervoorraad 3 door de drukinrichting 1 heen.

De scharnierpunten 9 van de armen 6 aan de 35 tegenover de rollenbok 2 gelegen zijde van de staander 8 zijn verbonden met een verbinding 12. De verbinding 12 is star en met de armen 6 om de lengteas hiervan draaibaar,

lol 55 60 I

5 zodat de armen 6 gelijk lopen, zonder nadere voorzieningen hiertoe.

Eén van de armen 6, in de figuren 1 en 2 de rechter arm 6, is doorgezet tot voorbij het scharnierpunt 5 9. Het doorgezette gedeelte vormt een hefarm 13, waarmee een cilinder 14 is verbonden. Het andere uiteinde van de cilinder 14 is in een draaipunt 15 met de staander 8 verbonden. De cilinder vormt een enkele motor, waarmee, als gevolg van de verbinding 12, beide armen 6 gelijktij-10 dig en gelijklopend kunnen worden bewogen om de scharnierpunten 9. De cilinder 14 kan worden aangesloten op een afzonderlijk aggregaat 16, zoals dat in fig. 3 is getoond. Wanneer de cilinder 14 onder invloed van door het aggregaat 16 gegenereerde druk wordt verlengd, wordt 15 de hefarm 13 om het scharnierpunt omlaag gedrukt en worden de armen 6 opwaarts verplaatst. Omgekeerd geldt, dat wanneer de cilinder 14 wordt verkort, de armen 6 omlaag worden bewogen.

De hefarm 13 staat onder een hoek'ten opzichte 20 van het verlengde van de arm 6, zoals duidelijk blijkt uit de figuren l, 2 en 3. De afwijking van de hefarm 13 ten opzichte van het verlengde van de arm 6 is er één, waarbij de hefarm naar de staander is gericht. Hierdoor wordt de door de cilinder 14 te overbruggen afstand 25 verkleind.

Zoals hierboven is beschreven is de cilinder 14 aangesloten op een aggregaat. Als alternatief of als aanvulling kan de cilinder 14 worden aangesloten via een besturing op hydraulische of pneumatische systemen in de 30 drukinrichting zelf. Verder kan de hefarm 13 als alternatief voor een verlenging van één van de armen 6 zijn aangebracht aan de verbinding 12.

Zoals blijkt uit fig. 3 vormt de hefinrichting 5 een afzonderlijk subsysteem in de van de drukinrichting 35 1 ontkoppelde toestand. De voor het selectief koppelen en ontkoppelen gebruikte koppelmiddelen 18 kunnen worden gebruikt om de hefinrichting 5 aan te brengen in de drukinrichting 1 of hieruit te verwijderen. Aldus is het 1015560 6 mogelijk een bestaande drukinrichting 1 te voorzien van de hef inrichting 5 of deze laatste te verwijderen.

De uitvinding onderscheidt zich bovenal, doordat de armen 6 van de hefinrichting 5 zich vanaf de 5 tegenover de rollenbok 2 gelegen zijde van de staander 8 van de drukinrichting 1 uitstrekken naar de zijde van de rollenbok 2 om een papiervoorraad 3 om de as 4 in lagers vormende houders 19 van de vergrendeling 10 te kunnen plaatsen. De hierbij optredende hoekverdraaiing van de 10 armen 6 is klein, in ieder geval kleiner dan die van bekende hefinrichtingen voor soortgelijke drukinrichtin-gen.

Opgemerkt wordt, dat een drukinrichting van het bovengenoemde soort, te weten een rotatie offset-drukma-15 chine, in de staander 8 veelal reeds de benodigde bevestigingspunten voor de hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding kent, bijv. in de vorm van doorgaande gaten in het plaatwerk van de staander 8. Aldus is demontage en montage van hefinrichtingen aan en van drukinrichtingen 20 volgens de onderhavige uitvinding vereenvoudigd. Bovendien liggen de armen 6 in de neergelaten toestand volledig uit de weg van alle andere functionele componenten van de drukinrichting 1, zodat geen speciale voorzieningen hoeven te worden getroffen om de armen bijv. weg te 25 kunnen klappen. Dit laatste geldt tevens voor de werking van conventionele hefsystemen voor het in de rollenbok plaatsen van een papiervoorraad 3; ook de werking hiervan wordt niet door de armen 6 belemmerd. Dat brengt met zich mee, dat wanneer een storing optreedt in de hefinrichting 30 5 volgens de onderhavige uitvinding, alsnog mogelijkheden voorhanden zijn om de papiervoorraden 3 in de rollenbok te plaatsen, omdat ook de werking van deze conventionele hefsystemen niet wordt belemmerd door de armen 6 van de hefinrichting 5.

35 Het zal duidelijk zijn, dat het de vakman zonder meer mogelijk is om de door de cilinder 14 te leveren kracht te bepalen. Deze hangt af van de effectieve afstanden, d.w.z. gemeten langs de horizontaal, tussen 101 5560 7 het aangrijpingspunt van de cilinder 14 op de hefarm 13 en het scharnierpunt 9, en de afstand tussen de grijpers 7 en het scharnierpunt, gemeten langs de horizontaal, hetgeen een verhouding oplevert, waaruit, tezamen met het 5 géwicht van de papiervoorraad 3, de door de cilinder 14 te leveren kracht is te berekenen.

Zoals hierboven reeds is vermeld, is in fig. 3 een ontkoppelde hefinrichting 5 volgens de onderhavige uitvinding getoond. Opgemerkt wordt, dat het aggregaat 16 10 en de cilinder 14 onder beheer van een besturing 17 staan om de werking van de hefarmen 6 te kunnen reguleren. De besturing 17 kan in verbinding staan of deel uitmaken van de besturing van de drukinrichting zelf, wanneer het een totaal geïntegreerde eenheid betreft, en kan losstaan, 15 wanneer de hefinrichting 5 een add-on eigenschap heeft.

Het zal duidelijk zijn, dat zich na kennisneming van het voorgaande vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman zullen opdringen. Zo zijn de in fig. 3 getoonde positie en stand van de hefarm 13 20 niet bepalend voor de vraag, of hiermee de uitvinding is verwezenlijkt. Dit geldt tevens voor de verbinding 12; er kan volgens de onderhavige uitvinding gebruik worden gemaakt van onafhankelijk draaibare armen 6, hoewel dan voorzieningen moeten worden getroffen voor gelijkloop 25 hiervan. Hoewel in elk van de figuren het samenstel van hefarm 13 en cilinder 14 aan de rechterzijde is weergegeven, hangt de plaatsing hiervan af van de aan- of afwezigheid van overige componenten van de drukinrichting.

Als zich rechts in de tekeningen dergelijke componenten 30 bevinden, hetgeen gebruikelijk is, dan zal het samenstel van cilinder 14 en hefarm 13 gewoonlijk aan de linkerzijde worden geplaatst, vanwege de aanwezigheid aan de rechterzijde-van bijv. elektrische leidingen, bedienings-elementen etc. De hydraulische compressor 16, die in 35 verbinding staat met de cilinder 14 kan ontbreken en worden vervangen door een aansluiting op een bestaand hydraulisch systeem in de drukinrichting, voorzover een dergelijke drukinrichting een hydraulisch systeem omvat.

8

Zo blijkt, dat de onderhavige uitvinding slechts is gedefinieerd aan de hand van de bijgevoegde conclusies.

015560

Claims (9)

1. Hefinrichting voor het laden van rolvormige papiervoorraden om een as in een drukinrichting met: een staander, welke aan een zijde een rollenbok omvat voor opname van de papiervoorraden, en aan weerszijden van de 5 rollenbok tegenover elkaar gelegen, lagers voor de as vormende houders voor opname van de as, waarbij de hefinrichting omvat: draaibare armen aan weerszijden van de rollenbok voor aangrijping van de as van één van de papiervoorraden, welke armen een scharnierpunt aan de 10 tegenover de rollenbok gelegen zijde omvatten en zich tot voor de rollenbok uitstrekken, en een aandrijving voor het draaien van de armen om de as van de papiervoorraden in de houders te heffen.

2. Hefinrichting volgens conclusie 1, waarbij 15 de armen met een verbinding onderling zijn gekoppeld voor een gemeenschappelijke hoekverdraaiing.

3. Hefinrichting volgens conclusie 2, waarbij de verbinding zich tussen de scharnierpunten uitstrekt en met de armen draaibaar is.

4. Hefinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de aandrijving een enkele motor omvat, welke een van de armen of de verbinding hiertussen aangrijpt.

5. Hefinrichting volgens conclusie 1, waarbij de armen een hefarm omvatten, welke zich in hoofdzaak aan 25 de tegenover de armen gelegen zijde van het scharnierpunt uitstrekt, en de motor is aangebracht tussen de staander en de hefarm.

6. Hefinrichting volgens conclusie 5, waarbij de hefarm onder een hoek staat ten opzichte van het 30 verlengde van de armen, waarbij de hefarm naar de staander is gericht.

7. Hefinrichting volgens conclusies 2 en 5, waarbij de hefarm aan één van de armen en de verbinding is aangebracht. 10158 öö 4 · * *

8. Hefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving omvat: een hydraulisch en/of pneumatisch aggregaat en een cilinder, welke enerzijds aan de staander is aangebracht en anderzijds met de 5 armen is verbonden.

9. Hefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij koppelmiddelen zijn verschaft om de hefinrichting en de drukinrichting selectief te koppelen en te ontkoppelen. ^0155 60