NL1015330C1

NL1015330C1 - Side plank arrangement for scaffolding, has plank ends secured to scaffolding stand using quick fit couplings

Info

Publication number: NL1015330C1
Application number: NL1015330A
Authority: NL
Inventors: Christian Willemsen
Original assignee: Altrex Bv
Priority date: 2000-05-29
Filing date: 2000-05-29
Publication date: 2001-11-30

Abstract

The ends of the plank (24) are secured to the scaffolding stand using quick-fit couplings, each comprising two or more shell parts which are designed to grip around the stand and are provided with turn-back-type closure devices at their free ends. The shell parts are provided with a first type of guide for one end of the plank, and this end of the plank is provided with a second type of guide (29). This pair of guides can be engaged by sliding the guides parallel to the shell part central axis.

Description

Korte aanduiding: Kantplankensamenstel voor een steiger.Short designation: Edge board assembly for a scaffold.

De uitvinding heeft betrekking op een kantplankensamenstel volgende de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a toe board assembly according to the preamble of claim 1.

Kantplanken vormen een opstaande afscherming rondom een 5 werkplatform van een steiger. De kantplanken moeten ervoor zorgdragen dat voorwerpen die zich op de werkvloer bevinden niet ongewild naar beneden kunnen vallen. Voor rolsteigers schrijft de norm NEN 2718 voor dat elke werkvloer boven 2,5 meter rondom voorzien moet worden van kantplanken die op de werkvloer aansluiten. Volgens deze norm 10 moeten de kantplanken stijf en tenminste 0,15 meter hoog zijn.Edge boards form an upright cover around a scaffold work platform. The toe boards must ensure that objects on the work floor cannot accidentally fall down. For mobile scaffolding, the NEN 2718 standard prescribes that every work floor above 2.5 meters must be provided with side boards that connect to the work floor. According to this standard 10, the toe boards must be rigid and at least 0.15 meters high.

Een bekend kantplankensamenstel omvat zes planken waarvan de uiteinden scharnierbaar aan elkaar gekoppeld zijn. Hierdoor kan de combinatie van vier kantplanken in- en uitgevouwen worden, wat een ten opzichte van andere bekende kantplankensamenstellen snelle 15 montage en demontage mogelijk maakt. Een dergelijk bekend samenstel heeft als bezwaar dat het zwaar is, het lastig en met relatief veel inspanning omhoog en omlaag te transporteren is en het op het werkplatform aanbrengen lastig is en een gevaar voor personen in de omgeving kan vormen en tot beschadiging van voorwerpen, zoals ramen, 20 kan leiden.A known edging board assembly comprises six boards, the ends of which are hingedly coupled together. As a result, the combination of four edging boards can be folded in and out, which allows for quick assembly and disassembly compared to other known edging board assemblies. The drawback of such a known assembly is that it is heavy, it is difficult to transport up and down with a relatively great effort and it is difficult to mount it on the working platform and can pose a danger to persons in the vicinity and to damage objects, such as windows, 20 can lead.

Een ander bekend kantplankensamenstel van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit praktijk en bestaat uit losse planken en koppelmiddelen om de planken aan de staanders van een steiger te koppelen. De koppelstukken kunnen aan de staanders geklikt of 25 geschroefd worden. Het aan de staanders klikken van de koppelstukken heeft als bezwaar dat ongewild losklikken ervan net zo makkelijk gaat als gewenst is bij demontage of net zo moeilijk als toelaatbaar voor montage. Hierdoor is handhaving van een bij de montage ervan aan de staanders van de steiger gerealiseerde configuratie van de 30 kantplanken onzeker en eventueel zelfs onveilig.Another known edging board assembly of the type mentioned in the preamble is known from practice and consists of loose boards and coupling means for coupling the boards to the uprights of a scaffold. The coupling pieces can be clicked or screwed onto the uprights. The object of clicking the coupling pieces onto the uprights is that unintentional release of them is just as easy as desired when disassembling or just as difficult as permissible for assembly. As a result, maintenance of a configuration of the 30 toe boards realized when mounted on the uprights of the scaffold is uncertain and possibly even unsafe.

Het aan de staanders vastschroeven van koppelstukken heeft als bezwaar dat dit zowel tijdens het monteren als demonteren lastig en tijdrovend is.Screwing coupling pieces to the uprights has the drawback that this is difficult and time-consuming both during mounting and dismounting.

10 1 5 3 3 0 - 2 -10 1 5 3 3 0 - 2 -

De uitvinding beoogt de hiervoorgenoemde bezwaren op te heffen.The object of the invention is to eliminate the aforementioned drawbacks.

Daartoe verschaft de uitvinding een kantplankensamenstel volgens conclusie 1.To this end, the invention provides a toe board assembly according to claim 1.

Hierdoor kunnen de koppelmiddelen gemakkelijk en snel aan de 5 staanders van een steiger gekoppeld worden en kunnen de planken op hun beurt gemakkelijk en snel in of uit de aan de staanders gekoppelde delen van de koppelmiddelen geschoven worden.As a result, the coupling means can easily and quickly be coupled to the uprights of a scaffold and the planks can in turn easily and quickly be pushed into or out of the parts of the coupling means coupled to the uprights.

Andere eigenschappen en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hiernavolgende toelichting in combinatie met 10 de bijgevoegde tekeningen, waarin:Other features and advantages of the invention will become apparent from the following explanation in combination with the accompanying drawings, in which:

Fig. 1 in perspectief een algemeen aanzicht toont van een rolsteiger met een werkplatform waarboven een kantplankensamenstel volgens de uitvinding aangebracht is;Fig. 1 shows in perspective a general view of a mobile scaffold with a working platform above which a edging board assembly according to the invention is arranged;

Fig. 2 in perspectief een snelkoppeling met een geopende 15 sluitinrichting van een kantplankensamenstel volgens de uitvinding toont;Fig. 2 shows a perspective view of a quick coupling with an opened closing device of a toe board assembly according to the invention;

Fig. 3 de snelkoppeling van fig. 2 met de sluitrichting ervan in gesloten toestand toont;Fig. 3 shows the quick coupling of FIG. 2 with its closing direction in the closed position;

Fig. 4 schematisch en in perspectief het samenvoegen en uit 20 elkaar nemen van de onderdelen van het kantplankensamenstel volgens de uitvinding toont; enFig. 4 shows schematically and in perspective the assembly and disassembly of the parts of the edging board assembly according to the invention; and

Fig. 5-7 in perspectief andere uitvoeringsvormen tonen van aan een plank van het kantplankensamenstel volgens de uitvinding te bevestigen geleidingsorganen.Fig. 5-7 show in perspective other embodiments of guide members to be attached to a shelf of the edging board assembly according to the invention.

25 Fig. 1 toont een steiger 1 bestaande uit twee verticale raamwerken 2 die elk bestaan uit twee verticale staanders 3 en tussen de staanders 3 aangebrachte horizontale liggers 4.FIG. 1 shows a scaffold 1 consisting of two vertical frames 2, each consisting of two vertical uprights 3 and horizontal girders 4 arranged between uprights 3.

Hoewel niet getoond bestaan de staanders 3 in het algemeen uit één of meer delen, in het bijzonder buizen, waarvan buisvormige 30 uiteinden axiaal in elkaar kunnen schuiven en door middel van een pen-gatverbinding geborgd kunnen worden. De raamwerken 2 zijn j gekoppeld door middel van diagonaalschoren 5 en eventuele horizontale I balustradedelen 6.Although not shown, the uprights 3 generally consist of one or more parts, in particular tubes, of which tubular ends can slide axially into each other and can be secured by means of a pin-hole connection. The frames 2 are coupled by means of diagonal braces 5 and any horizontal I balustrade parts 6.

‘ De horizontale liggers 4 zijn geschikt voor het daarop plaatsen 35 van een platform, zoals de platforms 7 en 8.The horizontal beams 4 are suitable for placing a platform thereon, such as platforms 7 and 8.

Aan de ondereinden van de staanders 3 zijn wielen 9 aangebracht.Wheels 9 are arranged at the lower ends of the uprights 3.

10 1 5 3 3 0 - 3 -10 1 5 3 3 0 - 3 -

Vanaf een bepaalde hoogte van de steiger 1, volgens norm NEN 2718 2,5 meter, is het verplicht driehoekstablisatoren, zoals de stabilisatoren 20, aan de staanders 3 van de steiger 1 te monteren. Teneinde kantelen van de steiger 1 naar elke kant zoveel mogelijk 5 tegen te gaan moeten de stabilisatoren 20 zodanig aangebracht worden dat hun voeten 21 zich ongeveer bevinden in de verticale diagonaalvlakken van de steiger 1 door de staanders 3.From a certain height of the scaffold 1, in accordance with standard NEN 2718 2.5 meters, it is mandatory to mount triangular stabilizers, such as the stabilizers 20, on the uprights 3 of scaffold 1. In order to prevent tilting of the scaffold 1 to either side as much as possible, the stabilizers 20 must be arranged such that their feet 21 are approximately in the vertical diagonal planes of the scaffold 1 by the uprights 3.

Volgens norm NEN 2718 is het voor een grotere hoogte dan 2,5 meter van een werkplatform, zoals platform 8, verplicht rondom 10 kantplanken, zoals de planken 24, aan te brengen die op het werkplatform 8 aansluiten, een minimale hoogte hebben (volgens de norm minimaal 150 mm) en stijf zijn.According to standard NEN 2718, for a height of more than 2.5 meters from a work platform, such as platform 8, it is mandatory to install around 10 toe boards, such as the boards 24, that connect to the work platform 8, have a minimum height (according to standard must be at least 150 mm) and rigid.

Het kantplankensamenstel volgens de uitvinding omvat voor elke staander 3 waarmee de planken 24 verbonden moeten worden 15 koppelmiddelen 26. Volgens de uitvinding bestaat elk van de koppelmiddelen 26 uit een snelklemkoppeling 28 (figuren 2, 3, 4) en voor elk daarmee te verbinden plankuiteinde een aan het plankuiteinde bevestigd geleidingsorgaan 29 (fig. 4, 5).The edging board assembly according to the invention comprises coupling means 26 for each upright 3 to which the boards 24 are to be connected. According to the invention, each of the coupling means 26 consists of a quick clamp coupling 28 (figures 2, 3, 4) and for each shelf end to be connected thereto guide member 29 attached to the shelf end (fig. 4, 5).

De klemkoppeling 28 bestaat in het bijzonder uit twee 20 schaaldelen 31, 32 die bij 33 scharnierbaar gekoppeld zijn met een scharnieras die evenwijdig is aan een hartlijn van de schaaldelen 31, 32 en, na montage daaraan, evenwijdig aan een hartlijn van een staander 3 van de steiger 1.The clamping coupling 28 consists in particular of two shell parts 31, 32 which are hingedly coupled at 33 with a hinge axis which is parallel to a center line of the shell parts 31, 32 and, after mounting thereto, parallel to a center line of a post 3 of the jetty 1.

De schaaldelen 31, 32 zijn geschikt om over een boog van meer 25 dan 180° een staander 3 van de steiger 1 te omvatten. Er wordt opgemerkt dat de snelkoppeling 28 uit meer dan 2 schaaldelen kan bestaan maar dat een uit twee schaaldelen 31, 32 bestaande snelkoppeling 28 gemakkelijker om een staander 3 van de steiger 1 aan te brengen is.The shell parts 31, 32 are suitable for including an upright 3 of the scaffold 1 over an arc of more than 180 °. It is noted that the quick coupling 28 can consist of more than 2 shell parts, but that a quick coupling 28 consisting of two shell parts 31, 32 is easier to fit a upright 3 of the scaffold 1.

30 Aan een vrij uiteinde van het schaaldeel 32 is een hefboom 37 bevestigd, die draaibaar is om een as 38 die evenwijdig is aan de scharnieras bij 33. Op enige afstand voorbij de as 38, dichter bij een bedieningsuiteinde van de hefboom 37, grijpt een veer 40 op de hefboom 37 aan. De veer 40 is geschikt om over een uitsteeksel 41 op 35 het tegenover gelegen andere vrije uiteinde van het schaaldeel 31 te grijpen. Bij voorkeur heeft het schaaldeel 31 meerdere van dergelijke uitsteeksels 41, waardoor de snelkoppeling 28 geschikt is om aan staanders 3 met verschillende diameter gekoppeld te worden.At a free end of the shell part 32 a lever 37 is mounted, which is rotatable about an axis 38 which is parallel to the pivot axis at 33. At some distance beyond the axis 38, closer to an operating end of the lever 37, a spring 40 onto the lever 37. The spring 40 is adapted to grip over a projection 41 on the opposite other free end of the shell part 31. Preferably, the shell part 31 has a plurality of such projections 41, whereby the quick coupling 28 is suitable for coupling to uprights 3 of different diameter.

10 1 5 330 - 4 -10 1 5 330 - 4 -

De snelkoppeling, zoals de snelkoppeling 28, heeft volgens de uitvinding een of meer geleidingsorganen 44. De geleidingsorganen 44 bevinden zich in posities die na het om een staander 3 aanbrengen van de snelkoppeling 28 een geschikte boogafstand tot elkaar hebben, die 5 in de getoonde uitvoeringsvorm 90° of een veelvoud daarvan is.According to the invention, the quick coupling, such as the quick coupling 28, has one or more guiding members 44. The guiding members 44 are in positions which, after fitting the quick coupling 28 around an upright 3, have a suitable arc distance to each other, which in the shown embodiment Is 90 ° or a multiple thereof.

Een geleidingsorgaan 29 van een plank 24 en een geleidings-orgaan 44 van een snelkoppeling 28 zijn geschikt om in elkaar te grijpen en om evenwijdig aan de scharnieras bij 33 ten opzichte van elkaar te schuiven.A guide member 29 of a board 24 and a guide member 44 of a quick coupling 28 are adapted to interlock and to slide parallel to the hinge axis at 33 relative to each other.

10 In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het geleidingsorgaan 29 van een plank 24 een cilindervorm en heeft elk geleidingsorgaan 44 van een klemkoppeling 28 een complementaire ruimte 45. Bij voorkeur zijn alle aan planken 24 bevestigde geleidingsorganen van hetzelfde type, en in overeenstemming daarmee zijn alle geleidingsorganen van 15 klemkoppelingen 28 van een daaraan complementair type. Hierdoor wordt de montage vereenvoudigd.In the embodiment shown, the guide member 29 of a shelf 24 has a cylindrical shape and each guide member 44 of a clamping coupling 28 has a complementary space 45. Preferably, all guide members attached to shelves 24 are of the same type, and correspondingly all guide members of Compression fittings 28 of a complementary type thereto. This simplifies mounting.

Het kantplankensamenstel volgens de uitvinding wordt als volgt aan een steiger 1 gemonteerd. Ten eerste worden de snelklemkoppe-lingen 28 voor de aan te brengen planken 24 aan de staanders 3 van de . 20 steiger 1 bevestigd. Daartoe wordt de veer 40 over een van de uitsteeksels 41 gehaakt, waarna de bedieningshefboom 37 tegen het schaaldeel 32 gedraaid wordt. Tijdens deze handeling moet de gebruiker erop letten dat de geleidingsorganen 44 zich in de juiste posities voor het ontvangen van de geleidingsorganen 29 van de 25 planken 24 bevinden. Vervolgens hoeft de gebruiker alleen nog de planken 24 tussen een bijbehorend paar snelkoppelingen 28 en met de geleidingsorganen 29 in de geleidingsorganen 44 van de koppelingen 28 te schuiven. Na het inschuiven van de planken 24 raken deze met een onderzijde het werkplatform 8 of liggers 4 van de steiger 1.The edging board assembly according to the invention is mounted on a scaffold 1 as follows. First, the quick clamp couplings 28 for the boards 24 to be fitted are attached to the uprights 3 of the. 20 jetty 1 attached. For this purpose, the spring 40 is hooked over one of the projections 41, after which the operating lever 37 is turned against the shell part 32. During this operation, the user must ensure that the guide members 44 are in the correct positions for receiving the guide members 29 from the shelves 24. The user then only has to slide the planks 24 between an associated pair of quick couplings 28 and with the guide members 29 into the guide members 44 of the couplings 28. After the planks 24 have been retracted, they touch the working platform 8 or beams 4 of the scaffold 1 with an underside.

30 Ter beveiliging tegen te ver naar beneden schuiven van de planken 24 kan aan de bovenzijde van de geleidingsorganen 29 een verbreding of uitsteeksel gevormd worden die na het inschuiven op de bovenrand van het betreffende geleidingsorgaan 44 van de snelklemkoppeling 28 blijft rusten. De verbreding kan gevormd worden 35 door een al of niet holle stift, zoals de in figuur 5 getoonde holle stift 48, die in een axiale doorgang van het geleidingsorgaan 29 geklemd is.To protect against the boards 24 sliding too far down, an extension or protrusion can be formed on the top of the guide members 29, which rest on the top edge of the relevant guide member 44 of the quick-clamp coupling 28 after insertion. The widening can be formed by a hollow or non-hollow pin, such as the hollow pin 48 shown in Figure 5, which is clamped in an axial passage of the guide member 29.

1015330 - 5 -1015330 - 5 -

Aan de onderzijde is in de stift 48 een pen met bolvormige kop 49 geklemd waarvan de grootste doorsnede gelijk is aan die van het in een opening 45 van een geleidingsorgaan 44 te schuiven gedeelte van het geleidingsorgaan 29. De pen met de bolle kop 49 versterkt de 5 handhaving van de stift 48 in de doorgang van het geleidingsorgaan 29 en vergemakkelijkt het in een geleidingsorgaan 44 van een klemkoppe-ling 28 plaatsen van het bijbehorende geleidingsorgaan 29A pin with a spherical head 49 is clamped on the underside of the pin 48, the largest cross section of which is equal to that of the part of the guide member 29 to be slid into an opening 45 of a guide member 44. The pin with the convex head 49 reinforces the 5 maintaining the pin 48 in the passage of the guiding member 29 and facilitating the placing of the associated guiding member 29 in a guiding member 44 of a clamping coupling 28

Als alternatief kan, zoals getoond in fig. 6, voor de pen 49 een pen 50 gebruikt worden die onder de doorgang van het 10 geleidingsorgaan 29 een radiale arm 51 en onder de arm 51 een bolle kop 52 heeft en die boven de doorgang een handgreep 53 heeft. Nadat de geleidingsorganen 29 van een plank 24 in bijbehorende geleidingsorganen 44 geschoven zijn kan de gebruiker door aan de handgreep 53 te draaien de arm 51 draaien om de geleidingsorganen 29, 15 44 al of niet ten opzichte van elkaar te borgen.Alternatively, as shown in Fig. 6, a pin 50 may be used for the pin 49 which has a radial arm 51 under the passage of the guide member 29 and a convex head 52 under the arm 51 and which has a handle above the passage 53 has. After the guiding members 29 of a board 24 have been slid into associated guiding members 44, the user can rotate the arm 51 by turning the handle 53 to lock the guiding members 29, 44 with or without each other.

Bij voorkeur hebben de bus 48 en de pen 50 complementaire, axiale of radiale ribbels en groeven die het handhaven van borgen losposities van de pen 50 ten opzichte van de bus 48 verbeteren.Preferably, the sleeve 48 and the pin 50 have complementary, axial or radial ridges and grooves that improve the maintenance of locked release positions of the pin 50 relative to the sleeve 48.

Als alternatief kan, zoals getoond in fig. 7, in plaats van de 20 pen 50 van fig. 6 een bout 55 door de bus 48 gevoerd zijn die aan de bovenzijde een hefboom 55, met een nok 56 aan de onderzijde een moer 57 en tussen de bus 40 en de moer een flexibel lichaam 58, heeft. Het flexibele lichaam 58, dat bijvoorbeeld cilindrisch of, zoals getoond, bolvormig is heeft een doorsnede die in een in fig. 7 getoonde 25 lospositie van de hefboom 56 gelijk aan of iets kleiner is dan de corresponderende doorsnede van de ruimte 45 van het geleidingsorgaan 44. Wanneer de hefboom 55 in de richting van de pijl 59 gedraaid wordt wordt de bout 57 omhoog getrokken, waardoor het flexibele lichaam 58 radiaal zover zal uitzetten dat het lichaam 58 niet meer 30 door de ruimte 45 van het geleidingsorgaan 44 kan schuiven, zodat de geleidingsorganen 29, 44 ten opzichte van elkaar geborgd zijn. De geleidingsorganen 29, 44, de bout 57 en het lichaam 58 kunnen in de axiale richting van de bout 57 bovendien zodanige afmetingen hebben dat het lichaam 58 door het bedienen van de hefboom in de ruimte 44 35 van een geleidingsorgaan 45 geklemd kan worden. Door het ontbreken van een (naar beneden) uitstekend gedeelte waaraan goederen of kleding kunnen haken wordt de veiligheid vergroot.Alternatively, as shown in Fig. 7, instead of the pin 50 of Fig. 6, a bolt 55 may be passed through the bush 48 which has a lever 55 at the top, with a cam 56 at the bottom, and a nut 57 and has a flexible body 58 between the sleeve 40 and the nut. The flexible body 58, which is, for example, cylindrical or, as shown, spherical has a cross section which, in a release position of the lever 56 shown in Fig. 7, is equal to or slightly smaller than the corresponding cross section of the space 45 of the guide member 44 When the lever 55 is turned in the direction of the arrow 59, the bolt 57 is pulled upwards, whereby the flexible body 58 will expand radially to such an extent that the body 58 can no longer slide through the space 45 of the guide member 44, so that the guide members 29, 44 are locked relative to each other. The guide members 29, 44, the bolt 57 and the body 58 can also have such dimensions in the axial direction of the bolt 57 that the body 58 can be clamped in the space 44 of a guide member 45 by operating the lever. The lack of a (downward) protruding part to which goods or clothing can hook increases safety.

1015330 - 6 -1015330 - 6 -

Door toepassing van de veer 40, in plaats van een stijf haakorgaan, wordt bereikt dat alle klemkoppelingen 28 met een in hoofdzaak constante en gelijke klemkracht aan staanders 3 met verschillende diameters geklemd kunnen worden. Hierdoor wordt de 5 handhaving van een configuratie van een aan een steiger gemonteerd kantplankensamenstel beter gewaarborgd en wordt optreden van onveilige situaties tegengegaan.By using the spring 40, instead of a rigid hook member, it is achieved that all clamping couplings 28 can be clamped to uprights 3 of different diameters with a substantially constant and equal clamping force. As a result, the maintenance of a configuration of a scaffold board assembly mounted on a scaffold is better guaranteed and occurrence of unsafe situations is prevented.

Het kantplankensamenstel volgens de uitvinding maakt het mogelijk op een werkplatform 8 van een steiger 1 snel en veilig 10 rondom planken 24 aan staanders 3 van de steiger 1 te bevestigen. De snelkoppelingen 28 zijn geschikt om een onbeperkt aantal planken 24 in de lengterichting van de planken 24 door te koppelen, waardoor het kantplankensamenstel geschikt is voor toepassing bij steigers, met meer dan vier staanders die al of niet voorzien zijn van wielen.The edging board assembly according to the invention makes it possible to fastly and securely fasten around planks 24 on uprights 3 of the scaffold 1 on a working platform 8 of a scaffold 1. The quick couplers 28 are capable of coupling an unlimited number of boards 24 in the lengthwise direction of the boards 24, making the edging board assembly suitable for use on scaffolding, with more than four uprights which may or may not have wheels.

15 Zoals te zien in de figuren 2, 3 en 4 hebben de schaaldelen 31, 32 dwars op een hartlijn ervan een doorsnede met een constante vorm. Hierdoor kunnen de schaaldelen 31, 32 gemakkelijk en goedkoop door middel van extrusie vervaardigd worden. Hetzelfde geldt voor de geleidingsorganen 29.As can be seen in Figures 2, 3 and 4, the shell parts 31, 32 have a cross section of a constant shape transverse to a center line thereof. As a result, the shell parts 31, 32 can be manufactured easily and inexpensively by means of extrusion. The same applies to the guide members 29.

10 1 533010 1 5330

Claims

Edge board assembly for a scaffold (1), comprising one or more boards (24) and coupling means 5 for each end of a board, which are suitable for mounting on a post (3) of the scaffold (1) and on one end of a board (24) to be coupled, characterized in that each of the coupling means are quick-coupling means (26) consisting of two or more shell parts (31, 32), which are adapted to grip over a post (3) to be coupled and which opposite free ends comprise a transshipment-type closure device, the shell parts (31, 32) for a dockable end of a shelf (24) have a first type of guide member (44), and the end of the shelf (24) to be coupled a second type guide member (29), each pair of first and second type guide members 15 (29, 44) being slidably engageable parallel to a centerline of the shell members (31, 32).

Edge board assembly according to claim 1, characterized in that the closing device on a free shell part end comprises spring means (40) for generating and maintaining a resilience between the opposite free shell part ends while the closing device is closed.

3. Edge board assembly according to claim 2, characterized in that the spring means (40) define a hook-shaped part suitable for engaging a projection (41) of the other free shell end.

4. Edge board assembly according to claim 3, characterized in that the other free shell end has a plurality of protrusions (41) in different circumferential locations of the shell part (31), each of which is adapted to be engaged by the hook-shaped part of the spring means (40) . 1 10 1 5 33 0

Edge board assembly according to any one of the preceding claims, characterized in that it comprises two shell parts (31, 32) which are rotatably coupled to an axis parallel to an axis of the shell parts (31, 32), one of the shell parts (31, 32 ) has two guide members (44) at an arc distance of 90 ° from each other and the other shell part (32) has a guide member 44 which, at a suitable diameter of the upright (3) of the scaffold (1), to the upright (3) is at an arc distance of 90 ° from one of the other 5 guide members (44).

Edging board assembly according to claim 3, characterized in that the guide members (44) of all shell parts (31, 32) are of the same type.

Edging board assembly according to any preceding claim, characterized in that each shell part (31, 32) has a cross-section of a constant shape transverse to an axis thereof.

8. Edge board assembly according to any preceding claim, characterized in that the second type of guide member (29) has a cross-section of a constant shape transverse to a center axis thereof.

Edging board assembly according to any preceding claim, characterized by locking means (48-58) with operating means (53, 55) for locking or not relative to each other a first type of guide member (44) and a second type of guide member (29).

Edging board assembly according to claim 9, characterized in that the locking means comprise an arm (51) rotatable about a vertical axis, which can be rotated into a locking position and an unloading position by means of an operating member (53).

11. Edge board assembly according to claim 9, characterized in that the locking means comprise a flexible body (58) which is deformable by means of an operating lever (55) such that it prevents or does not displace the guide members relative to each other. 015315 i