NL1015323C2 - Heating system for railway point switches, uses gas burner with automatic ignition system to prevent freezing of points - Google Patents

Heating system for railway point switches, uses gas burner with automatic ignition system to prevent freezing of points Download PDF

Info

Publication number
NL1015323C2
NL1015323C2 NL1015323A NL1015323A NL1015323C2 NL 1015323 C2 NL1015323 C2 NL 1015323C2 NL 1015323 A NL1015323 A NL 1015323A NL 1015323 A NL1015323 A NL 1015323A NL 1015323 C2 NL1015323 C2 NL 1015323C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
heating
rail
mounting means
channel
heating according
Prior art date
Application number
NL1015323A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Cornelis Johannes Wil Bruijnen
Original Assignee
Roma B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Roma B V filed Critical Roma B V
Priority to NL1015323A priority Critical patent/NL1015323C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1015323C2 publication Critical patent/NL1015323C2/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B7/00Switches; Crossings
    • E01B7/24Heating of switches

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Railway Tracks (AREA)

Abstract

The heating assembly is attached to the outer side of the rail (8) by a so-called Caddy Clamp. The mixture of gas and air is fed via a channel (2). Below the fuel channel is another channel (9) which carries the ignition flame supply. The mixture is ignited when the temperature drops below 2 degrees C., and serves to defrost the rail. The heating system is relatively insensitive to vibration and the flame is not extinguished by winds or the draught from passing trains.

Description

Titel: Spoorwegwissel-verwarming.Title: Railway switch heating.

De uitvinding heeft betrekking op een spoorwegwissel-verwarming.The invention relates to a railway switch heating.

5 Een dergelijke verwarming is bekend uit o.a. EP-A-0 014 485. Daarin wordt in het hoofdkanaal van een langs een spoorstaaf zich uitstrekkende langwerpige metalen koker een gasluchtmengsel aangevoerd aan en verbrand in opzij tegen de koker aangebrachte en naar de spoorstaaf gekeerde, langs de 10 koker met tussenruimte opgestelde branders, die de verbran-dingswarmte overbrengen op de spoorstaaf, zodat de bewegende onderdelen van de wissel, zoals de tong, daarmee tegen vastvriezen worden beschermd. Tussen de branders strekt zich een in open verbinding daarmee staand vlamoverslagkanaal uit, 15 waarin een gas-luchtmengsel door een bougie ontstoken wordt. Deze vlam ontsteekt het gas-luchtmengsel in elke brander. Het gas-luchtmengsel voor het vlamoverslagkanaal wordt aangevoerd vanuit het hoofdkanaal via een vlamdover halverwege tussen telkens twee in kokerlangsrichting opeenvolgende branders.Such a heating is known from, inter alia, EP-A-0 014 485. In it, a gas-air mixture is supplied to and burned in the main channel of an elongated metal tube extending along a rail, and is turned to the side of the tube and turned towards the rail, along the tube with spaced-apart burners, which transfer the combustion heat to the rail, so that the moving parts of the switch, such as the tongue, are thereby protected against freezing. Between the burners an open flame transfer channel extends, in which a gas-air mixture is ignited by a spark plug. This flame ignites the gas-air mixture in each burner. The gas-air mixture for the flame transfer channel is supplied from the main channel via a flame arrestor midway between two burners successively in the longitudinal direction of the tube.

20 Met de uitvinding wordt een in een of meer aspecten verbeterde verwarming van dit type beoogd.The invention aims at an improvement in one or more aspects of this type of heating.

De ontwerper van verwarmingen van dit type wordt geconfronteerd met o.a. de volgende problematiek: voorkomen van doven, bijvoorbeeld uitwaaien, van de vlam, bijvoorbeeld door 25 een windvlaag van een passerende trein of tijdens storm; veiligheid en betrouwbaarheid van ontsteken van het gas-luchtmengsel, zelfs bij aanzienlijke variaties in de gas-lucht-mengverhouding, en/of de chemische samenstelling van het gas; fabricagegemak en-kosten; lange levensduur bij lage onder-30 houdskosten terwijl deze blootstaat aan trillingen en weersinvloeden; onderhoudskosten; minimum volume van de kanalen die het gas/luchtmengsel naar de branders brengen; verwarmingsren-dement. Onder anderen de toepassingsomstandigheden spelen een rol bij deze problematiek. Zo staat de verwarming bloot aan 35 slijpsel van de bovenleiding van de spoorweg voor de electri-sche voeding van een treinstel, en aan doorspoelingen van de zich in de trein bevindende toiletten, die immers rechtsreeks op de spoorweg lozen. Daarnaast bevindt de verwarming zich op zo'n 10 cm van, dus laag bij de ondergrond en staat dus bloot 40 aan allerlei rondzwervend vuil, ongedierten, stuifzand. Passe- 1015323^ 2 rende treinen, die voor een sterke zogvorming zorgen, verergeren het stuiven nog verder. Bovendien is de verwarming in de zomermaanden in de regel uitgeschakeld, zodat in die periode kanalen gemakkelijk kunnen dichtslibben wegens het ontbreken 5 van de doorstroming van het gas/luchtmengsel.The designer of heaters of this type is confronted with, inter alia, the following problems: preventing the deaf, for instance blowing out the flame, for instance due to a gust of wind from a passing train or during a storm; safety and reliability of ignition of the gas-air mixture, even with significant variations in the gas-air mixture ratio, and / or the chemical composition of the gas; manufacturing convenience and cost; long service life at low maintenance costs while exposed to vibrations and weather influences; maintenance costs; minimum volume of the channels that bring the gas / air mixture to the burners; heating efficiency. Among other things, the application conditions play a role in this problem. For example, the heater is exposed to abrasion from the railway overhead contact line for the electrical supply of a train set, and to flushing of the toilets in the train, which after all discharge directly onto the railway. In addition, the heating is located at about 10 cm from, so low to the surface and is therefore exposed to all kinds of wandering dirt, vermin, drifting sand. Passing trains, which cause a strong wake formation, further aggravate dusting. In addition, the heating is generally switched off in the summer months, so that during that period channels can easily silt up due to the lack of flow of the gas / air mixture.

In een eerste aspect van de uitvinding wordt een verwarming van dit type voorgesteld, waarvan de vorm zodanig is aangepast dat deze geen hinder oplevert voor een passerende, in bedrijf zijnde stopmachine. Met de stopmachine wordt het 10 ballastbed van het spoor regelmatig opgeschud, waartoe de spoorstaven lokaal opgetild moeten worden door de stopmachine. De bekende verwarming van dit type steekt ver opzij buiten de spoorstaaf uit en moet daarom altijd van het spoor verwijderd worden voordat de stopmachine zijn werk kan doen aan de be- 15 treffende wissel, zonder deze verwarming te beschadigen. Met de uitvinding kan de verwarming gewoon blijven zitten, hetgeen een aanzienlijke besparing oplevert wegens het wegvallen van de noodzaak, de verwarming regelmatig te moeten verwijderen en terugplaatsen.In a first aspect of the invention, a heater of this type is proposed, the shape of which is adapted so as not to interfere with a passing, operating darning machine. The stop machine regularly shakes the track's ballast bed, for which purpose the rails must be lifted locally by the stop machine. The known heating of this type protrudes far to the side of the rail and therefore must always be removed from the track before the tamping machine can do its work on the switch, without damaging this heating. With the invention, the heating can simply remain in place, which saves a considerable amount of money due to the need to remove and replace the heating regularly.

20 Verdere aspecten en voordelen van de uitvinding blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een niet-beperkend, momenteel voordelig uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. Tot deze aspecten behoren o.a. een verbeterde vlamdover, verbeterde brander, verbeterde ontsteking, verbeterde bevesti-25 ging aan de spoorstaaf en verbeterd branderlichaam.Further aspects and advantages of the invention will become apparent from the following description of a non-limiting, currently advantageous exemplary embodiment of the invention. These aspects include improved flame arrestor, improved burner, improved ignition, improved rail attachment and improved burner body.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de verwarming volgens de uitvinding;Fig. 1 shows a side view of the heating according to the invention;

Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van de aan een spoorstaaf bevestigde verwarming.Fig. 2 shows a perspective view of the heater mounted on a rail.

30 Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht langs de lijn III-III in fig. 1;FIG. 3 is a cross-sectional view taken along line III-III in FIG. 1;

Fig. 4 toont de verwarming in het aanzicht van fig. 3, gecombineerd met een spoorstaaf;Fig. 4 shows the heater in the view of FIG. 3, combined with a rail;

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht langs de lijn V-35 V in fig. 1;Fig. 5 shows a cross-sectional view along line V-35 V in FIG. 1;

Fig. 6 toont het detail VI van fig. 1;Fig. 6 shows the detail VI of FIG. 1;

Fig. 7 toont een gedeelte van fig. 5, uiteengetrokken;Fig. 7 shows a portion of FIG. 5 exploded;

Fig. 8 toont detail VIII van fig. 7 in verschillende ; ' **-* i 3 aanzichten volgens Amerikaanse projectie;Fig. 8 shows detail VIII of FIG. 7 in different; ** - * i 3 views according to American projection;

Fig. 9 toont detail IX van fig. 7 in een vooraanzicht resp. zij-aanzicht in doorsnede;Fig. 9 shows detail IX of FIG. 7 in a front view, respectively. side view in section;

Fig. 10 toont een detail van fig. 7 in een vooraanzicht 5 resp. zij-aanzicht in doorsnede;Fig. 10 shows a detail of FIG. 7 in a front view 5 and 5, respectively. side view in section;

Fig. 11 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht langs de lijn XI-XI in fig. 1;Fig. 11 shows a cross-sectional view along line XI-XI in FIG. 1;

Fig. 12 toont de verwarming in het aanzicht van fig. 2, gecombineerd met een spoorstaaf; 10 Fig. 13 toont een bovenaanzicht van een spoorwegwissel die uitgerust is met een verwarming;Fig. 12 shows the heater in the view of FIG. 2, combined with a rail; FIG. 13 shows a top view of a railroad switch equipped with a heater;

Fig. 14 toont een uiteengetrokken aanzicht in perspectief van een deellengte van de verwarming;Fig. 14 shows an exploded perspective view of a partial length of the heater;

Fig. 15 toont een schets-weergave van het doorsnede-15 aanzicht langs de lijn XV-XV in fig. 11; enFig. 15 is a sketch representation of the sectional view taken along line XV-XV in FIG. 11; and

Fig. 16 toont vanuit twee tegengestelde kijkrichtingen een gedeeltelijk weggebroken aanzicht in perspectief, met een detail-aanzicht van achteren bekeken.Fig. 16 shows a partly broken away perspective view from two opposite viewing directions, with a detail view viewed from behind.

De verwarming volgens de uitvinding omvat een gemeen-20 schappelijke hoofdpijp 2 met een gas/lucht-menginrichting 1 en een aantal langs zijn lengte opgestelde, een onderlinge tussenruimte houdende branders 3. De inrichting 1 heeft een met een gasleiding 49 verbonden gasspruitstuk 50 en een lucht-aanzuigkap 52. Het gas wordt via een venturi 51 in de hoofd-25 pijp 2 geperst, ten gevolge waarvan de lucht wordt aangezogen zodat in de hoofdpijp 2 een gas/luchtmengsel van de gewenste mengverhouding ontstaat.The heating according to the invention comprises a common main pipe 2 with a gas / air mixing device 1 and a number of burners 3 spaced along its length. The device 1 has a gas manifold 50 connected to a gas pipe 49 and a air suction hood 52. The gas is forced through a venturi 51 into the main pipe 2, as a result of which the air is drawn in so that a gas / air mixture of the desired mixing ratio is created in the main pipe 2.

Elke brander 3 omvat een branderhuis 4 en een daarin aangebracht branderlichaam 5 met doorgangen. Die doorgangen 30 bieden een verbinding tussen een naar de spoorstaaf 8 gekeerde stralingkamer 6 en een gasverdeeldeelkamer 7 die zich in de lengte van de brander 3 uitstrekt. De gasverdeelkamer 7 staat direct in verbinding met het inwendige van de hoofdpijp 2 via een tweetal openingen 32 in de wand van de hoofdpijp 2.Each burner 3 comprises a burner housing 4 and a burner body 5 with passages arranged therein. These passages 30 provide a connection between a radiation chamber 6 facing the rail 8 and a gas distribution sub-chamber 7 which extends the length of the burner 3. The gas distribution chamber 7 communicates directly with the interior of the main pipe 2 through two openings 32 in the wall of the main pipe 2.

35 Evenwijdig aan de hoofdpijp 2 strekt zich een vlamover- slagkanaal 9 uit, dat via een respectieve opening 10 van het vlamoverslagkanaal 9 aansluit op een kanaal 56 in het branderhuis 4 van elke brander, welk kanaal 56 uitmondt in het bran- 101 5S2 3-- 4 derlichaam 5. Het kanaal 9 is tot één profiel geïntegreerd met de hoofdpijp 2.A flame transfer channel 9 extends parallel to the main pipe 2, which connects via a respective opening 10 of the flame transfer channel 9 to a channel 56 in the burner housing 4 of each burner, which channel 56 opens into the burner. - 4 of the body 5. The channel 9 is integrated into one profile with the main pipe 2.

Bij elke brander 3 staat het vlamoverslagkanaal 9 in verbinding met de hoofdpijp 2 via een vlamdovende doorvoer 11.With each burner 3, the flame transfer channel 9 communicates with the main pipe 2 via a flame-extinguishing passage 11.

5 Deze doorvoer 11 omvat een verdieping 12 in het branderhuis 4, waarbij die verdieping 12 aan zijn ene uiteinde uitmondt in een opening 13 in de wand van de hoofdpijp 2, en aan zijn andere uiteinde uitmondt in een opening 14 in de wand van het vlamoverslagkanaal 9. Het moet duidelijk zijn, dat de verdie-10 Ping 12 uitgevoerd is in een gedeelte van het branderhuis 4 dat grootvlakkig tegen de wand van zowel de hoofdpijp 2 als het vlamoverslagkanaal 9 steunt. Deze verdieping 12 heeft een grote slankheid wegens zijn relatief geringe dwarsdoorsnede in combinatie met de relatief grote afstand tussen de in die 15 verdieping uitmondende openingen 13, 14. Hierdoor wordt ge waarborgd dat een klein deel, bij voorkeur ongeveer 2 vol%, van het gas/luchtmengsel vanaf de hoofdpijp 2 via de doorvoer 11 in het vlamoverslagkanaal 9 kan stromen terwijl verhinderd wordt dat de in het vlamoverslagkanaal 9 aanwezige vlam via de 20 doorvoer 11 het gas/luchtmengsel in de hoofdpijp 2 ontsteekt.This passage 11 comprises a recess 12 in the burner housing 4, said recess 12 opening at one end into an opening 13 in the wall of the main pipe 2, and at its other end opening into an opening 14 in the wall of the flame transfer duct 9. It should be clear that the deepening ping 12 is made in a part of the burner housing 4 which supports large-area against the wall of both the main pipe 2 and the flame transfer channel 9. This recess 12 has a great slenderness because of its relatively small cross-section in combination with the relatively large distance between the openings 13, 14 opening into that recess. This ensures that a small part, preferably about 2% by volume, of the gas is / air mixture from the main pipe 2 can flow via the passage 11 into the flame transfer channel 9 while the flame present in the flame transfer channel 9 is prevented from igniting the gas / air mixture in the main pipe 2 via the passage 11.

Deze opstelling van de doorvoer 11 biedt o.a. belangrijke fabricage-voordelen.This arrangement of the lead-through 11 offers important manufacturing advantages, among other things.

Uit de tekeningen blijkt, dat in de gemonteerde stand van de verwarming, zijn hoofdpijp 2 zich boven het vlamoverslag-25 kanaal 9 bevindt. De openingen 10 en 32 bevinden zich in een naar de spoorstaaf gekeerde wand. De brander 3 sluit op een naar de spoorstaaf gekeerde wand van de hoofdpijp 2 en het vlamoverslagkanaal 9 aan. In een alternatief bevindt zich tussen die wand 41 en de spoortsaaf 8 een nauwe spleet. De 30 combinatie van hoofdpijp 2 en vlamoverslagkanaal 9 komt niet buiten de lijn 53 die vanaf het vrije uiteinde van de voet van de spoorstaaf 8 evenwijding aan de symmetrie-as 55 van de spoorstaaf 8 loopt. Zodoende is deze uitvoering stopmachine-vrij. Eventueel kan toegestaan worden dat de combinatie iets 35 buiten die lijn 53 steekt, bijvoorbeeld enkele mm, zodat de combinatie althans in hoofdzaak niet buiten die lijn 53 komt.From the drawings it appears that in the mounted position of the heating, its main pipe 2 is located above the flame transfer channel 9. The openings 10 and 32 are located in a wall facing the rail. The burner 3 connects to a wall of the main pipe 2 and the flame transfer channel 9 facing the rail. In an alternative, there is a narrow gap between that wall 41 and the track hub 8. The combination of main pipe 2 and flame transfer channel 9 does not go outside the line 53 which runs parallel to the symmetry axis 55 of the rail 8 from the free end of the base of the rail 8. Therefore, this embodiment is free of stop machine. Optionally, the combination can be allowed to protrude slightly beyond that line 53, for instance a few mm, so that the combination does not at least substantially extend beyond that line 53.

Het gas/luchtmengsel in het vlamoverslagkanaal 9 wordt ontstoken door een ontstekingsinrichting met een electrisch S\ O s -The gas / air mixture in the flame transfer channel 9 is ignited by an ignition device with an electrical S \ O s -

l W1 W

5 ontstekingsorgaan 15. De electroden 16 en 17 daarvan steken in het vlamoverslagkanaal 9 en zijn aangesloten op een pulsbron die ongeveer elke 10 seconden voor een spanningspuls van 20kV zorgt. De tussen de electroden 16 en 17 overslaande vonk zorgt 5 voor de ontsteking.Igniter 15. The electrodes 16 and 17 thereof protrude into the flame transfer channel 9 and are connected to a pulse source which provides a voltage pulse of 20 kV approximately every 10 seconds. The spark skipping between the electrodes 16 and 17 causes the ignition.

De electroden 16 en 17 zijn elk opgenomen in een isolator 18 van een kunststof zoals teflon. Langdurig onderzoek heeft aangetoond, dat teflon een goede levensduur biedt en er voor een betere vochtdichtheid gezorgd wordt, hetgeen voorwaarde is 10 voor een betrouwbare vonkvorming. De isolatoren zijn met de voedingsprint ingegoten in epoxy-hars.The electrodes 16 and 17 are each contained in an insulator 18 of a plastic such as Teflon. Long-term research has shown that Teflon offers a good service life and provides better moisture density, which is a prerequisite for reliable spark formation. The insulators are encapsulated in epoxy resin with the power supply board.

Het branderlichaam 5 bestaat uit een gasdoorlatend pakket waardoor de verbranding van het gas/luchtmengsel in het bran-derhuis plaatsvindt terwijl voorkomen wordt dat de vlam ge-15 doofd wordt door een windvlaag. Van links naar rechts gezien in fig. 7, bevat het branderlichaam 5 een relatief dikke, geperforeerd viltachtig gecompacteerd vuurvaste plak, ofwel matrix, 19, een vuurvaste metalen aandrukstrip 20, een vuurvaste gaasvormige metalen plaat 21, een vuurvaste metalen 20 afstandhouderstrip 22 en een vuurvaste metalen gaasvormige plaat 23. Dit pakket 5 wordt op zijn plaats gehouden door de omgebogen rand 28 van de klem 24.The burner body 5 consists of a gas-permeable package whereby combustion of the gas / air mixture in the burner housing takes place while the flame is prevented from being extinguished by a gust of wind. Seen from left to right in Fig. 7, the burner body 5 includes a relatively thick, perforated felt-like compacted refractory slab, or matrix, 19, a refractory metal pressure strip 20, a refractory mesh metal plate 21, a refractory metal spacer strip 22, and a refractory metal mesh plate 23. This package 5 is held in place by the bent edge 28 of the clamp 24.

De mazen van de platen 21 en 23 zijn vele malen, zoals minstens vijf maal, groter dan de perforaties van de plak 19. 25 De plak 19 zorgt voor het opwekken van de infraroodstraling, de verdeling van het gas/luchtmengsel over de lengte van de brander 3, en voor het verhinderen dat het gas/luchtmengsel aan de naar de hoofdpijp 2 gekeerde zijde daarvan onstoken wordt (vlamdovende functie). De platen 21 en 23 verzorgen de 30 stabiliteit van de verbranding onder alle omstandigheden en dienen ter verhoging van het verbrandingsrendement. Het gas/luchtmengsel verbrandt voornamelijk aan de naar de hoofdpijp 2 gekeerde oppervlakte van de plak 19 en zorgt aldaar voor een temperatuur tussen 800 en 1000°C.The meshes of the plates 21 and 23 are many times, such as at least five times, larger than the perforations of the slice 19. 25 The slice 19 generates the infrared radiation, the distribution of the gas / air mixture over the length of the burner 3, and to prevent the gas / air mixture on the side thereof facing the main pipe 2 from being ignited (flame-extinguishing function). The plates 21 and 23 ensure the stability of the combustion under all circumstances and serve to increase the combustion efficiency. The gas / air mixture mainly burns on the surface of the slice 19 facing the main pipe 2 and there ensures a temperature between 800 and 1000 ° C.

35 Het zal voor de vakman duidelijk zijn, hoe de stroomweer- stand door de plak 19 en de platen 21 en 23 gekozen moet worden voor een efficiënte werking. De platen 21 en 23 hebben bijvoorbeeld een maaswijdte van 40 tot 80 mesh. De capaciteit 6 van het branderlichaam 5 kan 600 tot 750 kcal/uur zijn.It will be clear to a person skilled in the art how to select the flow resistance through the wafer 19 and the plates 21 and 23 for efficient operation. The plates 21 and 23, for example, have a mesh size of 40 to 80 mesh. The capacity 6 of the burner body 5 can be 600 to 750 kcal / hour.

De van de hoofdpijp 2 af gekeerde monding 25 van de brander 3 is omgeven door een schot 26. Dit schot 26 is bestemd om althans in hoofdzaak evenwijdig te lopen aan de ziel 27 van de 5 respectieve spoorstaaf 8. Het schot 26 vormt samen met de ziel 27 van de spoorstaaf 8 een spleet waarlangs de rookgassen uit de brander 3 kunnen ontsnappen. Het schot 26 strekt zich vanaf de randen van de monding 25 opzij en naar onderen toe uit over een relatief grote afstand van bij voorkeur meer dan twee maal 10 de wanddikte van de hoofdpijp 2. In een voorkeursuitvoering bedraagt de hoogte van het schot 26 althans ongeveer 2 maal de hoogte van het hoofdkanaal 2. Het op de ziel 27 van de spoorstaaf geprojecteerde oppervlak van het schot 26 bedraagt althans tweemaal, bij voorkeur althans viermaal, met meer 15 voorkeur althans in hoofdzaak zesmaal het op de ziel 27 geprojecteerde oppervlak van de kleine monding 25 van de brander 3. Zodoende vormt dit schot 26 met de ziel 27 een grootvlakkige overlapping en daarmee een intensief contact van de rookgassen met de ziel 27 te waarborgen. Hierdoor neemt het verwarmings-20 rendement aanzienlijk toe bij verhoudingsgewijs klein branderlichaam 5.The mouth 25 of the burner 3 facing away from the main pipe 2 is surrounded by a partition 26. This partition 26 is intended to run at least substantially parallel to the soul 27 of the respective rail 8. The partition 26 forms together with the soul 27 of the rail 8 has a gap along which the flue gases can escape from the burner 3. The bulkhead 26 extends laterally and downwardly from the edges of the mouth 25 over a relatively large distance, preferably more than twice the wall thickness of the main pipe 2. In a preferred embodiment, the height of the bulkhead 26 is at least approximately 2 times the height of the main channel 2. The surface of the bulkhead 26 projected onto the soul 27 of the rail is at least twice, preferably at least four times, more preferably at least six times, the surface of the minor 27 projected onto the soul 27. mouth 25 of the burner 3. Thus, this partition 26 with the soul 27 forms a large-area overlap and thereby ensures intensive contact of the flue gases with the soul 27. As a result, the heating efficiency increases considerably with a relatively small burner body 5.

Bovendien is ervoor gezorgd, dat de brander 3 aan zijn bovenzijde nauw aansluit op de onderzijde van kop van de spoorstaaf 8, waartoe langs de bovenzijde van de monding 25, 25 over althans in hoofdzaak de gehele breedte van het schot 26 een flens 39 loopt. Hiermee wordt voorkomen dat de rookgassen bovenlangs ontsnappen. Aldus is verder gewaarborgd, dat de rookgassen gedwongen worden om over een oppervlak dat aanzienlijk groter is dan de monding 25 van de brander 3, langs de 30 spoorstaaf 8 te stromen.Moreover, it is ensured that the burner 3 at its top closely adjoins the underside of the head of the rail 8, for which purpose a flange 39 runs along the top of the mouth 25, 25 over at least substantially the entire width of the partition 26. This prevents the flue gases from escaping from above. It is thus further ensured that the flue gases are forced to flow along the rail 8 over an area considerably larger than the mouth 25 of the burner 3.

Een verder voordeel van deze uitvoering van de brander 3 is de verminderde invloed van een windvlaag op de luchtstroming in de stralingkamer 6, en dus verminderde kans op uitwaaien van de vlam.A further advantage of this embodiment of the burner 3 is the reduced influence of a gust of wind on the air flow in the radiation chamber 6, and thus a reduced risk of the flame blowing out.

35 Het schot 26 maakt deel uit van een geperst plaatdeél 29 met een verzonken opening 30 waarachter het branderlichaam 5 wordt geplaatst. De monding 25 van de brander 3 is breder dan de opening 30. Vanaf het schot 26 lopend sluit op elke zijde 101 53 23*5 7 van de opening 30 een schuin naar binnen en naar achteren lopend wanddeel 31 van het plaatdeel 29 aan. De door het plaatdeel 29 begrensde ruimte tussen de monding 25 en de opening 30 vormt de stralingkamer 6.The partition 26 forms part of a pressed plate part 29 with a countersunk opening 30 behind which the burner body 5 is placed. The mouth 25 of the burner 3 is wider than the opening 30. Running from the partition 26 on each side 101 53 23 * 5 7 of the opening 30 adjoins a wall part 31 of the plate part 29 running inwards and backwards. The space between the mouth 25 and the opening 30 bounded by the plate part 29 forms the radiation chamber 6.

5 Het plaatdeel 29 en de klem 24 zijn bij 33 aaneen gelast.The plate part 29 and the clamp 24 are welded together at 33.

De klem 24 is een geperst plaatdeel met een in hoofdzaak U-vormig profiel met een korter en een langer been 34. Aan het vrije uiteinde heeft elk been 34 een haakorgaan 35. Aan de hoofdpijp 2 bevindt zich een in de gemonteerde stand opzij 36 10 resp. naar beneden 37 wijzend been met elk een haakorgaan 38 aan het vrije uiteinde. In de tekening is te zien hoe de respectieve haakorganen van hoofdpijp 2 en klem 24 ineen haken om de brander 3 aan de hoofdpijp 2 te bevestigen. Wegens de buigzaamheid van het been 34 kan dit door drukken op de plaats 15 van de pijl A nabij het haakorgaan 38 wegbuigen in de richting van de hoofdpijp 2, zodat zijn haakorgaan 35 aldaar vrijkomt van het respectieve haakorgaan 38. In die weggebogen stand (niet zichtbaar) kan de klem 24 vervolgens in de richting van de pijl B gezwenkt worden rond het door haakorgaan 38 aan het 20 been 36 gevormde scharnierpunt, totdat het haakorgaan 35 aan het lange been 34 zich aan de andere zijde van het haakorgaan 38 aan het been 37 bevindt. Vervolgens kan men de brander 3 laten zakken, zodat het haakorgaan 35 aan het korte been 34 vrijkomt van het respectieve haakorgaan 38. Aldus is een 25 bijzonder bedrijfszekere, gemakkelijke (de-)montabele snapbe-vestiging van de brander 3 verschaft.The clamp 24 is a pressed plate part with a substantially U-shaped profile with a shorter and a longer leg 34. At the free end, each leg 34 has a hook member 35. On the main pipe 2 there is a side mounted 36 in the mounted position. resp. leg pointing downwards 37, each with a hook member 38 at the free end. The drawing shows how to hook the respective hook members of main pipe 2 and clamp 24 together to fix the burner 3 to the main pipe 2. Due to the flexibility of the leg 34, this can bend away by pressing the location 15 of the arrow A near the hook member 38 in the direction of the main pipe 2, so that its hook member 35 is released there from the respective hook member 38. In that bent-away position (not visible) the clamp 24 can then be pivoted in the direction of the arrow B around the hinge point formed by hook member 38 on leg 36, until hook member 35 on long leg 34 is on the other side of hook member 38 on leg. 37. The burner 3 can then be lowered, so that the hook member 35 on the short leg 34 is released from the respective hook member 38. Thus, a particularly reliable, easy (dis) -mountable snap fastening of the burner 3 is provided.

Een overeenkomstige snapbevestiging met een in vorm aangepaste klem 24 is mogelijk voor de bevestiging van het ontstekingsorgaan 15.A corresponding snap attachment with a shape-adapted clamp 24 is possible for the attachment of the igniter 15.

30 Voor de bevestiging van de verwarming ten opzichte van de spoorstaaf 8 wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een beugel 40. Zoals uit de tekening blijkt, is deze beugel 40 aan de voet 42 van de spoorstaaf 8 geklemd en grijpt hakend achter het haakorgaan 38 aan de hoofdpijp 2. De beugel 40 drukt de 35 hoofdpijp 2 omhoog zodat zijn been 36 tegen de onderzijde van de kop van de spoorstaaf 8 gedrukt gehouden wordt. De vorm van het been 36 en het daarvanaf naar boven lopende wanddeel 41 van de hoofdpijp 2 zijn aangepast aan de vorm van de spoor- c··· \ . < 8 staafkop om voldoende stabiel daartegen te steunen. Bij voorkeur is die vorm zodanig, dat een althans in hoofdzaak vorm-sluitende afsteuning wordt bereikt. Het zal duidelijk zijn, dat de beugel 40 voldoende elastisch verende eigenschappen 5 heeft voor het doel van het tegen de spoorstaaf kop gedrukt houden van de hoofdpijp 2. Daarbij duwt de beugel 40 omhoog tegen de hoofdpijp 2 op een plaats die verder verwijderd is van de spoorstaaf 8 in vergelijking met de plaats waar de hoofdpijp vanaf de onderzijde tegen de spoorstaaf 8 gedrukt 10 wordt. Dientengevolge veroorzaakt de beugel 40 een koppel in de richting van de pijl C zodat ook het wanddeel 41 tegen de spoorstaafkop gedrukt wordt.Preferably use is made of a bracket 40 for fixing the heating relative to the rail 8. As appears from the drawing, this bracket 40 is clamped at the base 42 of the rail 8 and hooks behind the hook member 38 hooking the main pipe 2. The bracket 40 pushes the main pipe 2 upwards so that its leg 36 is pressed against the underside of the head of the rail 8. The shape of the leg 36 and the upwardly extending wall portion 41 of the main pipe 2 are adapted to the shape of the track. <8 rod head to support sufficiently stable against it. Preferably, this shape is such that an at least substantially form-fitting support is achieved. It will be clear that the bracket 40 has sufficient elastic resilient properties 5 for the purpose of keeping the main pipe 2 pressed against the rail head, thereby the bracket 40 pushes up against the main pipe 2 at a location further away from the rail 8 compared to the place where the main pipe is pressed against rail 8 from below. As a result, the bracket 40 causes a torque in the direction of the arrow C so that the wall part 41 is also pressed against the rail head.

Bij de spoorstaafvoet 42 bezit de beugel 40 voorzieningen, zoals uitsteeksels, om wegglijden over de voet 42 tegen 15 te gaan.At the rail foot 42, the bracket 40 has provisions, such as protrusions, to prevent slipping over the foot 42 against 15.

De verwarming werkt nu als volgt:The heating now works as follows:

Aan het begin van de winter wordt de verbinding via de leiding 43 met de gasbron 44 gemaakt door het openen van de gaskraan 45. Bij temperaturen beneden 2°C, gemeten door een op 20 de spoorstaaf 8 aangesloten thermometer 46, is de thermostaat, ofwel magneetklep, 47 geopend zodat gas via het reduceerventiel, ofwel gasdrukregelaar, 48 onder een druk van, bijvoorbeeld 0,3 bar of 1,0 bar overdruk, naar de verwarming stroomt. In de hoofdpijp 2 en in het vlamoverslagkanaal 9 stromen nu de 25 gas/luchtmengsels; in het vlamoverslagkanaal 9 heerst een aanzienlijk lagere druk dan in de hoofdpijp 2 wegens de werking van de doorvoer 11. Het periodiek vonkende ontstekingsor-gaan 15 ontsteekt het gas/luchtmengsel in het vlamoverslagkanaal 9. Eenmaal ontstoken, blijft de vlam in stand, ook wan-30 neer het ontstekingsorgaan 15 niet werkt. Dooft de vlam, wordt die kort daarna opnieuw ontstoken door het ontstekingsorgaan 15. Werkt laatstgenoemde niet, kan vanuit een van de branders 3 de vlam via de opening 10 terugslaan in het vlamoverslagkanaal 9. Er is voor gezorgd, dat de stroomsnelheid van het 35 gas/luchtmengsel door de doorvoer 11 vanaf de hoofdpijp 2 naar het vlamoverslagkanaal groter is dan de vlamsnelheid (die ongeveer 1,2 m/s bedraagt). De vlam in het vlamoverslagkanaal kan daardoor niet tegen de stroom in via de doorvoer 11 naar 9 de hoofdpijp 2 overslaan. Hetzelfde geldt voor de stroomsnelheid door de openingen 32 vanaf de hoofdpijp 2 naar de brander 3. Er is voor gezorgd, dat de stroomsnelheid van het gas/luchtmengsel vanaf het vlamoverslagkanaal 9 naar de bran-5 der 3 lager is dan de vlamsnelheid, zodat tegen de stroomrichting in een vlam in de brander 3 kan overslaan naar het vlamoverslagkanaal 9.At the beginning of winter, the connection is made via the pipe 43 to the gas source 44 by opening the gas tap 45. At temperatures below 2 ° C, measured by a thermometer 46 connected to the rail 8, the thermostat is either solenoid valve, 47 open, so that gas flows through the regulator, or gas pressure regulator, 48 under a pressure of, for example, 0.3 bar or 1.0 bar gauge pressure, to the heating. The gas / air mixtures now flow into the main pipe 2 and into the flame transfer channel 9; in the flame transfer channel 9 there is a considerably lower pressure than in the main pipe 2 due to the action of the passage 11. The periodically sparking ignition device 15 ignites the gas / air mixture in the flame transfer channel 9. Once ignited, the flame remains, even when -30 when the igniter 15 does not work. Extinguish the flame, it is re-ignited shortly afterwards by the igniter 15. If the latter does not work, the flame can return from one of the burners 3 via the opening 10 to the flame transfer channel 9. The flow rate of the gas is ensured / air mixture through the passage 11 from the main pipe 2 to the flame transfer channel is greater than the flame velocity (which is approximately 1.2 m / s). The flame in the flame transfer channel cannot therefore pass over the main pipe 2 against the current via the passage 11 to 9. The same applies to the flow velocity through the openings 32 from the main pipe 2 to the burner 3. It is ensured that the flow velocity of the gas / air mixture from the flame transfer duct 9 to the burner 3 is lower than the flame velocity, so that the direction of flow in a flame in the burner 3 can transfer to the flame transfer channel 9.

Bij wijze van alternatief wordt aanvullend gebruik gemaakt van een sneeuwdetector en een vochtigheidssensor om te 10 bepalen of de magneetklep 47 geopend is.Alternatively, additional use is made of a snow detector and a moisture sensor to determine whether the solenoid valve 47 is open.

Fig. 17 toont in een aanzicht als van fig. 12 een alternatief voor de beugel 40 voor de montage van de verwarming aan de spoorstaaf 8. Hiertoe wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een op zich bekende standaard zgn. "caddy klem" 57, die 15 uitgerust is met een verend klemorgaan 62 om zich op de voet 42 vast te klemmen. Aan de klem 57 is gelast, geschroefd geklonken, o.d. een metalen strip 58 die een haak 59 heeft die om het aan de tegenoverliggende zijde van de spoorstaaf 8 gelegen vrije uiteinde van de spoorstaafvoet 42 grijpt. Vanaf 20 de klem 57 strekt de strip 58 zich naar boven toe uit en eindigt bovenaan in een haak 60 zoals bij de uitvoering van fig. 12. De strip 58 is voorts bij 61 getrapt uitgevoerd om ruimte te bieden aan vrije passage van een stopmachine. Deze getrapte vorm biedt tevens extra veerwerking hetgeen gunstig 25 is tijdens montage/demontage van de hoofdpijp 2 o.d. van de verwarming. De strip 58 is bij voorkeur van verenstaal of corrosie bestendig bandstaal met een breedte van ongeveer 2 cm en een dikte van ongeveer 2 mm. Zoals bij de uitvoering van fig. 12, is het gunstig wanneer het kantelmoment (pijl C) 30 wordt opgewekt.Fig. 17 shows, in a view as in FIG. 12, an alternative to the bracket 40 for mounting the heating on the rail 8. For this purpose use is preferably made of a standard known per se "caddy clamp" 57, which is equipped is with a resilient clamping member 62 to clamp onto the foot 42. Welded, screwed, etc., has been welded to clamp 57. a metal strip 58 having a hook 59 which engages around the free end of the rail foot 42 located on the opposite side of the rail 8. From the clamp 57, the strip 58 extends upwardly and terminates at the top in a hook 60 as in the embodiment of Fig. 12. The strip 58 is furthermore stepped at 61 to provide space for free passage of a stuffing machine. This stepped form also offers extra spring action, which is favorable during assembly / disassembly of the main pipe 2 or the like. of the heating. The strip 58 is preferably of spring steel or corrosion resistant strip steel with a width of about 2 cm and a thickness of about 2 mm. As with the embodiment of Fig. 12, it is advantageous when the tilting moment (arrow C) 30 is generated.

De beugels 40 zijn met een onderlinge tussenruimte van bijvoorbeeld 60 cm langs de lengte van de verwarming aangebracht. Fig. 19 toont de uitvoering van fig. 17 in perspectief .The brackets 40 are arranged at a distance of, for example, 60 cm along the length of the heating. Fig. 19 shows the embodiment of FIG. 17 in perspective.

35 Fig. 18 toont in een aanzicht als van fig. 12 een alter natieve stand waarin de hoofdpijp 2 is gemonteerd. In deze stand zal in de regel geen vrije passage voor een stopmachine geboden zijn. De beugel 40 drukt de verwarming verend tegen de 10 kop 64 van de spoorstaaf. Daartoe bezit de strip 58 een verende aftakking 63 die met zijn uiteinde 66 zijdelings verend drukt tegen het schot 26. Het vrije boveneinde 65 van de strip 58 is niet vast gemonteerd aan de verwarming. Dit drukt van 5 onderaf tegen een zijwaarts op afstand van de kop 64 gelegen deel van de verwarming, in deze uitvoering de hoofdpijp 2. Ook nu kan het gunstig zijn, als het kantelmoment (zie pijl C) ontstaat, zodat de verwarming extra tegen de zijkant van de kop 64 wordt gedrukt.FIG. 18 shows in an elevational view like that of FIG. 12 an alternative position in which the main pipe 2 is mounted. As a rule, there will be no free passage for a darning machine in this position. The bracket 40 resiliently presses the heating against the head 64 of the rail. To that end, the strip 58 has a resilient branch 63 which, with its end 66, resiliently presses against the partition 26. The free top end 65 of the strip 58 is not fixedly mounted to the heater. This presses from below a part of the heating located laterally at a distance from the head 64, in this embodiment the main pipe 2. Again it may be advantageous if the tipping moment (see arrow C) arises, so that the heating is extra against the side of the head 64 is pressed.

10 Vanzelfsprekend zijn ook andere uitvoeringen denkbaar voor de beugel 40 waarbij deze geklemd is op het ene uiteinde van de voet van de spoorstaaf, en grijpt rond het tegenoverliggende uiteinde van die voet zodat de beugel betrouwbaar is geborgd aan de spoorstaaf zonder de noodzaak van een las-, 15 klink-, boutverbinding o.d., terwijl de beugel 40 zich vanaf die voet omhoog uitstrekt naar de verwarming of een onderdeel daarvan, zoals de hoofdpijp 2, om deze met bij voorkeur veer-werking tegen de kop 64 van de spoorstaaf 8 geklemd te houden.Obviously, other embodiments are also conceivable for the bracket 40 where it is clamped on one end of the foot of the rail, and engages around the opposite end of that foot so that the bracket is reliably secured to the rail without the need for a weld - 15 rivet, bolt connection or the other, while the bracket 40 extends upwards from that foot to the heater or a part thereof, such as the main pipe 2, for clamping it with preferably spring action against the head 64 of the rail 8. to hold.

Tot overeenkomstige functionaliteit leidende variaties op 20 het hiervoor beschreven en getoonde behoren eveneens tot de uitvinding. De vakman zal gemakkelijk op die varianten komen na het voorgaande gelezen te hebben in combinatie met de bijgevoegde tekeningen.Variations on what has been described and shown above leading to corresponding functionality are also within the invention. Those skilled in the art will readily come to those variants after reading the foregoing in conjunction with the accompanying drawings.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een spoorstaaf met daaraan gemonteerde verwarming volgens de uitvinding, alsmede op bevestigingsmiddelen die geschikt zijn voor die montage.The invention also relates to a rail with heating according to the invention mounted thereon, as well as to fasteners suitable for that mounting.

5 Het recht wordt voorbehouden, een afgesplitste octrooi aanvrage in te dienen voor een spoorwegwissel-verwarming van het gasbrander-type die zodanig is uitgevoerd, dat deze stop-machinevrij kan worden gemonteerd aan de spoorstaaf. In een voorkeursuitvoering wordt dit bereikt doordat de verwarming, 10 gemonteerd aan de spoorstaaf, niet uitsteekt voorbij de verti-kale raaklijn 53 aan de railvoet 42 blijft. Dit kan worden bewerkstelligd, door geschikte onderlinge opstelling van de kanalen 2 en 9 en de branders 3.5 The right is reserved to file a divisional patent for a gas burner type railroad exchanger heater which is designed so that it can be mounted machine-free on the rail. In a preferred embodiment, this is achieved in that the heater, mounted on the rail, does not protrude beyond the vertical tangent 53 to the rail foot 42. This can be achieved by suitable mutual arrangement of channels 2 and 9 and burners 3.

1015323a1015323a

Claims (32)

1. Spoorwegwissel-verwarming van het gasbranderpijp-type omvattende een eerste langwerpig kanaal (2); een aantal 5 branderelementen (3) met onderlinge tussenruimten langs dat kanaal; een tweede langwerpig kanaal (9), althans in hoofdzaak evenwijdig lopend aan dat eerste kanaal (2), waarbij het eerste kanaal (2) bestemd is voor de toevoer van brandstof gas en het tweede kanaal (9) bestemd is voor de toevoer 10 van een ontstekingsvlam aan de branderelementen (3); middelen voor montage aan een spoorstaaf (8), met het kenmerk, dat die montagemiddelen zijn uitgevoerd om de verwarming tegen de spoorstaaf aangedrukt te houden.Gas burner pipe-type railroad heating system comprising a first elongated channel (2); a number of burner elements (3) with mutual spacings along that channel; a second elongated channel (9), at least substantially parallel to said first channel (2), the first channel (2) being for the supply of fuel gas and the second channel (9) being for the supply 10 of an ignition flame on the burner elements (3); means for mounting on a rail (8), characterized in that said mounting means are designed to keep the heating pressed against the rail. 2. Verwarming volgens conclusies 1, waarbij die montage-15 middelen zijn uitgevoerd om de verwarming verend tegen de spoorstaaf gedrukt houden.2. Heating as claimed in claim 1, wherein said mounting means are designed to keep the heating resiliently pressed against the rail. 3. Verwarming volgens conclusie 1 of 2, waarbij die montagemiddelen zijn uitgevoerd voor klemmontage aan de spoorstaaf.Heating according to claim 1 or 2, wherein said mounting means are designed for clamp mounting on the rail. 4. Verwarming volgens een der conclusies 1-3, waarbij die montagemiddelen een aan de spoorstaafvoet (42) te monteren montageorgaan (57) omvatten.Heating according to any one of claims 1-3, wherein said mounting means comprise a mounting member (57) to be mounted on the rail foot (42). 5. Verwarming volgens een der conclusies 1-4, waarbij die montagemiddelen ter weerszijden op de spoorstaafvoet (42) 25 aan te grijpen montageorganen (57, 59) omvatten.Heating as claimed in any of the claims 1-4, wherein said mounting means comprise mounting members (57, 59) to be engaged on both sides of the rail foot (42). 6. Verwarming volgens een der conclusies 1-5, waarbij die montagemiddelen een verende strip omvatten.Heating as claimed in any of the claims 1-5, wherein said mounting means comprise a resilient strip. 7. Verwarming volgens conclusie 6, waarbij die strip bandof verenstaal omvat.Heating according to claim 6, wherein said strip comprises strip or spring steel. 8. Verwarming volgens een der conclusies 1-6, waarbij die montagemiddelen zijn uitgevoerd om een gedeelte, zoals het eerste en/of tweede langwerpig kanaal, van de verwarming op afstand van het branderelement tegen de spoorstaaf gedrukt te houden.Heating as claimed in any of the claims 1-6, wherein said mounting means are designed to keep a part, such as the first and / or second elongated channel, of the heating pressed against the rail at a distance from the burner element. 9. Verwarming volgens een der conclusies 1-8, waarbij die montagemiddelen op die verwarming een omhoog- en/of opzij gerichte aandrukkracht kunnen uitoefenen. 10 1 5 3 2 3Heating as claimed in any of the claims 1-8, wherein said mounting means can exert an upward and / or sideward pressing force on said heating. 10 1 5 3 2 3 10. Verwarming volgens een der conclusies 1-9, waarbij die montagemiddelen een zich vanaf de spoorstaafvoet omhoog uitstrekkende arm (58) omvatten.Heating according to any one of claims 1-9, wherein said mounting means comprise an arm (58) extending upwards from the rail foot. 11. Verwarming volgens een der conclusies 1-10, waarbij die 5 montagemiddelen een zich onder de spoorstaaf uitstrekkende arm (58) omvatten.Heating according to any one of claims 1-10, wherein said mounting means comprise an arm (58) extending under the rail. 12. Verwarming volgens conclusie 11, waarbij die arm zich vanaf de ene zijde naar de andere zijde van de spoorstaaf uitstrekt.Heating according to claim 11, wherein said arm extends from one side to the other side of the rail. 13. Verwarming volgens een der conclusies 1-12, waarbij die montagemiddelen aan de ene zijde van de spoorstaafvoet op zijn boven- en onderzijde en aan de andere zijde daarvan op zijn zijkant aangrijpt (fig. 17).Heating according to any one of claims 1-12, wherein said mounting means engages on one side of the rail foot on its top and bottom side and on the other side thereof on its side (fig. 17). 14. Verwarming volgens een der conclusies 1-13, waarbij die 15 montagemiddelen aangrijpen op een gedeelte van die verwar ming dat opzij buiten de spoorstaafkop (64) uitsteekt.14. Heating as claimed in any of the claims 1-13, wherein said mounting means engage a part of said heating which projects laterally outside the rail head (64). 15. Verwarming volgens een der conclusies 1-14, waarbij die montagemiddelen ervoor zorgen dat die verwarming tegen de onderzijde en de zijkant van de spoorstaafkop (64) wordt 20 gedrukt gehouden.15. Heating as claimed in any of the claims 1-14, wherein said mounting means ensure that said heating is kept pressed against the bottom and the side of the rail head (64). 16. Verwarming volgens een der conclusies 1-15, waarbij die montagemiddelen een kantelmoment opwekken in die verwarming, waarmee die verwarming tegen de spoorstaaf (8) gedrukt wordt gehouden.Heating according to any one of claims 1-15, wherein said mounting means generate a tilting moment in said heating, with which said heating is kept pressed against the rail (8). 17. Verwarming volgens een der conclusies 1-16, waarbij die montagemiddelen een op de spoorstaafvoet (42) te klemmen klemorgaan (57) omvatten, waaraan een op die verwarming aangrijpende strip is bevestigd.Heating according to any one of claims 1-16, wherein said mounting means comprise a clamping member (57) to be clamped on the rail foot (42), to which a strip engaging on said heating is attached. 18. Verwarming volgens conclusie 17, waarbij die strip 30 onlosmakelijk aan dat klemorgaan is bevestigd.Heating according to claim 17, wherein said strip 30 is inextricably attached to said clamping member. 19. Verwarming volgens conclusie 17 of 18, waarbij dat klemorgaan (57) een op zich bekende caddyklem is.Heating according to claim 17 or 18, wherein said clamping member (57) is a caddy clamp known per se. 20. Verwarming volgens een der conclusies 1-20, waarbij die montagemiddelen met twee zijdelings op afstand van elkaar 35 gelegen delen (65, 66) bevestigd zijn aan die verwarming.20. Heater as claimed in any of the claims 1-20, wherein said mounting means with two laterally spaced parts (65, 66) are attached to said heater. 21. Verwarming volgens conclusie 20, waarbij die montagemiddelen een aftakking (63) bezitten waaraan zich althans 10 1 5 32 3 een van die delen (65, 66) bevinden.Heating according to claim 20, wherein said mounting means have a branch (63) on which at least one of those parts (65, 66) are located. 22. Verwarming volgens een der conclusies 1-21, waarbij die montagemiddelen een de verende werking verbeterende knik (61) omvatten.A heating system according to any one of claims 1-21, wherein said mounting means comprise a bend (61) improving the resilience. 23. Verwarming volgens een der conclusies 1-22, waarbij de montagemiddelen een verend tegen de spoorstaaf drukkende lip (62) omvatten.Heating according to any one of claims 1-22, wherein the mounting means comprise a lip (62) springing against the rail. 24. Verwarming volgens een der conclusies 1-23, waarbij die montagemiddelen met slagkracht aan de spoorstaaf bevestig- 10 baar zijn.24. Heating as claimed in any of the claims 1-23, wherein said mounting means are attachable to the rail with impact force. 25. Verwarming volgens een der conclusies 1-24, waarbij die montagemiddelen zonder bewerking van de spoorstaaf daaraan bevestigbaar zijn.Heating as claimed in any of the claims 1-24, wherein said mounting means can be attached thereto without machining the rail. 26. Verwarming volgens een der conclusies 1-25, met een 15 haakorgaan (38) waarin een haakorgaan (60) van die montage middelen grijpt.26. Heating as claimed in any of the claims 1-25, with a hook member (38) in which a hook member (60) of said mounting means engages. 27. Verwarming vogens een der conclusies 1-26, met twee hellend op elkaar aansluitende, een nis vormende wanddelen waarin een deel (65) van de montagemiddelen grijpt.27. Heating according to any one of claims 1-26, with two recess-forming niche-forming wall parts into which a part (65) of the mounting means engages. 28. Verwarming volgens een der conclusies 1-27, met twee hellend op elkaar aansluitende, een nis vormende wanddelen waarin de spoorstaafkop (64) grijpt.Heating according to any one of claims 1-27, with two recess-forming niche-forming wall parts into which the rail head (64) engages. 29. Verwarming volgens een der conclusies 1-28, met twee zich op afstand van elkaar bevindende steunpunten, de ene 25 voor steunen tegen de onderzijde, de andere voor steunen tegen de zijkant van de spoorstaafkop (64).29. Heating according to any one of claims 1-28, with two spaced-apart supports, one for bottom supports, the other for side supports of the rail head (64). 30. Verwarming volgens een der conclusies 1-29, waarbij het tweede kanaal (9) zijdelings buiten het eerste kanaal (2) uitsteekt.A heater according to any one of claims 1-29, wherein the second channel (9) projects laterally outside the first channel (2). 31. Verwarming volgens een der conclusies 1-30, waarbij het haakorgaan (38) zich naast het tweede kanaal (9) bevindt.Heating according to any one of claims 1-30, wherein the hook member (38) is located next to the second channel (9). 32. Verwarming volgens een der conclusies 1-31, waarbij het eerste kanaal (2) met een wanddeel (41) tegen de spoorstaaf (8) steunt. F*01 5 3 2 3Heating according to any one of claims 1-31, wherein the first channel (2) with a wall part (41) bears against the rail (8). F * 01 5 3 2 3
NL1015323A 1999-05-31 2000-05-29 Heating system for railway point switches, uses gas burner with automatic ignition system to prevent freezing of points NL1015323C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015323A NL1015323C2 (en) 1999-05-31 2000-05-29 Heating system for railway point switches, uses gas burner with automatic ignition system to prevent freezing of points

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012193 1999-05-31
NL1012193 1999-05-31
NL1015323A NL1015323C2 (en) 1999-05-31 2000-05-29 Heating system for railway point switches, uses gas burner with automatic ignition system to prevent freezing of points
NL1015323 2000-05-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015323C2 true NL1015323C2 (en) 2000-12-12

Family

ID=26642990

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015323A NL1015323C2 (en) 1999-05-31 2000-05-29 Heating system for railway point switches, uses gas burner with automatic ignition system to prevent freezing of points

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1015323C2 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2366829A1 (en) 2010-03-17 2011-09-21 VolkerRail Nederland BV Heating / cooling element for a railway switch

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2366829A1 (en) 2010-03-17 2011-09-21 VolkerRail Nederland BV Heating / cooling element for a railway switch

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1015323C2 (en) Heating system for railway point switches, uses gas burner with automatic ignition system to prevent freezing of points
CA2124362C (en) Liquid fuel campstove with electronic ignition
CA2359395A1 (en) Fuel-fired heating appliance with combustion chamber temperature-sensing combustion air shutoff system
CA1136538A (en) Gas collector/spark igniter for gas burners
EP0066586A1 (en) Central heating boiler with a second burner
US3204094A (en) Radiant gas-fueled railway switch heater
US2815747A (en) Railroad switch heaters and oil burning systems therefor
US20060073431A1 (en) Lighting means
CA1066607A (en) Flash-tube ignition system with means for varying the combustible mixture within the flash-tube
JPS6347731Y2 (en)
US538031A (en) Miner s lamp
US2755849A (en) Pot-type burner and ignition system therefor
US1341672A (en) Portable burner
KR900011192Y1 (en) Heating device of gas griddle
NL8700605A (en) Outlet arrangement through building wall - has eccentrically positioned tube located in central heating boiler exhaust gas outlet
KR970011171B1 (en) Wall hanger type gas stove
JP3123849B2 (en) Liquid fuel combustion device
KR20100034975A (en) A boiler intake pipe and exhaust pipe for prevention of icicle
JPS605061Y2 (en) Gas heater for road surface heating
JP2869277B2 (en) Combustion equipment
JPS6222756Y2 (en)
NL1020769C2 (en) Heater for railway points comprises burner fitted with reflector to direct heat on to point
JP3392046B2 (en) Heating equipment
JP4461862B2 (en) Oil burner thermal insulation structure
KR100557659B1 (en) Device of Heating Condensate Siphon of Boiler

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041201