NL1015286C2

NL1015286C2 - Permanent fixing in outer wall of cavity wall assembly, used to support screens, platforms, etc., during building maintenance work

Info

Publication number: NL1015286C2
Application number: NL1015286A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Maria Antonius Klerx
Original assignee: Wilhelmus Maria Antonius Klerx
Priority date: 2000-05-24
Filing date: 2000-05-24
Publication date: 2001-11-27

Abstract

The fixing is installed in a hole (24) in the outer wall (21) during building construction. It has a rear head (8) and a shaft. The outer end of the shaft has a securing nut (9). When it is necessary to attach a structure to the outer face of the wall, a threaded rod (5) is screwed into the outer end of the shaft and secured with a locking nut (10). Eyebolts (6) or other attachment devices are screwed onto the outer end of the threaded rod.

Description

Titel: Werkwijze voor het verschaffen van bevestigings punten aan een spouwmuur.Title: Method for providing attachment points to a cavity wall.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verschaffen van bevestigingspunten aan een spouwmuur, aan welke bevestigingspunten voorwerpen kunnen worden aangebracht, welke spouwmuur een binnenmuur en een 5 buitenmuur omvat, waarbij de buitenmuur is voorzien van ten minste één stootvoeg en waarbij de binnenmuur en de buitenmuur een spouw definiëren, door middel van het aanbrengen van ten minste één bevestigingsorgaan aan de buitenmuur.The present invention relates to a method for providing attachment points to a cavity wall, to which attachment points objects can be arranged, the cavity wall comprising an inner wall and an outer wall, wherein the outer wall is provided with at least one butt joint and wherein the inner wall and the outer wall define a cavity, by mounting at least one fastener on the outer wall.

In de utiliteitsbouw moeten er veelal werkzaamheden 10 worden verricht op het dak van een pand, zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van werktuigkundige installaties. In het bijzonder bij panden met een plat dak, bijvoorbeeld kantoorpanden, appartementgebouwen en dergelijke, kunnen werklieden tijdens deze werkzaamheden eenvoudig over het dak 15 lopen. Veiligheidsvoorschriften schrijven in dergelijke situaties voor, dat er maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de werklieden onverhoopt over de dakrand van het pand naar beneden kunnen vallen.In non-residential construction, work must often be carried out on the roof of a building, such as, for example, installing mechanical installations. Particularly with flat roof buildings, for example office buildings, apartment buildings and the like, workers can easily walk over the roof during these activities. Safety regulations prescribe in such situations that measures must be taken to prevent workers from falling down over the eaves of the building.

Een maatregel om te voorkomen dat iemand van een (plat) 20 dak valt, is het plaatsen van een tijdelijk veiligheidshekwerk langs de dakrand van het pand. Een dergelijk veiligheidshekwerk omvat een aantal verticale staanders waartussen bijvoorbeeld steigerplanken worden aangebracht, die fungeren als horizontale barrière. De staanders worden daarbij 25 los op het oppervlak van het dak geplaatst.A measure to prevent someone from falling off a (flat) 20 roof is to install a temporary safety fence along the eaves of the building. Such a safety fence comprises a number of vertical uprights between which, for example, scaffolding boards are arranged, which function as a horizontal barrier. The uprights are placed loosely on the surface of the roof.

Een nadeel van een dergelijk veiligheidshekwerk is dat wanneer er bijvoorbeeld dakbedekking op het oppervlak van het dak moet worden aangebracht, het veiligheidshekwerk dus in de weg staat en door de werklieden zal moeten worden weggehaald 30 om de dakbedekking te kunnen aanbrengen. Het zal duidelijk 1015286 2 zijn dat er zo weer een potentieel gevaarlijke situatie ontstaat.A drawback of such a safety fence is that when, for example, roof covering has to be applied to the surface of the roof, the safety fence is thus in the way and will have to be removed by the workers to be able to apply the roof covering. It will clearly be 1015286 2 that this will create a potentially dangerous situation again.

Een alternatief is het laten staan van voor de bouw van het pand gebruikte bouwsteigers en deze aan de bovenzijde te 5 voorzien van het veiligheidshekwerk, zodat het dak wordt vrijgelaten. Dit is echter een dure oplossing omdat de bouwsteigers niet kunnen worden gebruikt voor een ander doel en omdat er een groot aantal steigers nodig zijn, aangezien het veiligheidshekwerk rondom het dak moet staan.An alternative is to leave construction scaffolding used for the construction of the building and to provide it with the safety fencing at the top, so that the roof is left free. However, this is an expensive solution because the scaffolding cannot be used for any other purpose and because a large number of scaffolds are required, as the safety fencing must be around the roof.

10 Een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een oplossing van dergelijke problemen.An important object of the present invention is to provide a solution to such problems.

Daartoe wordt volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding een staander van een veiligheidshekwerk bevestigd aan de gevel van het betreffende gebouw. Het dak wordt daarbij 15 derhalve vrijgelaten, en de bouwsteigers kunnen elders worden gebruikt. De staanders kunnen bijvoorbeeld door middel van schroeven of dergelijke worden bevestigd aan de gevel. Dit heeft echter als nadeel, dat het bevestigen en losmaken arbeidsintensief is, en dat de gevel wordt beschadigd en 20 ontsiert door bevestigingsgaten. Bovendien is het nodig om bij het losmaken van de staanders, de schroeven of dergelijke te benaderen, waarvoor hulpmiddelen nodig zijn zoals een steiger of een kraan met een werkplatform.To this end, according to an important aspect of the present invention, a post of a security fence is attached to the facade of the building in question. The roof is therefore left free, and the scaffolding can be used elsewhere. The uprights can for instance be fixed to the facade by means of screws or the like. However, this has the drawback that the fixing and detaching is labor-intensive, and that the facade is damaged and marred by fixing holes. In addition, when loosening the uprights, it is necessary to approach the screws or the like, which require aids such as a scaffold or a crane with a working platform.

Het is derhalve een verder doel van de onderhavige 25 uitvinding de staanders op een dusdanige wijze te bevestigen aan de gevel van een pand, dat genoemde problemen vermeden worden.It is therefore a further object of the present invention to fix the uprights to the facade of a building in such a way that the above-mentioned problems are avoided.

Voorts worden in de utiliteitsbouw regelmatig stofschermen toegepast, die worden gevormd door een tegen een 30 gevel te plaatsen stellage van buizen waarover een afschermzeil wordt gespannen. Een dergelijk stofscherm moet voorkomen, dat bijvoorbeeld bij sloop- en/of verbouwingswerkzaamheden, stof de omgeving bereikt en/of moet de gevel van het pand beschermen tegen invloeden vanuit de 35 omgeving.Furthermore, dust shields are regularly used in non-residential construction, which are formed by a scaffold of pipes to be placed against a facade, over which a shield tarp is stretched. Such a dust screen must prevent that dust reaches the surroundings during demolition and / or renovation work, for example, and / or must protect the facade of the building against influences from the surrounding area.

Ook worden bijvoorbeeld bij schilderswerkzaamheden, bouwwerkzaamheden, etcetera, steigers langs een gevel 1n1Rpftfi 3 geplaatst, dat wil zeggen een stellage van buizen waarop steigerplanken een beloopbaar platform vormen.For example, during painting work, construction work, etc., scaffolding is placed along a facade 1n1Rpftfi 3, i.e. a scaffold of pipes on which scaffolding planks form a walkable platform.

Normaliter staat die stellage los tegen de gevel. Om te voorkomen van de gevel weg kan omvallen, wordt deze gestut met 5 schuin gerichte steunpoten, maar deze reiken slechts tot een beperkte hoogte, zodat naarmate de steiger hoger is, de stabiliteit van de steiger minder is.Normally this scaffolding is loose against the facade. To prevent the facade from falling over, it is supported with 5 angled support legs, but these only reach a limited height, so that as the scaffold is higher, the stability of the scaffold is less.

Een verder belangrijk doel van de onderhavige uitvinding is ook voor dit probleem een oplossing te verschaffen. Daartoe 10 wordt volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding een stellage gezekerd aan de gevel van het betreffende pand.A further important object of the present invention is also to solve this problem. For this purpose, according to an important aspect of the present invention, a scaffold is secured to the facade of the relevant building.

De stellage zou gezekerd kunnen worden aan de gevel door middel van bevestigingsorganen zoals schroeven en dergelijke. 15 Dit heeft echter als nadeel, dat het bevestigen en losmaken arbeidsintensief is, en dat de gevel wordt beschadigd en ontsiert door bevestigingsgaten.The scaffolding could be secured to the facade by means of fasteners such as screws and the like. However, this has the drawback that the fastening and loosening is labor-intensive, and that the facade is damaged and marred by fastening holes.

Het is derhalve een verder doel van de onderhavige uitvinding de stellage op een dusdanige wijze te bevestigen 20 aan de gevel van een pand, dat genoemde problemen vermeden worden. Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding het mogelijk te maken om voorwerpen, in het bijzonder veiligheidshekwerken, stellages, steigers en dergelijke, op een snelle en eenvoudige manier tijdelijk te bevestigen aan 25 een gevel van een pand, zonder dat daarbij aan de gevel beschadigingen worden toegebracht, en zodanig dat ook het weer los nemen op een snelle en eenvoudige wijze mogelijk is.It is therefore a further object of the present invention to fix the scaffolding to the facade of a building in such a way that said problems are avoided. More particularly, the present invention aims to make it possible to temporarily attach objects, in particular safety fencing, scaffolds, scaffolding and the like, to a facade of a building in a quick and simple manner, without thereby damaging the facade be inflicted, and in such a way that detachment is also possible in a quick and simple manner.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat het mogelijk is voorwerpen, in het bijzonder 30 veiligheidshekwerken, stellages, steigers en dergelijke, aan een gevel, in het bijzonder een spouwmuur, te bevestigen door gebruik te maken van in de gevel aanwezige stootvoegen.The present invention is based on the insight that it is possible to fix objects, in particular safety fencing, scaffolding, scaffolding and the like, to a facade, in particular a cavity wall, by using butt joints present in the facade.

Voor het bereiken van bovengenoemd doel een werkwijze volgens de uitvinding derhalve daardoor gekenmerkt, dat het 35 bevestigingsorgaan, dat ten minste een stang en een aan een eerste uiteinde daarvan, in hoofdzaak haaks aangebrachte aanslag omvat, aan de buitenmuur wordt aangebracht, door deFor achieving the above-mentioned purpose, a method according to the invention is therefore characterized in that the fastening member, which comprises at least one rod and a stop which is arranged substantially perpendicularly at a first end thereof, is arranged on the outer wall by

1 n 1 r ? « R1 n 1 r? «R

4 aanslag in de spouw aan te brengen via de ten minste ene stootvoeg.4 make a stop in the cavity via the at least one butt joint.

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt aan 5 de hand van de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een bevestigingsorgaan en werkwijze volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin: 10 figuur la schematisch in langsdoorsnede een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding toont; figuur lb schematisch in langsdoorsnede het bevestigingsorgaan van figuur la toont met een draaghaak; figuur 2 schematisch in langsdoorsnede het bevestigingsorgaan 15 van figuur la toont in een uitgangspositie daarvan; figuur 3 schematisch in perspectief een stofscherm toont, dat samenwerkt met een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding; en figuur 4 schematisch in langsdoorsnede een gedeelte van een 20 staander van een veiligheidshekwerk toont, bevestigd aan een muur.These and other aspects, features and advantages of the present invention will be further elucidated with reference to the following description of preferred embodiments of a fastening member and method according to the invention with reference to the drawing, in which: Fig. 1a schematically shows in longitudinal section a fastening member according to the invention; figure 1b schematically shows in longitudinal section the fastening member of figure 1a with a carrying hook; figure 2 shows schematically in longitudinal section the fastening member 15 of figure 1a in a starting position thereof; figure 3 schematically shows in perspective a dust screen, which cooperates with a fastening member according to the invention; and figure 4 shows schematically in longitudinal section a part of a post of a security fence, fixed to a wall.

Figuur la toont in langsdoorsnede een bevestigingsorgaan 1 volgens de onderhavige uitvinding, waarbij het 25 bevestigingsorgaan 1 is aangebracht in een muur 20. De slechts schematisch weergegeven muur 20 is van het spouwmuurtype en bestaat uit een buitenmuur 21 of buitenblad en een binnenmuur 22 of binnenblad, waartussen zich een spouw 23 bevindt. De buitenmuur 21 is een gemetselde muur en is voorzien van 30 meerdere stootvoegen 24 met een breedte B, waarvan er in figuur la slechts één is weergegeven. De breedte B heeft in de praktijk een maximale waarde van 12 mm. De stootvoegen 24 zijn in de praktijk in een spouwmuur aangebracht voor ventilatiedoeleinden en vormen derhalve een open verbinding 35 tussen de spouw 23 en de buitenlucht.Figure 1a shows in longitudinal section a fastening member 1 according to the present invention, wherein the fastening member 1 is arranged in a wall 20. The wall 20, which is only schematically shown, is of the cavity wall type and consists of an outer wall 21 or outer leaf and an inner wall 22 or inner leaf, between which there is a cavity 23. The outer wall 21 is a masonry wall and is provided with a plurality of butt joints 24 with a width B, of which only one is shown in Figure 1a. In practice, the width B has a maximum value of 12 mm. The butt joints 24 are in practice arranged in a cavity wall for ventilation purposes and therefore form an open connection 35 between the cavity 23 and the outside air.

Het bevestigingsorgaan 1 omvat een in hoofdzaak langwerpige, bij voorkeur metalen cilindrische stang 2 met een 1015286 5 diameter D, een eerste uiteinde 3 en een tweede uiteinde 4. De diameter D is geringer dan de breedte B van de stootvoeg 24 en ligt bij voorkeur tussen 8 en 10 mm. De stang 2 is over een deel van zijn lengte L voorzien van schroefdraad 5. In de 5 getoonde positie van het bevestigingsorgaan 1 bevindt het tweede uiteinde 4 zich aan de buitenzijde van de muur 20 en bevindt het eerste uiteinde 3 zich in de stootvoeg 24.The fixing member 1 comprises a substantially elongated, preferably metal cylindrical rod 2 with a diameter D 1015286, a first end 3 and a second end 4. The diameter D is smaller than the width B of the butt joint 24 and preferably lies between 8 and 10 mm. The rod 2 is threaded over part of its length L. In the position of the fastening member 1 shown, the second end 4 is located on the outside of the wall 20 and the first end 3 is located in the butt joint 24.

Het bevestigingsorgaan 1 is aan het tweede uiteinde 4 voorzien van een bevestigingsmiddel 6, dat in de getoonde 10 voorkeursuitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan 1 is uitgevoerd als een oogmoer. De oogmoer 6 is door middel van een mof 7, die is voorzien van inwendig schroefdraad, gekoppeld met de schroefdraad 5. Aan het eerste uiteinde 3 van de cilindrische stang 2 omvat het bevestigingsorgaan 1 een T-15 vormige aanslag 8, die zich in de getoonde positie van het bevestigingsorgaan 1 geheel in de spouw 23 bevindt. De aanslag 8 is in deze uitvoeringsvorm uitgevoerd als een haaks aan de stang 2 bevestigde strook met bijvoorbeeld een ronde of een vierkante dwarscontour, waarbij de afmetingen in 20 dwarsdoorsnede van die strook in hoofdzaak overeenstemmen met de diameter D van de cilindrische stang 2, althans kleiner zijn dan de breedte B van de stootvoeg 24, en waarbij de aanslag 8 een lengte K heeft, die de breedte B van de stootvoeg 24 in de getoonde positie overbrugt, maar een 25 kleinere lengte heeft dan de hoogte van de stootvoeg. De hoogte van de stootvoeg bedraagt normaliter circa 5 cm. De aanslag 8 is bijvoorbeeld met het eerste vrije uiteinde 3 verbonden door middel van lassen, maar kan ook op een andere geschikte wijze hiermee zijn verbonden. In de getoonde 30 uitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan 1, is de aanslag 8 T-vormig en strekt zich derhalve uit aan beide zijden van de stootvoeg 24. Het is ook mogelijk de aanslag 8 haakvormig uit te voeren, maar uit het oogpunt van sterkte-technische eigenschappen heeft de getoonde uitvoeringsvorm de voorkeur.The fastening member 1 is provided at the second end 4 with a fastening means 6, which in the shown preferred embodiment of the fastening member 1 is designed as an eye nut. The eye nut 6 is coupled to the screw thread 5 by means of a sleeve 7, which is provided with an internal screw thread. At the first end 3 of the cylindrical rod 2, the fixing member 1 comprises a T-15-shaped stop 8, which is located in the shown position of the fastening member 1 is entirely in the cavity 23. In this embodiment, the stop 8 is designed as a strip attached at right angles to the rod 2 with, for example, a round or a square transverse contour, the cross-sectional dimensions of that strip substantially corresponding to the diameter D of the cylindrical rod 2, at least smaller are then the width B of the butt joint 24, and wherein the stop 8 has a length K, which bridges the width B of the butt joint 24 in the position shown, but has a shorter length than the height of the butt joint. The height of the butt joint is normally approximately 5 cm. The stop 8 is, for example, connected to the first free end 3 by welding, but can also be connected to it in another suitable manner. In the embodiment of the fastening member 1 shown, the stop 8 is T-shaped and therefore extends on both sides of the butt joint 24. It is also possible to make the stop 8 hook-shaped, but from the point of view of strength engineering properties, the embodiment shown is preferred.

35 Voorts omvat het bevestigingsorgaan 1 in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm een vlakke ring 9, die vrij kan verschuiven over de cilindrische stang 2, en een moer 10, die 1015286 6 past bij de schroefdraad 5, waarbij de vlakke ring 9 en de moer 10 fungeren als borgmiddelen voor het borgen van het bevestigingsorgaan 1 aan de muur 20.Furthermore, the fastener 1 in the shown preferred embodiment comprises a flat ring 9, which can slide freely over the cylindrical rod 2, and a nut 10, which fits 1015286 6 with the screw thread 5, the flat ring 9 and the nut 10 acting as locking means for securing the fastener 1 to the wall 20.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van het 5 bevestigingsorgaan 1 is het bevestigingsmiddel 6 een oogmoer, maar het is ook mogelijk een haak, een grijper en dergelijke toe te passen. Het is zelfs mogelijk om in het geheel geen afzonderlijk bevestigingsmiddel toe te passen, maar de schroefdraad 5 te laten fungeren als het bevestigingsmiddel 6. 10 Figuur lb toont het bevestigingsorgaan 1 met een alternatief bevestigingsmiddel 6 in de vorm van een draaghaak 6a met een toevoeropening 6b. De draaghaak 6a is bijvoorbeeld gevormd van een omgebogen vlakke strip staal. In de draaghaak 6a kunnen bijvoorbeeld horizontale liggers worden geplaatst.In the shown preferred embodiment of the fastening member 1, the fastening means 6 is an eye nut, but it is also possible to use a hook, a gripper and the like. It is even possible not to use a separate fastener at all, but to allow the screw thread 5 to act as the fastener 6. Figure 1b shows the fastener 1 with an alternative fastener 6 in the form of a carrying hook 6a with a feed opening 6b . The carrying hook 6a is, for example, formed from a bent flat strip of steel. For example, horizontal beams can be placed in the carrying hook 6a.

15 Om te voorkomen dat in de draaghaak 6a geplaatste voorwerpen eenvoudig uit de draaghaak 6a kunnen worden gehaald, kan de draaghaak zijn voorzien van een pen die de toevoeropening 6b kan afsluiten.In order to prevent objects placed in the carrying hook 6a from being easily removed from the carrying hook 6a, the carrying hook can be provided with a pin which can close the supply opening 6b.

De werking en toepassing van het bevestigingsorgaan 1 20 volgens de uitvinding zal in het hiernavolgende worden toegelicht aan de hand van figuur 2.The operation and application of the fastening member 1 according to the invention will be explained below with reference to Figure 2.

Figuur 2 toont het bevestigingsorgaan 1 van figuur la in een uitgangspositie daarvan, waarin ten opzichte van de in 25 figuur la getoonde positie het bevestigingsorgaan 1 een kwartslag is gedraaid en waarin het bevestigingsorgaan 1 zich aan de buitenzijde van de schematisch weergegeven buitenmuur 21 met de daarin aangebrachte stootvoeg 24 bevindt. Vanuit de getoonde uitgangspositie wordt het bevestigingsorgaan 1 30 verplaatst in een richting die is aangeduid met pijl 11, zodat de aanslag 8 zich via de stootvoeg 24 verplaatst tot in de spouw 23. Vervolgens wordt het bevestigingsorgaan 1 een kwartslag gedraaid in een richting die is aangeduid met een dubbele pijl 12. Als laatste stap wordt de moer 10 35 aangedraaid, zodat de vlakke ring 9 tegen de buitenzijde van de buitenmuur 21 wordt aangedrukt en een deel van de buitenmuur 21 tussen de aanslag 8 en de vlakke ring 9 raakt 1 01 5286 7 ingeklemd, zodat het bevestigingsorgaan 1 stevig is bevestigd aan de buitenmuur 21 en een starre fixatie van het bevestigingsorgaan 1 wordt verkregen. Het aan de buitenmuur 21 bevestigde bevestigingsorgaan 1 kan nu dienen als 5 bevestigingspunt voor het bevestigen van een voorwerp zoals een steiger, of een stofscherm aan de buitenmuur 21.Figure 2 shows the fastening member 1 of Figure 1a in a starting position thereof, in which the fastening member 1 is rotated a quarter turn relative to the position shown in Figure 1a and in which the fastening member 1 is located on the outside of the schematically shown outer wall 21 with the fitted butt joint 24. From the shown starting position, the fastener 1 30 is moved in a direction indicated by arrow 11, so that the stop 8 moves via the butt joint 24 into the cavity 23. Then the fastener 1 is turned a quarter turn in a direction which is indicated with a double arrow 12. As a last step, the nut 10 35 is tightened, so that the flat ring 9 is pressed against the outside of the outer wall 21 and a part of the outer wall 21 touches between the stop 8 and the flat ring 9 1 01 5286 7 clamped, so that the fastening member 1 is firmly attached to the outer wall 21 and a rigid fixation of the fastening member 1 is obtained. The fastening member 1 attached to the outer wall 21 can now serve as a fastening point for attaching an object such as a scaffold, or a dust screen to the outer wall 21.

Opgemerkt zij, dat een starre fixatie van het bevestigingsorgaan 1 niet essentieel is voor de werking daarvan. Het bevestigingsorgaan 1 kan zelfs dienen als 10 bevestigingspunt als deze niet gefixeerd is ten opzichte van de buitenmuur 21, zolang hij maar de positie zoals getoond in figuur la behoudt. Daarvoor is het nodig dat rotatie van het bevestigingsorgaan 1 wordt vermeden, wat kan worden bereikt door klemmen, maar ook door een mechanische borging door het 15 toepassen van geschikte mechanische borgmiddelen aan de ring 9. Dit is niet nader getoond.It should be noted that a rigid fixation of the fastening member 1 is not essential for its operation. The fastener 1 can even serve as a fastening point if it is not fixed with respect to the outer wall 21, as long as it maintains the position as shown in figure 1a. For this it is necessary to avoid rotation of the fastening member 1, which can be achieved by clamping, but also by mechanical locking by applying suitable mechanical locking means to the ring 9. This is not shown in more detail.

Figuur 3 toont een deel van een op een ondergrond geplaatst stelsel 40 voor het afschermen van een gevel 50, 20 waarbij de gevel 50 uit het oogpunt van illustratieve eenvoud slechts sterk vereenvoudigd is weergegeven. Een dergelijk stelsel 40 wordt in de utiliteitsbouw regelmatig toegepast teneinde te voorkomen dat bijvoorbeeld bij sloop- en/of verbouwingswerkzaamheden hierdoor ontstaan stof de omgeving 25 bereikt.Figure 3 shows a part of a system 40 placed on a substrate for shielding a facade 50, 20, the facade 50 being shown in a highly simplified manner from the viewpoint of illustrative simplicity. Such a system 40 is regularly used in utility construction in order to prevent, for example, dust from reaching the environment during demolition and / or renovation work.

Het stelsel 40 wordt gevormd door een stofscherm 47 en door een samenstel van verticale staanders 41, die onderling zijn verbonden door middel van evenwijdig aan de gevel 50 gelegen koppelstukken 42 en die aan hun bovenuiteinden 43 30 onderling gekoppelde horizontale liggers 44 omvatten. De horizontale liggers 44 zijn evenwijdig aan de gevel 50 en zijn via, zich in hoofdzaak haaks ten opzichte van de gevel 50 uitstrekkende draagarmen 45 verbonden met, zich evenwijdig aan de liggers 44 uitstrekkende horizontale, onderling gekoppelde 35 verbindingsliggers 46.The system 40 is formed by a dust screen 47 and by an assembly of vertical uprights 41, which are mutually connected by means of coupling pieces 42 located parallel to the facade 50 and comprising horizontal girders 44 coupled at their top ends. The horizontal girders 44 are parallel to the facade 50 and are connected via horizontal supporting arms 45 extending parallel to the girders 44, extending at right angles to the facade 50, to horizontal, mutually coupled connecting girders 46.

Het stelsel 40 kan in zijn geheel met de gevel 50 worden verbonden, door op de bovenstaande en aan de hand van de .1015286 8 figuren la, lb en 2 beschreven wijze, de verbindingsorganen 1 volgens de onderhavige uitvinding via de in de gevel 50 aangebrachte stootvoegen 24 met de gevel 50 te verbinden en vervolgens de verbindingsliggers 46 te bevestigen aan de 5 bevestigingsorganen 1, bijvoorbeeld door middel van een ketting en dergelijke. Dit is slechts zeer schematisch weergegeven.The system 40 can be connected in its entirety to the facade 50 by means of the connecting members 1 according to the present invention provided in the facade 50 in the manner described above and with reference to the figures 10a, 1b and 2. butt joints 24 to the facade 50 and then attach the connecting girders 46 to the fastening members 1, for instance by means of a chain and the like. This is only shown very schematically.

Zoals reeds hierboven is beschreven, bestaat in de 10 praktijk ook de behoefte om een tijdelijk veiligheidshekwerk aan te brengen rondom een dakrand van een pand, waarbij de staanders van het veiligheidshekwerk niet direct op het dak van het pand zijn geplaatst en derhalve het oppervlak van het dak vrijlaten.As has already been described above, in practice there is also a need to provide a temporary safety fence around a roof edge of a building, wherein the posts of the safety fence are not placed directly on the roof of the building and therefore the surface of the release the roof.

1515

Figuur 4 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een staander 30 van een dergelijk veiligheidshekwerk in een met een muur 20 gekoppelde positie, van een slechts gedeeltelijk weergegeven pand 25 met een dak 26. De muur 20 is wederom van 20 het spouwmuurtype, met een buitenmuur 21, een binnenmuur 22 en een daartussen gelegen spouw 23, waarbij de buitenmuur 21 ten minste een stootvoeg 24 met een hoogte H omvat.Figure 4 shows a preferred embodiment of an upright 30 of such a safety fence in a position coupled to a wall 20, of a building 25 with a roof 26 only shown in part. The wall 20 is again of the cavity wall type, with an outer wall 21, a inner wall 22 and a cavity 23 located therebetween, wherein the outer wall 21 comprises at least one butt joint 24 of height H.

De staander 30 omvat een langwerpige staaf 31, die bij voorkeur is gevormd uit een holle buis van metaal, met een 25 ronde of vierkante dwarsdoorsnede, met een onderuiteinde 32 en een bovenuiteinde 32a. De staaf 31 omvat op afstand van het onderuiteinde 32 een haakvormig bevestigingsorgaan 33. Het bevestigingsorgaan 33 omvat bij voorkeur een stang 33a, die in hoofdzaak haaks staat op de langsrichting van de staaf 31, en 30 die bijvoorbeeld door middel van lassen met de staaf 31 is verbonden. Aan zijn vrije uiteinde 34 omvat het bevestigingsorgaan 33 een aanslag 35, die zich in hoofdzaak evenwijdig aan de langsrichting van de staaf 31 en in de richting van het onderuiteinde 32 daarvan uitstrekt. De 35 aanslag 35 omvat een in hoofdzaak langwerpige strook, waarvan de afmetingen in dwarsdoorsnede in hoofdzaak overeenkomen met de afmetingen in dwarsdoorsnede van de stootvoeg 24, zoals is 1015286 9 beschreven aan de hand van figuren la, lb en 2. Het bevestigingsorgaan 35 heeft derhalve een L-vormige dwarsdoorsnede.The upright 30 includes an elongated rod 31, which is preferably formed from a hollow metal tube, having a round or square cross-section, with a bottom end 32 and a top end 32a. The rod 31 comprises a hook-shaped fastening member 33 at a distance from the lower end 32. The fastening member 33 preferably comprises a rod 33a, which is substantially perpendicular to the longitudinal direction of the rod 31, and which, for example, are welded with the rod 31 is connected. At its free end 34, the fastener 33 includes a stop 35 extending substantially parallel to the longitudinal direction of the rod 31 and toward the lower end 32 thereof. The stop 35 comprises a substantially elongated strip, the cross-sectional dimensions of which correspond substantially to the cross-sectional dimensions of the butt joint 24, as described with reference to Figures 1a, 1b and 2. The fastening member 35 therefore has an L-shaped cross section.

De aanslag 35 heeft een lengte M die geringer is dan de 5 hoogte H van de stootvoeg 24. In de getoonde positie van de staander 30, bevindt de aanslag 35 zich geheel in de spouw 23, waarbij het bevestigingsorgaan 33 met het in de stootvoeg gelegen gedeelte daarvan rust op de buitenmuur 21, in het bijzonder rust op de bovenzijde van een steen 27, en met het 10 koppeldeel 35 rust tegen de binnenzijde van de buitenmuur 21.The stop 35 has a length M which is smaller than the height H of the butt joint 24. In the position of the upright 30 shown, the stop 35 is entirely in the cavity 23, the fastening member 33 with the butt joint located in the butt joint. part thereof rests on the outer wall 21, in particular rests on the top side of a stone 27, and with the coupling part 35 resting on the inner side of the outer wall 21.

Het bevestigingsorgaan 33 heeft een lengte LI die afhangt van de vormgeving van het dak 26. In figuur 4 heeft het dak 26 een uitstekende dakrand of een uitstekende dakgoot, aangeduid met steek S, en zal derhalve de lengte LI van het 15 bevestigingsorgaan 33 groter moeten zijn dan de steek S. Heeft het dak 26 geen uitstekende dakrand of dakgoot, dan moet de lengte Ll geringer zijn dan in het geval met een uitstekende dakrand of dakgoot, om te voorkomen dat er een te grote spleet 28 ontstaat tussen het dak 26 en de staander 30. Het 20 bevestigingsorgaan 33 kan bestaan uit twee telescopische buizen, zodat het mogelijk is de lengte Ll van het bevestigingsorgaan 33 variabel te maken en aan te passen aan de omstandigheden. Dit is niet nader getoond.The fastening member 33 has a length LI which depends on the design of the roof 26. In figure 4, the roof 26 has a protruding roof edge or a protruding gutter, indicated by pitch S, and therefore the length LI of the fastening member 33 will have to be greater. than the pitch S. If the roof 26 does not have a protruding roof edge or gutter, the length L1 must be smaller than in the case with a protruding roof edge or gutter, in order to avoid that a gap 28 is too great between the roof 26 and the upright 30. The fastening member 33 can consist of two telescopic tubes, so that it is possible to make the length L1 of the fastening member 33 variable and adapt it to the circumstances. This is not shown in more detail.

Aan zijn onderuiteinde 32 is de staaf 31 voorzien van een 25 steunorgaan 36 met een lengte L2, dat kan zijn uitgevoerd als een aan de buis 31 gelaste stang, waarbij het steunorgaan 36 aan het vrije uiteinde daarvan een steundeel 37 omvat, dat in de getoonde positie van de staander 30 rust tegen de buitenzijde van de buitenmuur 21. Het steunorgaan 36 is 30 evenwijdig aan de stand 33a en strekt zich uit in dezelfde richting als de stang 33a. Om een beschadigen van de buitenmuur 21 te voorkomen, is het steundeel 37 bij voorkeur gevormd door een rubberen dop.At its lower end 32, the bar 31 is provided with a support member 36 with a length L2, which can be designed as a rod welded to the tube 31, the support member 36 at its free end comprising a support part 37, which in the shown position of the post 30 rests against the outside of the outer wall 21. The support member 36 is parallel to the position 33a and extends in the same direction as the rod 33a. In order to prevent damage to the outer wall 21, the support part 37 is preferably formed by a rubber cap.

Tussen de lengte Ll van het bevestigingsorgaan 33 en de 35 lengte L2 van het steunorgaan 36 bestaat, bij voorkeur, een vaste relatie en wel dat de lengte Ll minus de lengte L2, in 1015286 10 hoofdzaak, gelijk is aan de dikte L3 van de buitenmuur 21. De dikte L3 van de buitenmuur 21 bedraagt normaliter circa 10 cm.There is, preferably, a fixed relationship between the length L1 of the fastening member 33 and the length L2 of the supporting member 36, namely that the length L1 minus the length L2, in 1015286, is substantially equal to the thickness L3 of the outer wall. 21. The thickness L3 of the outer wall 21 is normally about 10 cm.

Evenals het bevestigingsorgaan 33 kan het steunorgaan 36 ook zijn uitgevoerd als twee telescopische buizen, zodat de 5 lengte L2 eenvoudig kan worden aangepast. Dit is niet nader getoond.Like the fixing member 33, the supporting member 36 can also be designed as two telescopic tubes, so that the length L2 can be easily adjusted. This is not shown in more detail.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de staander 30 van een veiligheidshekwerk omvat de staander 30 op afstand van het bovenuiteinde 32a aangebrachte draaghaken 38, die bestemd zijn 10 voor het dragend ondersteunen van bijvoorbeeld steigerplanken en/of steigerpalen 39 die fungeren als horizontale barrière van het tijdelijke veiligheidshekwerk. Opgemerkt zij, dat in tegenstelling tot de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm, de draaghaken 38 bij voorkeur meerdere steigerplanken 39 kunnen 15 opnemen, bijvoorbeeld twee of drie, zodat de steigerplanken 39 een doorlopende, horizontale barrière vormen en er een onderlinge koppeling tot stand komt tussen de staanders 30. De draaghaken 38 kunnen op een vaste positie aan de staander 30 zijn bevestigd, maar het is ook mogelijk de draaghaken 38 uit 20 te voeren als losse onderdelen, zodat de draaghaken 38 op een , bijvoorbeeld door veiligheidsvoorschriften voorgeschreven hoogte ten opzichte van het dak 26, aan de staaf 31 kunnen worden bevestigd of om te compenseren voor het feit, dat de stootvoegen 24 in de praktijk niet altijd op dezelfde hoogte 25 zijn aangebracht ten opzichte van de dakrand. Hiertoe kan de staaf 31 bijvoorbeeld zijn voorzien van montageopeningen die aan de draaghaken aangebrachte koppelpennen kunnen opnemen.In the shown embodiment of the post 30 of a safety fence, the post 30 comprises carrying hooks 38 arranged at a distance from the top end 32a, which are intended for supporting supporting, for instance, scaffolding planks and / or scaffolding posts 39, which function as a horizontal barrier of the temporary safety fence. . It should be noted that, in contrast to the embodiment shown in figure 4, the carrying hooks 38 can preferably accommodate several scaffold planks 39, for instance two or three, so that the scaffold planks 39 form a continuous, horizontal barrier and an interconnection is established between the uprights 30. The carrying hooks 38 can be fixed to the upright 30 in a fixed position, but it is also possible to design the carrying hooks 38 as separate parts, so that the carrying hooks 38 at a height, for instance prescribed by safety regulations, in relation to the roof 26, can be attached to the bar 31 or to compensate for the fact that the butt joints 24 are in practice not always arranged at the same height 25 with respect to the roof edge. To this end, the rod 31 can for instance be provided with mounting openings which can receive coupling pins arranged on the carrying hooks.

Het is ook mogelijk om de staaf 31 te vormen als een telescopische buis, zodat de lengte eenvoudig kan worden 30 aangepast. Dit is niet nader getoond.It is also possible to form the rod 31 as a telescopic tube, so that the length can be easily adjusted. This is not shown in more detail.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de staander 30, is de staaf 31 doorlopend. Het verdient echter de voorkeur de lengten LI en L2 zoveel mogelijk te beperken. Om dit te bereiken is het ook mogelijk de staaf 31 niet-doorlopend uit 35 te voeren, maar te voorzien van een knik, zodat de staaf 31 een getrapte contour verkrijgt. Dit is in de figuur weergegeven met onderbroken lijnen 31a.In the shown embodiment of the post 30, the rod 31 is continuous. However, it is preferable to limit the lengths L1 and L2 as much as possible. To achieve this, it is also possible to make the bar 31 non-continuous, but to provide it with a kink, so that the bar 31 obtains a stepped contour. This is shown in the figure with broken lines 31a.

1015286 111015286 11

De staander 30 kan aan de buitenmuur 21 worden bevestigd, door deze vanaf de buitenzijde van de muur met de aanslag 35 via de stootvoeg 24 in de spouw 23 in te brengen en vervolgens de staander 30 omlaag te bewegen tot het bevestigingsorgaan 33 5 rust op de buitenmuur 21. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden vanaf een aan de buitenzijde van het betreffende pand geplaatste steiger of een kraan met een werkplatform. Als vervolgens de staander 30 wordt losgelaten, zal ten gevolge van de zwaartekracht de staander 30 met het steundeel 37 komen 10 te steunen tegen de buitenzijde van de buitenmuur 21. Derhalve klemt de staander 30 zich vast aan de buitenmuur 21 en wordt een zekere koppeling van de staander 30 met de muur 20 verkregen. Ook is het wegnemen van de staander 30 eenvoudig.The upright 30 can be attached to the outer wall 21 by inserting it into the cavity 23 from the outside of the wall with the stop 35 via the butt joint 24 and then moving the upright 30 downwards until the fixing member 33 rests on the outer wall 21. This can for instance take place from a scaffolding placed on the outside of the relevant building or a crane with a working platform. When subsequently the upright 30 is released, as a result of gravity the upright 30 with the supporting part 37 will come to rest against the outside of the outer wall 21. Therefore, the upright 30 clings to the outer wall 21 and a certain coupling of the upright 30 with the wall 20 is obtained. Removal of the post 30 is also simple.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang 15 van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om 20 de stabiliteit van de staanders 30 te vergroten door een doorlopend gat aan te brengen in de draaghaken 38 en de liggers 39 met de draaghaken 38 te verbinden door het vastschroeven van de liggers 39 aan de draaghaken 38 via de doorlopende gaten. Op deze wijze ontstaat er een zeer stabiel 25 geheel van onderling gekoppelde staanders 30 en daarmee een zeer stabiel veiligheidshekwerk.It will be apparent to one skilled in the art that the scope of the present invention is not limited to the embodiments described above, but that various modifications and modifications thereof are possible without departing from the scope of the invention as defined in the appended conclusions. For example, it is possible to increase the stability of the uprights 30 by making a through hole in the supporting hooks 38 and connecting the beams 39 to the supporting hooks 38 by screwing the beams 39 to the supporting hooks 38 via the continuous holes. In this way a very stable set of mutually coupled uprights 30 is created, and thus a very stable safety fence.

10152861015286

Claims

1. A method for providing attachment points to a cavity wall, to which attachment points objects can be arranged, the cavity wall comprising an inner wall and an outer wall, wherein the outer wall is provided with at least one butt joint and wherein the inner wall and the outer wall define a cavity , by mounting at least one fastening member on the outer wall, characterized in that the fastening member (1, 33) comprising at least one rod (2) and one at a first end (3) 10 thereof perpendicularly arranged stop (8, 35), is fitted to the outer wall (21), by fitting the stop (8,35) in the cavity (23) via the at least one butt joint (24).

Method according to claim 1, characterized in that the object is applied to the fastening member (1, 35) after insertion of the fastening member (1, 35) on the outer wall (21).

Method according to claim 1, characterized in that the object is attached to the fastening member (1, 35) before inserting the fastening member (1, 35) on the outer wall (21). 1 2 3 4 5 6 1015 286

Method according to any of claims 1-3, 2 characterized by locking the fastening member (1, 33) 3 on the cavity wall (20), to prevent movement of the fastening member (1, 35) to the outer wall 5 (21). 6

Fixing member (1) comprising a rod (2) partially threaded (5), with a stop (8) arranged at a first end (3) thereof, substantially perpendicular to the rod (2) a second end (4) thereof fastening means (6), and a washer (9) arranged between the first (3) and the second end (4) and a screw fitting the thread (10), the fastening member (1 ) has a substantially T-shaped cross section.

Fastening element according to claim 5, characterized in that the stop (8) is substantially rod-shaped.

Fastening device according to claim 5 or 6, characterized in that the stop (8) has a longitudinal dimension between 4 and 5 cm, and a cross-sectional dimension between 8 and 10 mm.

Fastener according to any one of claims 5-7, characterized in that the fastener (6) is a fastening hook (6a) arranged between the ring (9) and the first end (3).

Fastening means according to any of claims 5-7, characterized in that the fastening means (6) is an eye nut (6) screwed onto the screw thread (5).

10. System for shielding a facade, comprising an assembly of mutually coupled vertical uprights, substantially horizontal support arms arranged at right angles to the facade, substantially horizontal beams arranged parallel to the facade and a dust screen arranged over the assembly characterized in that the system (40) 30 is provided with at least one fastening member (1) according to any one of claims 4-9. 1 1 n 1 s? System according to claim 10, characterized in that the uprights (41) have an adjustable length. 35

System according to claim 10 or 11, characterized in that the support arms (45) have an adjustable length.

13. Upright (30) for forming a fence comprising a rod or tube (31) with a lower end (32) and an upper end (32a), the rod or tube (31) comprising: a distance from the lower end (32), a fastener (33), comprising a rod (33a) and an abutment (35) 'arranged at one end thereof parallel to the longitudinal direction of the rod or tube (31), a distance from the lower end (32) and support member (36) arranged parallel to the rod (33a), comprising a rod (36a) with a free end (37), and at least one carrying hook (38) spaced from the top end (32a) for receiving horizontal beams (39).

Upright according to claim 13, characterized in that the mounting member (33) has an L-shaped cross-section and the stop (35) extends towards the bottom end (32) of the rod or tube (31).

Upright according to claim 13 or 14, characterized in that the fixing member (33) has a length (LI) and the supporting member (36) has a length (L2), the difference (L3) between both lengths (LI) , L2) is about 10 cm.

Upright according to any of claims 13-15, 30, characterized in that the fixing member (33) and the supporting member (36) each have an adjustable length (L1, L2).

Upright according to claim 16, characterized in that the mounting member (33) and the support member (36) each consist of at least two telescopic tubes. 1 fH COÖR

Upright according to any one of claims 13-17, characterized in that the rod or tube (31) has an adjustable length.

Upright according to claim 18, characterized in that the rod (31) consists of at least two telescopic tubes.

Upright according to claim any one of claims 13-19, characterized in that the at least one carrying hook (38) is provided with a through-hole.

Fencing comprising a plurality of uprights (30) according to any of the claims 13-20.

Fencing comprising a plurality of uprights (30) arranged on a cavity wall according to any one of claims 13-20, which uprights (30) are mutually coupled by means of horizontal girders (39) placed in the carrying hooks (38). 20 1015286