NL1015187C1 - Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis. - Google Patents

Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis. Download PDF

Info

Publication number
NL1015187C1
NL1015187C1 NL1015187A NL1015187A NL1015187C1 NL 1015187 C1 NL1015187 C1 NL 1015187C1 NL 1015187 A NL1015187 A NL 1015187A NL 1015187 A NL1015187 A NL 1015187A NL 1015187 C1 NL1015187 C1 NL 1015187C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
poultry
trap
support means
crawling
vermin
Prior art date
Application number
NL1015187A
Other languages
English (en)
Inventor
Harry De Wierik
Original Assignee
Wierko Raalte B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wierko Raalte B V filed Critical Wierko Raalte B V
Priority to NL1015187A priority Critical patent/NL1015187C1/nl
Priority to US10/275,836 priority patent/US6647926B2/en
Priority to CA002408227A priority patent/CA2408227A1/en
Priority to PCT/NL2001/000357 priority patent/WO2001084918A1/en
Priority to EP01930320A priority patent/EP1280402A1/en
Priority to AU56861/01A priority patent/AU5686101A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1015187C1 publication Critical patent/NL1015187C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M29/00Scaring or repelling devices, e.g. bird-scaring apparatus
    • A01M29/30Scaring or repelling devices, e.g. bird-scaring apparatus preventing or obstructing access or passage, e.g. by means of barriers, spikes, cords, obstacles or sprinkled water
    • A01M29/34Scaring or repelling devices, e.g. bird-scaring apparatus preventing or obstructing access or passage, e.g. by means of barriers, spikes, cords, obstacles or sprinkled water specially adapted for insects
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/12Perches for poultry or birds, e.g. roosts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/01Feeding devices, e.g. chainfeeders
    • A01K39/0113Feeding devices, e.g. chainfeeders with means to prevent other animals or insects, e.g. squirrels or ants, from eating also

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Feed For Specific Animals (AREA)

Description

Titel: Inrichting bestemd voor het op z’n minst ‘s nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting bestemd voor het houden van pluimvee voorzien van pluimvee- ondersteuningsmiddelen waarop het pluimvee, althans ‘s nachts, plaatsneemt. Zulk een inrichting is op zichzelf bekend. Een dergelijke inrichting omvat normaliter, een legnest, 5 hetgeen een hok omvat waarin het donker is en waarin het pluimvee eieren legt die vervolgens afgevoerd worden; een rooster, ook wel beun genoemd, dat grenst aan het hok en waarop zich de zitstokken, drinknippels en voergoten bevinden, en een scharrelruimte. Het rooster bevindt zich meestal aan weerszijden van het legnest. De zitstokken, waar de kippen op slapen, 10 zijn op de beun gemonteerd en het rooster rust met behulp van steunen op de vaste wereld, in dit geval de grond. Een nadeel van deze inrichting is dat de bloedluis, die vooral ‘s nachts actief is, eenvoudig bij het pluimvee kan komen om zich daar vol te zuigen met bloed. De poten van de kippen zijn daardoor voorzien van bloedwondjes waardoor het pluimvee vaak 15 bloedsporen op de eieren achter laten. Deze met bloed besmeurde eieren zijn niet geschikt voor verkoop in de detailhandel, zodat de economische waarde van met bloed besmeurde eieren aanzienlijk lager is.
In de bestaande inrichting is het slechts mogelijk om de inrichting te ontdoen van bloedluizen door de kippenstal gedurende meerdere dagen 20 tot 65 °C te verwarmen, hetgeen een evacuatie van de kippen betekent, hetgeen pas na een volle “ronde” van 65 weken mogelijk is en stookkosten met zich meebrengt. Voorheen was het ook mogelijk gebruik te maken van zware giftige middelen om de bloedluis te doden maar het gebruik van deze middelen is onlangs om redenen van schadelijkheid voor milieu en 25 gezondheid, door de overheid verboden. Alleen een verdelgingsmiddel mag nog gebruikt worden.
•10 1 5 1 8 7 2
Een doel van de uitvinding is het op z’n minst ‘s nachts afschermen van het pluimvee voor kruipend ongedierte, zoals bloedluis.
Het beoogde doel wordt bereikt met een inrichting van het in de aanhef beschreven type die volgens de uitvinding het kenmerk heeft dat de 5 ondersteuningsmiddelen via ten minste één verbinding zijn verbonden met de vaste wereld, waarbij in elke verbinding een val is op genomen voor kruipend ongedierte, zoals bijvoorbeeld bloedluis, zodat zich op de pluimvee-ondersteuningsmiddelen bevindend pluimvee is afgeschermd van het kruipend ongedierte.
10 Uit onderzoek is gebleken dat de bloedluis zich overdag ergens op de vaste wereld, bijvoorbeeld op de scharrelruimte, of op het rooster bevindt. Het pluimvee, zoals bijvoorbeeld kippen, eten in wakkere toestand bij het bespeuren van de bloedluis, de bloedluis op, en houden op deze wijze de scharrelruimte, en eventueel het rooster, schoon van bloedluis, althans 15 wanneer de bloedluis zich bevindt op een positie waarin deze voor het pluimvee bereikbaar is. De bloedluizen die zich overdag hebben schuil gehouden en niet opgegeten zijn door de kippen, proberen ‘s nachts, wanneer de kip slaapt en niet in staat is de directe verbhjfsomgeving schoon van bloedluis te houden, te bereiken, om zich vol te zuigen met bloed.
20 Uit onderzoek is ook gebleken dat de bloedluis zich alleen kan voortbewegen door kruipen op of tegen een oppervlak waarbij de positie van de helling van het oppervlak niet belangrijk is. De bloedluis kan dus tegen een rechtopstaande wand lopen, er aflopen, maar ook tegen een plafond en uiteraard op een vloer. De bloedluis kan niet vliegen of springen.
25 Voorts is uit onderzoek gebleken dat de bloedluis gedurende de nacht een afstand van 15 meter tussen de plek waarop de bloedluis zich op de vaste wereld bevindt en het pluimvee, al kruipend kan overbruggen om bij het pluimvee te kunnen komen.
Doordat elke verbinding waarmee de pluimvee-30 ondersteuningsmiddelen, zoals bijvoorbeeld zitstokken, zijn verbonden met 1015187 3 de vaste wereld een val bevat, is elke mogelijke route naar de ondersteuningsmiddelen voor het kruipende ongedierte geblokkeerd. Het kruipende ongedierte kan het pluimvee op de ondersteuningsmiddelen derhalve niet bereiken.
5 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de volgende figuren.
Figuur la toont een legnest met aan weerszijden een portaalframe waarin de pluimvee-ondersteuningsmiddelen zijn opgehangen aan een 10 aantal verbindingen die elk zijn voorzien van een bloedluisval; figuur lb toont een bovenaanzicht van de in figuur la weergegeven inrichting; figuur 2 toont een bloedluisval voorzien van haken voor in een hangende verbinding; 15 figuur 3 is een doorsnede van de bloedluisval ter hoogte van 0-0 in figuur 2; figuur 4 toont een bloedluisval in een staande verbinding met de vaste wereld; figuur 5 toont pluimvee-ondersteuningsmiddelen aan weerszijden 20 hangend bevestigd aan de vaste wereld met verbindingen welke ieder zijn voorzien van een bloedluisval; en figuur 6 toont in meer detail de wijze waarop de roosters worden ondersteund.
Overeenkomstige onderdelen worden in deze figuren met gelijke 25 nummers aangeduid.
Figuur 1 toont een legnest 1 voorzien van aan weerszijden een beun met roosters 2 met daarop portaalframes 3 waarin de pluimvee-ondersteuningsmiddelen 4 zijn opgehangen aan een aantal verbindingen 5 waarbij in elke verbinding een bloedluisval 6 is opgenomen. Ook toont 30 figuur 1 hangende drinknippels en voederbakken 7 zoals schematisch 10 1 5 18 7 4 weergegeven. Mestband 8 en een bodem van het legnest 9 rusten met behulp van ondersteuningen 10 op grond of vloer 11. Met behulp van pijlen is aangegeven welke routes de bloedluis kan afleggen om al kruipend bij de kippen te komen. Vanaf het rooster 2 of de mestband 8 is een mogelijke 5 route A aangegeven waarbij de bloedluis uiteindelijk in de bloedluisval 6 terecht komt. Ook vanaf de vaste wereld, in dit geval de grond 11 onder de mestband 8 of de scharrelruimte, is een mogelijke route B aangegeven maar ook hier vandaan komt de bloedluis uiteindelijk in de bloedluisval 6 terecht. De bloedluis zou natuurlijk ook kunnen proberen om via het legnest 1 bij de 10 slapende kippen te komen. Mogelijke route C doet de bloedluis echter ook in een bloedluisval 6 belanden. Uiteindelijk zou de bloedluis kunnen proberen de drinknippels en voederbakken 7 te bereiken om van daar uit over te kruipen op de kippen op het moment dat iets gedronken of gegeten wordt. Echter ook deze mogelijke route D doet de bloedluis al belanden in een 15 bloedluisval 6 voordat de drinknippels en voederbakken 7 bereikt worden.
Het is duidelijk dat alle kruipend te volgen routes naar de kippen de bloedluis terecht doen komen in een bloedluisval 6.
Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede over de lengte-as van een bloedluisval welke een langwerpig deel 12 omvat waarbij aan beidé 20 uiteinden verbindingselementen 13, in dit voorbeeld bestaande uit haken, bevestigd zijn, waarbij het middendeel 14 aan alle zijden is omgeven met een, op het middendeel 14 volkomen aansluitend oppervlak 15 met opstaande rand 16, zodanig gevormd dat daarmee een bloedluis verdelgingsmiddel bevattende bak 17 gevormd wordt. Eventueel kunnen 25 afdichtingsringen 18 en 19 worden aangebracht aan respectievelijk % binnenzijde 20 en buitenzijde 21 van de bloedluis verdelgingsmiddel bevattende bak 17, in sluitend contact met middendeel 14 van langwerpig deel 12, om uit te sluiten dat kruipend ongedierte, zoals bloedluis, al kruipend langs het middendeel 14 van langwerpig deel 12 kan kruipen 30 zonder binnenzijde 20 en buitenzijde 21 van de bloedluis verdelgingsmiddel 10 1 5 18 7 5 bevattende bak 17 te bekruipen. Een bloedluis welke van bovenzijde 22 wil kruipen naar onderzijde 23 waar de kippen zich bevinden, komt onvermijdelijk in de bloedluisverdelgingsmiddel bevattende bak 17 terecht, alwaar het sterft en dus niet in staat is verder naar de kippen te kruipen.
5 Hiermee zijn de kippen afgeschermd van de bloedluis. In figuur 3, een bovenaanzicht van de bloedluisval, is aangegeven met route E hoe de bloedluis onvermijdelijk het bloedluisverdelgingsmiddel 24 door moet kruipen om bij rand 16 te kunnen komen. Ook wanneer de bloedluisval 6 in bijvoorbeeld de ondersteuningen 10 tussen vloer 11 en mestband 8, zoals 10 weergegeven in figuur 4 eveneens getoond als doorsnede over de lengte-as, wordt aangebracht, waarbij de koppelstukken in plaats van haken bijvoorbeeld inklikbare elementen bevatten, en de bloedluis dus vanaf de vloer omhoog moet kruipen om dichterbij de kippen te komen, komt de bloedluis onvermijdelijk in het bloedluisverdelgingsmiddel 24 terecht. Deze 15 route is aangegeven met route F.
Er zijn ook andere posities te bedenken voor de bloedluisval.
Figuur 5 illustreert een situatie waarbij de pluimvee- ondersteuningsmiddelelen 4 aan de vaste wereld, tussen bijvoorbeeld muren 25, hangen. Hier is in elke verbinding 5 een bloedluisval 6 opgenomen, en 20 de bloedluis komende vanaf een muurzijde komt wederom onvermijdelijk in de bloedluisval 6 terecht.
In een bijzondere uitvoering van de uitvinding waarbij, zoals weergegeven in figuur 1, de pluimvee-ondersteuningsmiddelen hangen aan een kabel of ketting, is de constructie zodanig gedimensioneerd, dat de voor 25 de bloedluis kortste kruipend af te leggen weg naar de bloedluisval dan wel naar de pluimvee-ondersteuningsmiddelen, meer danlö m bedraagt. Deze afstand komt overeen met de voor een bloedluis gedurende een nacht maximaal kruipend af te leggen weg, zodat de bloedluis niet eens direct in de buurt kan komen van de kippen. De bloedluisval is in deze constructie
Mts f.8 7 6 opgenomen om de wellicht enkele bloedluizen die een uitzonderlijk lange weg kruipend af kunnen leggen, alsnog onschadelijk te maken.
Voorts zijn in een bijzondere uitvoering van de uitvinding alle onderdelen waaruit de inrichting is op gebouwd, met name de scharrel 5 ruimte en de pluimvee-ondertsteuningsmiddelen, zodanig vervaardigd en zodanig goed sluitend geassembleerd dat de kippen overdag de omgeving kunnen reinigen van bloedluis doordat de bloedluizen zich niet kunnen verbergen in kieren en dergelijke. Hiertoe zij verwezen naar figuur 6 waarin in meer detail de wijze van ondersteuning van de roosters 2 is getoond. Elk 10 rooster 2 is voorzien van onderling met elkaar verbonden dwarsstangen 2a en langsstangen 2b. De roosters zijn bijzonder licht uitgevoerd, ongeveer op de wijze waarin roosters in een koelkast zijn uitgevoerd. De roosters 2 rusten op langsstangen 30 die zich in langsrichting van de inrichting uitstrekken. De langsstangen 30 zijn gemonteerd in dwarsstrippen 31, 15 welke dwarsstrippen 31 rusten in langsprofielen 32, die een driehoekige vorm hebben. De langsprofielen 32 strekken zich in langsrichting van de inrichting uit en zijn verbonden met de portaalframes 3. In de langsprofielen 32 zijn op afstand van elkaar uitsparingen aangebracht waarin de dwarsstrippen 31 rusten. De uiteinden van de dwarsstrippen 31 20 reiken derhalve door de langsprofielen 32 heen en kunnen daaruit eenvoudig worden losgenomen. De driehoekige langsprofielen 32 bieden het voordeel dat de kippen de oppervlakken daarvan eenvoudig met hun poten kunnen bereiken voor het reinigen daarvan. Niet alleen bloedluizen maar ook vuil waarin bloedluizen zich herbergen kan aldus door het pluimvee 25 worden verwijderd. Bij voorkeur is de hoogte H van de dwarsstrippen 31 zodanig dat de kippen met hun poten de onderzijde van deze dwarsstrippen 31 kunnen bereiken, zodat de kippen ook de ondersteuningen van de roosters 2 overdag volledig van bloedluis kunnen ontdoen. Vorming van trossen bloedluizen onder de roosters 2 wordt hiermee verhinderd.
30 Opgemerkt zij dat een dergelijke door het pluimvee zelf reinigbare .1015 18 7 7 ondersteuning van de roosters ook in een inrichting kan worden toegepast waarvan de verbindingen van de pluixnvee-ondersteuningsmiddelen niet zijn voorzien van een bloedluisval.
In deze bijzondere uitvoering van de uitvinding is de inrichting 5 voorts voorzien van mestafvoerbanden welke zijn aangebracht onder de roosters 2, waardoor de stal dagelijks ontmest wordt en de ammoniak uitstoot geminimaliseerd wordt.
De bloedluisval 6 kan uit onderdelen samengesteld zijn zoals aangegeven in figuur 2, maar kan in een bijzondere uitvoering ook uit één 10 materiaal vervaardigd worden, zoals weergegeven in figuur 4.
De uitvinding beperkt zich niet tot het afschermen van kippen voor bloedluis. Ook ander kruipend ongedierte en andere diersoorten dan pluimvee kunnen met behulp van de uitvinding van elkaar gescheiden blijven. Het is ook mogelijk dat de uitvinding een ander kruipend ongedierte 15 uitschakelingsmechanisme omvat, zoals bijvoorbeeld het lokaal verhitten van de voor het kruipend ongedierte onvermijdelijke route tot een temperatuur waarbij het kruipend ongedierte sterft.
Al deze, maar ook niet getoonde en niet genoemde varianten worden geacht tot de uitvinding te behoren.
1015 187

Claims (12)

1. Inrichting bestemd voor het houden van pluimvee voorzien van pluimvee-ondersteuningsmiddelen (4) waarop het pluimvee althans ‘s nachts plaatsneemt, met het kenmerk, dat de pluimvee-ondersteuningsmiddelen (4) via ten minste één verbinding (3, 5, 10) zijn 5 verbonden met de vaste wereld (11) waarbij in elke verbinding (5) een val (6) is opgenomen voor kruipend ongedierte, zoals bijvoorbeeld bloedluis, zodat zich op de pluimvee-ondersteuningsmiddelen (4) bevindend pluimvee is afgeschermd van het kruipend ongedierte.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting 10 is voorzien van drink- en voederbakken (7) voor het pluimvee welke via ten minste één verbinding (5) zijn verbonden met de vaste wereld, waarbij in elke verbinding (5) een val (6) is opgenomen voor kruipend ongedierte, zoals bijvoorbleeld bloedluis.
3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de 15 verbinding (5) wordt gevormd door een kabel, ketting of staaf, waaraan de pluimvee- ondersteuningsmiddelen (4), de drink- en/of eventuele voederbakken (7) zijn opgehangen.
4. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de verbinding (3) wordt gevormd door een staaf waarop de 20 ondersteuningsmiddelen steunen.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de val (6) een voor het kruipend ongedierte onvermijdelijke route (E, F) naar het pluimvee omvat die ingericht is om het kruipend ongedierte te doden.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de val (6) een voor het kruipend ongedierte overmijdelijke 10 1 5 1 8 7 route naar het pluimvee omvat die voorzien is van een kruipend ongedierte verdelgingsmiddel (24).
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de val (6) een voor het kruipend ongedierte onvermijdelijke 5 route omvat die voorzien is van elementen om deze route te verhitten tot een temperatuur waarbij het kruipend ongedierte sterft.
8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, waarbij de val een langwerpig middendeel (12) omvat waarvan de uiteinden voorzien zijn van koppelstukken (13) en waarbij het middendeel (12) aan alle zijden wordt 10 omgeven door een op het middendeel volkomen aansluitend vlak (15) waarop kruipend-ongedierte- verdelgingsmiddel (24) is aangebracht en waarover het kruipend ongedierte zich moet verplaatsen om zich van het ene uiteinde (13) van het langwerpige middendeel (12) naar het andere uiteinde (13) van het langwerpige middendeel (12) te begeven.
9. Inrichting volgens conclusie 1 en 2 waarbij althans de pluimvee- ondersteuningsmiddelen (4) zijn voorzien van goed aansluitende gladde oppervlakken zodanig vervaardigd en zodanig geassembleerd dat het t pluimvee deze zelf effectief schoon kan houden van kruipend ongedierte.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat onder de 20 pluimvee-ondersteuningsmiddelen roosters (2) zijn aangebracht, welke roosters (2) rusten op langsstangen (30) die zich in langsrichting van de inrichting uitstrekken, welke langsstangen (30) zijn gemonteerd in dwarsstrippen (31), welke dwarsstrippen (31) rusten in langsprofielen (32), die een driehoekige vorm hebben, welke langsprofielen (32) zich in 25 langsrichting van de inrichting uitstrekken zich en zijn verbonden met de portaalframes (3), waarbij in de langsprofielen (32) op afstand van elkaar uitsparingen zijn aangebracht waarin de dwarsstrippen (31) rusten, zodat de dwarstrippen (31) eenvoudig uit de langsprofielen (32) losneembaar zijn. tüo 1 5 18 7
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de hoogte (H) van de dwarsstrippen (31) zodanig dat het pluimvee met hun poten de onderzijde van deze dwarsstrippen (31) kunnen bereiken.
12. Inrichting volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk dat zich onder 5 de pluimvee-ondersteuningsmiddelen (4), mesttransportbanden bevinden voor het verwijderen van mest. 1015 187
NL1015187A 2000-05-12 2000-05-12 Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis. NL1015187C1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015187A NL1015187C1 (nl) 2000-05-12 2000-05-12 Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis.
US10/275,836 US6647926B2 (en) 2000-05-12 2001-05-10 Apparatus for screening poultry at least at night from crawling vermin such as for instance poultry lice
CA002408227A CA2408227A1 (en) 2000-05-12 2001-05-10 Apparatus for screening poultry at least at night from crawling vermin such as for instance poultry lice
PCT/NL2001/000357 WO2001084918A1 (en) 2000-05-12 2001-05-10 Apparatus for screening poultry at least at night from crawling vermin such as for instance poultry lice
EP01930320A EP1280402A1 (en) 2000-05-12 2001-05-10 Apparatus for screening poultry at least at night from crawling vermin such as for instance poultry lice
AU56861/01A AU5686101A (en) 2000-05-12 2001-05-10 Apparatus for screening poultry at least at night from crawling vermin such as for instance poultry lice

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015187 2000-05-12
NL1015187A NL1015187C1 (nl) 2000-05-12 2000-05-12 Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015187C1 true NL1015187C1 (nl) 2001-11-15

Family

ID=19771372

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015187A NL1015187C1 (nl) 2000-05-12 2000-05-12 Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6647926B2 (nl)
EP (1) EP1280402A1 (nl)
AU (1) AU5686101A (nl)
CA (1) CA2408227A1 (nl)
NL (1) NL1015187C1 (nl)
WO (1) WO2001084918A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2021262462A1 (en) * 2020-06-26 2021-12-30 Ctb, Inc. Arthropod trap and extermination method

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1449612A (en) * 1922-11-27 1923-03-27 Jererd R Lyon Chicken roost
US1623171A (en) * 1926-06-28 1927-04-05 Doser Theodore Collapsible roost
US1684608A (en) * 1926-11-05 1928-09-18 Henry F Thumann Roost
US1653773A (en) * 1926-11-09 1927-12-27 George F Krengel Chicken-roost hanger
US1850763A (en) * 1930-10-21 1932-03-22 Clarence H Morley Mite trap
US1956652A (en) * 1931-10-16 1934-05-01 Andrew B Hendryx Company Bird cage perch
US2101008A (en) * 1936-06-06 1937-11-30 Cornell Ct Homeopathic Bird Re Mite killer attachment for bird cage perches
US2256259A (en) * 1940-12-09 1941-09-16 Forsyth Harry Poultry roost
US4980990A (en) * 1989-12-15 1991-01-01 Hiday Rex H Insect trap for a bird feeder

Also Published As

Publication number Publication date
US6647926B2 (en) 2003-11-18
US20030140867A1 (en) 2003-07-31
CA2408227A1 (en) 2001-11-15
AU5686101A (en) 2001-11-20
WO2001084918A1 (en) 2001-11-15
EP1280402A1 (en) 2003-02-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3195510A (en) Insect protected bird and animal feeder
US20170231201A1 (en) Resilient platform
KR20100120159A (ko) 해충 방제를 위한 장치
US5440833A (en) Insect protection barrier combination
WO2017178079A1 (en) A predator proof movable poultry coop
EP2989891B1 (en) Laying nest for poultry
NL1015187C1 (nl) Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis.
NL1018941C1 (nl) Inrichting bestemd voor het op z'n minst 's nachts afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte zoals bijvoorbeeld bloedluis.
CN111263584B (zh) 用于鸟类控制的方法和装置
US4850306A (en) Auxiliary cage
KR20060082344A (ko) 사료공급용 파리애벌레 사육통
KR20190029391A (ko) 모듈형 군집양계용 계사 구조
US5394641A (en) Animal blockage device
Nijman Seasonal variation in naturally occurring mobbing behaviour of drongos (Dicruridae) towards two avian predators
Slagsvold Egg predation in woodland in relation to the presence and density of breeding Fieldfares Turdus pilaris
US11622554B2 (en) Integral bird anti-migration panel
NL1009455C2 (nl) Inrichting voor het houden van pluimvee.
NL1028073C1 (nl) Inrichting om te beletten dat kruipende pluimveeparasieten hun prooidieren benaderen.
CN211129380U (zh) 一种稻田鸭专用鸭笼
Stejskal et al. Pestilential activities of rodents at farms and in stores of agro-food commodities
NL1030725C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het afschermen van pluimvee voor kruipend ongedierte.
JP3634928B2 (ja) 除糞ベルト非接触式直立ケージ列
NL2023078B1 (nl) Inrichting en houder voor het houden van pluimvee
US1082585A (en) Vermin-killing poultry-perch.
NL2013548B1 (nl) Werkwijze voor het vangen en/of bestrijden van ongedierte, ongediertebestrijdingsinrichting en systeem, en gebruik daarvan en vervaardigingswerkwijze daarvoor.

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Owner name: FARMER-AUTOMATIC JOSEF KUEHLMANN GMBH & CO. KG

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041201