NL1015078C2

NL1015078C2 - Mobiel telecommunicatiesysteem met attenderingsdienst.

Info

Publication number: NL1015078C2
Application number: NL1015078A
Authority: NL
Inventors: Michel Alexander Bais; Dirk Van Smirren
Original assignee: Koninkl Kpn Nv
Priority date: 2000-05-02
Filing date: 2000-05-02
Publication date: 2001-11-05
Also published as: WO2001084867A1; AU2001265929A1

Description

Titel: Mobiel telecommunicatiesysteem met attenderingsdienst A. Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding betreft een telecommunicatiesysteem voor mobiele cellulaire 5 communicatie, alsmede een werkwijze voor toepassing in het systeem, welk telecommunicatiesysteem omvat: localisatiemiddelen, ingericht voor het vaststellen van de plaats waar een, tot het telecommunicatiesysteem behorende, individuele mobiele terminal zich bevindt, geheugenmiddelen, ingericht voor het, op commando van een eerste gebruiker van 10 een mobiele terminal, opslaan of vervolgens met gewijzigde inhoud opnieuw opslaan van een lijst met door de eerste gebruiker van een mobiele terminal gekozen andere gebruikers van mobiele terminals, waarbij de geheugenmiddelen tevens zijn ingericht voor het opslaan van locatiegegevens, afkomstig van de localisatiemiddelen, waartoe de geheugenmiddelen zijn gekoppeld met de 15 localisatiemiddelen en welke locatiegegevens betrekking hebben op mobiele terminals van eerste gebruikers en van andere gebruikers uit de opgeslagen lijsten, vergelijkingsmiddelen, ingericht voor het vergelijken van locatiegegevens van de mobiele terminals van eerste gebruiker en mobiele terminals van de door hem gekozen andere gebruikers, waarbij de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor 2 o het genereren van een nabijheidssignaal dat een maat is voor de onderlinge afstand tussen de mobiele terminal van de eerste gebruiker en de mobiele terminal van een andere gebruiker uit de lijst van andere gebruikers.

Een dergelijk telecommunicatiesysteem is bekend onder de naam CellPoint. 25 Dit bekende systeem maakt het mogelijk om, als abonnee op een GSM-netwerk, een lijst met namen en telefoonnummers van vrienden, bekenden of familieleden op te geven aan een dienstverschaffer op dat GSM-netwerk. Op het moment waarop die abonnee vervolgens wil weten waar iemand van die lijst zich bevindt, geeft de abonnee een commando aan de dienstverschaffer om de plaats van die persoon (althans van diens 30 mobiele telefoon) te bepalen. Het systeem geeft dan de locatie van de gezochte in de vorm van een tekstbericht (SMS-message) aan de abonnee door; dat SMS-bericht bevat tevens een aanduiding omtrent de afstand tot de gezochte op grond van de vergelijking van locatiegegevens. 1 ; ^ ? / 8¾

In het systeem volgens deze bekende techniek wordt dethalve de locatie van de gezochte persoon vastgesteld op een door de abonnee op de localisatiedienst bepaald moment. Op dat moment kunnen de abonnee en de gezochte persoon zich op een afstand -2- van elkaar bevinden die niet binnen korte tijd is te overbruggen; een persoonlijk contact komt daardoor vaak niet op het gewenste tijdstip tot stand. Dit terwijl mogelijk iemand anders van de lijst wèl in de buurt is, maar niet gezocht wordt omdat de abonnee geen opdracht heeft gegeven om die ander te localiseren.

5 B. Samenvatting van de uitvinding

Met een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding wordt beoogd bovenstaande bezwaren op te heffen, namelijk een systeem te verschaffen dat bij gebruikers van een localisatiedienst op hun (GSM)-telefoon automatisch een tekstbericht 10 laat verschijnen als die gebruikers bij elkaar in de buurt zijn. Zij behoeven daartoe geen commando te geven. De localisatiedienst wordt daarmee uitgebreid tot een attenderingsdienst.

Een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft daartoe het is kenmerk dat de localisatiemiddelen zijn ingericht voor het op, in het telecommunicatiesysteem bepaalde, tijdstippen vaststellen van de actuele plaats van mobiele terminals van eerste gebruikers en van mobiele terminals van andere gebruikers uit de lijsten van andere gebruikers en dat de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het genereren van het nabijheidssignaal indien en wanneer de actuele waarde van de onderlinge afstand 2 o tussen de mobiele terminal van een eerste gebruiker en tenminste de mobiele terminal van één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers beneden een vooraf vastgestelde waarde daalt. Hiermee wordt bereikt dat het binnen eikaars bereik komen van gebruikers van de dienst een actie ten gevolge heeft en die actie niet op een moment plaats vindt waarop een persoonlijk contact waarschijnlijk niet tot stand zal komen.

25

Volgens een eerste voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft het telecommunicatiesysteem het kenmerk dat het is ingericht voor het, in repons op het genereren van het nabijheidssignaal voor een eerste gebruiker en tenminste één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers, zenden van een tekstbericht aan die eerste 3 o gebruiker. Wanneer de lijst van "andere gebruikers" méér dan één persoon omvat, dient een bericht van de attenderingsdienst een aanwijzing te bevatten wie van de "andere gebruikers" in de buurt is. Dit kan in een GSM-systeem gerealiseerd worden door een tekstbericht, gegenereerd door het telecommunicatiesysteem.

3 5 Volgens een tweede voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft het telecommunicatiesysteem het kenmerk dat het tekstbericht aan de eerste gebruiker het telefoonnummer van de mobiele terminal van de tenminste ene andere gebruiker omvat.

-3-

Wanneer het tekstbericht aan de abonnee op de attenderingsdienst het telefoonnummer van de in de nabijheid zijnde persoon van zijn lijst bevat, kan die abonnee onmiddellijk contact opnemen met de nabije persoon, zonder eerst een nummer te hoeven opzoeken.

5 Volgens een derde voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft het telecommunicatiesysteem het kenmerk dat het is ingericht voor het, in respons op het genereren van het nabijheidssignaal voor een eerste gebruiker en tenminste één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers, zenden van een tekstbericht aan de tenminste ene andere gebruiker. Wanneer de in de nabijheid van de eerste gebruiker 10 zijnde andere gebruiker een tekstbericht omtrent die nabijheid ontvangt, kan ook die andere gebruiker het initiatief nemen om een contact tot stand te brengen. Die andere gebruiker kan eventueel ook een bedrijf zijn dat in respons op de nabijheid van de eerste gebruiker bij voorbeeld een reclameboodschap of een aankondiging van een speciale aanbieding aan de eerste gebruiker zendt.

15

Volgens een vierde voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft het telecommunicatiesysteem het kenmerk dat het tekstbericht aan de tenminste ene andere gebruiker het telefoonnummer van de mobiele terminal van de eerste gebruiker omvat. Ook hier is het voordeel aanwezig van het niet hoeven opzoeken van een nummer 20 alvorens contact op te nemen.

Volgens een vijfde voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft het telecommunicatiesysteem het kenmerk dat de geheugenmiddelen zijn gekoppeld met een multimedianetwerk, zoals het Internet, welke koppeling is ingericht voor het, door een 25 eerste gebruiker van een mobiele terminal, opslaan of vervolgens met gewijzigde inhoud opnieuw opslaan in de geheugenmiddelen van een lijst met door de eerste gebruiker van de mobiele terminal gekozen andere gebruikers van mobiele terminals. Deze uitvoeringsvorm maakt het mogelijk om op eenvoudige, gebruikersvriendelijke wijze lijsten met "andere gebruikers" op te stellen en te beheren.

30

Voorts heeft een werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk dat de werkwijze omvat: het, op in het telecommunicatiesysteem bepaalde, tijdstippen vaststellen van de actuele plaats van mobiele terminals van eerste gebruikers en van mobiele 3 5 terminals van andere gebruikers uit de lijsten van andere gebruikers, het genereren van het nabijheidssignaal indien en wanneer de actuele waarde van de onderlinge afstand tussen de mobiele terminal van een eerste gebruiker en van -4- tenminste één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers beneden een vooraf vastgestelde waarde daalt.

5 C. Referentie http://www.cellpt.com Internet Web-pagina van CellPoint D. Korte beschrijving van de tekening 10 De uitvinding zal nader worden toegelicht middels een beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij wordt verwezen naar een tekening, waarin:

Fig. 1 een schematische weergave is van een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding, waarin tevens de koppeling met een multimedianetwerk (het Internet) is opgenomen; 15 Fig. 2 weergeeft in welke toestanden het systeem kan verkeren, voorzover het om het verzenden van tekstberichten gaat;

Fig. 3 een schematische weergave is van programmastappen voor besturing van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding. 1 2 3 4 5 6 . ' -i 2 E. Beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld 3

Het telecommunicatiesysteem voor mobiele cellulaire communicatie volgens 4 de uitvinding kan bijvoorbeeld deel uitmaken van een GSM-netwerk, welk netwerk op 5 deze wijze wordt voorzien van een attenderingsdienst.

6

In Fig. 1 is (1) een eerste gebruiker van de attenderingsdienst. Via een verbinding (2) kan de eerste gebruiker (1) toegang krijgen tot een multimedianetwerk, in dit geval het Internet (3). Op het Internet zijn wereldwijd miljoenen computers aangesloten, waaronder een server (4) van een dienstverschaffer voor de 3 o attenderingsdienst. Deze server ontvangt gegevens van gebruikers van de dienst in de vorm van sessiedata (SD). Deze gegevens dienen voor de initiële aanmelding bij de dienst, voor het invoeren van lijsten van andere gebruikers in de geheugenmiddelen, databank (5), en voor het achteraf eventueel wijzigen van dergelijke lijsten. De lijsten in databank (5) bevatten identificatiegegevens (UD) omtrent gebruikers van de dienst, zoals 35 namen en telefoonnummers, alsmede actuele locatiegegevens (LD) omtrent die gebruikers. In de geschetste uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de locatiegegevens door de server (4) van de dienstverschaffer afgeleid uit -5- locatiemeetgegevens (LMD) afkomstig van het mobiele telecommunicatienetwerk (8), waarop de eerste gebruiker (1) en de andere gebruikers, waarvan (10) er één is, zijn aangesloten. In deze uitvoeringsvorm worden mobiele toestellen toegepast met aangepaste SIM’s (Subscriber Identification Modules). Als gevolg van deze s (softwarematige) aanpassing zijn zulke toestellen in staat om, met regelmatige tussenpozen, gegevens omtrent de meest naburige basisstations (afgeleid uit ontvangststerkten) te verzenden, via het mobiele telecommunicatienetwerk (8), naar de server (4) van de dienstverschaffer. Locaties van gebruikers worden derhalve door de server (4) bepaald aan de hand van de locatiemeetgegevens (LMD); er wordt in deze ïo uitvoeringsvorm slechts indirect gebruik gemaakt van locatiegegevens die in het mobiele telecommunicatienetwerk (8) zelf aanwezig zijn. De localisatiemiddelen zijn zo verdeeld over het netwerk (8) en de server (4). Eén van de redenen waarom voor deze oplossing is gekozen, is dat het niet zonder meer is toegestaan om van de al aanwezige locatiegegevens in een mobiel netwerk gebruik te maken. Als de beheerder van een 15 mobiel netwerk het mogelijk zou maken om voor een groep van abonnees op het betrokken netwerk, die daarvoor toestemming hebben verleend, wel direct van de locatiegegevens in het netwerk gebruik te maken, zou de dienstverschaffer niet zelf de actuele locaties van gebruikers hoeven vast te stellen en zouden mobiele toestellen niet hiertoe hoeven te worden aangepast. Als alternatief voor de beschreven uitvoeringsvorm 20 zouden mobiele toestellen voor toepassing in een attenderingsdienst kunnen worden voorzien van zelfstandige plaatsbepalingsmiddelen (zoals GPS-ontvangers), die hun gegevens via het mobiele netwerk naar een server van een attenderingsdienstverschaffer zenden. Ook in deze alternatieve uitvoeringsvorm zouden aangepaste mobiele toestellen moeten worden toegepast.

25

In de beschreven uitvoeringsvorm geeft een andere gebruiker (10) van de attenderingsdienst via een verbinding (11) met het Internet (3) toestemming om in de lijst van eerste gebruiker (1) te worden opgenomen, zodat de locatie van zijn mobiele toestel in de databank (5) kan worden bijgehouden. Opgemerkt wordt dat de abonnee 3 o van het mobiele telecommunicatienetwerk, die hier met “andere gebruiker” wordt aangeduid, zelf ook weer een “eerste gebruiker” kan zijn met een eigen lijst van “andere gebruikers”. Waar in het resterende deel van de beschrijving sprake is van "lijstgenoten", worden hieronder verstaan een eerste gebruiker en de verzameling van andere gebruikers uit zijn lijst van andere gebruikers. Een gebruiker van de attenderingsdienst kan via 35 verscheidene lijsten lijstgenoot zijn van andere gebruikers van de attenderingsdienst.

Aan de databank (5) zijn vergelijkingsmiddelen, in de vorm van vergelijker -6- (6), gekoppeld. Met behulp daarvan worden, per lijst van eerste en andere gebruikers, locaties van die eerste en andere gebruikers periodiek met elkaar vergeleken. Wanneer de afstand tussen twee (of meer) lijstgenoten daalt tot beneden een vooraf vastgestelde waarde, wordt een nabijheidssignaal (PS) gegenereerd. In de praktijk is dit als volgt te 5 realiseren. In een mobiel telecommunicatiesysteem is een aantal geografisch bij elkaar behorende basisstations gegroepeerd in een dekkingsgebied met een daaraan toegekende code, de "Location Area Code" (LAC). Elk basisstation in die geografisch bepaalde groep heeft dus dezelfde LAC. Het terrein waarover het mobiele telecommunicatienetwerk (8) zich uitstrekt is opgedeeld in een aantal LAC-gebieden ïo met evenzoveel LAC's. Elk basisstation in een bepaald LAC-gebied heeft een uniek nummer, het "Cell-ID". De combinatie van een LAC en een Cell-ID geeft de locatie van één bepaald basisstation weer. Is voor twee gebruikers van het mobiele telecommunicatienetwerk eenzelfde LAC geldig, dan houdt dat in dat zij zich in ieder geval in hetzelfde LAC-gebied bevinden; pas wanneer ook het Cell-ID voor beiden is gelijk is, kan gesteld worden dat zij voor de attenderingsdienst in eikaars nabijheid zijn. Het is echter ook voorstelbaar dat uit de locatiemeetgegevens (LMD) de absolute posities van basisstations wordt afgeleid, tot posities op een geografische kaart worden herleid, waarna met behulp van een daartoe geëigend algoritme de afstand tussen twee betrokken basisstations wordt bepaald. Dit vergt extra programmatuur en rekentijd. Het 20 voordeel is dan wel dat de grootte van cellen minder invloed heeft op de betrouwbaarheid van het nabijheidssignaal; de grootte, het bereik, van een cel kan in Nederland variëren van 500 m tot 5 km.

Op grond van het feit dat een nabijheidssignaal is gegenereerd, wordt aan de 25 SMS-server (7) opdracht gegeven om een tekstbericht (SM) aan de betrokken twee (of meer) lijstgenoten te zenden via de normale spraak&data-kanalen (9) en (12). Zulk een tekstbericht kan de inhoud hebben: “XYZ is in de buurt, telefoonnummer 1234567”. De betrokkenen kunnen dan telefonisch contact met elkaar opnemen, bijvoorbeeld om een ontmoeting te arrangeren. Als de andere gebruiker een bedrijf is, bijvoorbeeld een filiaal 3 o van een winkelbedrijf, zou de melding kunnen luiden: “In de buurt van <bedrijfsnaam>, filiaal <adres>”. Ontvangst van het tekstbericht door de andere gebruiker zou in dat geval aanleiding kunnen geven tot het verzenden van een reclamebericht, in de vorm van een tweede tekstbericht vanaf de locatie van de andere gebruiker aan de eerste gebruiker. Als alternatief zou het betrokken bedrijf, als gebruiker van de attenderingsdienst, de 35 SMS-server (7) opdracht kunnen geven om de reclameboodschap al in het eerste tekstbericht op te nemen.

1 0 ' 3 7 3^1 -7-

De databank (5) bevat, zoals eerder beschreven, lijsten van eerste gebruikers en bij hen behorende (door de eerste gebruikers zelf opgegeven) andere gebruikers. Elke lijst bevat de noodzakelijke identificatiegegevens (zoals namen en telefoonnummers) van bij elkaar behorende abonnees op het mobiele telecommunicatienetwerk (8), terwijl 5 tevens het bestaan van relaties tussen die abonnees, gebruikers van de attenderingsdienst, wordt aangegeven als onderdeel van de gebruikersgegevens in de databank.

Het zonder meer verzenden van een tekstbericht, iedere keer wanneer twee ïo gebruikers uit een zelfde lijst in eikaars nabijheid komen, kan tot het volgende probleem leiden. Als één van beide voor relatief korte tijd gebruik maakt van een ander basisstation, al of niet als gevolg van een kortstondige verplaatsing naar een andere locatie, waarna hij weer van het oorspronkelijke basisstation gebruik gaat maken, zou er opnieuw een nabijheidssignaal worden gegenereerd. Met als gevolg dat beide gebruikers is weer een tekstbericht zouden ontvangen. Dit nu is ongewenst: zij weten immers al dat ze bij elkaar in de buurt zijn. Om dit te voorkomen wordt in de databank (5) tevens een “SMS-berichtenstatus” bijgehouden, in een statusdeel van de databank (5), op de wijze als in Fig. 2 weergegeven. 1 2 3 4 5 6

In Fig. 2 komt de status “Geen SMS-bericht verzonden” (20), in de databank 2 (5) in de beschreven uitvoeringsvorm aangegeven met een O, overeen met de 3 uitgangssituatie waarin nog geen nabijheid is geconstateerd. Wordt een nabijheidssignaal 4 gegenereerd als gevolg van het bij elkaar in de buurt komen van twee gebruikers in een 5 lijst, dan wordt een SMS-bericht verzonden naar beide gebruikers en verandert de status 6 in die van “SMS-bericht verzonden I” (21), in de databank (5) in de beschreven uitvoeringsvorm aangegeven met een S. Deze status blijft geldig tot één van de lijstgenoten zich kennelijk naar een andere locatie verplaatst, waarbij de LAC wijzigt ten opzichte van die waarbij het nabijheidssignaal werd gegenereerd. De status verandert dan in die van “SMS-bericht verzonden II” (22), in de databank (5) in de beschreven 3 o uitvoeringsvorm aangegeven met een Z. Verplaatst vervolgens één van beide lijstgenoten zich binnen een vooraf bepaalde tijdsspanne Tl op zodanige wijze dat hun LAC's weer overeenkomen, dan doet zich kennelijk het geval voor dat beide lijstgenoten gedurende enige tijd samen reizen en daarbij achtereenvolgens binnen het bereik van verschillende basisstations komen. De status “SMS-bericht verzonden I” (21) wordt dan 3 5 weer geldig. Is de status “SMS-bericht verzonden II” (22) geldig en blijven de LAC's van beide lijstgenoten na verloop van een vooraf bepaalde tijdsspanne Tl verschillen, dan wordt aangenomen dat opnieuw gewacht moet worden tot in eikaars buurt komen en -8- wordt de uitgangssituatie met status “Geen SMS-bericht verzonden” (20) ingenomen.

De databank (5) omvat aldus drie bestanden: één waarin gebruikersgegevens en onderlinge relaties zijn vastgelegd, één waarin locatiegegevens met bijbehorende 5 gebruikersidentificaties worden bijgehouden en één waarin de “SMS-status” is te vinden.

Fig. 3 geeft weer hoe de programmatuur in de server (4) het samenspel tussen de drie bestanden tot stand brengt. Als het mobiele toestel van een gebruiker ï o (automatisch) een verbinding maakt met de server voor het verzenden van de locatiemeetgegevens, wordt, om die gegevens op de geëigende plaats in de databank te kunnen opslaan, gezocht naar de identificatie (het telefoonnummer) van de gebruiker.

Als het telefoonnummer is gevonden, worden daarbij de afgeleide locatiegegevens opgeslagen. Vervolgens wordt gekeken naar de relaties van de betrokken gebruiker, is Voor elke bestaande relatie worden de bijbehorende locatiegegevens in beschouwing genomen. Zijn er binnen bepaalde grenzen overeenkomende locatiegegevens (in de beschreven uitvoeringsvorm: LAC en Cell-ID zijn gelijk), dan wordt gekeken naar de “SMS-status” (O, S of Z). Wanneer er overeenkomende locatiegegevens zijn en er is nog geen SMS-bericht verzonden, wordt het telefoonnummer van de nabije gebruiker met 2 o wie een relatie bestaat uit het bestand met locatiegegevens gehaald. Daarop wordt aan beide betrokken gebruikers een SMS-bericht verzonden met daarin het gevonden telefoonnummer.

Claims

1. Telecommunicatiesysteem voor mobiele cellulaire communicatie, omvattende: localisatiemiddelen, ingericht voor het vaststellen van de plaats waar een, tot het 5 telecommunicatiesysteem behorende, individuele mobiele terminal zich bevindt, geheugenmiddelen, ingericht voor het, op commando van een eerste gebruiker van een mobiele terminal, opslaan of vervolgens met gewijzigde inhoud opnieuw opslaan van een lijst met door de eerste gebruiker van een mobiele terminal gekozen andere gebruikers van mobiele terminals, waarbij de geheugenmiddelen ïo tevens zijn ingericht voor het opslaan van locatiegegevens, afkomstig van de localisatiemiddelen, waartoe de geheugenmiddelen zijn gekoppeld met de localisatiemiddelen en welke locatiegegevens betrekking hebben op mobiele terminals van eerste gebruikers en van andere gebruikers uit de opgeslagen lijsten, vergelijkingsmiddelen, ingericht voor het vergelijken van locatiegegevens van de is mobiele terminals van eerste gebruiker en mobiele terminals van de door hem gekozen andere gebruikers, waarbij de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het genereren van een nabijheidssignaal dat een maat is voor de onderlinge afstand tussen de mobiele terminal van de eerste gebruiker en de mobiele terminal van een andere gebruiker uit de lijst van andere gebruikers, 2. met het kenmerk dat de localisatiemiddelen zijn ingericht voor het op, in het telecommunicatiesysteem bepaalde, tijdstippen vaststellen van de actuele plaats van mobiele terminals van eerste gebruikers en van mobiele terminals van andere gebruikers uit de lijsten van andere gebruikers en dat de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het genereren van het nabijheidssignaal indien en wanneer de actuele waarde van de 25 onderlinge afstand tussen de mobiele terminal van een eerste gebruiker en tenminste de mobiele terminal van één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers beneden een vooraf vastgestelde waarde daalt.

2. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het 3. telecommunicatiesysteem is ingericht voor het, in repons op het genereren van het nabijheidssignaal voor een eerste gebruiker en tenminste één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers, zenden van een tekstbericht aan die eerste gebruiker.

3. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het 3. tekstbericht aan de eerste gebruiker het telefoonnummer van de mobiele terminal van de tenminste ene andere gebruiker omvat. -10-

4. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het telecommunicatiesysteem is ingericht voor het, in respons op het genereren van het nabijheidssignaal voor een eerste gebruiker en tenminste één andere gebruiker uit zijn 5 lijst van andere gebruikers, zenden van een tekstbericht aan de tenminste ene andere gebruiker.

5. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het tekstbericht aan de tenminste ene andere gebruiker het telefoonnummer van de mobiele ïo terminal van de eerste gebruiker omvat.

6. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de geheugenmiddelen zijn gekoppeld met een multimedianetwerk, zoals het Internet, welke koppeling is ingericht voor het, door een eerste gebruiker van een mobiele tenninal, is tijdens een multimedianetwerksessie opslaan of vervolgens met gewijzigde inhoud opnieuw opslaan in de geheugenmiddelen van een lijst met door de eerste gebruiker van de mobiele terminal gekozen andere gebruikers van mobiele terminals. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 j* i. ; .♦.· Werkwijze voor toepassing in een telecommunicatiesysteem voor mobiele 2 20 cellulaire communicatie, welk telecommunicatiesysteem omvat: 3 localisatiemiddelen, ingericht voor het vaststellen van de plaats waar een, tot het 4 telecommunicatiesysteem behorende, individuele mobiele tenninal zich bevindt, 5 geheugenmiddelen, ingericht voor het, op commando van een eerste gebruiker van 6 een mobiele terminal, opslaan of vervolgens met gewijzigde inhoud opnieuw 7 25 opslaan van een lijst met door de eerste gebruiker van de mobiele terminal 8 gekozen andere gebruikers van mobiele terminals, waarbij de geheugenmiddelen 9 tevens zijn ingericht voor het opslaan van locatiegegevens, afkomstig van de localisatiemiddelen, waartoe de geheugenmiddelen zijn gekoppeld met de 11 localisatiemiddelen en welke locatiegegevens betrekking hebben op mobiele 12 3. terminals van eerste gebruikers en van andere gebruikers uit de opgeslagen lijsten, 13 vergelijkingsmiddelen, ingericht voor het vergelijken van locatiegegevens van de 14 mobiele terminal van de eerste gebruiker en de door hem gekozen andere 15 gebruikers, waarbij de vergelijkingsmiddelen zijn ingericht voor het genereren 16 van een nabijheidssignaal dat een maat is voor de onderlinge afstand tussen de 17 3. mobiele tenninal van de gebruiker en de mobiele tenninal van een andere 18 gebruiker uit de lijst van andere gebruikers, - 11 - waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het, met behulp van de localisatiemiddelen, vaststellen van de plaats waar een, tot het telecommunicatiesysteem behorende, individuele mobiele terminal zich bevindt, 5. het, op commando van een eerste gebruiker van een mobiele terminal, in de geheugenmiddelen opslaan of vervolgens met gewijzigde inhoud opnieuw opslaan van een lijst met door de eerste gebruiker van een mobiele terminal gekozen andere gebruikers van mobiele terminals, het in de geheugenmiddelen opslaan van locatiegegevens, afkomstig van de 10 localisatiemiddelen, omtrent mobiele terminals van eerste gebruikers en omtrent mobiele terminals van andere gebruikers uit de opgeslagen lijsten, het, met behulp van de vergelijkingsmiddelen, vergelijken van locatiegegevens van de terminal van de eerste gebruiker en de door hem gekozen andere gebruikers, waarbij de vergelijkingsmiddelen een nabijheidssignaal genereren dat een maat is 15 voor de onderlinge afstand tussen de mobiele terminal van de eerste gebruiker ai van een andere gebruiker uit de lijst van andere gebruikers, met het kenmerk dat de werkwijze voorts omvat: het, op in het telecommunicatiesysteem bepaalde, tijdstippen vaststellen van de actuele plaats van mobiele terminals van eerste gebruikers en van mobiele 2 o terminals van andere gebruikers uit de lijsten van andere gebruikers, het genereren van het nabijheidssignaal indien en wanneer de actuele waarde van de onderlinge afstand tussen de mobiele terminal van een eerste gebruiker en van tenminste één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers beneden een vooraf vastgestelde waarde daalt. 25

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de werkwijze voorts omvat het, door het telecommunicatiesysteem in repons op het genereren van het nabijheidssignaal voor een eerste gebruiker en tenminste één andere gebruiker uit zijn lijst van andere gebruikers, zenden van een tekstbericht aan die eerste gebruiker. 30

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het tekstbericht aan de eerste gebruiker het telefoonnummer van de mobiele terminal van de tenminste ene andere gebruiker omvat. 1

10. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de werkwijze voorts omvat het, door het telecommunicatiesysteem in respons op het genereren van het nabijheidssignaal voor een eerste gebruiker en tenminste één andere gebruiker uit zijn -12- lijst van andere gebruikers, zenden van een tekstbericht aan de tenminste ene andere gebruiker.

11. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het tekstbericht aan de 5 tenminste ene andere gebruiker het telefoonnummer van de mobiele terminal van de eerste gebruiker omvat.

12. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de geheugenmiddelen zijn gekoppeld met een multimedianetwerk, zoals het Internet, en de werkwijze voorts ïo omvat het, door een eerste gebruiker van een mobiele terminal, tijdens een multimedianetwerksessie opslaan of vervolgens met gewijzigde inhoud opnieuw opslaan in de geheugenmiddelen van een lijst met door de eerste gebruiker van de mobiele terminal gekozen andere gebruikers van mobiele terminals. 15