NL1014855C2 - Samenstel en werkwijze voor het opbouwen van een kabelgoot langs de wand van een gebouw. - Google Patents

Description

Samenstel en werkwijze voor het opbouwen van een kabel-goot langs de wand van een gebouw

Sinds jaar en dag is het in de utiliteitsbouw 5 bekend langs de wanden van een gebouw kabelgoten aan te brengen. Indien ruimtes in een gebouw anders worden ingedeeld, kan de bedrading gemakkelijker worden aangepast.

In de woningbouw worden elektrische leidingen nog hoofdzakelijk in sleuven in de wanden aangebracht, 10 alhoewel dit omslachtiger is dan het aanleggen van een kabelgoot. In woningen worden kabelgoten echter als ontsierend ervaren.

Met de toenemende hoeveelheid aan bedrading in een huis, bijvoorbeeld voor rookmelders, alarminstalla-15 ties, telefoon-, kabelaansluitingen en dergelijke, alsmede vanwege de praktijk waarbij ook in woningen scheidingswanden meermalen tijdens de levensduur van een gebouw worden verplaatst, wordt het infrezen van bekabeling in toenemende mate onrendabel.

20 In de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 721 245 is voorgesteld een kabelgoot van kunststof tegen de wand aan te brengen, en daarbij op plaatsen waar een contact-doos gewenst is, een gat door de kabelgoot heen en in de wand te boren. Dergelijke kabelgoten van kunststof, waar 25 bovendien op ontsierende wijze gaten in worden geboord, hebben thans in de Nederlandse woningbouw nog geen ingang gevonden.

Voorts is uit de Europese octrooiaanvrage 0 434 176 een scheidingswand bekend waarbij in het onderste 30 gedeelte daarvan kabelgoten zijn opgenomen.

Voorts zijn tussenwanden bekend, waarbij in het onderste gedeelte daarvan kabelgoten daar in meer of mindere mate integraal zijn opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0 593 35 362 en het Zwitserse octrooischrift 377 419. Ook hierbij doet zich echter het probleem voor dat bij het verplaatsen van een dergelijke tussenwand in de dragende muren van steen opnieuw gefreesd zal moeten worden, teneinde 1014855 2 ook in die muren de bekabeling aan de nieuwe stituatie aan te passen.

De onderhavige uitvinding verschaft een samenstel voor langs een wand van een gebouw aan te brengen 5 kabelgoot; omvattende: - een achterplaat voor het tegen de wand aanbrengen daarvan, welke achterplaat is voorzien van één of meer vooraf aangebrachte openingen voor het in verzonken toestand gedeeltelijk in de wand aanbrengen van contact- 10 dozen; - een afdekplaat die voorzien is van complementaire klikranden teneinde die over de klikranden van de achterplaat te klikken; en - een afdekraam voor het over een aangebrachte 15 contactdoos aanbrengen daarvan.

De uitsparingen waarin de contactdozen kunnen worden aangebracht, kunnen tevens dienen voor het daarin onderbrengen van draadlussen en/of steekverbindingen. Tevens kunnen daar doorheen draden van voor naar achter 20 de achterplaat (en vice versa)worden geleid.

Bij voorkeur zijn de achterplaat en de afdekplaat van metaal, teneinde een robuuste en esthetische kabelgoot te verschaffen.

Bij voorkeur zijn de achterplaat en/of de 25 afdekplaat zodanig geprofileerd, dat een aantal compartimenten worden gevormd die van elkaar worden gescheiden door metalen delen van de achterplaat en/of afdekplaat.

De achterplaat kan bijvoorbeeld min of meer S-vormig gebogen boven- of onderranden hebben, waarop uitsteeksels 30 van de achterplaat klikbaar zijn en die zodoende tevens een additioneel compartiment bijv. voor datatransmissie-kabels, vormen.

Voorts verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen van een kabelgoot langs een 35 wand, waarbij op een voorafbepaalde locatie een uitspra-ring in de wand wordt aangebracht, waarbij een achterplaat met een opening ter plaatse van de uitsparing tegen de wand wordt aangebracht, waarbij een contactdoos in de 10 1 4 85 5 3 uitsparing en de opening wordt geplaatste en aangesloten, waarbij een afdekplaat op lengte wordt gemaakt en aan de achterplaat wordt vastgeklikt en waarbij een afdekraam over de contactdoos en afdekplaat wordt aangebracht.

5 Verdere voordelen, kenmerken en details zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: fig. 1 een gedeeltelijke weggebroken aanzicht 10 in perspectief van een ruimte voorzien van een voorkeurs-uitvoeringsvorm van een samenstel en kabelgoot volgens onderhavige uitvinding; fig 2 resp. 3 aanzichten in perspectief van detail II uit fig. 1 in uit elkaar genomen toestand, '15 resp. in elkaar gezette toestand; fig. 4 een gedetailleerde aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van een kabelgoot volgens de onderhavige uitvinding; fig. 5 een aanzicht in doorsnede over een 20 voorkeursuitvoeringsvorm van een kabelgoot volgens de onderhavige uitvinding; fig. 6 een verder aanzicht van een voorkeurs-uitvoeringsvorm van een kabelgoot volgens de onderhavige uitvinding; en 25 fig. 7 nog een verder aanzicht in perspectief van een kabelgoot volgens de onderhavige uitvinding.

Nabij de vloer F is langs vaste wanden Wl, W2, alsmede langs tussenwand W3 een kabelgoot 100 aangebracht. De kabelgoot omvat een achterplaat 101 met vooraf 30 aangebrachte openingen 102 bijvoorbeeld op onderlinge afstand van ongeveer 50 cm, een afdekplaat 103 die klik-baar aanbrengbaar is over geprofileerde randen van achterplaat 102 en een afdekraam 104. Achter het afdekraam 104 bevindt zich in een vooraf aangebrachte opening 102 35 voor een contactdoos die een grotere diepte heeft dan de diepte van de kabelgoot en die in een gat dat in de wand Wl is gehakt, is aangebracht, bij voorkeur alvorens de •achterplaat 101 tegen de wand Wl is aangebracht. Het is 1014855 4 echter evenzeer denkbaar na het aanbrengen van de achterplaat 101, bijvoorbeeld bij verandering van de indeling van de ruimte, een contactdoos in het gat 102 aan te brengen.

5 Voorts zijn onder tussenwand W3 twee in door snede in hoofdzaak C-vormige kabelgoten 105 resp. 106 aangebracht, waaroverheen een afdekplaat 107 kan worden aangebracht die qua uiterlijk overeenstemt met afdekplaat 103 in de vaste wanden W1 en W2, bijvoorbeeld van gemet-10 selde stenen (en/of stucwerk).

Zoals ook uit de figuren 2 en 3 blijkt, wordt allereerst achterplaat 101 bijvoorbeeld met schroeven 110 aan wand W1 bevestigd, worden draden voorlangs of achterlangs achterplaat 101 getrokken tot naar een contactdoos 15 111 op plaatsen waar in de wand W1 een uitsparing 102 is aangebracht en waar elektriciteitsdraden 112, 113 aan-sluitbaar zijn. Vervolgens worden afdekplaten 103 op de juiste lengte afgezaagd en aan de boven- en onderrand van achterplaat 111 vastgeklikt. Ter verdere verfraaiing 20 wordt vervolgens over de afgezaagde randen van de afdekplaten 103 en de contactdoos 111 een afdekraam 104 geplaatst. Voor de duurzaamheid en vanwege esthetische redenen zijn achterplaat 101 en afdekplaten 103 bij voorkeur van metaal vervaardigd, terwijl afdekraam 104 25 eventueel van kunststof kan zijn.

Zoals vooral in fig. 4 en 5 zichtbaar is, is de voorkeursuitvoeringsvorm van de achterplaat 101 zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde voorzien van geprofileerde randen 122, die zodanig zijn uitgevoerd dat er in 30 een gleuf 123, resp. 124 in aanwezig is voor het daarin laten haken van uitsteeksels 125 resp. 126 aan afdekplaat 103, terwijl bovendien door metaal afgeschermde compartimenten worden gevormd voor kabels 127, 128 ,129, 130, 131, 132 voor gevoelige datatransmission. Voorts bevinden 35 in richting de geprofileerde randen 121, 122 zich bij voorkeur op enige afstand van het uiteinde daarvan, teneinde een draad 133 te kunnen rangeren van het middelste gedeelte naar een buitenste kanaal.

1014855 5

De achterplaat 101 en afdekplaat 103 zijn onderling zodanig gevormd, dat in het middengebied zowel voor als achter de achterplaat ruimte voor draden beschikbaar is.

5 In fig. 6 en 7 zijn voorts de kabelgoot 105 en 106 getoond die in doorsnede in hoofdzaak C-vormig zijn, en die zijn voorzien van geprofileerde randen overeenkomstig de geprofileerde randen van achterplaat 103. In het bijzonder in het geval dat op deze kabelgoten relatief 10 zware wanden, bijv. een hoge wand van gipsblokken moet worden geplaatst, kunnen daarin verstevigingselementen worden aangebracht, bijvoorbeeld elementen 131 en 132 die aangrijpen tussen geprofileerde randen 133 en 134 van de kabelgoten 105 en 106, of zwaarder uitgevoerde steun-15 elementen 141, 142, die langs de zijwand en onder de bovenwand van de kabelgoten 105 en 106 kunnen worden geplaatst en die in de hoeken verder zijn versterkt met schoordelen 143.

Het moge duidelijk zijn dat metalen achterplaat 20 en afdekplaatr geaard moeten zijn, hetgeen op niet getoonde eenvoudige wijze gerealiseerd kan worden.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft een contactdoos een diepte van 45-50 mm, waarvan ca. 30 mm in een uitspraring in de wand wordt geplaatst, de smanege-25 stelde kabelgoot inclusief afdekraam steekt dan slechts 30 mm uit ten opzichte van de wand.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot boven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm daarvan; de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende con-30 clusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

'10 1 4 85 5

Claims (8)

1. Samenstel voor langs een wand van een gebouw aan te brengen kabelgoot; omvattende: - een achterplaat voor het tegen de wand aanbrengen daarvan, welke achterplaat is voorzien van één of 5 meer vooraf aangebrachte openingen voor het in verzonken toestand gedeeltelijk in de wand aanbrengen van contact-dozen; - een afdekplaat die voorzien is van complementaire klikranden teneinde die over de klikranden van de 10 achterplaat te klikken; en - een afdekraam voor het over een aangebrachte contactdoos aanbrengen daarvan.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de achterplaat van metaal is.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afdekplaat van metaal is.

4. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de achterplaat en/of de afdekplaat zodanig zijn geprofileerd, dat naast de middencompartiment één of meer daar- 20 aan evenwijdige grootcompartimenten worden gevormd voor het afschermbaar geleiden van kabels.

5. Samenstel volgens conclusie 1, voorzien van een doorsnede in hoofdzaak C-vormige kabelgoot met een afdekplaat die qua uiterlijk overeenstemt met de afdek- 25 plaat volgens conclusie 1.

6. Samenstel volgens conclusie 5, voorzien van steunelementen voor het ondersteunen van de benen en/of de flenzen van de in doorsnede C-vormige goot.

7. Werkwijze voor het aanbrengen van een kabel- 30 goot langs een wand, waarbij op een vooraf bepaalde locatie een uitsparing in de wand wordt aangebracht, waarbij een achterplaat met een opening ter plaatste van de uitsparing tegen de wand wordt aangebracht, waarbij een contactdoos in de uitsparing en de opening wordt 35 geplaatst en aangesloten, waarbij een afdekplaat op 1014855 lengte wordt vastgeklikt en waarbij een afdekraam over de contactdoos en afdekplaat wordt aangebracht.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij een samenstel· volgens één van de conclusies 1-6 wordt toege-5 past. 1014855