NL1014251C2 - Filterelement. - Google Patents

Filterelement. Download PDF

Info

Publication number
NL1014251C2
NL1014251C2 NL1014251A NL1014251A NL1014251C2 NL 1014251 C2 NL1014251 C2 NL 1014251C2 NL 1014251 A NL1014251 A NL 1014251A NL 1014251 A NL1014251 A NL 1014251A NL 1014251 C2 NL1014251 C2 NL 1014251C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holes
fold
filter element
sheet
channel
Prior art date
Application number
NL1014251A
Other languages
English (en)
Inventor
Rumoldus Wilhelmina Poppelaars
Original Assignee
Holdingmij Rupofil B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Holdingmij Rupofil B V filed Critical Holdingmij Rupofil B V
Priority to NL1014251A priority Critical patent/NL1014251C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1014251C2 publication Critical patent/NL1014251C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C15/00Details
    • F24C15/20Removing cooking fumes
    • F24C15/2035Arrangement or mounting of filters
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D45/00Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces
    • B01D45/04Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia
    • B01D45/06Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia by reversal of direction of flow
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D45/00Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces
    • B01D45/04Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia
    • B01D45/08Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia by impingement against baffle separators

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Filtering Materials (AREA)

Description

Titel: Filterelement
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een filterelement dat is opgebouwd uit twee golfvormig gevouwen vellen filtermateriaal, waarbij elk vel is voorzien van daarin aangebrachte doorlaatgaten, en waarbij die 5 twee vellen zodanig op elkaar zijn bevestigd, dat zij tussen elkaar langwerpige kanalen definiëren met een in hoofdzaak chevron-vormige dwarsdoorsnede, welke kanalen twee driehoekvormige kanaaldelen omvatten.
Een dergelijk filterelement is bekend uit het Nederlandse 10 octrooi 113.498. Het uit deze publicatie bekende filter is speciaal ontworpen voor het reinigen van lucht die is verontreinigd met gesuspendeerde verfdeeltjes, bijvoorbeeld bij gebruik van een spuitpistool in een spuitcabine. De afgezogen lucht wordt gedwongen om in het filterelement een gebogen pad 15 te volgen. De relatief zware verfdeeltjes kunnen de richting-wisselingen niet volgen, en botsen tegen het filtermateriaal, waarbij die verfdeeltjes zich afzetten op het filtermateriaal en/of onder invloed van de zwaartekracht naar beneden vallen bij een verticale oriëntering van de genoemde langwerpige 20 kanalen.
Een algemeen doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterd filterelement.
Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een filterelement te verschaffen dat geschikt is voor 25 toepassing in afzuigkappen voor het verwijderen van vetdeeltjes uit afgezogen lucht.
Bij het filterelement zoals bekend uit de genoemde publicatie zijn de ingangsgaten uitgelijnd met vouwlijnen van 30 het ingangszijdige vel filtermateriaal. Zoals meer in het bijzonder geïllustreerd in figuur 4 van de genoemde publicatie, zal aangezogen lucht de kanalen in hoofdzaak. centraal binnentreden en daarbij gericht zijn naar de concave vouwlijn van het tweede gevouwen vel filtermateriaal. De lucht wordt gedwongen 101 4251 2 om af te buigen over een hoek van meer dan 90° om aldus langs de door het tweede vel gedefinieerde wanden van het kanaal te stromen naar de uitgangsopeningen. Verfdeeltjes kunnen deze richtingverandering niet volgen, en zullen zich in hoofdzaak in 5 deze concave vouw afzetten op de binnenwand van het kanaal.
Een dergelijke constructie is voor het wegfilteren van vetdeeltjes minder geschikt, omdat het gewicht van de vet-deeltjes veel lager zal zijn dan het gewicht van verfdeeltjes, en de vetdeeltjes veel gemakkelijker de richtingveranderingen 10 van de luchtstroming kunnen volgen. Voor het wegfilteren van vetdeeltjes is het gewenst, dat de luchtstroming in het filter-element een traject volgt dat zoveel mogelijk interactie met het filtermateriaal waarborgt om een zo groot mogelijke absorptie-efficiency van vetdeeltjes aan het filtermateriaal te 15 bewerkstelligen.
Voorts is het bij het filterelement zoals bekend uit de genoemde publicatie een nadeel, dat de ingangsgaten en de uitgangsgaten in ruimtelijk opzicht zeer dicht bij elkaar zijn opgesteld. Voor de luchtstroming is dan een traject mogelijk 20 dat de kortste weg tussen een rand van een ingangsgat en een rand van een uitgangsgat representeert en waarbij er vrijwel geen interactie is met filtermateriaal, zodat de absorptie-efficiency in het geval van dergelijke trajecten bijzonder laag zal zijn.
25 Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding wordt in dit opzicht een verbetering verschaft doordat de ingangsgaten zich uitsluitend bevinden in de onderwand van een eerste driehoekig kanaaldeel van het chevronvormige kanaal terwijl de uitgangsgaten zich uitsluitend 30 bevinden in de bovenwand van het tegenoverliggende driehoekige kanaalgedeelte, terwijl bovendien in de lengterichting van het kanaal de ingangsgaten en de uitgangsgaten versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.. De luchtstroming wordt daardoor gedwongen om vanaf een ingangsgat naar een uitgangsgat 35 een traject te volgen dat minimaal een zekere lengte van het ·» chevron-vormige kanaal overbrugt en dat zich minimaal verplaatst van het eerste driehoekige kanaalgedeelte naar het tweede driehoekige kanaalgedeelte. Hierbij heeft die lucht- 10 1 4 25 1 3 stroming relatief veel interactie met het filtermateriaal waar het langs stroomt.
Dit effect wordt versterkt wanneer tijdens gebruik het filtermateriaal niet of nauwelijks is uitgetrokken, zodat de 5 inwendige dwarsdoorsnede van het chevron-vormige kanaal vrij klein is, in tegenstelling tot de constructie bij de genoemde publicatie..
. Bij de constructie zoals bekend uit de genoemde publicatie hebben de doorlaatgaten een axiale afmeting, gemeten 10 in de lengterichting van de kanalen, die in hoofdzaak ongeveer gelijk is aan de onderlinge afstand tussen opeenvolgende gaten. Een verdere verbetering volgens de onderhavige uitvinding kan worden bereikt door de onderlinge afstand van opeenvolgende gaten significant groter te kiezen dan de axiale afmeting van 15 de gaten, waarbij de genoemde onderlinge afstand bij voorkeur minimaal twee keer zo groot is als die axiale afmeting en zich met meer voorkeur bevindt in het traject van ongeveer drie tot vijf maal genoemde axiale afmeting.
Voorts is het bij filters gewenst om een zo hoog 20 mogelijke filterefficiency te combineren met een zo laag mogelijke luchtweerstand. In het algemeen kan gesteld worden, dat grotere doorlaatgaten leiden tot eën lagere luchtweerstand maar ook tot een lagere filterefficiency.
Bij de constructie zoals bekend uit genoemde publicatie 25 is de oppervlakte van de ingangsgaten althans in hoofdzaak even groot als de oppervlakte van de uitgangsgaten. Volgens een verder belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding hebben de uitgangsgaten een significant grotere oppervlakte dan de ingangsgaten. Hierdoor zal lucht, na de ingangsgaten gepasseerd 30 te zijn, gemakkelijker een uitgangsgat kunnen bereiken, zodat de luchtweerstand van het filter als geheel wordt verlaagd. Daarbij kan zelfs de oppervlakte van de ingangsgaten worden verkleind om aldus een verhoging van de filterefficiency te bereiken terwijl toch de luchtweerstand van het filter als 35 geheel wordt verlaagd.
Voorts is bij het filterelement zoals bekend uit de genoemde publicatie, dat speciaal bestemd is voor het wegfilteren van verfdeeltjes, de werking gebaseerd op het tot stand brengen van een ingangsluchtstroming die mét betrekking 10 1 4 25 1 4 tot de dwarsdoorsnede van de kanalen in hoofdzaak symmetrisch is gericht en die eindigt bij de concave bovenvouw van het tweede vel, recht tegenover de ingangsgaten- Na een dergelijke botsing van de luchtstroming tegen die concave vouw is het in 5 wezen gewenst om de luchtstroming bij de bekende constructie zo snel mogelijk naar buiten af te voeren.
Volgens de inzichten van de onderhavige uitvinding is het voor het efficiënt wegfilteren van vetdeeltjes echter gewenst om te verzekeren, dat de luchtstroming voor een zo groot 10 mogelijk deel zo diep mogelijk doordringt in de toppen van de twee driehoekvormige kanaalgedeeltén omdat daar de afstand tussen de twee vellen zo klein mogelijk is en de interactie tussen de lucht en het filtermateriaal zo intensief mogelijk zal zijn. Volgens een verder belangrijk aspect van de onder-15 havige uitvinding kan dit worden bereikt wanneer de gaten hun maximale axiale afmeting hebben bij een in hoofdzaak lineaire gatrand die evenwijdig is gericht aan de ondervouw en zich op korte afstand daarvan bevindt. In een geschikte uitvoeringsvorm hebben de gaten een rechthoekige of een halvemaanvormige 20 contour, maar bij. voorkeur hebben de gaten een driehoekige contour, welke driehoekige contour met nog meer voorkeur in hoofdzaak een gelijkzijdige driehoekscontour is.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de 25 onderhavige uitvinding zullen„nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een filterelement volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: 30 figuur 1 schematisch een bovenaanzicht toont van gedeelten van twee vellen filtermateriaal; en figuur 2 schematisch een dwarsdoorsnede toont van een gedeelte van een filterelement volgens de onderhavige uitvinding.
35 In het hiernavolgende zal een filterelement 1 worden besproken dat specifiek geschikt is voor toepassing in een afzuigkap, waarbij het filterelement zal zijn opgesteld in een in hoofdzaak horizontale oriëntatie- Aanduidingen als onder en boven zullen betrekking hebben op die oriëntatie in de 10 1 4 2 5 1 5 toepassingssituatie. Termen als links en rechts zullen betrekking hebben op de aanzichten in de figuren>
Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht van een deel van een eerste vel 10 en van een deel van een tweede vel 20. De 5 vellen 10 en 20 zijn gemaakt, van een filtermateriaal dat op zich niet doorlatend is voor lucht, bijvoorbeeld een op een geschikte manier geïmpregneerd papier of karton, of een papier of karton, dat is voorzien van een geschikte oppervlaktelaag, of een synthetisch non-woven vezelmateriaal, of een ander geschikt 10 flexibel filtermateriaal, of een combinatie daarvan. Het eerste vel 10 is voorzien van evenwijdig aan elkaar gerichte vouwlijnen 11, 12, waarbij de vouwrichtingen van de opeenvolgende vouwlijnen onderling tegengesteld zijn, zodat het eerste vel 10 wordt gevouwen tot een zigzagcontour of een golfpatroon, zoals 15 schematisch in figuur 1 aangeduid. De vouwlijnen waar de punt van de vouw naar beneden wijst, zullen in het hiernavolgende worden aangeduid met de term "ondervouwlijn 11", en deze lijnen zijn in figuur 1 aangeduid met een stippellijn. De daartussen gelegen vouwlijnen waar de punt van de vouw naar boven wijst, 20 zullen in het hiernavolgende worden aangeduid met de term "bovenvouwlijn 12", en deze lijnen zijn in figuur 1 aangeduid met een streepstippellijn. Op vergelijkbare wijze heeft het tweede vel 20 ondervouwlijnen 21 en bovenvouwlijnen 22.
Aldus is het eerste vel 10 door de opeenvolgende vouw-25 lijnen 11, 12 onderverdeeld in stroken 1-3 en 14. De stroken 13 die (in figuur 1) aan hun linkerrand worden begrensd door een ondervouwlijn 11 en aan hun rechterrand door een bovenvouwlijn 12, zijn voorzien van doorlaatopeningen 40. Om redenen die in het hiernavolgende duidelijker zullen worden, zullen de 30 doorlaatopeningen 40 ook worden aangeduid met de term "ingangsopening", en zullen de stroken 13 ook worden aangeduid met de term "ingangsstrook". De tussen de ingangsstroken 13 gelegen stroken 14, die dus (in figuur 1) aan hun linkerrand worden begrensd door een bovenvouwlijn 12 en aan hun 35 rechterrand door een ondervouwlijn 11, zijn vrij van dergelijke doorlaatopeningen, en zullen ook worden aangeduid met de term "dichte strook". De onderlinge afstanden tussen de opeenvolgende vouwlijnen 11, 12 in het eerste vel 10, en dus de 10 1 4 25 1 6 breedten van de stroken 13 en 14, zijn onderling aan elkaar gelijk, en zijn in figuur 1 aangeduid met d.
Evenzo is bet tweede vel 20 door de opeenvolgende vouwlijnen 21, 22 onderverdeeld in stroken 23 en 24. De stroken 5 24 die (in figuur 1) aan hun linkerrand worden begrensd door een. bovenvouwlijn 22 en aan hun rechterrand door een onder-vouwlijn 21, zijn voorzien van doorlaatopeningen 50. Om redenen die in het hiernavolgende duidelijker zullen worden, zullen de doorlaatopeningen 50 ook worden aangeduid met de term 10 "uitgangsopening”, en zullen de stroken 24 ook worden aangeduid met de term "uitgangsstrook”. De tussen de uitgangsstroken 24 gelegen stroken 23, die dus (in figuur 1) aan hun linkerrand worden begrensd door een ondervouwlijn 21 en aan hun rechter-rand door een bovenvouwlijn.22, zijn vrij van dergelijke 15 doorlaatopeningen, en zullen ook worden aangeduid met de term . "dichte strook". De onderlinge afstanden tussen de opeenvolgende vouwlijnen 21, 22 in het eerste vel 20, en dus de breedten van de stroken 23 en 24, zijn onderling aan elkaar gelijk, en zijn in figuur 1 aangeduid met D. De strookbreedte D 20 van het tweede vel 20 is groter dan de strookbreedte d van het eerste vel 10.
Figuur 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een gedeelte van een filt'erelement 1 volgens de onderhavige 25 uitvinding. In deze dwarsdoorsnede is geïllustreerd, dat het filterelement is gevormd door het eerste vel 10 en het tweede vel 20, beide in een golfvormig of zigzag gevouwen toestand, op elkaar te plaatsen en aan elkaar te bevestigen, bijvoorbeeld door middel van lijmen. Daarbij zijn de ondervouwlijnen 21 van 30 het tweede vel 20, dat in het hiernavolgende ook zal worden aangeduid met de term "bovenvel", geplaatst op de ondervouwlijnen 11 van het eerste vel 10, dat in het hiernavolgende ook zal worden aangeduid met de term "ondervel·".
In deze toestand heeft elk ondervel 10 steeds tussen twee 35 opeenvolgende ondervouwlijnen 11 gelegen ondervelgedeelten 31, steeds omvattende een ingangsstrook 13 en een dichte strook 14, welk ondervelgedeelte 31 is gevouwen tot een A-vormige contour. Hierbij vormt, steeds de bovenvouwlijn 12 de punt van die A-vorm, en vormen de ingangsstrook 13 en de dichte strook 10 1 4 2 51 7 14 respectievelijk het linkerbeen en het rechterbeen van die Λ-vorm. Evenzo heeft in deze toestand elk bovenvel 20 steeds tussen twee opeenvolgende ondervouwlijnen 21 gelegen boven-velgedeelten 32, steeds omvattende een dichte strook 23 en een 5 uitgangsstrook 24, welk bovenvelgedeelte 32 is gevouwen tot een Λ-vormige contour. Hierbij vormt steeds de bovenvouwlijn 22 de punt van die Λ-vorm, en vormen de dichte strook 23 en de uitgangsstrook 24 respectievelijk het linkerbeen en het rechterbeen van die Λ-vorm.
10 De twee boven elkaar geplaatste Λ-vormige velgedeelten 31 en 32 definiëren tussen elkaar steeds een langwerpig kanaal 30 met een chevron-vormige dwarsdoorsnede, waarbij het Λ-vormige ondervelgedeelte 31 de onderwand van het kanaal 30 definieert en waarbij het Λ-vomige bovenvelgedeelte 32 de bovenwand van 15 het kanaal 30 definieert. Meer in het bijzonder definieert de ingangsstrook 13 van het ondervelgedeelte 31 een linkeronder-wand 33 van het kanaal 30, en definieert de dichte strook 14 van het ondervelgedeelte 31 een rechteronderwand 34 van het kanaal 30. Op vergelijkbare wijze definieert de dichte strook 20 23 van het bovenvelgedeelte 32 een linkerbovenwand 35 van het kanaal 30, en definieert de uitgangsstrook 24 van het bovenvelgedeelte 32 een rechterbovenwand 36 van het kanaal 30.
Het chevron-vormige kanaal 30 kan worden beschouwd als een combinatie van twee driehoekige kanaaldelen 37 en 38, 25 waarbij een linker driehoekig kanaaldeel 37 wordt gedefinieerd tussen de linkeronderwand 33, de linkerbovenwand 35, en een denkbeeldig syrometrievlak M dat zich uitstrekt tussen de bovenvouwlijnen 12 en 22 van respectievelijk het ondervel 10 en het bovenvel 20. Op vergelijkbare wijze wordt een rechter drie-30 hoekig kanaaldeel 38 gedefinieerd tussen de rechter onderwand 34, de rechter bovenwand 36 en genoemd denkbeeldig vlak M.
Het filterelement 1 is bestemd om te worden geplaatst in een omhoog gerichte luchtstroming, waarbij de stroomopwaartse 35 zijde van die luchtstroming zich bevindt aan de onderzijde (figuur 2) ' van het ondervel 10 en waarbij de stroomafwaartse zijde van die luchtstroming zich bevindt aan de bovenzijde (figuur 2) van het bovenvel 20. Zoals vermeld, is het filtermateriaal zelf in hoofdzaak niet-doorlatend voor de 10 1 4 2 5 1 δ luchtstroming, zodat die luchtstroming bij het passeren van het filterelement wordt gedwongen door de kanalen 30 te stromen, waarbij de gaten 40 in het ondervel 10 fungeren als ingangs-gaten voor de kanalen 30, en waarbij de gaten 50 in het 5 bovenvel 20 fungeren als uitgangsgaten voor de kanalen 30.
Bij de constructie zoals beschreven in het Nederlandse octrooi 113.498 hebben de doorlaatgaten een in hoofdzaak cirkelvormige contour, en zijn de ingangsgaten in het ondervel 10 gecentreerd op een bovenvoüwlijn daarvan en zijn de uitgangsgaten in het bovenvel gecentreerd op de ondervouwlijnen daarvan. Zoals hierboven reeds is vermeld, vindt de luchtstroming bij een dergelijke constructie in hoofdzaak plaats volgens het genoemde denkbeeldige vlak M, waarbij de lucht-15 stroming zal botsen op de binnenwand van de bovenvouwlijn van het bovenvel. Bij het filterelement volgens de onderhavige uitvinding daarentegen zijn de ingangsgaten 40 van een kanaal 30 steeds aangebracht in één van de onderwandgedeelten van de onderwand 31, en zijn de uitgangsgaten 50 steeds aangebracht in 20 het aan de andere zijde van het symmetrievlak M gelegen boven-wandgedeelte van de bovenwand 32. Meer in het bijzonder zijn, in de in figuur 2 geschetste dwarsdoorsnede, de ingangsgaten 40 aangebracht in het linkeronderwandgedeelte 33 en zijn de uitgangsgaten 50 aangebracht in het rechterbovenwandgedeelte 25 36.
Als gevolg van deze opstelling van de ingangsgaten 40 en uitgangsgaten ,50 wordt de luchtstroming door het filterelement gedwongen om in het kanaal 30, gezien in de dwarsdoorsnede volgens figuur 2, een in hoofdzaak S-vormig traject af te 30 leggen, van het linker driehoekige kanaaldeel 37 naar het rechter driehoekige kanaaldeel 38, zoals geïllustreerd met de trajectlijn T in figuur 2. Dit traject T betreft in algemene zin de richting van de luchtstroming. Meer gedetailleerd zullen zich turbulente wervelingen voordoen, waarbij de luchtstroming 35 veelvuldig botst met de kanaalwanden, zoals in figuur 2 aangeduid met een om de trajectlijn T slingerende lijn T".
Voorts zijn de ingangsopeningen 40 en de uitgangs-openingen 50 in axiale richting, dat wil zeggen in de loodrecht op het vlak van tekening van figuur 2 gerichte lengterichting 10 i 4 2 5 1 9 van de kanalen 30, versprongen ten opzichte van elkaar. In figuur 1 is de axiale, dat wil zeggen gemeten langs de lengterichting van de vouwlijnen 11 en 12, positie van een ingangsgat 40 aangeduid met de letter P; de steek van opeen-5 volgende gaten 40 op een zelfde ingangsstrook 13, dat wil zeggen de hart op hart afstand van de opeenvolgende gaten 40, is in figuur 1 aangeduid met ΔΡ. Γη figuur 1 is getoond.dat corresponderende ingangsgaten van al de ingangsstroken 13 zijn opgesteld bij in hoofdzaak dezelfde positie P, hoewel dat op 10 zich niet essentieel is..
In figuur 1 is voorts aangeduid, dat de positie P van een ingangsgat. 40. in het eerste vel 10 in. hoofdzaak correspondeert met een positie ongeveer halverwege tussen twee opeenvolgende uitgangsgaten 50 in het tweede vel 20. Dit betekent dat het 15 door de luchtstroom te volgen traject T van een ingangsgat 40 naar een uitgangsgat 50, behalve de in figuur 2 geïllustreerde S-vormige projectie op een vlak loodrecht op de lengterichting van de kanalen 30, ook een axiale component heeft evenwijdig aan de lengterichting van de kanalen 30, welke axiale component 20 een lengte heeft die in hoofdzaak gelijk zal zijn aan %ΔΡ.
Door de beschreven positionering van de ingangsgaten en de uitgangsgaten wordt de luchtstroming dus gedwongen om binnen de kanalen 30 een traject T te volgen met een relatief grote lengte, en daarbij wordt een veelvuldig contact met de kanaal-25 wanden gewaarborgd, hetgeen het filterelement volgens de onderhavige uitvinding in het bijzonder geschikt maakt voor het absorberen van in dergelijke luchtstroming aanwezige vet-deeltjes, zoals in het bijzonder bij gebruik in een afzuigkap waarbij kooktoestellen.
30
Zoals in figuur 1 geïllustreerd, hebben in de voorkeursuitvoeringsvorm van het filterelement 1 de dwarsdoorsneden van de uitgangsgaten 50 een grotere oppervlakte dan de ingangsgaten 40. Hierdoor wordt bereikt, dat de luchtweerstand van het 35 filterelement relatief laag is terwijl toch een goede filter-efficiency wordt bereikt.
In een geschikte uitvoeringsvorm is de oppervlakte .van de uitgangsgaten 50 ongeveer twee keer zo groot als die van de ingangsgaten 40.
10 1 4 25 1 10
Voor een optimalisering van de filterefficiency als gevolg van een zo intensief en veelvuldig mogelijk contact van de luchtstroming met de wanden van het kanaal 30 is het gewenst 5 om te verzekeren, dat de luchtstroming zo goed mogelijk doordringt tot in de uiterste hoeken van de kanalen 30, daar waar de onder- en bovenwandgedeelten 33, 35 respectievelijk 34, 36 elkaar naderen. In de in de figuren geïllustreerde voorkeursuitvoeringsvormen hebben daartoe de ingangsgaten 40 10 ten minste één lineaire zijrand 41 die evenwijdig is aan de de ingangsstrook 13 begrenzende ondervouwlijn 11 en die zich op korte afstand bevindt van die ondervouwlijn 11. Genoemde zijrand 41 definieert tevens de maximale axiale lengte van het betreffende gat 40, dat wil zeggen gemeten in de lengterichting 15 van de vouwlijnen 11 en 12. De overige axiale afmetingen van het gat 40 zijn dus hoogstens gelijk aan die evenwijdig aan de ondervouwlijn 11 georiënteerde eerste zijrand 41. De gaten 40 kunnen een rechthoekige vorm hebben, maar bij voorkeur hebben zij een vorm waarbij de axiale afmeting van een gatdeel kleiner 20 is naarmate dat gatdeel zich op grotere afstand bevindt van die eerste zijrand 41. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm hebben de gaten 40 een driehoekige contour, en meer in het bijzonder de contour van een gelijkzijdige driehoek.
Op vergelijkbare wijze hebben de uitgangsgaten 50 een 25 eerste zijrand 51 die evenwijdig is aan de de uitgangsstrook 24 begrenzende ondervouwlijn 21 van het bovenvel 20, en die zich op korte afstand bevindt van die ondervouwlijn 21. Voorts geldt op vergelijkbare wijze, dat deze eerste zijrand 51 de maximale axiale afmeting van de uitgangsgaten 50 definieert, en dat de 30 uitgangsgaten 50 in de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm de vorm hebben van een driehoek, meer in het bijzonder een gelijkzijdige driehoek.
In een geschikte uitvoeringsvorm heeft de eerste zijrand 41 van de driehoekige ingangsgaten 40 een lengte in de orde van 35 ongeveer 6 mm, heeft de eerste zijrand 51 van de uitgangsgaten 50 een lengte in de orde van ongeveer 9 mm, bedraagt de afstand tussen die eerste zijranden 41 en 51 en de daarnaast gelegen ondervouwlijnen 11 en 12 in de orde van ongeveer 2 a 3 mm, en bedraagt de steek ΔΡ tussen opeenvolgende gaten in de orde van 10 1 4 2 5 1 11 ongeveer 4 cm. De strookbreedte d van het ondervel 10 kan daarbij in de orde van ongeveer 15 mm bedragen, terwijl de strookbreedte D van het bovenvel 20 daarbij in de orde van ongeveer 20 mm kan bedragen.
5
Aldus verschaft- de onderhavige uitvinding een filter-element 1 dat is opgebouwd uit een golfvormig of zigzag gevouwen ondervel 10 en een eveneens golfvormig of zigzag gevouwen bovenvel 20, die tussen elkaar langwerpige kanalen 30 10 definiëren met een in hoofdzaak chevron-vormige dwarsdoorsnede. Elk kanaal 30 heeft een onderwand 31 met een in hoofdzaak Λ-vormige contour, met een linkeronderwandgedeelte 33 en een rechteronderwandgedeelte 34, alsmede een bovenwand 32 met een in hoofdzaak Λ-vormige contour, met een linker-15 bovenwandgedeelte 35 en een rechterbovenwandgedeelte 36.
In het ondervel zijn ingangsgaten 40 voor de kanalen gevormd, en in het bovenvel zijn uitgangsgaten 50 voor de kanalen gevormd.
De ingangsgaten 40 bevinden zich uitsluitend in een 20 linker- (respectievelijk rechter)-onderwandgedeelte 33, 'en de uitgangsgaten 50 bevinden zich uitsluitend in het zich aan de andere kant van het kanaal bevindende rechter- (respectievelijk linker)-bovenwandgedeelte 36. De ingangsgaten en de uitgangsgaten zijn bij voorkeur in de lengterichting van de 25 kanalen versprongen ten opzichte van elkaar aangebracht.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen 30 en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
In het bijzonder wordt opgemerkt, dat in figuur 2 de horizontale afstand tussen opeenvolgende ondervouwlijnen 11 35 overdreven groot is weergegeven, met als gevolg dat de breedte van het kanaal 30 overdreven groot is weergegeven. In de praktijk zal de tophoek van de bovenvouwlijn 12 van het ondervel· 10, die in de figuur ongeveer 75° bedraagt, veel kleiner zijn, bij voorbeeld in de orde van ongeveer 20°, met 10 1 A 25 1 12 als gevolg dat de aan elkaar grenzende kanaalwanden 33 en 35 respectievelijk 34 en 36 zeer dicht tegen elkaar aan zullen liggen, zodat de beschreven interactie van de luchtstroming met de kanaalwanden en de middels trajectlijn T' aangeduide 5 botsingen bijzonder intensief zullen zijn.
10 1 4 25 1

Claims (9)

1. Filterelement (1), omvattende: - een langs onderling evenwijdige ondervouwlijnen (11) en bovenvouwlijnen (12) in hoofdzaak golfvormig of zigzag gevouwen ondervel (10); 5. een langs onderling evenwijdige ondervouwlijnen (21) en bovenvouwlijnen (22) in hoofdzaak golfvormig of zigzag gevouwen bovenvel (20); waarbij het bovenvel (20) met zijn ondervouwlijnen (21) op de ondervouwlijnen (11) van het ondervel (10) is aangebracht, 10 waarbij tussen opeenvolgende ondervouwlijnen (11) van het ondervel (10) gelegen ondervelgedeelten (31) en tussen opeenvolgende ondervouwlijnen (21) van het bovenvel (20) gelegen bovenvelgedeelten (32) respectievelijk in hoofdzaak Λ-vormige onderwanden en bovenwanden vormen van langwerpige 15 kanalen (30) met een in hoofdzaak chevron-vormige dwarsdoor-snedevorm; en waarbij de ondervelgedeelten (31) zijn voorzien van ingangsgaten (40) en waarbij de bovenvelgedeelten (32) zijn voorzien van uitgangsgaten (50) ; 20 waarbij de ingangsgaten (40) van een kanaal (30) zich uitsluitend bevinden in onderwandgedeelten (33) aan één zijde van een symmetrievlak (M) van dat kanaal (30) en waarbij de uitgangsgaten (50) zich uitsluitend bevinden in bovenwand-gedeelten (36) aan de andere zijde van dat symmetrievlak (M) 25 van dat kanaal (30).
2. Filterelement volgens conclusie 1, waarbij de ingangsgaten (40) en de uitgangsgaten (50) van een kanaal (30) in de lengterichting van dat kanaal (30) ten opzichte van elkaar 30 versprongen zijn aangebracht.
3. Filterelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de onderlinge axiale afstand tussen de opeenvolgende gaten (40; 50) van een kanaal (30) significant groter is dan de maximale axiale 35 afmeting van die gaten (40; 50), bij voorkeur met een factor 2 en met meer voorkeur met een factor in het gebied van 3 tot 5. 1014251 4_ Filterelement volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de oppervlakte van de uitgangsgaten (50) significant groter is dan de oppervlakte van de ingangsgaten 5 (40) ..
5. Filterelement volgens conclusie 4, waarbij de verhouding van de oppervlakte van de uitgangsgaten (50) tot de oppervlakte van de ingangsgaten (40) groter is dan 2, en bij voorkeur is 10 gelegen in het gebied van 3 tot 5.
6. Filterelement volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de ingangsgaten (40) hun maximale axiale afmeting hebben bij een in hoofdzaak lineaire gatrand (41) die 15 in hoofdzaak axiaal is gericht en zich op korte afstand bevindt van een ondervouwlijn (11) van het ondervel (10), en waarbij de uitgangsgaten (50) hun maximale axiale afmeting hebben bij een in hoofdzaak lineaire gatrand (51) die in hoofdzaak axiaal is gericht en zich op korte afstand bevindt van een ondervouwlijn 20 (21) van het bovenvel (20).
7. Filterelement volgens conclusie 6, waarbij de ingangsgaten (40) en de uitgangsgaten (50) een in hoofdzaak driehoekige contour hebben. 25
8. Vel (10; 20) voor een filterelement (1) volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, welk vel (10; 20) is voorzien van onderling evenwijdige ondervouwlijnen (11; 21) en bovenvouwlijnen (12; 22) die het vel (10; 20) verdelen in 30 onderling in hoofdzaak even brede stroken (13, 14; 23, 24); waarbij steeds afwisselend een strook (13; 24) is voorzien van een reeks doorlaatopeningen (40; 50) en een strook (14; 23) vrij is van doorlaatopeningen; waarbij de doorlaatopeningen (40; 50) hun maximale in de 35 lengterichting van de stroken gemeten afmeting hebben bij een in hoofdzaak lineaire gatrand (41; 51) die in hoofdzaak evenwijdig is aan en zich op korte afstand bevindt van een ondervouwlijn (11; 21) van het vel (10;- 20) . 10 1 4 2 5 1
9. Vel volgens conclusie 8, waarbij de doorlaatopeningen (40r 50) een in hoofdzaak driehoekige contour hebben.
10. Vel volgens conclusie 8 of 9, waarbij de onderlinge 5 afstand tussen de opeenvolgende doorlaatopeningen (40; 50) van één strook (13; 24) significant groter is dan de maximale in de lengterichting van de stroken gemeten afmeting van die doorlaatopeningen (40; 50), bij voorkeur met een factor 2 en met meer voorkeur met een factor in het gebied van 3 tot 5. 10 14 251
NL1014251A 2000-02-01 2000-02-01 Filterelement. NL1014251C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014251A NL1014251C2 (nl) 2000-02-01 2000-02-01 Filterelement.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014251 2000-02-01
NL1014251A NL1014251C2 (nl) 2000-02-01 2000-02-01 Filterelement.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014251C2 true NL1014251C2 (nl) 2001-08-02

Family

ID=19770717

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014251A NL1014251C2 (nl) 2000-02-01 2000-02-01 Filterelement.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1014251C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015150496A1 (de) * 2014-04-02 2015-10-08 Applianza S.A. Mediumaufnahme
EP3045823A1 (de) * 2015-01-16 2016-07-20 Berbel Ablufttechnik Gmbh Dunstabzugshaube
CN107781881A (zh) * 2017-11-21 2018-03-09 西安交通大学 一种油烟道防倒灌排风弯管

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4008060A (en) * 1975-12-04 1977-02-15 Erhard Charles Andreae Gas filter
EP0285322A2 (en) * 1987-03-28 1988-10-05 Binks Bullows Limited Gas Filter
US5051118A (en) * 1989-04-26 1991-09-24 Robert Andreae Method of filtration

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4008060A (en) * 1975-12-04 1977-02-15 Erhard Charles Andreae Gas filter
EP0285322A2 (en) * 1987-03-28 1988-10-05 Binks Bullows Limited Gas Filter
US5051118A (en) * 1989-04-26 1991-09-24 Robert Andreae Method of filtration

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015150496A1 (de) * 2014-04-02 2015-10-08 Applianza S.A. Mediumaufnahme
EP3045823A1 (de) * 2015-01-16 2016-07-20 Berbel Ablufttechnik Gmbh Dunstabzugshaube
CN107781881A (zh) * 2017-11-21 2018-03-09 西安交通大学 一种油烟道防倒灌排风弯管

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6585793B2 (en) Filter apparatus and methods
US6071419A (en) Fluid filter, method of making and using thereof
US20170354910A1 (en) Multi-stage hood filter system
US2019186A (en) Air filter
US20200197850A1 (en) Filtration assembly and system
US3075337A (en) Gas filter
DE20310495U1 (de) Rillenfilterkonstruktion
CN105658296B (zh) 具有双向打褶介质的过滤器
EP2263507B1 (de) Flachbeutel für staubsauger
US20060000196A1 (en) Fluid filter
CN110237605A (zh) 具有脏空气室间隔元件的过滤系统及其使用方法
NL1014251C2 (nl) Filterelement.
EP2724653A1 (de) Filtersystem für ein Raumpflegegerät
EP1254689B1 (en) Pleated filter media with embossed spacers and cross flow
WO1985004115A1 (en) Filter, especially air filter
NL1014250C2 (nl) Filterelement.
NL1014249C2 (nl) Filterelement.
US6068674A (en) Removal of suspended fine particles from gases by turbulent deposition
US3099547A (en) Pocket-type filters
JPS63221820A (ja) フイルタエレメント
JPH02207807A (ja) 環状フィルタエレメント
US11123675B2 (en) Filtering media member for filtering particulate matter in a fluid stream
JP7507590B2 (ja) エアフィルタ、及びフィルタパック
JPH0728893Y2 (ja) ひだ折りフィルタエレメント
JP7075190B2 (ja) エアフィルタ、及びフィルタパック

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040901