NL1014005C2 - Transportinrichting voor gebruik in de tuinbouw. - Google Patents

Description

Transportinrichting voor gebruik in de tuinbouw

De uitvinding betreft een transportinrichting omvattende een gestel met twee evenwijdige, in wezen vlakke steunbanen, een op het gestel ondersteunde transportband 5 zonder eind, welke gestel aan beide einden een omleidrol draagt, alsmede zich tussen de omleidrollen bevindende regelmatig verdeelde dwarselementen met een vlak bovenoppervlak, waarop het bovenste part van de transportband verplaatsbaar rust.

Een dergelijke transportinrichting is bekend uit DE-A-2344692. Bij deze bekende transportinrichting is het bovenste part van de transportband ondersteund door een 10 gestel met een drietal vaste, vlakke steunbanen. Deze steunbanen, die worden gevormd door drie in de langsrichting van de transportband lopende liggers, zijn verbonden door loodrecht daarop lopende dwarselementen. Tevens zijn schuin geplaatste stabilisatie-elementen voorzien die evenals de dwarselementen elk de transportband ondersteunen.

Deze transportinrichting heeft het nadeel dat hij vrij zwaar is en daarom minder 15 geschikt voor lichtere toepassingen zoals in de tuinbouw in verband met het transporteren van bijvoorbeeld potplanten.

Verder zijn transportimichtingen bekend met een gestel voorzien van een aantal achter elkaar geplaatste rollen waarover heen het bovenste part van de transportband verrolbaar is. De afstand tussen de rollen en de trekspanning in de band worden 20 zodanig gekozen dat het bovenste part voldoende vlak blijft voor het op stabiele wijze transporteren van de producten. De transportband ligt met beide langsranden op het gestel, hetgeen de stabiliteit van de ondersteuning verder vergroot.

Nadeel van deze variant is dat de kwetsbaarheid met betrekking tot overbelasting vrij groot is. Zodra de rollen onderworpen worden aan een grote belasting, bijvoorbeeld 25 aan het gewicht van een persoon die op de transportband is geklommen, buigen deze door. Bovendien kan de transportband van de rollen af lopen wanneer zich vuil verzamelt op de wederzijdse oppervlakken.

Volgens een verdere variant bevindt zich onder het bovenste part van de transportband een doorgaande plaat, waarop dat part verschuifbaar is ondersteund. Het 30 nadeel van deze uitvoering is dat de te ovenvinnen wrijvingsweerstand groot is, in het bijzonder indien zich vuil verzamelt tussen de transportband en die doorgaande plaat.

Belangrijker is echter dat de aanwezigheid van vocht tussen de transportband en de plaat iedere beweging onmogelijk maakt. Vooral bij opstelling in de buitenlucht is 1014005 2 dat een groot nadeel. Het vocht kan in die omstandigheden tussen de transportband en de plaat terecht komen door dauwvorming of door regen. Bovendien kan de transportband over een groot oppervlak vastvriezen aan de plaat, waardoor bedrijf onmogelijk wordt.

5 Doel van de uitvinding is een transportband van het hiervoor beschreven type te verschaffen die deze nadelen mist, de gewenste stevigheid combineert met een betrouwbare werking, een eenvoudige uitvoering en die geschikt is voor toepassing in de tuinbouw. Dat doel wordt bereikt doordat de dwarselementen zich uitstrekken over de vlakke steunbanen.

10 Het gestel omvat zoals gebruikelijk twee evenwijdige, onderling verbonden profielen, tussen welke profielen de dwarselementen zijn opgenomen. Beide profielen kunnen elk een in wezen vlakke bovenflens bezitten, op welk vlakke bovenflenzen telkens de respectievelijk zijranden van de transportband verschuifbaar zijn, waarbij de dwarselementen een flens bezitten die zich uitstrekt over de bovenflenzen van de 15 profielen.

Bij de transportinrichting volgens de uitvinding wordt de transportband in het bijzonder stevig en stabiel ondersteund in de uitvoeringsvorm waarbij de flenzen van de dwarselementen zich uitstrekken over de bovenflenzen van de steunbanen. Daardoor wordt tevens een zeer goede belastingverdeling over deze onderdelen verschaft. 20 Ondanks de wrijving die optreedt tussen het bovenste part van de transportband en de dwarselementen, blijft het benodigde aandrijvende vermogen beperkt. In vergelijking met een geheel door een plaat ondersteund bovenste part is de wrijvingsweerstand aanzienlijk kleiner.

Anderzijds leveren de dwarselementen een zeer stabiele ondersteuning. Anders 25 dan rollen kunnen deze optimaal met betrekking tot verticale belastingen worden ontworpen. Voordeel is verder dat als gevolg van de schuifwerking tussen de transportband en de dwarselementen eventueel aan de transportband hechtend vuil doeltreffend wordt afgeschraapt.

De dwarselementen kunnen elk twee evenwijdige flenzen bezitten die onderling 30 zijn verbonden door een lijf. Bij voorkeur is het tenminste ene dwarselement symmetrisch is ten opzichte van een vlak midden tussen beide flenzen. Bij een dergelijke universele uitvoering kan het dwarselement op twee manieren worden toegepast, namelijk met de ene of de andere flens aan de bovenzijde. Voordeel daarvan 10<4005 3 is verder dat na slijtage van de ene flens, het dwarselement kan worden gedraaid waarna de andere flens kan worden gebruikt ter ondersteuning van de transportband.

Het lijf kan aan beide einden zijn begrensd door een dwarsplaat, welke dwarsplaten elk aanliggen tegen een in wezen verticaal profieldeel aan de bovenzijde 5 waarvan de bovenflenzen telkens zijn aangesloten.

Ter vergroting van de stabiliteit kunnen de dwarsplaten aan hun van elkaar afgekeerde oppervlak elk een uitsteeksel dragen, waarbij de verticale profieldelen een uitsparing bezitten waarin telkens een uitsteeksel is opgenomen.

Elke flens van de dwarselementen kan een dwars op die flens lopende groef 10 hebben, terwijl de transportband een verdikking heeft die in de groef is opgenomen. Volgens een variant kunnen beide flenzen een groef bezitten, welke flenzen ter hoogte van de groeven onderling zijn verbonden door een het lijf doorsnijdende dwarsplaat.

Ter verlaging van de wrijvingsweerstand kan het bovenoppervlak van de dwarselementen licht bol gekromd zijn.

15 Overigens heeft deze lichte kromming een aanzienlijk grotere krommingsstraal dan een rol. Voordeel is dat de vrije afstand tussen twee ondersteuningen geringer is dan tussen twee rollen, bij gelijke hart-op-hart afstanden daarvan.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

20 Figuur 1 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een deel van de transportinrichting.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede.

Figuur 4 toont de doorsnede volgens IV-IV van figuur 2.

25 De in figuur 1 weergegeven transportinrichting omvat een gestel 1 uit profielen 2, die onderling zijn verbonden door verbindingsstangen 3. Deze verbindingsstangen zijn met niet getoond schroeven gestoken door gaten 4 in de profielen vastgezet.

Tussen de profielen 2 strekken zich in dwarsdoorsnede (zie figuur 4) in wezen I-vormige steunen 5 uit, op het vlakke bovenoppervlak waarvan de transportband 7 30 verschuifbaar is opgenomen.

De transportband 7 rust tevens op de van elkaar afwijzende bovenflenzen 8 van de profielen 2.

1014005 4

Elke I-vormige steun 5 omvat een tweetal flenzen 9, die onderling zijn verbonden door een lijf 10. Ter hoogte van de einden van de steun 5 zijn verder dwarsplaten 11 voorzien, die elk een uitsteeksel 12 dragen.

Deze uitsteeksels 12 zijn op hun beurt opgenomen in gaten 13 van de profielen 2.

5 Deze gaten 13 bevinden zich in de verticale profieldelen 14, op de onderzijde waarvan een horizontaal profieldeel 15 aansluit.

De beide flenzen 9 van elke steun 5 steken uit ten opzichte van de dwarsplaten 11, en grijpen boven respectievelijk onder de bovenflenzen 8 respectievelijk de horizontale profieldelen 15. De dwarsplaten 11 zelf liggen aan tegen de verticale 10 profieldelen 13. Aldus is, samen met de pengatverbinding 12/13, een stevige bevestiging van de steunen 5 aan de profielen 2 verzekerd.

De band 7 bezit in zijn middengebied een verdikking 16, die is opgenomen in een overeenkomstig geplaatste uitsparing 17 van de steunen 5. Ter plaatse van deze verdiepingen zijn de steunen 5 elk voorzien van een verdere dwarsplaat 18, die het lijf 15 10 doorsnijdt.

Als gevolg van de symmetrische opbouw van de steunen 5 ten opzichte van een vlak evenwijdig en tussen de flenzen 9, kan ofwel de ene flens 9, dan wel de andere flens 9 naar boven gekeerd zijn ter ondersteuning van de band 7. Indien een van deze flenzen 9 na enige tijd slijtage vertoont, kan de steun 5 worden omgedraaid zodanig dat 20 de andere flens 9 zijn dragende functie kan gaan vervullen.

. ,ΓΝ S 3 .ca* ,«* 1 u 1 4 y v

Claims (10)

1. Transportinrichting omvattende een gestel (1) met twee evenwijdige, in wezen vlakke steunbanen (8), een op het gestel ondersteunde transportband (7) zonder eind, 5 welke gestel (1) aan beide einden een omleidrol draagt, alsmede zich tussen de omleidrollen bevindende regelmatig verdeelde dwarselementen (5) met een vlak bovenoppervlak waarop het bovenste part van de transportband verplaatsbaar rust, met het kenmerk dat de dwarselementen (5) zich uitstrekken over de vlakke steunbanen (8) van de profielen (2). 10

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij het gestel (1) twee evenwijdige, onderling verbonden profielen (2) omvat, tussen welke profielen (2) de dwarselementen (5) zijn opgenomen.

3. Transportinrichting volgens conclusie 2, waarbij beide profielen (2) elk een in wezen vlakke bovenflenzen (8) bezitten, op welk vlakke bovenflenzen (8) telkens de respectievelijk zijranden van de transportband (7) verschuifbaar zijn, en de dwarselementen (5) een flens (9) bezitten die zich uitstrekt op ongeveer hetzelfde niveau als de bovenflenzen (8) van de profielen (2). 20

4. Transportinrichting volgens conclusie 3, waarbij de dwarselementen (5) twee evenwijdige flenzen (9) bezitten die onderling zijn verbonden door een lijf (10).

5. Transportinrichting volgens conclusie 4, waarbij het lijf (10) aan beide einden is 25 begrensd door een dwarsplaat (11), welke dwarsplaten (11) elk aanliggen tegen een in wezen verticaal profieldeel (14) aan de bovenzijde waarvan de bovenflenzen (8) telkens zijn aangesloten.

6. Transportinrichting volgens conclusie 5, waarbij de dwarsplaten (11) aan him van 30 elkaar afgekeerde oppervlak elk een uitsteeksel (12) dragen, en de verticale profieldelen (14) een uitsparing (13) bezitten waarin telkens een uitsteeksel (12) is opgenomen. 1014005

7. Transportinrichting volgens één der conclusies 3-6, waarbij elke flens (9) van de dwarselementen (5) een dwars op die flens lopende groef (17) heeft, en de transportband (7) een verdikking (16) heeft die in de groef (17) is opgenomen.

8. Transportinrichting volgens één der conclusies 4-7, waarbij beide flenzen (9) een groef (17) bezitten, welke flenzen (9) ter hoogte van de groeven (17) onderling zijn verbonden door een het lijf (10) doorsnijdende dwarsplaat (18).

9. Transportinrichting volgens één der conclusies 4-8, waarbij de dwarselementen 10 (5) symmetrisch zijn ten opzichte van een vlak midden tussen beide flenzen (9).

10. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bovenoppervlak (3) van de dwarselementen (5) licht bol gekromd is. 1014005