NL1013650C2

NL1013650C2 - Connector

Info

Publication number: NL1013650C2
Application number: NL1013650A
Authority: NL
Inventors: Franciscus Hendricus Leendertse; Waard Daniel De
Original assignee: Fokker Elmo Bv
Priority date: 1999-11-23
Filing date: 1999-11-23
Publication date: 2001-05-30
Also published as: CA2360737A1; EP1147576A1; AU2238101A; WO2001039334A1

Description

t .

Connector

De uitvinding betreft een connector omvattende een huis met tenminste een contactelement waaraan een electrische geleider kan worden bevestigd, alsmede een 5 met het huis verbonden trekontlasting voor het doorleiden van trekkrachten tussen de electrische geleider en het huis.

Een dergelijke connector is bekend. Deze bekende connector bezit een aantal contactbussen, die elk zijn verbonden met een elektrische geleider. De elektrische geleiders vormen samen een bundel, die door middel van de trekontlasting stevig is 10 verbonden met het huis. De elektrische verbinding tussen elke geleider en bus is daardoor beveiligd tegen mechanische belastingen.

De trekontlasting is uitgevoerd als een aparte ring, die op de achterzijde van het huis is geschroefd en die een klem draagt voor het vastklemmen van de bundel. Deze klem omvat twee helften, die door middel van schroeven aan elkaar zijn bevestigd.

15 Deze bekende connector bezit verscheidene nadelen. De kosten zijn vrij hoog, ook al vanwege het relatief grote aantal onderdelen en de gecompliceerde vorm van de trekontlasting en het huis is. Bovendien is de verbinding tussen trekontlasting en huis minder goed elektrisch geleidend, hetgeen vooral een nadeel is bij bundels die door middel van een metalen mantel zijn beschermd tegen elektromagnetische puls.

20 Doel van de uitvinding is een connector van het hiervoor beschreven soort te verschaffen die deze nadelen mist. Dat doel wordt bereikt doordat de trekontlasting een uit tenminste één deel bestaande bus omvat die op de elektrische geleider kan aangrijpen en die door middel van een haakverbinding is verbonden met huis.

De als bus uitgevoerde trekontlasting kan zonder aanvullende onderdelen zoals 25 schroeven of beugels aan het huis worden bevestigd, hetgeen een efficiënte en goedkope verbinding van de connector met de kabel mogelijk maakt. De haakverbinding omvat bij voorkeur tenminste een haakorgaan op het huis of de bus, alsmede tenminste een haakorgaan op de andere van dat huis en die bus.

Teneinde het aantal losse onderdelen van de connector zoveel mogelijk te 30 beperken, kan het huis een in één geheel daarmee uitgevoerde ring omvatten met een naar binnen wijzende haakrand, en kan de bus een naar buiten wijzende haakrand bezitten die is gehaakt achter de naar binnen wijzende haakrand van het huis.

1 01 36 50

I

2

Verder kan de ring een in één geheel daarmee uitgevoerde lip dragen die in axiale richting van het huis uitsteekt en zich uitstrekt over een deel van de ring, in omtreksrichting daarvan. Deze ring biedt een aanvullende ondersteuning van de bus, waardoor de trekontlasting verder gestabiliseerd wordt. De lip kan een naar binnen 5 wijzende richel bezitten, en de bus kan een overeenkomstige uitsparing bezitten waarin de richel opneembaar is.

Een zeer betrouwbare bevestiging van de bus aan het huis wordt verkregen indien de richel in axiale richting van het huis verschoven is ten opzichte van de haakrand.

De haakrand en de richel van het huis bevinden zich tegenover elkaar, terwijl 10 overeenkomstig de haakrand en de uitsparing van de bus zich tegenover elkaar bevinden. De bus is aldus stabiel opgesloten tussen de haakrand en de richel van het huis.

De bus kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Volgens een eerste mogelijkheid kan de bus in langsrichting zijn gespleten. Bij het aanbrengen van de bus 15 tussen de haakrand en de richel van het huis kan deze aanvankelijk worden samengedrukt. Vervolgens kan de bus terugveren, zodanig dat hij vast komt te zitten achter die haakrand en richel.

Vervolgens een tweede mogelijkheid bestaat de bus uit twee identieke bushelften. Deze bushelften kunnen bij elkaar tegen de elektrische geleider(s) worden gehouden 20 door middel van een spanorgaan.

Ook bij de uit een geheel bestaande, gespleten bus kan een dergelijk spanorgaan worden toegepast.

De inwendige doorgang van het huis kan geleidelijk nauwer wordend zijn uitgevoerd, ter verkrijging van een gelijkmatige inklemming van de electrische 25 geleider.

Het huis kan een buitenschaal omvatten, alsmede een in één geheel daarmee uitgevoerde plug die tenminste het ene contactelement draagt.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de connector.

30 Figuur 1 toont een langsdoorsnede door het huis van de connector volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een langsdoorsnede door een bus.

Figuur 3 toont een langsdoorsnede door de samenstelling uit huis en bus.

1013650 I i 3

Figuur 4 toont een achteraanzicht van het huis volgens figuur 1.

De connector volgens de uitvinding omvat het in figuur 1 weergegeven huis 1, alsmede de in figuur 2 weergegeven bus 2, die twee bushelften 3, 4 omvat. Het huis 1 bestaat uit één geheel, en omvat een buitenschaal 5 alsmede een plug 6 voorzien van 5 doorgangen 7 waarin zich telkens een elektrisch contactelement 8 bevindt.

De plug is goed toegankelijk, zodat de electrische geleiders 18 snel en eenvoudig kunnen worden bevestigd aan de contactelementen 8.

Het huis omvat een geïntegreerde ring 9, die een haakrand 10 draagt. Ten opzichte van de ring 9 steekt een lip 11 uit, die een naar binnen wijzende richel 12 10 bezit.

De bushelften 3,4 bezitten elk eveneens een haakrand 13, alsmede een uitsparing 14. De haakrand 13 en uitsparing 14 zijn axiaal ten opzichte van elkaar verschoven, overeenkomstig de axiale afstand tussen de haakrand 10 van het huis 1 en de richel 12 op de lip 11 daarvan.

15 Zoals weergegeven in figuur 3 wordt de haakrand 13 van de ene bushelft 3 gehaakt achter de haakrand 10 van het huis 1. De richel 12 op de lip 11 van het huis 1 wordt opgenomen in de uitsparing 14 van de andere bushelft 4.

De bushelften 4 hebben een nauwer wordende inwendige doorgang, bepaald door de gekromd lopende inwendige wanden 15. Zoals weergegeven in figuur 3 kan 20 daardoor de in zijn geheel met 16 weergegeven kabel stevig worden ingeklemd. De bushelften 3, 4 worden daartoe door middel van het voorspanorgaan 17 naar elkaar gedrongen.

De bushelften 3, 4 fungeren aldus als trekontlasting, door middel waarvan eventuele trekkrachten in de kabel 16 via de haakrand 10 en de richel 12 van het huis 1 25 direct daarop worden overgedragen zonder dat de elektrische geleiders 18 worden belast.

1 01 36 50

Claims

1. Connector, omvattende een huis (1) met tenminste een contactelement (8), waaraan een elektrische geleider (18) kan worden bevestigd, alsmede een met het huis (1) 5 verbonden trekontlasting (2) voor het doorleiden van trekkrachten tussen de electrische geleider (18) en het huis (1), met het kenmerk dat de trekontlasting (18) een uit tenminste één deel bestaande bus omvat die op de electrische geleider (18) kan aangrijpen en die door middel van een haakverbinding (10, 13) is verbonden met huis (1). 10

2. Connector volgens conclusie 1, waarbij de haakverbinding tenminste een haakorgaan (10) op het huis (1) omvat alsmede tenminste een haakorgaan (13) op de bus (2).

3. Connector volgens conclusie 2, waarbij het huis (1) een in één geheel daarmee uitgevoerde ring (9) omvat met een naar binnen wijzende haakrand (10), en de bus (2) een naar buiten wijzende haakrand (13) bezit die is gehaakt achter de naar binnen wijzende haakrand (10) van het huis (1).

4. Connector volgens conclusie 3, waarbij de ring (9) een in één geheel daarmee uitgevoerde lip (11) draagt die in axiale richting van het huis (1) uitsteekt en zich uitsteekt over een deel van de ring (9), in omtreksrichting daarvan.

5. Connector volgens conclusie 4, waarbij de lip (11) een naar binnen wijzende richel 25 (12) bezit, en de bus (2) een overeenkomstige uitsparing (14) bezit waarin de richel (12) opneembaar is.

6. Connector volgens conclusie 5, waarbij de richel (12) in axiale richting van het huis (1) verschoven is ten opzichte van de haakrand (10) daarvan. 30

7. Connector volgens conclusie 6, waarbij de richel (12) een grotere afstand heeft tot het huis (1) dan de haakrand (10). 1013650 • J

8. Connector volgens conclusies 5,6 of 7, waarbij de haakrand (10) en de richel (12) van het huis (1) zich tegenover elkaar bevinden.

9. Connector volgens conclusies 5, 6,7 of 8, waarbij de uitsparing (4) van de bus (2), 5 in axiale richting van het huis (1), is verschoven ten opzichte van de haakrand (13) daarvan.

10. Connector volgens conclusie 9, waarbij de haakrand (13) en de uitsparing (14) van de bus (2) zich tegenover elkaar bevinden. 10

11. Connector volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bus in langsrichting is gespleten.

12. Connector volgens één van de voorgaande conclusies 1-8, waarbij de bus (2) uit 15 twee identieke bushelften (3,4) bestaat. Connector volgens conclusie 12, waarbij de richel (12) aan het buitenoppervlak van de lip (11), samen met de uitsparing (14) van de bus (2) een rondlopende groef vormt waarin zich een spanorgaan (17) bevindt voor het op de elektrische geleiders) 20 klemmen van de bus (2).

13. Connector volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inwendige doorgang van de bus (2) geleidelijk aan nauwer wordend is uitgevoerd in de richting van het huis (1). 25

14. Connector volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het huis (1) een buitenschaal (5) omvat alsmede een in één geheel daarmee uitgevoerde plug (6) die tenminste het ene contactelement (8) draagt.

15. Connector volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inwendige doorgang van de bus naar de zijkant van het huis gekromd is. 1 01 3650