NL1013169C1 - Afgifte-inrichting voor een wasmiddeltablet. - Google Patents

Afgifte-inrichting voor een wasmiddeltablet. Download PDF

Info

Publication number
NL1013169C1
NL1013169C1 NL1013169A NL1013169A NL1013169C1 NL 1013169 C1 NL1013169 C1 NL 1013169C1 NL 1013169 A NL1013169 A NL 1013169A NL 1013169 A NL1013169 A NL 1013169A NL 1013169 C1 NL1013169 C1 NL 1013169C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tablet
detergent
acid
preferred
flap
Prior art date
Application number
NL1013169A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacky Pierre Duquet
Original Assignee
Procter & Gamble
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Procter & Gamble filed Critical Procter & Gamble
Application granted granted Critical
Publication of NL1013169C1 publication Critical patent/NL1013169C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L15/00Washing or rinsing machines for crockery or tableware
    • A47L15/42Details
    • A47L15/44Devices for adding cleaning agents; Devices for dispensing cleaning agents, rinsing aids or deodorants
    • A47L15/4445Detachable devices
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06FLAUNDERING, DRYING, IRONING, PRESSING OR FOLDING TEXTILE ARTICLES
    • D06F39/00Details of washing machines not specific to a single type of machines covered by groups D06F9/00 - D06F27/00 
    • D06F39/02Devices for adding soap or other washing agents
    • D06F39/024Devices for adding soap or other washing agents mounted on the agitator or the rotating drum; Free body dispensers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Detergent Compositions (AREA)
  • Measurement Of The Respiration, Hearing Ability, Form, And Blood Characteristics Of Living Organisms (AREA)

Description

- 1 - 5
10 AFGIFTE-INRICHTING VOOR EEN WASMIDDELTABLET
15 Technisch terrein
De uitvinding heeft betrekking op inrichtingen voor de afgifte van een wasmiddelsamenstelling in tablet-vorm.
20 Achtergrond van de uitvinding
Tabletten worden in het bijzonder gebruikt op het gebied van afwassen in een vaatwasmachine of op het gebied van het wassen van wasgoed in een wasmachine om hanteren van een wasmiddelsamenstelling vergeleken met alternatieve 25 vormen zoals poeder, korrels, vloeistoffen of pasta te vergemakkelijken. Om echter de dispersie-eigenschappen van een wasmiddelsamenstelling in tabletvorm te behouden vergeleken met de alternatieve hierboven vermelde vormen, heeft het de voorkeur een specifieke inrichting voor de 30 afgifte van de wasmiddelsamenstelling in tabletvorm te gebruiken.
Uit WO 98/40550 is het bijvoorbeeld bekend een afgifte-inrichting te gebruiken voor een wasmiddeltablet, waarbij de inrichting ten minste gedeeltelijk gevormd is 35 van een flexibel voor water doorlaatbaar materiaal, waarbij de inrichting ten minste één wand omvat, waarbij de wand een opening omvat om het tablet in te stoppen.
- 2 -
Tot de voordelen van de inrichtingen om een wasmiddeltablet te dispergeren behoort hun vermogen om de dispersie-eigenschappen van de tablet die het gevolg kunnen zijn van een toename van mechanische desintegratie, te 5 verbeteren.
Hoewel ze deze en andere voordelen hebben, hebben inrichtingen om een wasmiddeltablet te dispergeren nadelen. Bijvoorbeeld bevatten dergelijke inrichtingen meestal sluitmiddelen om te voorkomen dat het tablet uit de inrich-10 ting ontsnapt tijdens het wassen, waarbij dergelijke sluitmiddelen de vervaardiging van de inrichting meer complexer maken, en moeilijker te gebruiken maken.
De uitvinding probeert een inrichting te verschaffen van de hierboven genoemde soort die het mogelijk maakt 15 te voorkomen dat het tablet uit de inrichting ontsnapt tijdens het wassen en die minder complex te vervaardigen en gemakkelijker te gebruiken is.
Samenvatting van de uitvinding 20 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt met een inrichting van de hierboven genoemde soort, met het kenmerk, dat de inrichting verder een flap omvat, waarbij de flap over de opening gevouwen is en de flap over de opening gevouwen gehouden wordt.
25 Een inrichting gevormd volgens de uitvinding heeft een aantal voordelen. Omdat de flap wordt gevouwen en wordt over de opening gehouden wordt, kan het tablet in de inrichting blijven tijdens het wassen. Deze eenvoudige maatregel neemt de noodzaak weg om complexe sluitingsmidde-30 len aan de inrichting toe te voegen.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een afgifte-inrichting voor een wasmiddeltablet. Onder de afgifte-35 inrichting moet een inrichting worden verstaan die wordt gebruikt voor de afgifte van het tablet in een waterige oplossing, waarbij de afgifte gewoonlijk wordt vergemakke- ψ - 3 - lijkt door het gebruik van de afgifte-inrichting. Er bestaan reeds afgifte-inrichtingen voor wasmiddelpoeder, zoals bijvoorbeeld voorgesteld in EP-A-343069 of EP-A-343070. Ook bestaan er afgifte-inrichtingen voor 5 vloeibaar wasmiddel, zoals bijvoorbeeld voorgesteld in FR-A-2563250. Afhankelijk van de vorm van het wasmiddel hebben de afgifte-inrichtingen verschillende bijzonderheden .
De afgifte-inrichting volgens de uitvinding heeft 10 betrekking op een wasmiddeltablet. Een wasmiddeltablet wordt meestal verkregen door het samenpersen van een waspoeder. Een wasmiddeltablet kan al dan niet bekleed zijn en één of meer lagen hebben. Wasmiddeltabletten worden momenteel verkocht. Typische wasmiddeltabletten zijn 15 bijvoorbeeld beschreven in EP-A-846755.
De inrichting van de uitvinding is ten minste gedeeltelijk gevormd van een flexibel voor water doorlaatbaar materiaal. Onder flexibel moet worden begrepen dat het materiaal niet stijf is. Meestal wordt de materiaal hier 20 als flexibel beschouwd wanneer het inzakt wanneer het wordt onderworpen aan zijn eigen gewicht. Een dergelijke eigenschap van het materiaal leidt gewoonlijk tot verbeterde tabletdesintegratie ten gevolge van het mechanische knijp-effect opgelopen door de vervorming van het flexibele 25 materiaal tijdens een normale was, waarbij een dergelijke vervorming bijvoorbeeld het gevolg is van botsing en tussen de inrichting en het gewassen wasgoed of botsingen tussen de inrichting en een wand van een wasmachine. Meestal omvatten flexibele materialen bijvoorbeeld synthetische 30 polymere materialen (nylon, polyolefine) of plantaardige materialen (katoen, cellulose). Het flexibele materiaal is ook voor water doorlaatbaar. Hieronder moet worden begrepen dat niet wordt voorkomen dat vloeibaar water door het materiaal stroomt. Deze eigenschap maakt het mogelijk 35 dispersie van het tablet te vergemakkelijken door instroom of uitstroom van waterige oplossing waarin het tablet dispergeert toe te laten.
Λ - 4 -
Tabletdispersie wordt hierin gebruikt als een algemene term die equivalente uitdrukkingen omvat zoals bijvoorbeeld tabletdesintegratie of tabletoplossing.
De inrichting omvat ten minste één wand, in feit 5 omvat de inrichting een deel meestal in de vorm van een zak, waarbij de zak geschikt is om één of meer wasmiddelta-bletten te bevatten. De inrichting omvat ten minste één wand, maar kan ook meer dan één wand bevatten om bijvoorbeeld meer bestand gemaakt te worden. De wand omvat een 10 opening om het tablet in te stoppen. Wat bedoeld wordt met "opening om het tablet in te stoppen" is een opening die afmetingen heeft die het toelaten dat een tablet erin wordt gestopt zonder permanente vervorming van de inrichting.
Het heeft de voorkeur dat de inrichting slechts 15 één opening omvat om het tablet in te stoppen. Er dient te worden opgemerkt dat deze voorkeursinrichting ook andere openingen kan bevatten, waarbij dergelijke openingen meestal kleiner zijn dan de opening om het tablet in te stoppen, zodat de andere openingen geen openingen zijn voor 20 zover het het tablet betreft.
De inrichting van de uitvinding omvat verder een flap. Onder een flap moet worden begrepen een vlak gedeelte dat afhangt van een ander deel van de inrichting. De flap wordt over de opening gevouwen zodat hij de opening bedekt 25 wanneer hij in zijn uitgangspositie verkeert. Dit betekent dat het deel van de wand van de inrichting die de opening direct omgeeft is bedekt door een extra wand gevormd door de flap. Verder wordt de flap over de opening gevouwen gehouden. Op deze manier is de flap zodanig dat de opening 30 nagenoeg gesloten blijft door de flap, zodat voorkomen wordt dat een tablet dat zich in de inrichting bevindt de inrichting verlaat door de opening.
De flap kan permanent over de opening gevouwen worden vastgehouden, bijvoorbeeld door middel van een 35 draad, of door een las of afdichting. Met permanent vastgehouden wordt bedoeld dat de flap niet kan worden verwijderd van de vastgehouden positie zonder aanzienlijke moeite - 5 - (zoals bijvoorbeeld lostornen van het draad). Liever wordt de flap op een zodanige wijze gevouwen gehouden dat een tablet er onder de flap in kan worden gestopt terwijl de flap over de opening gevouwen wordt gehouden. Dit kan 5 bijvoorbeeld worden verkregen door de flap op een opening te naaien behalve over een lengte, waarbij deze lengte vrij van draad een opening vormt naar het gebied bedekt door de flap en het er in stoppen van een tablet in het gebied bedekt door de flap toelaat. In een dergelijk geval heeft 10 het de voorkeur dat de opening naar het gebied bedekt door de flap niet direct over de opening in de wand van de inrichting is geplaatst, zodat de flap nog steeds de opening van de wand van de inrichting bedekt, waarbij dus volgens de uitvinding wordt gewerkt.
15 De flap kan ook verwijderbaar over de opening gevouwen gehouden worden. In dit geval kan een tablet in het gebied bedekt door de flap worden gestopt door de flap op te tillen, waarna de flap opnieuw kan worden vastgemaakt om gevouwen gehouden te worden over de opening. Een derge-20 lijke verwijderbaarheid kan bijvoorbeeld worden verkregen met een knoop.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting gevormd door het vouwen van een enkel stuk van het flexibele materiaal. Dit maakt het mogelijk een inrichting te 25 produceren volgens de uitvinding met een eenvoudige werk-wij ze.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het flexibele voor water doorlaatbare materiaal een netmateriaal. Een dergelijk materiaal kan bijvoorbeeld geweven, geëxtrudeerd 30 of niet-geweven zijn. Bij voorkeur moet het materiaal bestand zijn tegen de hoge temperatuur van wassen in de machine, wasmiddelsamenstellingen en het gebruik gedurende verschillende cycli. Verder heeft het de voorkeur dat het materiaal niet schurend is om schade aan stoffen te vermij-35 den.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting gedeeltelijk gevormd van een flexibel voor water ondoor- - 6 - laatbaar materiaal. Een voor water ondoorlaatbaar materiaal is zeefdicht zodat geen vloeibaar water door een dergelijk materiaal kan passeren. De aanwezigheid van een dergelijk ' zeefdicht materiaal maakt het mogelijk de doorgang van 5 zelfs de dunste vaste deeltjes die kunnen worden afgescheiden van het tablet door bijvoorbeeld wrijving te voorkomen. Zo wordt wanneer een gebruiker die een dergelijke inrichting pakt door de vingers op het zeefdichte materiaal te plaatsen contact tussen dergelijke vaste deeltjes of direct 10 huidcontact met het tablet vermeden.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de inrichting een deel tegenover de opening, waarbij het deel tegenover de opening is gevormd van het flexibele voor water ondoorlaatbare materiaal. Onder een deel tegenover de 15 opening moet een deel worden begrepen dat zich op de bodem van de inrichting bevindt als de opening zich aan de bovenkant van de inrichting bevindt. Het heeft de voorkeur dat het deel tegenover de opening is gevormd van het flexibele voor water ondoorlaatbare materiaal om te voorko-20 men dat de dunste vaste deeltjes die kunnen worden gescheiden van het tablet door bijvoorbeeld wrijving er doorheen vallen en worden afgezet op een ondersteuning voor de inrichting voordat de inrichting in een wasmachine wordt gestopt. In feite zal een gebruiker meestal de lege inrich-25 ting op een ondersteunend oppervlak leggen, waarbij het deel tegenover de opening in contact staat met het ondersteunende oppervlak, en een tablet in de inrichting stoppen door de opening, waardoor het tablet erin kan worden gestopt tezamen met vaste deeltjes die door bijvoorbeeld 30 wrijving van het tablet kunnen worden gescheiden, waarbij wordt voorkomen dat dergelijke vaste deeltjes het ondersteunende oppervlak vuil maken door middel van het ondoorlaatbare materiaal dat het deel tegenover de opening vormt.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm heeft het 35 deel van de inrichting dat gevormd is van het flexibele van water ondoorlaatbare materiaal de vorm van een band. Meestal wordt een dergelijke band geplaatst rond de inrich- - 7 - ting waarbij deze het mogelijk maakt dat een eventuele gebruiker de vingers op de band plaats wanneer hij de inrichting vasthoudt, waarbij zo in het bijzonder het eventuele directe huidcontact met het wasmiddeltablet wordt 5 geminimaliseerd.
De inrichting is ten minste gedeeltelijk gevormd van een flexibel voor water doorlaatbaar materiaal en ook gedeeltelijk gevormd van een flexibel voor water ondoor-laatbaar materiaal. In wezen is de inrichting bij voorkeur 10 volledig gevormd van de combinatie van het flexibele voor water doorlaatbare materiaal en van het flexibel voor water ondoorlaatbare materiaal, hoewel zij extra optionele elementen kan bevatten zoals sluitmiddelen of zoals structuurmiddelen. Het flexibele materiaal dat de inrichting 15 vormt heeft een totaal oppervlak. Het totale oppervlak van het flexibele materiaal bestaat bij voorkeur uit meer dan 50% van het doorlaatbare materiaal en minder dan 50% van het ondoorlaatbare materiaal. Liever bestaat het totale oppervlak van het flexibele materiaal uit meer dan 60% van 20 het doorlaatbare materiaal en minder dan 40% van het ondoorlaatbare materiaal. Nog liever bestaat het totale oppervlak van het flexibele materiaal uit meer dan 75% van het doorlaatbare materiaal en minder dan 25% van het ondoorlaatbare materiaal. Liefst bestaat het totale opper- 2 5 vlak van het flexibele materiaal uit meer dan 90% van het doorlaatbare materiaal en minder dan 10% van het ondoorlaatbare materiaal. Verder moet het flexibele ondoorlaatbare materiaal bij voorkeur een oppervlak bedekken van ten minste de helft van het totale uitwendige oppervlak van een 30 wasmiddeltablet voor wasgoed. Meestal moet het flexibele ondoorlaatbare materiaal een oppervlak van ten minste 10 cm2, liever van ten minste 15 cm2, nog liever van ten minste 20 cm2 en liefst van ten minste 30 cm2 hebben.
De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwij- 3 5 ze voor het dispergeren van een wasmiddeltablet in een waterige oplossing in een wasmachine, omvattende de eerste stap van het verschaffen van een wasmiddeltablet en een f . : - 8 - inrichting volgens de uitvinding, een tweede stap van het in de inrichting stoppen van een tablet en een derde stap van het in de wasmachine stoppen van de inrichting die het tablet bevat.
5 De werkwijze van de uitvinding is bijzonder voordelig met een tablet met een treksterkte van ten minste 3 0 kPa. In feite werd er gevonden dat een tablet met een hoge treksterkte verbeterde dispersie zal vereisen door middel van een inrichting indien vergeleken met een tablet 10 met een lage treksterkte. Liever heeft de uitvinding betrekking op een tablet met een treksterkte van ten minste 40 kPa, nog liever van ten minste 50 kPa.
Er dient te worden opgemerkt dat de werkwijze de voorkeur heeft wanneer twee of meer tabletten in de inrich-15 ting worden gestopt. In feite kan het er in stoppen van meer dan één tablet desintegratie ten gevolge van mechanische wrijving tussen de verschillende tabletten vergroten. Verder zal bij equivalente totale producthoeveelheid de oppervlakteactiviteit van twee tabletten gewoonlijk hoger 20 zijn dan de oppervlakteactiviteit van slechts één tablet.
Een kit omvattende een inrichting volgens de uitvinding en verder meerdere wasmiddeltabletten, waarbij de inrichting en de meerdere wasmiddeltabletten worden geleverd in een verpakking. Meestal is de verpakking een 25 kartonnen doos, waarbij de kartonnen doos de wasmiddeltabletten bevat die aanwezig kunnen zijn in secundaire verpakkingen zoals vloeiwikkels (flow-wraps), waarbij de inrichting bij voorkeur inklapbaar is en op het bovenste deel van de doos geplaatst is.
30 Specifieke informatie over wasmiddeltabletten wordt gegeven in de volgende alinea's.
De tabletten kunnen componenten bevatten zoals parfum, oppervlakteactieve stoffen, enzymen, wasmiddel, enzovoort. Typische tabletsamenstellingen voor de voor-35 keursuitvoeringsvorm van de uitvinding worden bijvoorbeeld beschreven in de hangende Europese aanvragers van de aanvraagster 96203471.6, 96203462.5, 96203773.2 en - 9 - 96203464.1. Elementen die meestal voorkomen in de samenstelling van wasmiddeltabletten of andere vormen van wasmiddelen zoals vloeistof of korrels zijn beschreven in de volgende alinea's.
5
In hoge mate oplosbare verbindingen
Het tablet kan een in hoge mate oplosbare verbinding bevatten. Een dergelijke verbinding zou kunnen bestaan uit een mengsel of uit een enkele verbinding. Een in hoge 10 mate oplosbare verbinding is gedefinieerd als volgt:
Er wordt als volgt een oplossing bereid die gedeïoniseerd water alsook 20 g per liter van een specifieke verbinding bevat: 1- 20 g van de specifieke verbinding wordt in een 15 Sotax-beker geplaatst. Deze beker wordt in een bad met een constante temperatuur die ingesteld is op 10°C geplaatst. Een roerder met een scheepsschroef wordt in de beker geplaatst, zodat de bodem van de roerder zich 5 mm boven de bodem van de Sotax-beker bevindt. De menger wordt ingesteld 20 op een rotatiesnelheid van 200 toeren per minuut.
2- 980 g van het gedeïoniseerde water wordt in de Sotax-beker gebracht.
3- 10 s na het inbrengen van het water wordt de geleidbaarheid van de oplossing gemeten met een geleidbaar- 25 heidsmeter.
4- Stap 3 wordt herhaald na 20 s, 30 s, 40 s, 50 s, l min, 2 min, 5 min en 10 min na stap 2.
5- De meting genomen na 10 minuten wordt gebruikt als de plateauwaarde of maximumwaarde.
30 De specifieke verbinding is volgens de uitvinding in hoge mate oplosbaar wanneer de geleidbaarheid van de oplossing 80% van de maximumwaarde bereikt in minder dan 10 seconden, beginnend bij de volledige toevoeging van het gedeïoniseerde water aan de verbinding. In feite bereikt, 35 wanneer de geleidbaarheid op een dergelijke manier gevolgd wordt, de geleidbaarheid een plateau na een bepaalde tijd, waarbij dit plateau als de maximumwaarde wordt beschouwd.
1 : - 10 -
Een dergelijke verbinding heeft voor gemak van hanteren bij voorkeur de vorm van een vloeibaar materiaal bestaande uit vaste deeltjes bij temperaturen tussen 10 en 80°C, maar . andere vormen kunnen worden gebruikt zoals een pasta of een 5 vloeistof.
Voorbeelden van in hoge mate oplosbare verbindingen omvatten bijvoorbeeld natriumdiisoalkylbenzeensulfonaat (DIBS) of natriumtolueensulfonaat.
10 Cohesief effect
Het tablet kan een verbinding met een cohesief effect op het deeltjesvormige materiaal van een wasmiddelma-trix die het tablet vormt, omvatten. Het cohesieve effect op het deeltjesvormige materiaal van een wasmiddelmatrix 15 die het tablet of een laag van het tablet vormt, wordt gekenmerkt door de kracht die vereist is om een tablet of laag op basis van de onderzochte wasmiddelmatrix die onder geregelde persomstandigheden is geperst, te breken. Voor een gegeven compressiekracht geeft een hoge tablet- of 20 laagsterkte aan dat de korrels sterk aan elkaar kleven wanneer ze werden geperst, zodat een sterk cohesief effect optreedt. Middelen om de tablet- of laagsterkte (ook aangeduid als diametrale breukspanning) te bepalen, worden gegeven in Pharmaceutical Dosage Forms: Tablets, deel 1, 25 red. H.A. Lieberman et al., gepubliceerd in 1989.
Het cohesieve effect wordt gemeten door de tablet-of laagsterkte van het oorspronkelijke basispoeder zonder verbinding met een cohesief effect te vergelijken met de tablet- of laagsterkte van een poedermengsel dat 97 delen 3 0 van het oorspronkelijke basispoeder en drie delen van de verbinding met een cohesief effect bevat. De verbinding met een cohesief effect wordt bij voorkeur aan de matrix toegevoegd in een vorm die nagenoeg vrij is van water (waterge-halte beneden 10% (bij voorkeur beneden 5%) ) . De tempera-35 tuur van de toevoeging ligt tussen 10 en 80°C, liever tussen 10 en 40ÖC.
- 11 -
Een verbinding is gedefinieerd als hebbende een cohesief effect op het deeltjesvormige materiaal volgens de uitvinding wanneer bij een gegeven samenperskracht van 3000 N bij tabletten met een gewicht van 50 g deeltjesvor-5 mig wasmiddelmateriaal en een diameter van 55 mm de treksterkte van het tablet toeneemt met meer dan 30% (bij voorkeur 60 en liever 100%) door middel van de aanwezigheid van 3% van de verbinding met een cohesief effect in het deel-tjesvormige basismateriaal.
10 Een voorbeeld van een verbinding met een cohesief effect is natriumdiisoalkylbenzeensulfonaat.
Wanneer een in hoge mate oplosbare verbinding met ook een cohesief effect op het deeltjesvormige materiaal dat wordt gebruikt voor een tablet of laag gevormd door het 15 samenpersen van een deeltjesvormig materiaal omvattende een oppervlakteactief middel wordt opgenomen, is het oplossen van het tablet of de laag in een waterig medium of waterige oplossing aanzienlijk toegenomen. In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat ten minste 0,5 gew.% van het tablet of 2 0 laag uit de in hoge mate oplosbare verbinding, waarbij liever ten minste 0,75 gew.%, nog liever ten minste 2 gew.% en liefst ten minste 4 gew.% van het tablet of laag bestaat uit de in hoge mate oplosbare verbinding met een cohesief effect op het deeltjesvormige materiaal.
25 Er dient te worden opgemerkt dat een samenstelling die een in hoge mate oplosbare verbinding alsook een opper-vlakteactieve stof bevat wordt beschreven in EP-A-0 524 075, waarbij deze samenstelling een vloeibare samenstelling is.
3 0 Een in hoge mate oplosbare verbinding met een cohesief effect op het deeltjesvormige materiaal maakt het mogelijk een tablet te verkrijgen met een hogere treksterkte bij constante samenperskracht of een gelijke treksterkte bij lagere samenperskracht indien vergeleken met traditio- 35 nele tabletten. Meestal zal een heel tablet een treksterkte hebben van meer dan 5 kPa, bij voorkeur van meer dan 10 kPa, liever, in het bijzonder voor gebruik bij wasgoed- - 12 - toepassingen, van meer dan 15 kPa, nog liever van meer dan 30 kPa en liefst van meer dan 50 kPa, in het bijzonder voor gebruik bij toepassingen voor vaatwassen of automatisch vaatwassen; en een treksterkte van minder dan 300 kPa, bij 5 voorkeur minder dan 200 kPa, liever minder dan 100 kPa, nog liever minder dan 8 kPa en liefst minder dan 60 kPa. In feite moeten in het geval van toepassing voor wasgoed de tabletten minder samengeperst zijn dan bijvoorbeeld in het geval van toepassingen voor automatisch vaatwassen zodat 10 het oplossen gemakkelijker wordt bereikt, zodat bij een toepassing voor wasgoed de treksterkte bij voorkeur lager is dan 30 kPa.
Dit maakt het mogelijk om tabletten of lagen te vervaardigen die een stevigheid en mechanische weerstand 15 vergelijkbaar met de stevigheid of mechanische weerstand van gebruikelijke tabletten hebben, terwijl ze een minder compact tablet of minder compacte laag hebben waardoor ze gemakkelijker oplossen. Verder wordt, daar de verbinding in hoge mate oplosbaar is, het oplossen van het tablet of de 20 laag verder vergemakkelijkt, hetgeen leidt tot een synergie die tot gemakkelijk oplossen van een tablet volgens de uitvinding leidt.
Tabletvervaardiging 25 Het tablet kan verschillende lagen omvatten. Voor het doel van vervaardiging van een enkele laag kan de laag zelf als een tablet worden beschouwd.
Wasmiddeltabletten kunnen eenvoudig worden vervaardigd door de vaste bestanddelen samen te mengen en het 30 mengsel te persen in een gebruikelijke tabletpers zoals bijvoorbeeld gebruikt wordt in de farmaceutische industrie. Bij voorkeur worden de hoofdbestanddelen, in het bijzonder gelerende oppervlakteactieve stoffen, in deeltjesvorm gebruikt. Eventuele vloeibare bestanddelen, bijvoorbeeld op-35 pervlakteactieve stof of schuimonderdrukker, kunnen op een gebruikelijke wijze worden opgenomen in de vaste deeltjes-vormige bestanddelen.
- 13 -
In het bijzonder voor tabletten voor wasgoed kunnen de bestanddelen zoals builder en oppervlakteactieve stof op een gebruikelijke wijze worden gesproeidroogd en vervolgens bij een geschikte druk worden samengeperst. Bij 5 voorkeur worden de tabletten volgens de uitvinding geperst met een kracht kleiner dan 100000 N, liever kleiner dan 50000 N, nog liever kleiner dan 5000 N en liefst kleiner dan 3000 N. In feite is de uitvoeringsvorm die het meest de voorkeur heeft een tablet geschikt voor wasgoed dat geperst 10 is met een kracht kleiner dan 2500 N, maar tabletten voor automatisch vaatwassen kunnen bijvoorbeeld ook worden overwogen, waarbij dergelijke tabletten voor automatisch vaatwassen gewoonlijk meer samengeperst zijn dan tabletten voor wasgoed.
15 Het deeltjesvormige materiaal dat gebruikt wordt voor het maken van een tablet kan worden gemaakt met iedere werkwijze voor vorming van deeltjes of granulatie. Een voorbeeld van een dergelijke werkwijze is sproeidrogen (in een meestroom- of tegenstroomsproeidroogtoren) die meestal 20 lage bulkdichtheden van 600 g/1 of lager geeft. Deeltjes-vormige materialen met een hogere dichtheid kunnen worden bereid door granulatie en verdichting in een portiegewijze menger/granulator met hoge afschuiving of met een continue granulatie- en verdichtingswerkwijze (bijvoorbeeld met 25 Lodige® CB- en/of Lodige® KM-mengers). Andere geschikte werkwijzen omvatten gefluïdiseerd-bedwerkwijzen, verdichtingswerkwi j zen (bijvoorbeeld verdichten met een wals), extrusie, alsook ieder deeltjesvormig materiaal gemaakt met een chemische werkwijze zoals flocculatie, kristallisatie, 30 sintering, enzovoort. Ook kunnen individuele deeltjes ieder ander deeltje, granule, bol of korrel zijn.
De componenten van het deeltjesvormige materiaal kunnen met ieder gebruikelijk middel met elkaar worden gemengd. Portiegewijs is geschikt in bijvoorbeeld een 35 betonmenger, Nauta-menger, lintmenger of iedere andere. Ook kan het mengproces continu worden uitgevoerd door elke component per gewicht af te meten op een bewegende band en U: ,, ; - 14 - ze in één of meer trommels of mengers te mengen. Niet-gele-rend bindmiddel kan op het mengsel van sommige, of alle, componenten van het deeltjesvormige materiaal worden gespoten. Andere vloeibare bestanddelen kunnen ook op het 5 mengsel van componenten ofwel afzonderlijk ofwel van te voren gemengd worden gespoten. Bijvoorbeeld kunnen parfum en slurries van optische witmakers worden gespoten. Een fijnverdeeld vloeihulpmiddel (stofvormend middel zoals zeolieten, carbonaten, silica's) kan na het sproeien van 10 het bindmiddel aan het deeltjesvormige materiaal worden toegevoegd, bij voorkeur naar het einde toe van de werkwijze, om het mengsel minder plakkerig te maken.
De tabletten kunnen worden vervaardigd met iedere samenperswerkwijze, zoals tabletteren, briketteren, of ex-15 trusie, bij voorkeur tabletteren. Geschikte uitrusting omvat een standaard eenslags- of rotatiepers {zoals Coutoy®, Korch®, Manesty®, of Bonals®). De volgens deze uitvinding vervaardigde tabletten hebben bij voorkeur een diameter tussen 20 en 60 mm, bij voorkeur van ten minste 35 en tot 20 55 mm, en een gewicht tussen 25 en 100 g. De verhouding van hoogte tot diameter (of breedte) van de tabletten is bij voorkeur groter dan 1:3, liever groter dan 1:2. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm hebben de tabletten een vierkante dwarsdoorsnede van 45 mm bij 45 mm en zijn 25 mm 25 hoog. De samenpersdruk gebruikt voor het vervaardigen van deze tabletten moet niet groter zijn dan 100000 kN/m2, bij voorkeur niet hoger zijn dan 30000 kN/m2, liever niet groter zijn dan 5000 kN/m2, nog liever niet groter zijn dan 3000 kN/m2 en liefst niet groter zijn dan 1000 kN/m2. In 30 een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft het tablet een dichtheid van ten minste 0,9 g/cm3, liever van ten minste 1,0 g/cm5, en bij voorkeur minder dan 2,0 g/cm3, liever minder dan 1,5 g/cm3, nog liever minder dan 1,25 g/cm3 en liefst minder dan 1,15 g/cm3.
35 Meerlagige tabletten worden meestal gevormd in ro tatiepersen door het deeltjesvormige materiaal van elke laag de één na de ander in persvoedingskolven te plaatsen.
- 15 -
Als het proces voortgaat, worden de lagen van deeltjesvormig materiaal vervolgens samengeperst in de voorpers- en persstapstations om het meerlagige tablet te vormen. Met sommige rotatiepersen is het ook mogelijk om de eerste-voe-5 dingslaag te persen voordat het hele tablet wordt geperst.
Hydrotrope verbinding
Een in hoge mate oplosbare verbinding met een cohesief effect kan in een wasmiddeltablet worden opgeno-10 men, waarbij deze verbinding ook een hydrotrope verbinding is. Een dergelijke hydrotrope verbinding kan in het algemeen worden gebruikt om het oplossen van oppervlakteactieve stof te bevorderen door geleren te vermijden. Een specifieke verbinding is als volgt als zijnde hydrotroop gedefi-15 nieerd (zie S.E. Friberg en M. Chiu, J. Dispersion Science and Technology, 9 (5&6) , blz. 443 tot 457, (1988-1989)) : 1. Er wordt een oplossing bereid die 25 gew.% van de specifieke verbinding en 75 gew.% water bevat.
2. Daarna wordt octaanzuur aan de oplossing toege-2 0 voegd in een hoeveelheid van 1,6 maal het gewicht van de specifieke verbinding in oplossing, waarbij de oplossing een temperatuur van 20°C heeft. De oplossing wordt gemengd in een Sotax-beker met een roerder met een scheepsschroef, waarbij de schroef zich ongeveer 5 mm boven de bodem van de 25 beker bevindt, waarbij de menger is ingesteld op een rota-tiesnelheid van 200 toeren per minuut.
3. De specifieke verbinding is hydrotroop als het octaanzuur volledig wordt opgelost, dat wil zeggen als de oplossing slechts één fase bevat, waarbij de fase een vloei- 30 bare fase is.
Er dient te worden opgemerkt dat bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding de hydrotrope verbinding een vloeibaar materiaal is bestaande uit vaste deeltjes bij werkomstandigheden tussen 15 en 60°C.
35 Hydrotrope verbindingen omvatten de hierna vermelde verbindingen: een lijst van in de handel verkrijgbare hydrotropen kan worden gevonden in McCutcheon's Emulsifiers ;0 : ; i: , - 16 - and Detergents gepubliceerd door de McCutcheon divisie van Manufacturing Confectioners Company. Verbindingen van belang omvatten ook: 1. Niet-ionogeen hydrotroop met de volgende 5 structuur: R-0- (CH2-CH20)x(CH-CH20)yH CHj 10 waarin R een C8-C10-alkylketen is, x varieert van 1 tot 15 en y van 3 tot 10.
2. Anionogene hydrotropen zoals alkalimetaalaryl-sulfonaten. Deze omvatten alkalimetaalzouten van benzo- 15 ezuur, salicylzuur, benzeensulfonzuur en vele derivaten ervan, naftoëzuur en verschillende hydroaromatische zuren. Voorbeelden hiervan zijn natrium-, kalium- en ammoniumben-zeensulfonaatzouten afgeleid van tolueensulfonzuur, xyleen-sulfonzuur, cumeensulfonzuur, tetralinesulfonzuur, nafta- 20 leensulfonzuur, methylnaftaleensulfonzuur, dimethylnafta- leensulfonzuur, trimethylnaftaleensulfonzuur, trimethylnaf-taleensulfonzuur. Andere voorbeelden omvatten zouten van dialkylbenzeensulfonzuur zoals zouten van diisopropylben-zeensulfonzuur, ethylmethylbenzeensulfonzuur, alkylbenzeen- 25 sulfonzuur met een alkylketenlengte met 3 tot 10 (bij voorkeur 4 tot 9), lineaire of vertakte alkylsulfonaten met een alkylketen met 1 tot 18 koolstofatomen.
3. Oplosmiddelhydrotropen zoals gealkoxyleerde glycerines en gealkoxyleerde glycerides, esters van geal- 30 koxyleerde glycerines, gealkoxyleerde vetzuren, esters van glycerine, polyglycerolesters. Gealkoxyleerde glycerines die de voorkeur hebben, hebben de volgende structuur:
- 17 -R
CH2-0 (-CH2CHO- ) roH 5
R
CH2 -0 ( -CH2CH0- ) mH 10 R
CH2-0(-CH2CH0-)nH
waarin 1, m en n elk een getal van o tot 20 zijn, 15 waarbij 1+m+n = ongeveer 2 tot ongeveer 60, bij voorkeur ongeveer 10 tot ongeveer 45 en R staat voor H, CH3 of CSHS.
Gealkoxyleerde glycerides die de voorkeur hebben, hebben de volgende structuur: 20 HjC-Rj H C-R2
25 R
h2c-o- (CH2CH-0) -h waarin Rx en R2 elk CnCOO of - (CH2CHR3-0) X-H zijn, 3 0 waarin R3=H, CH3 of C2HS en 1 een getal is van l tot ongeveer 60 en n een getal is van ongeveer 6 tot ongeveer 24.
4. Polymere hydrotropen zoals die beschreven in EP636687: 3 5 R Rj
I I
-(CH2-C)x-(CH2-C) y- E R2 waarin E een hydrofiele functionele groep is, R H of een C1-C10-alkylgroep is of een hydrofiele functionele groep is; in·' 40 - 18 -
Rx H, een lagere alkylgroep of een aromatische groep is, R2 H of een cyclische alkyl- of aromatische groep is.
5 Het polymeer heeft meestal een molecuulgewicht tussen ongeveer 1000 en 1000000.
5. Hydrotroop met ongebruikelijke structuur zoals 5-carboxy-4-hexyl-2-cyclohexeen-l-yloctaanzuur (Diacide®)
Gebruik van een dergelijke verbinding bij de uit-10 vinding zou de oplossingsnelheid van het tablet verder vergroten, bijvoorbeeld als een hydrotrope verbinding die het oplossen van oppervlakteactieve stoffen vergemakkelijkt. Een dergelijke verbinding zou kunnen bestaan uit een mengsel of van een enkele verbinding.
15
Treksterkte
Voor het doel van het meten van de treksterkte van een laag kan de laag zelf als een tablet worden beschouwd.
Afhankelijk van de samenstelling van het uitgangs-2 0 materiaal en de vorm van de tabletten kan de gebruikte samenperskracht worden ingesteld om de treksterkte en de desintegratietijd in de wasmachine niet te beïnvloeden. Deze werkwijze kan worden gebruikt om homogene of gelaagde tabletten van iedere grootte of vorm te vervaardigen.
25 Voor een cylindrisch tablet komt de treksterkte overeen met de diametrale breukspanning {DFS, diametrical fracture stress) die een manier is om de sterkte van een tablet of laag uit te drukken, en wordt bepaald door de volgende vergelijking.
30
Treksterkte = 2F/7rDt
Waar F de maximumkracht (newton) is om breuk door trek (breuk) te veroorzaken gemeten met een VK 200 tablet hard-35 heidstester geleverd door Van Kell Industries, Inc. D is de diameter van het tablet of de laag en t is de dikte van het - 19 - tablet of de laag. Voor een niet-rond tablet kan 7rD eenvoudig worden vervangen door de omtrek van het tablet.
(Method Pharmaceutical Dosage Forms: Tablets, deel 2, biz. 213 tot 217) .
5 Een tablet met een diametrale breukspanning van minder dan 20 kPa wordt als breekbaar beschouwd en leidt waarschijnlijk tot enige gebroken tabletten die worden geleverd aan de gebruiker. Een diametrale breukspanning van ten minste 25 kPa heeft de voorkeur.
10 Dit is eveneens van toepassing op niet-cilindri- sche tabletten, om de treksterkte te definiëren, waarbij de dwarsdoorsnede normaal tot de hoogte van het tablet niet rond is en waarbij de kracht in een richting loodrecht op de richting van de hoogte van het tablet en normaal tot de 15 zijde van het tablet wordt uitgeoefend, waarbij de zijde loodrecht staat op de niet-ronde dwarsdoorsnede.
Tabletafgifte
De afgiftesnelheid van een wasmiddeltablet kan op 20 de volgende wijze worden bepaald:
Twee tabletten, elk nominaal 50 gram, worden gewogen en vervolgens in de afgifte-inrichting van een Bauknecht® WA9850 wasmachine geplaatst. De watertoevoer naar de wasmachine wordt ingesteld op een temperatuur van 25 20°C en een hardheid van 21 grains per gallon, waarbij het waterinlaatdebiet voor de afgifte-inrichting wordt ingesteld op 8 1/min. Het gehalte van tabletresten dat achterblijft in de afgifte-inrichting wordt gecontroleerd door de wasmachine aan te zetten en de wascyclus in te stellen op 30 wasprogramma 4 (wit/kleur, korte cyclus). Het afgifte percentage rest wordt als volgt bepaald: % afgifte = gewicht rest x 100/oorspronkelijk gewicht tablet 35 Het gehalte resten wordt bepaald door de procedure tienmaal te herhalen en een gemiddeld restgehalte wordt berekend op basis van de tien individuele metingen. In deze - 20 - belaste test is een rest van 40% van het tablet uitgangs-gewicht aanvaardbaar beschouwd. Een rest van minder dan 30% heeft de voorkeur en minder dan 25% heeft meer de voorkeur.
< Er dient te worden opgemerkt dat de waterhardheid 5 wordt gegeven in de traditionele "grain per gallon"-eenheid, waarbij 0,001 mol per liter =7,0 grain per gallon, hetgeen de concentratie van Ca2+-ionen in oplossing voorstelt.
10 Bruismiddel
Wasmiddeltabletten kunnen verder een bruismiddel bevatten.
Bruisvermogen zoals hierin gedefinieerd betekent ontwikkeling van gasbelletjes uit een vloeistof, als gevolg 15 van een chemische reactie tussen een oplosbare zuurbron en een alkalimetaalcarbonaat zodat kooldioxidegas wordt gevormd, dat wil zeggen C6H807 + 3 NaHC03 -» Na3C6H507 + 3 C02t + 3 H20 20
Verdere voorbeelden van zuur- en carbonaatbronnen en andere bruissystemen kunnen worden gevonden in: Pharmaceutical Dosage Forms: Tablets, deel l, biz. 287 tot 291.
Een bruismiddel kan aan het tabletmengsel worden 25 toegevoegd naast de wasmiddelbestanddelen. De toevoeging van dit bruismiddel aan het wasmiddeltablet verbetert de desintegratietijd van het tablet. De hoeveelheid zal bij voorkeur tussen 5 en 20 gew.% en liefst tussen 10 en 2 0 gew.% van het tablet liggen. Bij voorkeur moet het 30 bruismiddel worden toegevoegd als een agglomeraat van de verschillende deeltjes of als een samengeperst geheel en niet als aparte deeltjes.
Ten gevolge van het gas gevormd door het bruisvermogen in het tablet, kan het tablet een hogere D.F.S. heb-35 ben en nog steeds dezelfde desintegratietijd als een tablet zonder bruisvermogen. Wanneer de D.F.S. van het tablet met bruisvermogen hetzelfde wordt gehouden als een tablet zon- - 21 - der, zal de desintegratie van het tablet met bruisvermogen sneller zijn.
Verdere hulp bij oplossen zou kunnen worden geleverd door verbindingen zoals natriumacetaat of ureum te 5 gebruiken. Een lijst van geschikte hulpmiddelen bij oplossing kan ook worden gevonden in Pharmaceutical Dosage Forms: Tablets, deel l, tweede druk, geredigeerd door H.A. Lieberman et al., ISBN 0-8247-8044-2.
10 Bekleding
De stevigheid van een tablet kan worden verbeterd door een bekleed tablet te maken, waarbij de bekleding een niet-bekleed tablet bedekt, zodat de mechanische eigenschappen van het tablet worden verbeterd.
15 Dit is zeer voordelig van toepassing op meerlagige tabletten, waarbij de mechanische eigenschappen van een elastischer laag kunnen worden overgebracht via de bekleding op de rest van het tablet, zodat het voordeel van de bekleding met het voordeel van de elastischer laag wordt 20 gecombineerd. In feite zullen mechanische spanningen worden overgedragen via de bekleding, waardoor de mechanische integriteit van het tablet wordt verbeterd.
In één uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de tabletten vervolgens zo worden bekleed dat het tablet geen 25 vocht absorbeert of vocht slechts met een zeer trage snelheid absorbeert. De bekleding is ook sterk, zodat matige mechanische schokken waaraan de tabletten tijdens hanteren, verpakken en transport worden blootgesteld tot niet meer dan zeer lage niveaus van breuk of attritie leiden. 30 Ten slotte is de bekleding bij voorkeur bros, zodat het tablet snel opbreekt wanneer het wordt blootgesteld aan een sterkere mechanische schokt Verder is het voordelig als het bekledingsmateriaal wordt opgelost onder basische omstandigheden, of gemakkelijk wordt geëmulgeerd door opper- 35 vlakteactieve stoffen. Dit draagt bij tot het vermijden van het probleem van zichtbaar residu in een voorladende wasmachine tijdens de wascyclus en vermijdt ook afzetting van - 22 - onopgeloste deeltjes of brokken bekledingsmateriaal op de lading wasgoed.
Oplosbaarheid in water wordt gemeten volgens het • testprotocol van AS TM E114 8-87 getiteld, "Standard Test 5 Method for Measurements of Aqueous Solubility".
Het bekledingsmateriaal heeft bij voorkeur een smeltpunt van 40 tot 200°C.
De bekleding kan op een aantal wijzen worden aangebracht. Twee voorkeurswerkwijzen voor bekleden zijn a) 10 bekleden met een gesmolten materiaal en b) bekleden met een oplossing van het materiaal.
Bij a) wordt het bekledingsmateriaal aangebracht bij een temperatuur boven het smeltpunt ervan en stolt op het tablet. Bij b) wordt de bekleding aangebracht als een 15 oplossing, waarbij het oplosmiddel wordt gedroogd, zodat een coherente bekleding achterblijft. Het nagenoeg onoplosbare materiaal kan op het tablet worden aangebracht door bijvoorbeeld sproeien of onderdompelen. Gewoonlijk zal, wanneer het gesmolten materiaal op het tablet wordt gespo-20 ten, het snel stollen, zodat een coherente bekleding wordt gevormd. Wanneer tabletten in het gesmolten materiaal worden ondergedompeld en vervolgens verwijderd, veroorzaakt het snelle koelen opnieuw snel stollen van het bekledingsmateriaal. Tijdens de stollingsfase ondergaat de bekleding 25 enige inwendige spanning (bijvoorbeeld krimp bij koelen) en uitwendige spanning (bijvoorbeeld tabletrelaxatie). Dit zal waarschijnlijk enige scheuren in de structuur veroorzaken zoals splijten aan de rand als het bekledingsmateriaal te bros is om bestand te zijn tegen deze mechanische spanning, 3 0 hetgeen vaak het geval is wanneer een bekleding enkel gemaakt is van componenten die vast zijn bij 25°C. In feite heeft het de voorkeur dat de bekleding een component bevat die vloeibaar is bij 25°C. Er wordt aangenomen dat deze vloeibare component het mogelijk zal maken dat de bekleding 35 beter bestand is tegen mechanische spanning en deze beter kan absorberen door de bekledingsstructuur meer flexibel te maken. De component die vloeibaar is bij 25°C wordt bij - 23 - voorkeur aan de bekledingsmaterialen toegevoegd in hoeveelheden van minder dan 10 gew.% van de bekleding, liever minder dan 5 gew.% van de bekleding en liefst minder dan 3 gew.%. De component die vloeibaar is bij 25°C wordt bij 5 voorkeur aan de bekledingsmaterialen toegevoegd in hoeveelheden van meer dan 0,1 gew.% van de bekleding, liever meer dan 0,3 gew.% en liefst meer dan 0,5 gew.%. Verder heeft de toevoeging van versterkende vezels aan de bekleding om de structuur verder te versterken de voorkeur.
10 Bij voorkeur omvat de bekleding een gekristalli seerde structuur. Onder gekristalliseerd dient te worden verstaan dat de bekleding een materiaal omvat dat vast is bij omgevingstemperatuur (25°C) en een structuur heeft die enige orde vertoont. Dit kan meestal worden waargenomen met 15 gebruikelijke kristallografietechnieken, bijvoorbeeld röntgenanalyse, op het materiaal zelf. In een uitvoeringsvorm die meer de voorkeur heeft, cokristalliseert het materiaal dat de gekristalliseerde structuur vormt niet of slechts gedeeltelijk met de hierboven genoemde optionele 20 component die vloeibaar is bij 25°C. In feite heeft het de voorkeur dat de optionele component bij 25°C in de vloeibare toestand blijft in de bekledende kristallijne structuur om flexibiliteit aan de structuur en weerstand tegen mechanische spanning te verschaffen. In een andere uitvoerings-25 vorm kan de optionele component die vloeibaar is bij 25°C voordelig een functie hebben bij het wassen van wasgoed, bijvoorbeeld siliconenolie die schuimonderdrukkingsvoorde-len verschaft of parfumolie.
De bekleding kan ook andere optionele componenten 30 bevatten. Geschikte bekledingsmaterialen zijn bijvoorbeeld dicarbonzuren. Bijzonder geschikte dicarbonzuren worden gekozen uit de groep bestaande uit oxaalzuur, malonzuur, barnsteenzuur, glutaarzuur, adipinezuur, pimelinezuur, kurkzuur, azelaïnezuur, sebacinezuur, undecaandizuur, dode-35 caandizuur, tridecaandizuur en mengsels daarvan. Adipinezuur heeft het meest de voorkeur.
f - 24 -
Natuurlijk zijn nagenoeg onoplosbare materialen met een smeltpunt beneden 40°C vaak niet voldoende vast bij omgevingstemperaturen en er is gevonden dat materialen met een smeltpunt boven 200°C niet praktisch te gebruiken zijn.
5 Bij voorkeur wordt een zuur met een smeltpunt hoger dan 90°c, zoals azelaïnezuur, sebacinezuur en dodecaandizuur, gebruikt. Het heeft zelfs meer de voorkeur om een zuur te gebruiken met een smeltpunt hoger dan 145°C zoals adipine-zuur.
10 Met "smeltpunt" wordt de temperatuur bedoeld waar bij het materiaal indien langzaam verwarmd in bijvoorbeeld een capillaire buis een heldere vloeistof wordt.
Een bekleding van iedere gewenste dikte kan worden aangebracht volgens de uitvinding. Voor de meeste doelein-15 den vormt de bekleding l tot 10%, bij voorkeur 1,5 tot 5% van het tabletgewicht.
Tabletbekledingen zijn zeer hard en verschaffen extra sterkte aan het tablet.
Voorbeelden van optionele componenten die vloei-20 baar zijn bij 25°C omvatten polyethyleenglycolen, thermische olie, siliconenolie, esters van dicarbonzuren, mono-carbonzuren, paraffine, triacetine, parfums of basische oplossingen. Het heeft de voorkeur dat de structuur van de component die vloeibaar is bij 2 5°C dicht ligt bij het 25 materiaal dat de gekristalliseerde structuur vormt, zodat de structuur niet overmatig verstoord wordt. In een uitvoeringsvorm die het meest de voorkeur heeft, bestaat de gekristalliseerde structuur uit adipinezuur, waarbij de component die vloeibaar is bij 25°C en die verkrijgbaar is 30 onder de naam Coasol" van Chemoxy International, een mengsel is van de diisobutylesters van glutaarzuur, barnsteen-zuur en adipinezuur. Het voordeel van het gebruik van deze component is de goede dispersie in adipinezuur om flexibiliteit te verschaffen. Er dient te worden opgemerkt dat 35 desintegratie van het adipinezuur verder wordt verbeterd door het adipaatgehalte van Coasol™.
- 25 -
Breken van de bekleding in de was kan worden verbeterd door het toevoegen van een desintegreermiddel in de bekleding. Dit desintegreermiddel zal opzwellen zodra het in contact komt met water en de bekleding in kleine 5 stukjes breken. Dit zal het oplossen van de bekleding in de wasoplossing verbeteren. Het desintegreermiddel is gesuspendeerd in de bekledingssmelt in een gehalte tot 3 0%, bij voorkeur tussen 5 en 20%, liefst tussen 5 en 10 gew.%. Mogelijke desintegreermiddelen worden beschreven in Handbook 10 of Pharmaceutical Excipients (1986) . Voorbeelden van geschikte desintegreermiddelen omvatten zetmeel: natuurlijk, gemodificeerd of voorgegelatineerd zetmeel, natriumzetmeel-glycollaat; gom: agargom, guargom, johannesbroodboomgom, karayagom, pectinegom, tragantgom; croscarmylose-natrium, 15 crospovidon, cellulose, carboxymethylcellulose, alginezuur en de zouten ervan, waaronder natriumalginaat, siliciumdi-oxide, klei, polyvinylpyrrolidon, sojapolysacharides, ionenwisselingsharsen, polymeren die kationische groepen (bijvoorbeeld quaternair ammonium) bevatten, met amine ge-20 substitueerde polyacrylaten, gepolymeriseerde kationische aminozuren zoals poly-L-lysine, polyallylamine-hydrochlori-de en mengsels daarvan.
Bij voorkeur omvat de bekleding een zuur met een smelttemperatuur van ten minste 145°C zoals bijvoorbeeld 25 adipinezuur alsook een klei zoals bijvoorbeeld een bento-nietklei, waarbij de klei wordt gebruikt als een desintegreermiddel en ook om de structuur van adipinezuur meer geschikt te maken voor penetratie door water, waardoor de dispersie van het adipinezuur in een waterig medium wordt 30 verbeterd. Kleien die de voorkeur hebben, hebben een deeltjesgrootte van minder van 75 μτη, liever van minder dan 53 μπι om het gewenste effect op de structuur van het zuur te verkrijgen. De voorkeur hebben bentonietkleien. In feite heeft het zuur een zodanig smeltpunt dat traditionele 35 cellulose-desintegreermiddelen een thermische degradatie ondergaan tijdens het bekledingsproces, terwijl gevonden is dat dergelijke kleien stabieler bij warmte zijn. Verder is - 26 - gevonden dat traditionele cellulose-desintegreermiddelen zoals bijvoorbeeld Nymcel" bruin worden bij deze temperaturen.
• In een andere voorkeursuitvoeringsvorm bevat de 5 bekleding verder versterkende vezels. Er is gevonden dat dergelijke vezels de weerstand van de bekleding tegen mechanische spanning verder verbeteren en het optreden van splijtfouten minimaliseren. Dergelijke vezels hebben bij voorkeur een lengte van ten minste 100 μτη, liever ten min-10 ste 200 μτη en liefst van ten minste 250 μτη om versterking van de structuur mogelijk te maken. Dergelijke vezels hebben bij voorkeur een lengte van minder dan 500 μτη, liever minder dan 4 00 mm en liefst minder dan 350 μτη om geen invloed te hebben op de dispersie van de bekleding in een wa-15 terig medium. Materialen die kunnen worden gebruikt voor deze vezels omvatten viscoserayon, natuurlijk nylon, synthetisch nylon (polyamides van type 6 en 6,66), acryl, polyester, katoen en derivaten van cellulose zoals CMC's. Het meest de voorkeur heeft een cellulosemateriaal dat ver-20 krijgbaar is onder het handelsmerk Solka-Floc" bij Fibers Sales & Development. Er dient te worden opgemerkt, dat dergelijke vezels gewoonlijk geen voorpersing nodig hebben om de bekledingsstructuur te versterken. Dergelijke vezels worden bij voorkeur toegevoegd in een gehalte van minder 2 5 dan 5 gew.% van de bekleding, liever minder dan 3 gew.%. Dergelijke vezels worden bij voorkeur toegevoegd in een gehalte van meer dan 0,5 gew.% van de bekleding, liever meer dan 1 gew.%.
30 Reinigende oppervlakteactieve stoffen
Oppervlakteactieve stoffen zijn meestal aanwezig in een wasmiddelsamenstelling. Het oplossen van oppervlakteactieve stoffen wordt bevorderd door de toevoeging van de in hoge mate oplosbare verbinding.
35 Niet-beperkende voorbeelden van oppervlakteactieve stoffen die hierin bruikbaar zijn, bij gehaltes van meestal ongeveer 1 tot ongeveer 55 gew.%, omvatten de gebruikelijke f- f · I > -21- cii"ci8_alkylbenzeensulfonaten ("LAS") en primaire vertakt-ketenige en statistische C10-C20-alkylsulfaten ("AS") , de cio”cie~secundaire (2,3) alkylsulfaten met de formule CH3 (CH2)x(CH0S03-M+)CH3 en CHj (CH2) y (CHOSOj-M+) CH2CH3, waarin x 5 en (y+1) gehele getallen zijn van ten minste ongeveer 7, bij voorkeur ten minste ongeveer 9, en M een watersolubili-serend kation is, in het bijzonder natrium, onverzadigde sulfaten zoals oleylsulfaten, de C10-C1B-alkylalkoxysulfaten ("AEXS"; in het bijzonder EO 1-7 ethoxysulfaten) , C10-C18-al-10 kylalkoxycarboxylaten (in het bijzonder de EO 1-5 ethoxy-carboxylaten) , de C10-C18-glycerolethers, de C10-C18-alkylpo-lyglycosides en hun overeenkomstig gesulfateerde polyglyco-sides en C12-C18-Qf-gesulfoneerde vetzuuresters. Indien gewenst, kunnen de gebruikelijke niet-ionogene en amfotere 15 oppervlakteactieve stoffen zoals de C12-C18-alkylethoxylaten ("AE") waaronder de zogenaamde "smalle piek" alkylethoxyla-ten en C6-C12-alkyl fenoxyalkoxylat en (in het bijzonder ethoxylaten en gemengd ethoxy/propoxy) , C12-Cl8-betaïnes en sulfobetaïnes ("sultaïnes") , Cl0-C18-amineoxides en derge-20 lijke ook in de totale samenstellingen worden opgenomen. De Cio-Cig-N-alkylpolyhydroxyvetzuuramides kunnen ook worden gebruikt. Typische voorbeelden omvatten de ^12 “^18 -N-methyl-glucamides. Zie WO92/06154. Andere afgeleide oppervlakteactieve stoffen omvatten de N-alkoxypolyhydroxyvetzuurami-25 des, zoals C10-C18-N (3-methoxypropyl) glucamide . De N-propyl-tot N-hexyl-C12-CI3-glucamides kunnen worden gebruikt voor weinig schuimen. Gebruikelijke C10-C20-zepen kunnen ook worden gebruikt. Indien veel schuimen is gewenst, kunnen de C10-C16-zepen met vertakte keten worden gebruikt. Mengsels 30 van anionogene en niet-ionogene oppervlakteactieve stoffen zijn in het bijzonder bruikbaar. Andere gebruikelijke bruikbare oppervlakteactieve stoffen worden vermeld in standaardteksten. In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat het tablet ten minste 5 gew.% oppervlakteactieve stof, liever 35 ten minste 15 gew.%, nog liever ten minste 25 gew.% en liefst tussen 35 en 45 gew.% oppervlakteactieve stof.
- 28 -
Niet-gelerende bindmiddelen
Niet-gelerende bindmiddelen kunnen in wasmiddelsa-menstellingen worden opgenomen om het oplossen verder te vergemakkelij ken.
5 Wanneer niet-gelerende bindmiddelen worden ge bruikt, omvatten geschikte niet-gelerende bindmiddelen synthetische organische polymeren zoals polyethyleenglycolen, polyvinylpyrrolidonen, polyacrylaten en in water oplosbare acrylaatcopolymeren. Het Handbook of Pharmaceutical Exci-10 pients, tweede druk, heeft de volgende bindmiddelklassifi- catie: acacia, alginezuur, carbomeer, natriumcarboxyme- thylcellulose, dextrine, ethylcellulose, gelatine, guargom, gehydrogeneerde olie type I, hydroxyethylcellulose, hy-droxypropylmethylcellulose, vloeibare glucose, magnesium-15 aluminiumsilicaat, maltodextrine, methylcellulose, polyme- thacrylaten, povidon, natriumalginaat, zetmeel en zeïne. De bindmiddelen die het meest de voorkeur hebben, hebben ook een actieve reinigende werking bij het wassen van wasgoed zoals kationische polymeren, dat wil zeggen, geëthoxyleerde 20 quaternaire hexamethyleendiamineverbindingen, bishexame- thyleentriamines of andere zoals penta-amines, geëthoxyleerde polyethyleenamines, maleïnezuur-acrylzuurpolymeren.
Niet-gelerende bindmiddelmaterialen worden bij voorkeur opgespoten en hebben dus een geschikte smelttempe-25 ratuur beneden 90°C, bij voorkeur beneden 70°C en nog liever beneden 50°C om de andere actieve bestanddelen in de matrix niet te beschadigen of af te breken. Het meest de voorkeur hebben niet-waterige vloeibare bindmiddelen (dat wil zeggen niet in waterige oplossing) die in gesmolten 30 vorm kunnen worden gespoten. Ze kunnen echter ook vaste bindmiddelen zijn opgenomen in de matrix door droge toevoeging, maar die bindingseigenschappen in het tablet hebben.
Niet-gelerende bindmiddelmaterialen worden bij voorkeur gebruikt in een hoeveelheid in het traject van 0,1 35 tot 15% van de samenstelling, liever minder dan 5% en in het bijzonder wanneer het een niet-wasactief materiaal is, minder dan 4 gew.% van het tablet.
- 29 -
Het heeft de voorkeur dat gelerende bindmiddelen, zoals niet-ionogene oppervlakteactieve middelen in hun vloeibare of gesmolten vorm worden vermeden. Niet-ionogene * oppervlakteactieve stoffen en andere gelerende bindmiddelen 5 worden niet uitgesloten van de samenstellingen, maar het heeft de voorkeur dat ze worden verwerkt in de wasmiddelta-bletten als componenten van deeltjesvormige materialen en niet als vloeistoffen.
10 Builders
Wasmiddelbuilders kunnen eventueel worden opgenomen in de samenstellingen hierin om te helpen bij het regelen van minerale hardheid. Anorganische alsook organische builders kunnen worden gebruikt. Builders worden meestal 15 gebruikt in samenstellingen voor het wassen van stoffen om te helpen bij de verwijdering van deeltjesvormig vuil.
Het gehalte builder kan ruim variëren afhankelijk van het eindgebruik van de samenstelling.
Anorganische of P-bevattende wasmiddelbuilders om-20 vatten, maar zijn niet beperkt tot, de alkalimetaal-, ammonium- en alkanolammoniumzouten van polyfosfaten {toegelicht door de tripolyfosfaten, pyrofosfaten en glasachtige polymeren metafosfaten), fosfonaten, fytinezuur, silicaten, carbonaten (waaronder bicarbonaten en sesquicarbonaten), 25 sulfaten en aluminosilicaten. Op sommige plaatsen zijn echter niet-fosfaatbuilders vereist. Belangrijk is dat de samenstellingen hierin, zelfs in aanwezigheid van de zogenaamde "zwakke" builders (vergeleken met fosfaten) zoals citraten, of in de zogenaamde "underbuilt"-situatie 30 die op kan treden met zeoliet of gelaagde silicaatbuilders, verrassend goed functioneren.
Voorbeelden van silicaatbuilders zijn de alkalime-taalsilicaten, in het bijzonder die met een Si02 :Na20-ver-houding in het traject van 1,6:1 tot 3,2:1 en gelaagde si-35 licaten zoals de gelaagde natriumsilicaten beschreven in Amerikaans octrooischrift 4.664.839, toegekend op 12 mei 1986, op naam van H.P. Rieck. NaSKS-6 is het handelsmerk - 30 - van een kristallijn gelaagd silicaat verkocht door Hoechst (hierin gewoonlijk afgekort als "SKS-6"). In tegenstelling tot de zeolietbuilders bevat de NaSKS-6-silicaatbuilder geen aluminium. NaSKS-6 heeft de delta-Na2SiOs-morfologie-5 vorm van gelaagd silicaat. Het kan worden bereid met werkwijzen zoals die beschreven in DE-A-3.417.649 en DE-A-3.742.043. SKS-6 is een gelaagd silicaat dat zeer sterk de voorkeur heeft voor gebruik hierin, maar andere dergelijke gelaagde silicaten zoals die met de algemene 10 formule NaMSix02xtl-yH20, waarin M natrium of waterstof is, x een getal van 1,9 tot 4, bij voorkeur 2 is en y een getal van 0 tot 20, bij voorkeur 0 is, kan hierin worden gebruikt . Verschillende andere gelaagde silicaten van Hoechst omvatten NaSKS-S, NaSKS-7 en NaSKS-11, als de alfa-, bèta-15 en gamma-vormen. Zoals boven opgemerkt, heeft het delta-Na2SiOs (NaSKS-6-vorra) het meest de voorkeur voor gebruik hierin. Andere silicaten kunnen ook bruikbaar zijn zoals bijvoorbeeld magnesiumsilicaat, dat kan dienen als een stabilisatiemiddel voor zuurstofbleekmiddelen en als 20 een component van schuimregelingssystemen.
Voorbeelden van carbonaatbuilders zijn de aardal-kali- en alkalimetaalcarbonaten zoals beschreven in Duitse octrooiaanvrage 2.321.001, gepubliceerd op 15 november 1973 .
25 Aluminosilicaatbuilders zijn bruikbaar bij de uit vinding. Aluminosilicaatbuilders zijn van groot belang in de meeste momenteel verkochte korrelvormige wasmiddelsamen-stellingen voor de grote was en kan ook een belangrijk builderbestanddeel zijn in vloeibare wasmiddelsamenstellin-30 gen. Aluminosilicaatbuilders omvatten die met de empirische formule:
Mz (zA102) y] -xH20 35 waarin z en y gehele getallen van ten minste 6 zijn, de molverhouding van z tot y in het traject van 1,0 - 31 - tot ongeveer 0,5 ligt en x een geheel getal van ongeveer 15 tot ongeveer 264 is.
Bruikbare alunünosilicaationenwisselingsmaterialen zijn in de handel verkrijgbaar. Deze aluminosilicaten 5 kunnen kristallijn of amorf van structuur zijn en kunnen natuurlijk voorkomende aluminosilicaten of synthetisch afgeleide zijn. Een werkwijze voor het produceren van aluminosilicaationenwisselingsmaterialen wordt beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.985.669, Krummel et el., 10 toegekend op 12 oktober 1976. Synthetische kristallijne aluminosilicaationenwisselingsmaterialen die de voorkeur hebben en die hierin bruikbaar zijn, zijn verkrijgbaar onder de aanduidingen Zeoliet A, Zeoliet P (B), Zeoliet MAP en Zeoliet X. In een speciale voorkeursuitvoeringsvorm 15 heeft het kristallijne aluminosilicaationenwisselingsmate-riaal de formule:
Na12 [ (A102) 12 (Si02) 12] ·χΗ20 20 waarin x ongeveer 20 tot ongeveer 30, in het bijzonder ongeveer 27 is. Dit materiaal is bekend als Zeoliet A. Gede- hydrateerde zeolieten (x=0-10) kunnen hierin ook worden gebruikt. Bij voorkeur heeft het aluminosilicaat een deeltjesgrootte van ongeveer 0,1-10 micron in diameter.
25 Organische wasmiddelbuilders geschikt voor de doeleinden van de uitvinding omvatten, maar zijn niet beperkt tot, een grote verscheidenheid polycarboxylaatverbin-dingen. Zoals hierin gebruikt, heeft "polycarboxylaat" betrekking op verbindingen met meerdere carboxylaatgroepen, 30 bij voorkeur ten minste 3 carboxylaten. Polycarboxylaat-builder kan in het algemeen aan de samenstelling worden toegevoegd in zure vorm, maar kan ook worden toegevoegd in de vorm van een geneutraliseerd zout. Indien gebruikt in zoutvorm, hebben alkalimetaalzouten, zoals natrium-, 35 kalium- en lithium- of alkanolammoniumzouten de voorkeur.
Onder de polycarboxylaatbuilders vallen verschillende categorieën geschikte materialen. Een belangrijke * , , .
- 32 - categorie van polycarboxylaatbuilders omvat de etherpoly-carboxylaten, waaronder oxydisuccinaat, zoals beschreven in Berg, Amerikaans octrooischrift 3.128.287, toegekend op 7 * april 1964 en Lamberti et al., Amerikaans octrooischrift 5 3.635.830, toegekend op 18 januari 1972. Zie ook "TMS/TDS"-builders van Amerikaans octrooischrift 4.663.071, toegekend aan Bush et al., op 5 mei 1987. Geschikte ether-polycarboxylaten omvatten ook cyclische verbindingen, in het bijzonder alicyclische verbindingen, zoals die beschre-10 ven in Amerikaans octrooischriften 3.923.679, 3.835.163, 4.158.635, 4.120.874 en 4.102.903.
Andere bruikbare wasmiddelbuilders omvatten de etherhydroxypolycarboxylaten, copolymeren van maleïnezuur-anhydride met ethyleen of vinylmethylether, 1,3,5-trihy- 15 droxybenzeen-2,4,6-trisulfonzuur en carboxymethyloxybarn-steenzuur, de verschillende alkalimetaal-, ammonium- en gesubstitueerde ammoniumzouten van polyazijnzuren zoals ethyleendiaminetetra-azijnzuur en nitrillotriazijnzuur, alsook polycarboxylaten zoals mellietzuur, barnsteenzuur, 20 oxydibarnsteenzuur, polymaleïnezuur, benzeen-1,3,5-tricar-bonzuur, carboxymethyloxybarnsteenzuur en oplosbare zouten ervan.
Citraatbuilders, bijvoorbeeld citroenzuur en oplosbare zouten ervan (in het bijzonder natriumzout), zijn 25 carboxylaatbuilders van bijzonder belang voor vloeibare wasmiddelsamenstellingen voor de grote was ten gevolge van hun beschikbaarheid uit hernieuwbare bronnen en hun biologische afbreekbaarheid. Citraten kunnen ook worden gebruikt in granulaire samenstellingen, in het bijzonder met zeoliet 30 en/of gelaagde silicaatbuilders. Oxydisuccinaten zijn ook in het bijzonder bruikbaar in dergelijke samenstellingen en combinaties.
Ook geschikt in de wasmiddelsamenstellingen van de uitvinding zijn de 3,3-dicarboxy-4-oxa-1,6-hexaandioaten en 35 de verwante verbindingen beschreven in Amerikaans octrooi-schrift 4.566.984, Bush, toegekend op 28 januari 1986. Bruikbare barnsteenzuurbuilders omvattende C5-C20-alkyl- en 4 - 33 - -alkenylbarnsteenzuren en zouten ervan. Een verbinding van dit type die bijzonder de voorkeur heeft, is dodecenylbarn-steenzuur. Specifieke voorbeelden van succinaatbuilders om- vatten: laurylsuccinaat, myristylsuccinaat, palmitylsucci- 5 naat, 2-dodecenylsuccinaat (heeft de voorkeur), 2-pentade-cenylsuccinaat en dergelijke. Laurylsuccinaten zijn de builders van deze groep die de voorkeur hebben en zijn beschreven in Europese octrooiaanvrage 86200690.5/0.200.263, gepubliceerd 5 november 1986.
10 Andere geschikte polycarboxylaten zijn beschreven in Amerikaans octrooischrift 4.144.226, Crutchfield et al, toegekend op 13 maart 1979 en in Amerikaans octrooischrift 3.308.067, Diehl, toegekend op 7 maart 1967. Zie ook Diehl, Amerikaans octrooischrift 3.723.322.
15 Vetzuren, bijvoorbeeld C12-C18-monocarbonzuren, kunnen ook in de samenstellingen worden opgenomen alleen of in combinatie met de hiervoor genoemde builders, in het bijzonder citraat- en/of de succinaatbuilders, om extra builderactiviteit te verschaffen. Een dergelijk gebruik van 20 vetzuren zal in het algemeen leiden tot een vermindering van schuimvorming, waarmee door de samensteller rekening zou kunnen worden gehouden.
In situaties waar builders op fosforbasis kunnen worden gebruikt, en in het bijzonder in de samenstelling 25 van staven die gebruikt worden voor handwasbewerkingen, kunnen de verschillende alkalimetaalfosfaten zoals de goedbekende natriumtripolyfosfaten, natriumpyrofosfaat en natriumorthofosfaat worden gebruikt. Fosfonaatbuilders zoals ethaan-l-hydroxy-1,1-difosfonaat en andere bekende 30 fosfonaten (zie bijvoorbeeld Amerikaanse octrooischriften 3.159.581, 3.213.030, 3.422.021, 3.400.148 en 3.422.137) kunnen ook worden gebruikt.
Bleekmiddel 35 De wasmiddelsamenstellingen hierin kunnen eventu eel bleekmiddelen of bleeksamenstellingen met een bleekmiddel en één of meer bleekactivatoren bevatten. Indien aan- - 34 - wezig, zullen de bleekmiddelen meestal gehaltes hebben van ongeveer 1 tot ongeveer 30%, vaak van ongeveer 5 tot ongeveer 20% van de wasmidelsamenstelling, in het bijzonder voor het wassen van stof. Indien aanwezig, zal de hoeveel-5 heid van bleekactivatoren meestal ongeveer 0,1 tot ongeveer 60%, vaker ongeveer 0,5 tot ongeveer 40% van de bleeksamen-stelling die het bleekmiddel plus bleekactivator bevat, zijn.
De bleekmiddelen die hierin gebruikt worden, kun-10 nen elk van de bleekmiddelen zijn die bruikbaar zijn voor wasmiddelsamenstellingen bij het reinigen van textiel, reinigen van harde oppervlakken of andere reinigingsdoeleinden die nu bekend zijn of die bekend zullen worden. Deze omvatten zuurstofbleekmiddelen alsook andere bleekmiddelen. 15 Perboraatbleekmiddelen, bijvoorbeeld natriumperboraat (bijvoorbeeld mono- of tetrahydraat) kunnen hierin worden gebruikt.
Een andere categorie bleekmiddel die zonder beperking kan worden gebruikt, omvat percarbonzuurbleekmiddelen 20 en zouten daarvan. Geschikte voorbeelden van deze klasse middelen omvatten magnesiummonoperoxyftalaat-hexahydraat, het magnesiumzout van metachloroperbenzoëzuur, 4-nonylami-no-4-oxoperoxyboterzuur en diperoxydodecaandizuur. Dergelijke bleekmiddelen worden beschreven in Amerikaans oc-25 trooischrift 4.483.781, Hartman, toegekend op 20 november 1984, Amerikaanse octrooiaanvrage 740.446, Burns et al., ingediend op 3 juni 1985, Europese octrooiaanvrage 0.133.354, Banks et al., gepubliceerd op 20 februari 1985 en Amerikaans octrooischrift 4.412.934, Chung et al., 30 toegekend op 1 november 1983. Bleekmiddelen die zeer sterk de voorkeur hebben, omvatten ook 6-nonylamino-6-oxoper-oxycapronzuur zoals beschreven in Amerikaans octrooischrift 4.634.551, toegekend op 6 januari 1987 aan Burns et al.
Peroxybleekmiddelen kunnen ook worden gebruikt. 35 Geschikte peroxybleekverbindingen omvatten natriumcar- bonaat-peroxyhydraat en equivalente "percarbonaat"-bleekmiddelen, natriumpyrofosfaat-peroxyhydraat, ureum-peroxyhy- - 35 - draat en natriumperoxide. Persulfaatbleekmiddel (bijvoorbeeld OXONE, commercieel vervaardigd door DuPont) kan ook worden gebruikt.
Een percarbonaatbleekmiddel dat de voorkeur heeft, 5 omvat droge deeltjes met een gemiddelde deeltjesgrootte in het traject van ongeveer 500 micrometer tot ongeveer 1000 micrometer, waarbij niet meer dan 10 gew.% van de deeltjes kleiner is dan ongeveer 200 micrometer en niet meer dan ongeveer 10 gew.% van de deeltjes groter is dan ongeveer 10 1250 micrometer. Eventueel kan het percarbonaat worden bekleed met silicaat, boraat of in water oplosbare opper-vlakteactieve middelen. Percarbonaat is verkrijgbaar uit verschillende commerciële bronnen zoals FMC, Solvay en Tokai Denka.
15 Ook kunnen mengsels van bleekmiddelen worden gebruikt.
Peroxybleekmiddelen, de perboraten, percarbonaten, enzovoort, worden bij voorkeur gecombineerd met bleekacti-vatoren die leiden tot de in situ vorming in waterige 20 oplossing (dat wil zeggen tijdens het wasproces) van het peroxyzuur overeenkomstig met de bleekactivator. Verschillende niet-beperkende voorbeelden van activatoren zijn beschreven in Amerikaans octrooischrift 4.195.854, toegekend op 10 april 1990 aan Mao et al., en Amerikaans oc-25 trooischrift 4.412.934. De nonanoyloxybenzeensulfonaat-(NOBS) en tetracetylethyleendiamine- (TAED) activatoren zijn typisch en mengsels ervan kunnen ook worden gebruikt. Zie ook Amerikaans octrooischrift 4.634.551 voor andere typische bleekmiddelen en activatoren die hierin bruikbaar 30 zijn.
Amido-afgeleide bleekactivatoren die zeer sterk de voorkeur hebben zijn die met de formules: R*N (Rs) C (O) R2C (0) L of R*C (0) N (R5) RZC (0) L 35 waarin R1 een alkylgroep met ongeveer 6 tot ongeveer 12 koolstof atomen is, R2 een alkyleen met 1 tot 6 koolstof ato- - 36 - men is, R3 K of alkyl, aryl of aralkyl met ongeveer 1 tot 10 koolstofatomen is en L iedere geschikte vertrekkende groep is. Een vertrekkende groep is iedere groep die ' vervangen wordt van de bleekactivator als gevolg van de 5 nucleofiele aanval op de bleekactivator door het perhydro-lyse-anion. Een vertrekkende groep die de voorkeur heeft is fenylsulfonaat.
Voorkeursvoorbeelden van bleekactivatoren van de hierboven genoemde formules omvatten (6-octanamidocap-10 royl)oxybenzeensulfonaat, (6-nonanamidocaproyl)oxybenzeen-sulfonaat, (6-decanamidocaproyl)oxybenzeensulfonaat en mengsels ervan zoals beschreven in Amerikaans octrooi-schrift 4.634.551, hierin door verwijzing opgenomen.
Een andere klasse bleekactivatoren omvat de 15 activatoren van het benzoxazinetype beschreven door Hodge et al., in Amerikaans octrooischrift 4.966.723, toegekend op 30 oktober 1990, hierin opgenomen door verwijzing. Een activator van het benzoxazinetype die sterk de voorkeur heeft is : 20
O
Nog een andere klasse van bleekactivatoren die de voorkeur hebben, omvat de acyllactam-activatoren, in het 30 bijzonder acylcaprolactamen en acylvalerolactamen met de formules i i | - 37 -
O
o c-ch2—ch2 O c-ch2-ch2 S . R6-c-N.CH2_CH>2 r6-c-n-ch2-ch2 waarin R5 H of een alkyl, aryl, alkoxyaryl of alkarylgroep 10 met 1 tot ongeveer 12 koolstofatomen is. Lactamactivatoren die sterk de voorkeur hebben, omvatten benzoylcaprolactam, octanoylcaprolactam, 3,5,5-trimethylhexanoylcaprolactam, nonanoylcaprolactam, decanoylcaprolactam, undecanoylcapro-lactam, benzoylvalerolactam, octanoylvalerolactam, deca-15 noylvalerolactam, undecanoylvalerolactam, nonanoylvalero- lactam, 3,5,5-trimethylhexanoylvalerolactam en mengsels daarvan. Zie ook Amerikaans octrooischrift 4.545.784 toegekend aan Sanderson op 8 oktober 1985, hierin door verwijzing opgenomen, die acylcaprolactamen, waaronder 20 benzoylcaprolactam, geadsorbeerd in natriumperboraat beschrij ft.
Bleekmiddelen anders dan zuurstofbleekmiddelen zijn ook bekend in het vak en hierin worden gebruikt. Een type niet-zuurstofbleekmiddel van bijzonder belang omvat 25 met licht geactiveerde bleekmiddelen zoals de gesulfona- teerde zink- en/of aluminiumftalocyanines. Zie Amerikaans octrooischrift 4.033.718, toegekend op 5 juli 1977 aan Holcombe et al. Indien gebruikt zullen wasmiddelsamenstel-lingen meestal ongeveer 0,025% tot ongeveer 1,25 gew.% van 30 dergelijke bleekmiddelen, in het bijzonder gesulfonateerd zinkftalocyanine bevatten.
Indien gewenst kunnen de bleekmiddelverbindingen v/orden gekatalyseerd door middel van een mangaanverbinding. Dergelijke verbindingen zijn goed bekend in het vak en 35 omvatten bijvoorbeeld de katalysatoren op basis van mangaan beschreven in Amerikaans octrooischrift 5.246.621, Amerikaans octrooischrift 5.244.594, Amerikaans octrooischrift - 38 - 5.194.416, Amerikaans octrooischrift 5.114.606 en Europese octrooiaanvragen met publicatienummer 549.271A1, 549.272A1, 544.440A2 en 544.490A1. Voorkeursvoorbeelden van deze katalysatoren omvatten MnIV2 (u-O) 3 (1,4,7-trimethyl-l, 4,7-5 triazacyclononaan) 2 (PF6) 2, MnIXI2 (u-O) l (u-OAc) 2 (1,4,7-trimethyl-l , 4,7-triazacyclononaan) 2 (CI04) 2, Mnrv4 (u-0)6(l,4,7-triazacyclononaan) 4 (CI04) 4, MnmMnIV4 (u-O) 2 (u-OAc) 2. (1,4,7- trimethyl-1,4,7-triazacyclononaan) 2 (CI04) 3, MnIV(l,4,7- trimethyl-l,4,7-triazacyclononaan) (OCH3) 3 (PFe) en mengsels 10 daarvan. Andere bleekkatalysatoren op metaalbasis zijn die beschreven in Amerikaans octrooischrift 4.430.243 en Amerikaans octrooischrift 5.114.611. Het gebruik van mangaan met verschillende complexliganden om bleken te verbeteren wordt ook vermeld in de volgende Amerikaanse 15 octrooischriften: 4.728.455, 5.284.944, 5.246.612, 5.256.779, 5.280.117, 5.274.147, 5.153.161 en 5.227.084.
In de praktijk, en niet bij wijze van beperking, kunnen de samenstellingen en werkwijzen hierin worden aangepast, zodat in de orde van ten minste één deel per 20 tien miljoen van de actieve bleekkatalysatorspecies in de waterige wasvloeistof wordt geleverd, en zal bij voorkeur ongeveer 0,1 ppm tot ongeveer 700 ppm, liever ongeveer 1 ppm tot ongeveer 500 ppm van de katalysatorspecies in de wasvloeistof leveren.
25
Enzymen
Geschikte enzymen voor gebruik in de samenstelling van de uitvinding omvatten enzymen gekozen uit cellulases, hemicellulases, peroxidases, proteases, gluco-amylases, 30 amylases, xylanases, lipases, fosfolipases, esterases, cutinases, pectinases, keratanases, reductases, oxidases, fenoloxidases, lipoxygenases, ligninases, pullulanases, tannases, pentosanases, mannanases, /3-glucanases, arabino-sidases, hyaluronidase, chondroitinase, laccase of mengsels 35 ervan. Een voorkeurscombinatie is een cocktail van gebrui kelijk toepasbare enzymen zoals protease, amylase, lipase, - 39 - cutinase en/of cellulase samen met een of meer plantencel-wandafbrekende enzymen.
De cellulases bruikbaar bij de uitvinding omvatten zowel bacteriële cellulases als cellulases afkomstig van 5 schimmels. Bij voorkeur zullen zij een pH-optimum tussen 5 en 12 en een specifieke activiteit boven 50 CEVU/mg (Cellulose Viscosity Unit) hebben. Geschikte cellulases worden beschreven in Amerikaans octrooischrift 4.435.307, Barbes-goard et al., J61078384 en W096/02653 die cellulase afkom-10 stig van een schimmel geproduceerd respectievelijk door Humicola insolens, Trichoderma, Thielavia en Sporotrichum beschrijft. EP-729.982 beschrijft cellulases geïsoleerd uit nieuwe Bacillus soorten. Geschikte cellulases worden ook beschreven in GB-A-2.075.028 , GB-A-2.095.275, 15 DE-OS-2.247.832 en W095/26398.
Voorbeelden van dergelijke cellulases zijn cellulases geproduceerd door een stam van Humicola insolens (Humicula grisea var. thermoidea), in het bijzonder de Humicola stam DSM 1800. De voorkeur hebben deze cellulases 20 afkomstig van Humicola insolens met een molecuulgewicht van ongeveer 50 kDa, een iso-elektrisch punt van 5,5 met 415 aminozuren en een ~43 kD endoglucanase afgeleid van Humicola insolens, DSM 1800, die cellulase-activiteit vertoont; een endoglucanasecomponent die de voorkeur heeft, heeft de 25 aminozuursequentie beschreven in PCT-octrooiaanvrage W091/17243. Geschikte cellulases zijn ook de EGIII cellulases van Trichoderma longibrachiatum beschreven in WO94/21801, Genencor, gepubliceerd op 29 september 1994. Bijzonder geschikte cellulases zijn cellulases met voorde-30 len op het gebied van kleurbescherming. Voorbeelden van dergelijke cellulases zijn cellulases beschreven in Europese octrooiaanvrage 91202879.2, ingediend 6 november 1991 (Novo). Carezyme en Celluzyme (Novo Nordisk A/S) zijn bijzonder bruikbaar. Zie ook W091/17244 en WO91/21801. 35 Andere geschikte cellulases voor zorg- en/of reinigingsei-genschappen voor stoffen zijn beschreven in WO96/34092, W096/17994 en W095/24471.
- 40 -
De cellulases worden gewoonlijk in de wasmiddel-samenstelling opgenomen in gehaltes van 0,0001% tot 2% zuiver enzym op basis van het gewicht van de wasmiddelsa-menstelling.
5 Enzymatische systemen kunnen worden gebruikt als bleekmiddelen: het waterstofperoxide kan ook aanwezig zijn door toevoegen van een enzymatisch systeem (dat wil zeggen een enzym en een substraat ervoor) dat waterstofperoxide kan vormen bij het begin of tijdens het was- en/of spoel-10 proces. Dergelijke enzymsystemen worden beschreven in Europese octrooiaanvrage 91202655.6 ingediend op 9 oktober 1991.
Peroxidase-enzymen worden gebruikt in combinatie met zuurstofbronnen, bijvoorbeeld percarbonaat, perboraat, 15 persulfaat, waterstofperoxide enzovoort en met een fenol-substraat als bleking-verbeterend molecuul. Ze worden gebruikt worden voor "oplossingsbleking", dat wil zeggen om overdracht van kleurstoffen of pigment verwijderd van substraten tijdens wasbewerkingen naar andere substraten in de 20 wasoplossing te voorkomen. Peroxidase-enzymen zijn bekend in het vak en omvatten bijvoorkeur mierikswortelperoxidase, ligninase en haloperoxidedase zoals chloor- en broomperoxi-dase. Peroxidase-bevattende wasmiddelsamenstellingen zijn bijvoorbeeld beschreven in PCT internationale aanvrage 25 WO89/099813, WO89/09813 en in Europese octrooiaanvrage EP 91202882.6 ingediend op 6 november 1991 en EP 96870013.8 ingediend op 20 februari 1996. Ook is het laccase-enzym geschikt.
Verbeteraars zijn in het algemeen aanwezig in een 3 0 gehalte van 0,1 tot 5 gew.% van de totale samenstelling. Verbeteraars die de voorkeur zijn gesubstitueerd penthiazi-ne en fenoxazine, 10-fenothiazinepropionzuur (PPT), 10-ethylfenothiazine-4-carbonzuur (EPC), 10-fenoxazinepro-pionzuur (POP) en 10-methylfenoxazine (beschreven in 35 W094/12621) en gesubstitueerde syringaten (C3-C5 gesubstitu eerde alkylsyringaten) en fenolen. Natriumpercarbonaat of -perboraat zijn de voorkeursbronnen van waterstofperoxide.
10 ' - 41 -
De peroxidases worden gewoonlijk in de wasmiddel-samenstelling opgenomen in gehaltes van 0,0001% tot 2% zuiver enzym op basis van het gewicht van de wasmiddelsa-menstelling.
5 Andere voorkeursenzymen die kunnen worden opgeno men in de wasmiddelsamenstellingen van de uitvinding omvatten lipases. Geschikte lipase-enzymen voor wasmiddel-gebruik omvatten die geproduceerd door micro-organismen van de Pseudomonas groep, zoals Pseudomonas stutzeri ATCC 10 19.154, zoals beschreven in Brits octrooischrift 1.372.034.
Geschikte lipases omvatten die die een positieve immunologische kruisreactie vertonen met de antilichamen van het lipase, geproduceerd door het micro-organisme Pseudomonas fluorescent IAM 1057. Dit lipase is verkrijgbaar bij Amano 15 Pharmaceutical Co. Ltd. Nagoya, Japan, onder de handelsnaam Lipase P "Amano", hierna aangeduid als "Amano-P". Andere geschikte commerciële lipases omvatten Amano-CES, lipases van Chromobacter viscosum, bijvoorbeeld Chromobacter vïscosum var. lipolyticum NRRLB 3673 3673 van Toyo Jozo 20 Co., Tagata, Japan; Chromobacter viscosum lipases van U.S. Biochemical Corp., USA en Diosynth Co., Nederland en lipases van Pseudomonas gladioli. Bijzonder geschikte lipases zijn lipases zoals Ml LipaseR en LipomaxR (Gist-Brocades) en LipolaseR en Lipolase UltraR (Novo) waarvan is 25 gebleken dat ze zeer effectief zijn indien zij gebruikt worden in combinatie met de samenstellingen van de uitvinding. Ook geschikt zijn de lipolytische enzymen beschreven in EP 258068, WO92/05249 en W095/22615 van Novo Nordisk en in WO94/03578, W095/35381 en W096/00292 van Unilever.
30 Ook geschikt zijn cutinases [EC 3.1.1.50] die kunnen worden beschouwd als een speciaal soort lipase, namelijk lipases die geen grensvlakactivering vereisen. Toevoeging van cutinases aan wasmiddelsamenstelling is beschreven in bijvoorbeeld WO88/09367 (Genencor), 35 W090/09446 (Plant Genetic System) en W094/14963 en W094/14964 (Unilever).
- 42 -
De lipases en/of cutinases worden gewoonlijk in de wasmiddelsamenstelling opgenomen in gehaltes van 0,0001 tot 2% zuiver enzym op basis van het gewicht van de wasmiddel-samenstelling.
5 Geschikte proteases zijn de subtilisines die worden verkregen uit bepaalde stammen B. subtilis en B. licheniformis (subtilisine BPN en BPN') . Een geschikt protease wordt verkregen uit een stam van Bacillus met een maximum activiteit in het pH-traject van 8-12, ontwikkeld 10 en verkocht als ESPERASE® door Novo Industries A/S uit
Denemarken, hierna "Novo". De bereiding van dit enzym en analoge enzymen is beschreven in GB 1.243.784 op naam van Novo. Andere geschikte proteases omvatten ALCALASE®, DURAZYM® en SAVINASE® van Novo en MAXATASE®, MAXACAL®, 15 PROPERASE® en MAXAPEM® (eiwit gemanipuleerd MAXACAL) van
Gist-Brocades. Ook geschikt voor de uitvinding zijn proteases beschreven in octrooiaanvragen EP 251446 en W091/06637, protease BLAP® beschreven in WO91/027992 en hun varianten beschreven in W095/23221. Zie ook een protease voor bij 20 hoge pH van Bacillus sp. NCIMB 40338 beschreven in WO93/18140 A op naam van Novo. Enzymatische wasmiddelen die protease, één of meer andere enzymen en een reversibele proteaseremmer bevatten, zijn beschreven in W092/3529 A op naam van Novo. Indien gewenst is een protease met afgenomen 25 adsorptie en toegenomen hydrolyse verkrijgbaar zoals beschreven in WO95/07791 op naam van Procter & Gamble. Een recombinant trypsine-achtig protease voor wasmiddelen dat hierin geschikt is, wordt beschreven in W094/26583 op naam van Novo. Andere geschikte proteases zijn beschreven in 30 EP 516 200 van Unilever.
Proteolytische enzymen omvatten ook gemodificeerde bacteriële serineproteases, zoals die beschreven in Europese octrooiaanvrage serienummer 87303761.8 ingediend op 28 april 1987 (in het bijzonder blz. 17, 24 en 98) en die 35 hierin "Protease B" wordt genoemd, en in Europese octrooiaanvrage 199.404, Venegas, gepubliceerd op 29 oktober 1986 die betrekking heeft op een bacterieel serineproteolytisch - 43 - enzym dat hierin "Protease A" wordt genoemd. Geschikt is wat hierin "Protease C" wordt genoemd, hetgeen een variant is van een alkalisch serineprotease van Bacillus waarin lysine arginine op positie 27 vervangt, tyrosine valine op 5 positie 104 vervangt, serine asparagine op positie 123 vervangt en alanine threonine op positie 274 vervangt. Protease C wordt beschreven in EP 90915958.4, overeenkomstig met W091/06637, gepubliceerd op 16 mei 1991. Genetisch gemodificeerde varianten, in het bijzonder van Protease C, 10 zijn hierin ook opgenomen.
Een protease dat de voorkeur heeft aangeduid als "Protease D" is een carbonylhydrolasevariant met een aminozuursequentie die niet in de natuur gevonden wordt, en die is afgeleid van een voorlopercarbonylhydrolase door 15 meerdere aminozuurresten te vervangen door een ander aminozuur, op een positie in het carbonylhydrolase equivalent aan positie +76, bij voorkeur ook in combinatie met één of meer aminozuurrestposities equivalent aan die gekozen uit de groep bestaande uit +99, +101, +103, +104, +107, +123, 20 +27, +105, +109, +126, +128, +135, +156, +166, +195, +197, +204, +206, +210, +216, +217, +218, +222, +260, +265 en/of +274 volgens de nummering van subtilisine van Bacillus amyloliguefaciens, zoals beschreven in WO95/10591 en in de octrooiaanvrage van C. Ghosh et al., "Bleaching Compositi-25 ons Comprising Protease Enzymes" met US serienummer 08/322.677, ingediend op 13 oktober 1994. Ook geschikt is een carbonylhydrolasevariant van het protease beschreven in WO95/10591 met een aminozuursequentie afgeleid door vervanging van meerdere aminozuurresten in het voorloperenzym 30 overeenkomstig met positie +210 in combinatie met één of meer van de volgende resten: +33, +62, +67, +76, +100, +101, +103, +104, +107, +128, +129, +130, +132, +135, +156, +158, +164, +166, +167, +170, +209, +215, +217, +218 en +222, waarbij de genummerde positie overeenkomt met natuur-35 lijk voorkomend subtilisine van Bacillus amyloliquefaciens of equivalente aminozuurresten in andere carbonylhydrolases of subtilisines, zoals subtilisine van Bacillus lentus - 44 - (hangende octrooiaanvrage US serienummer 60/048.550, ingediend op 4 juni 1997).
Proteases die meer de voorkeur hebben zijn meervoudig gesubstitueerde proteasevarianten. Deze proteaseva-5 rianten omvatten een vervanging van een aminozuurrest door een ander natuurlijk voorkomende aminozuurrest bij een aminozuurrestpositie overeenkomstig met positie 103 van subtilisine van Bacillus aminoliguefaciens in combinatie met een vervanging van een aminozuurrestpositie overeen-10 komstig met posities 1, 3, 4, 8, 9, 10, 12, 13,16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 27, 33, 37, 38, 42, 43, 48, 55, 57, 58, 61, 62, 68, 72, 75, 76, 77, 78, 79, 86, 87, 89, 97, 98, 99, 101, 102, 104, 106, 107, 109, 111, 114, 116, 117, 119, 121, 123, 126, 128, 130, 131, 133, 134, 137, 140, 141, 142, 146, 15 147, 158, 159, 160, 166, 167, 170, 173, 174, 177, 181, 182, 183, 184, 185, 188, 192, 194, 198, 203, 204, 205, 206, 209, 210, 211, 212, 213, 214, 215, 216, 217, 218, 222, 224, 227, 228, 230, 232, 236, 237, 2, 68, 240, 242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 249, 251, 252, 253, 254, 255, 256, 257, 258, 20 259, 260, 261, 262, 263, 265, 268, 269, 270, 271, 272, 274, 275 van subtilisine van Bacillus amyloliquefaciens; waarbij wanneer de proteasevariant een vervanging van aminozuurres-ten op posities overeenkomstig met 103 en 76 omvat, er ook een vervanging is van een aminozuurrest op één of meer 25 aminozuurrestposities anders dan aminozuurrestposities overeenkomstig met posities 27, 99, 101, 104, 107, 109, 123, 128, 166, 204, 206, 210, 216, 217, 218, 222, 260, 265 of 264 van subtilisine van Bacillus amyloliquefaciens en/of proteasevarianten met meervoudige vervanging omvattende een 30 vervanging van een aminozuurrest door een andere natuurlijk voorkomende aminozuurrest op één of meer aminozuurrestposities overeenkomstig met posities 62, 212, 230, 232, 252, 257 van subtilisine van Bacillus amyloliquefaciens zoals beschreven in PCT-aanvragen PCT/US98/22588, PCT/US98/22482 35 en PCT/US98/22486 alle ingediend op 23 oktober 1998 door The Procter & Gamble Company.
- 45 -
De proteolytische enzymen worden in de wasmiddel-samenstellingen van de uitvinding opgenomen in een gehalte van 0,0001% tot 2%, bij voorkeur 0,001% tot 0,2%, liever 0,005% tot 0,1% zuiver enzym op basis van gewicht van de 5 samenstelling.
Amylases (or en/of β) kunnen worden opgenomen voor de verwijdering van vlekken op koolhydraatbasis. WO94/02597, Novo Nordisk A/S, gepubliceerd op 3 februari 1994, beschrijft reinigingssamenstellingen die mutante 10 amylases bevatten. Zie ook W095/0603, Novo Nordisk A/S, gepubliceerd op 20 april 1995. Andere amylases bekend voor gebruik in reinigingssamenstellingen omvatten zowel or- als β-amylases, a-amylases zijn bekend in het vak en omvatten die beschreven in Amerikaans octrooischrift 5.003.257, 15 EP 252.666, W091/00353, FR 2.676.456, EP 285,123, EP 525.610, EP 368.341 en Britse octrooiaanvrage 1.296.839 (Novo). Andere geschikte amylases zijn wat stabiliteit betreft verbeterde amylases beschreven in W094/18314, gepubliceerd op 18 augustus 1994 en WO96/05292, Genencor, 20 gepubliceerd op 22 februari 1996 en amylasevarianten met additionele modificatie in de onmiddellijke moederverbin-ding verkrijgbaar bij Novo Nordisk A/S, beschreven in W095/10603, gepubliceerd op april 1995. Ook geschikt zijn amylases beschreven in EP 277 216, W095/26397 en W096/23873 25 (alle van Novo Nordisk). Voorbeelden van commerciële a-amylaseproducten zijn Purafect Ox Am® van Genencor en Termamyl®, Ban®, Fungamyl® en Duramyl®, alle verkrijgbaar bij Novo Nordisk A/S Denemarken. W095/26397 beschrijft andere geschikte amylases: α-amylases gekenmerkt doordat ze 30 een specifieke activiteit hebben die ten minste 25% hoger is dan de specifieke activiteit van Termamyl® in een temperatuurtraject van 25 tot 55°C en bij een pH-waarde in een traject van 8 tot 10, gemeten met de Phadebas® a-amyla-seactiviteitsbepaling. De voorkeur hebben varianten van de 35 bovenstaande enzymen beschreven in W096/23873 (Novo Nordisk) . Bij voorkeur zijn de varianten die die verbeterde thermische stabiliteit vertonen, liever die waarin ten ,· » ·# v - 46 - minste één aminozuurrest equivalent aan F280, R181, G182, T183, G184 of KI85 is verwijderd uit het moeder-a-amylase. Bijzonder de voorkeur hebben die varianten met verbeterde thermische stabiliteit die de aminozuurdeleties 5 R181* + G182* of T183* + G184* omvatten. Andere amylolyti- sche enzymen met verbeterde eigenschappen ten opzichte van het activiteitsniveau en de combinatie van thermische stabiliteit en een hoger activiteitsniveau worden beschreven in W095/35382.
10 De amylolytische enzymen worden in de wasmiddelsa- menstelling van de uitvinding opgenomen in een gehalte van 0,0001% tot 2%, bij voorkeur 0,00018% tot 0,06%, liever 0,00024% tot 0,048% zuiver enzym op basis van het gewicht van de samenstelling.
15 De bovengenoemde enzymen kunnen van iedere ge schikte oorsprong zijn, zoals van plantaardige, dierlijke, bacteriële oorsprong, of afkomstig zijn van schimmels en gisten. De oorsprong kan verder mesofiel, extremofiel (psychrofiel, psychrotrofisch, thermofiel, barofiel, 20 alkalofiel, acidofiel, halofiel, enz.) zijn. Gezuiverde of niet-gezuiverde vormen van deze enzymen kunnen worden gebruikt. Ook opgenomen door definitie zijn mutanten van natuurlijke enzymen. Mutanten kunnen worden verkregen door bijvoorbeeld eiwit- en/of genetische manipulatie, chemische 25 en/of fysische modificaties van natuurlijke enzymen. Gebruikelijk is ook de expressie van het enzym via gast-heerorganismes waarin het genetisch materiaal dat verantwoordelijk is voor de productie van het enzym is gekloneerd.
30 De enzymen worden gewoonlijk in de wasmiddelsamen- stelling opgenomen in gehaltes van 0,0001% tot 2% zuiver enzym op basis van het gewicht van de wasmiddel samenstelling. De enzymen kunnen worden toegevoegd als afzonderlijke enkele bestanddelen ("prills", granulaten, gestabiliseerde 35 vloeistoffen, enz. die één enzym bevatten) of mengsels van twee of meer enzymen (bijvoorbeeld cogranulaten).
- 47 -
Andere geschikte wasmiddelbestanddelen die kunnen worden toegevoegd zijn enzymoxidatievangers die beschreven zijn in hangende Europese octrooiaanvrage 92870018.6 ingediend op 31 januari 1992. Voorbeelden van dergelijke 5 enzymoxidatievangers zijn geëthoxyleerde tetraethyleenpoly-amines.
Een reeks enzymmaterialen en middelen voor hun opname in synthetische wasmiddelsamenstellingen is ook beschreven in W093/07263A en W093/02760A op naam van 10 Genencor International, WO98/08694A op naam van Novo en US 3.553.13 9, 5 januari 1971 op naam van McCarty et al.
Enzymen zijn verder beschreven in US 4.101.457, Place et al, 18 juli 1978 en in US 4.507.219, Hughes, 26 maart 1985. Enzymmaterialen die bruikbaar zijn voor vloeibare wasmid-15 delsamenstellingen en hun opname in dergelijke samenstellingen worden beschreven in US 4.261.868, Hora et al, 14 april 1981. Enzymen voor gebruik in wasmiddelen kunnen worden gestabiliseerd met verschillende technieken. Enzym-stabilisatietechnieken worden beschreven en toegelicht in 20 US 3.600.319 17 augustus 1971, Gedge et al., EP 199.405 en EP 200.586, 29 oktober 1986, Venegas. Er worden ook enzym-stabilisatiesystemen beschreven bijvoorbeeld in US 3.519.570. Een bruikbaar Bacillus sp. AC13 dat proteases, xylanases en cellulases geeft, wordt beschreven in 25 W094/01532A op naam van Novo.
Andere componenten die gewoonlijk worden gebruikt in wasmiddelsamenstellingen en die kunnen worden opgenomen in wasmiddeltabletten omvatten cheleermiddelen, vuillosma-kende middelen, middelen die het opnieuw afzetten van vuil 30 voorkomen, dispergeermiddelen, schuimonderdrukkers, weef-selzachtmakers, middelen die de overdracht van kleurstof remmen en parfums.
De verbindingen die hierboven beschreven zijn voor een product worden voordelig verpakt in een verpakkingssys-35 teem.
Een verpakkingssysteem kan worden gevormd van een vel flexibel materiaal. Materialen die geschikt zijn voor t - 48 - gebruik als een flexibel vel omvatten eenlagige, gecoëxtru-deerde of gelamineerde films. Dergelijke films kunnen verschillende componenten bevatten, zoals polyethyleen, , polypropyleen, polystyreen en polyethyleentereftalaat. Bij 5 voorkeur bestaat het verpakkingssysteem uit een gecoëxtru-deerde film van polyethyleen en bi-georiënteerd polypropyleen met een MVTR van minder dan 5 g/dag/m2. De MVTR van het verpakkingssysteem is bij voorkeur minder dan 10 g/dag/m2, nog liever minder dan 5 g/dag/m2. De film (2) 10 kan verschillende diktes hebben. De dikte moet meestal tussen 10 en 150 μτη, bij voorkeur tussen 15 en 120 μπτ, liever tussen 20 en 100 μτη, nog liever tussen 25 en 80 μτη en liefst tussen 30 en 40 μτη liggen.
Een verpakkingsmateriaal omvat bij voorkeur een 15 barrièrelaag, meestal gevonden bij verpakkingsmaterialen met een lage zuurstoftransmissiesnelheid, meestal van minder dan 300 cm3/m2/dag, bij voorkeur minder dan 150 cm3/m2/dag, liever minder dan 100 cm3/m2/dag, nog liever minder dan 50 cm3/m2/dag en liefst minder dan 10 cm3/m2/dag. 20 Typische materialen met dergelijke barrière-eigenschappen omvatten bi-georiënteerd polypropyleen, polyethyleentereftalaat, nylon, poly(ethyleenvinylalcohol) of gelamineerde materialen die één hiervan, alsook SiOx (siliciumoxide), of metaalfolies, zoals bijvoorbeeld aluminiumfolie bevatten. 25 Dergelijk verpakkingsmateriaal kan een gunstige invloed hebben op de stabiliteit van het product tijdens bijvoorbeeld opslag.
Tot de gebruikte verpakkingsmethodes behoren meestal de omwikkelingsmethodes beschreven in WO92/20593, 30 waaronder vloeiwikkeling of overwikkeling. Indien dergelijke werkwijzen worden gebruikt wordt een las in de lengte verschaft die een vinlas of een overlappende las kan zijn, waarna een eerste uiteinde van het verpakkingssysteem gesloten wordt met een eerste eindlas, gevolgd door slui-35 ting van het tweede uiteinde met een tweede eindlas. Het verpakkingssysteem kan hersluitingsmiddelen omvatten zoals beschreven in WO92/20593. In het bijzonder het gebruik van - 49 - een draaisluiting, een koud dichtingsmateriaal of een kleefmiddel is zeer geschikt. In feite kan een band van koud dichtingsmateriaal of een band van het kleefmiddel worden aangebracht op het oppervlak van het verpakkingssys-5 teem op een positie naast het tweede uiteinde van het verpakkingssysteem, zodat deze band zowel de aanvankelijke afsluiting als de hersluiting van het verpakkingssysteem kan leveren. In een dergelijk geval kan de band kleefmiddel of koud dichtingsmateriaal overeenkomen met een gebied met 10 een cohesief oppervlak, dat wil zeggen een oppervlak dat slechts aan een ander cohesief oppervlak zal hechten. Dergelijke hersluitingsmiddelen kunnen ook afstandsstukken omvatten die ongewenste nechting zullexf voorkomen. Derge-lijke afstandsstukken zijn beschreven in W095/13225, gepu-15 bliceerd op 18 mei 1995. Er kunnen ook een aantal afstands-stukken en een aantal stroken kleefmiddelmateriaal aanwezig zijn. De belangrijkste vereiste is dat de communicatie tussen het uitwendige en het inwendige van de verpakking minimaal moet zijn, zelfs na het eerst openen van het 20 verpakkingssysteem. Een koud dichtingsmateriaal kan worden gebruikt, in het bijzonder een rooster van koud dichtingsmateriaal, waarbij het koude dichtingsmateriaal zo is aangepast dat het het openen van het verpakkingssysteem vergemakkelijkt.
2 5 De uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld en aan de hand van begeleidende tekeningen worden beschreven, waarin:
Figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding toelicht, waarbij de flap van de inrichting gedeeltelijk is 30 opgetild.
Figuur 2 de inrichting van Figuur 1 toelicht, waarbij een tablet in de inrichting wordt gestopt.
Figuur 3 de inrichting van Figuur 2 toelicht, waarbij de inrichting die het tablet bevat in een wasmachi-35 ne wordt gestopt.
De inrichting 1 van Figuur 1 is geheel gemaakt van een netmateriaal 4 en omvat slechts één wand. De flap 2 is « - 50 - een verlenging van de wand van de inrichting die een ander deel van de wand van de inrichting bedekt, waarbij de opening 3 om het tablet in te stoppen gelegen is onder de flap 2. De flap 2 wordt over de opening 3 gevouwen gehouden 5 doordat een zijkant 20 van de flap aan de wand genaaid is. Er dient te worden opgemerkt dat beide zijkanten 20 en 21 van de flap genaaid kunnen zijn, zodat een tablet 5 nog steeds onder de flap 2 en door de opening 3 van de inrichting 1 kan worden gestopt door middel van de flexibiliteit 10 van het netmateriaal 4. In dit voorbeeld omvat de inrichting een bovenkant ll, een bodem 12 en linkerkant 13 en rechterkant 14. Een eenvoudiger versie kan zijn gevormd van slechts bovenkant 11 en onderkant 12, waarbij het inwendige volume voor het tablet 5 wordt gevormd door de flexibili-15 teit van het netmateriaal 4.
In Figuur 2 wordt het tablet 5 in de inrichting gestopt door de flap 2 op te tillen en het tablet door opening 3 te leiden. Zodra dit is gedaan kan de inrichting met het tablet 10 zoals toegelicht in Figuur 3 in de 20 wasmachine worden gestopt om een normale was uit te voeren.

Claims (10)

1. Afgifte-inrichting (1) voor een wasmiddeltablet 10 (5) die ten minste gedeeltelijk gevormd is van een flexibel voor water doorlaatbaar materiaal (4), waarbij de inrichting (1) ten minste één wand omvat, waarbij de wand een opening (3) omvat om het tablet (5) erin te stoppen, gekenmerkt doordat de inrichting (l) verder een flap (2) omvat, 15 waarbij de flap (2) over de opening (3) wordt gevouwen, en de flap (2) over de opening (3) gevouwen wordt gehouden.
2. Afgifte-inrichting (1) volgens conclusie l, waarbij het flexibele voor water doorlaatbare materiaal (4) een netmateriaal is.
3. Afgifte-inrichting (l) volgens één van de bovenstaande conclusies, waarbij de flap (2) permanent over de opening gevouwen gehouden wordt.
4. Afgifte-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de flap (2) verwijderbaar 25 over de opening (3) gevouwen gehouden wordt.
5. Afgifte-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting (1) gedeeltelijk gevormd is van een flexibel voor water ondoorlaatbaar materiaal.
6. Afgifte-inrichting (l) volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarbij de inrichting (l) is gevormd door het vouwen van een enkel stuk van het flexibele materiaal (4).
7. Werkwijze voor het dispergeren van een wasmid-35 deltablet (5) in een waterige oplossing in een wasmachine omvattende de eerste stap van het verschaffen van een wasmiddeltablet (5) en een inrichting (1) volgens één van - 2 - de bovenstaande conclusies, een tweede stap van het in de inrichting (1) stoppen van het tablet (5) en een derde stap van het in de wasmachine stoppen van de inrichting met het - tablet (10).
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het tablet (5) een treksterkte van ten minste 30 kPa heeft.
9. Werkwijze volgens één van de conclusies 7 of 8, waarbij twee of meer wasmiddeltabletten (5) in de inrichting (l) worden gestopt.
10. Kit omvattende een inrichting (l) volgens één van de conclusies 1 tot 6 en verder meerdere wasmiddeltabletten (5), waarbij de inrichting (l) en de meerdere wasmiddeltabletten (5) geleverd worden in een verpakking.
NL1013169A 1999-07-19 1999-09-29 Afgifte-inrichting voor een wasmiddeltablet. NL1013169C1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP99202368A EP1072717A1 (en) 1999-07-19 1999-07-19 A dispensing device for a detergent tablet
EP99202368 1999-07-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013169C1 true NL1013169C1 (nl) 1999-12-27

Family

ID=8240472

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013169A NL1013169C1 (nl) 1999-07-19 1999-09-29 Afgifte-inrichting voor een wasmiddeltablet.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP1072717A1 (nl)
DE (1) DE29917230U1 (nl)
ES (1) ES1044629U (nl)
GB (1) GB2339579A (nl)
NL (1) NL1013169C1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10053416A1 (de) 2000-10-27 2002-05-08 Bsh Bosch Siemens Hausgeraete Verfahren zum maschinellen Reinigen von Textilien oder festen Gegenständen
DE10163668A1 (de) * 2001-12-21 2003-07-10 Henkel Kgaa Vorrichtung zur Verbesserung des Klarspüleffektes in Geschirrspülmaschinen
GB0506850D0 (en) * 2005-04-05 2005-05-11 Unilever Plc Dispensing device
MX338412B (es) * 2011-03-19 2016-04-14 Dental Care Innovation Gmbh Sistema para disolucion de un comprimido o granulo en una corriente de agua.
US10088580B2 (en) 2012-05-31 2018-10-02 Minnesota Imaging And Engineering Llc Detector systems for radiation imaging
US10371834B2 (en) 2012-05-31 2019-08-06 Minnesota Imaging And Engineering Llc Detector systems for integrated radiation imaging
US10365383B2 (en) 2016-09-09 2019-07-30 Minnesota Imaging And Engineering Llc Structured detectors and detector systems for radiation imaging
USD825741S1 (en) 2016-12-15 2018-08-14 Water Pik, Inc. Oral irrigator handle

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8811794D0 (en) * 1988-05-18 1988-06-22 Procter & Gamble Single-dose fabric-treatment articles
GB8909778D0 (en) * 1989-04-28 1989-06-14 Procter & Gamble Fabric-treatment sachets with handling device
DE9016224U1 (nl) * 1990-04-02 1991-02-14 Henkel Kgaa, 4000 Duesseldorf, De
DE4010525A1 (de) * 1990-04-02 1991-10-10 Henkel Kgaa Gefalteter beuteldosierer
GB9213167D0 (en) * 1992-06-22 1992-08-05 Unilever Plc Dispensing device
EP0653357A1 (en) * 1993-10-18 1995-05-17 The Procter & Gamble Company Package assembly for granular product
GB2327093B (en) * 1997-07-08 2002-03-13 Unilever Plc A detergent,detergent packaging and detergent dispensing device combination

Also Published As

Publication number Publication date
DE29917230U1 (de) 1999-12-16
GB2339579A (en) 2000-02-02
ES1044629U (es) 2000-05-16
EP1072717A1 (en) 2001-01-31
GB9923310D0 (en) 1999-12-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1043390A1 (en) Detergent tablet
NL1013169C1 (nl) Afgifte-inrichting voor een wasmiddeltablet.
CA2298832C (en) Detergent tablet
US6686329B1 (en) Multilayer detergent tablet with different hardness
NL1013170C1 (nl) Afgifte-inrichting voor een wasmiddeltablet.
NL1013168C1 (nl) Afgifte-inrichting voor wasmiddeltablet.
MXPA01007832A (es) Tableta detergente revestida.
EP1026228B1 (en) Coated detergent tablet
US6846794B1 (en) Production process for detergent tablet
EP0979863A1 (en) Multilayer detergent tablet with different elasticities
EP0999262A1 (en) Multilayered detergent tablets
EP0999261A1 (en) Coloured tablet
EP0979862A1 (en) Multilayer detergent tablet with different hardness
MXPA01007834A (es) Tableta detergente revestida.
EP1048713B1 (en) Tablet detergent compositions
EP1035197B1 (en) Production process for detergent tablet
CA2336953A1 (en) Process for producing a powder from a packaged tablet
MXPA01001588A (en) Multilayer detergent tablet with different elasticities
MXPA01008953A (en) Production process for detergent tablet
MXPA01001591A (en) Multilayer detergent tablet with different hardness
MXPA01000373A (en) Detergent tablet with high mechanical and dissolution characteristics

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040401