NL1013018C2

NL1013018C2 - Stelsel voor het afsteunen van een voorwerp.

Info

Publication number: NL1013018C2
Application number: NL1013018A
Authority: NL
Inventors: Hermanus Johannes Waanders
Original assignee: Hollandse Signaalapparaten Bv
Priority date: 1999-09-10
Filing date: 1999-09-10
Publication date: 2001-03-13
Also published as: US6821046B1; EP1214546A1; DE60026550D1; ATE319959T1; AU7514200A; CA2384639A1; WO2001020220A1; CA2384639C; EP1214546B1; DE60026550T2

Description

Stelsel voor het afsteunen van een voorwerp

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel omvattende een eerste voorwerp en een tweede voorwerp en middelen voor 5 het gedefinieerd afsteunen van het eerste voorwerp op het tweede voorwerp, welke middelen drie individuele uitstulpingen omvatten. Stelsels van dit type zijn in het vakgebied bekend, waarbij de uitstulpingen doorgaans worden aangeduid als poten. De bekende steunstelsels geven een 10 bevredigende afsteuning op een horizontale, vlakke ondergrond. Daarbij is een richting van het eerste voorwerp ten opzichte van het tweede voorwerp onbepaald.

De onderhavige uitvinding maakt het op zeer eenvoudige 15 wijze mogelijk ook de richting van het eerste voorwerp ten opzichte van het tweede voorwerp te bepalen en heeft als kenmerk dat de individuele uitstulpingen zijn voorzien van althans nagenoeg bolsegmentvormige uiteinden, dat de middelen tevens drie met de individuele uitstulpingen 20 samenwerkende paren van uitstulpingen omvatten, eveneens voorzien van althans nagenoeg bolsegmentvormige uiteinden, en dat in een gebruikstoestand elke individuele uitstulping van het ene voorwerp steunt op een overeenkomstige paar uitstulpingen van het andere voorwerp. Na plaatsing is de 25 positie van het eerste voorwerp ten opzichte van het tweede voorwerp volledig bepaald. Een bijkomend voordeel is dat het stelsel vrijwel ongevoelig is voor vervuiling en dat vervuiling eenvoudig kan worden verwijderd. Daarnaast geldt dat het stelsel eenvoudig kan worden aangebracht, zonder 30 dat de oppervlakken van het eerste voorwerp of het tweede voorwerp een voorbewerking behoeven.

Een gunstige en conceptueel logische uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft als kenmerk dat het eerste voorwerp is 35 voorzien van drie uitstulpingen waarbij de middelpunten van 1013018 2 de bolsegmentvormige uiteinden een eerste driehoek definiëren, dat het tweede voorwerp is voorzien van drie paren van uitstulpingen waarbij de drie paren een tweede driehoek definiëren die althans nagenoeg overeenkomt met de 5 eerste driehoek en dat in een gebruikstoestand elke individuele uitstulping van het eerste voorwerp steunt op het overeenkomstige paar uitstulpingen van het tweede voorwerp.

10 Een gunstige uitvoeringsvorm van het stelsel, dat een optimale stabiliteit waarborgt, heeft als kenmerk dat een verbindingslijn tussen twee middelpunten van de bolsegmentvormige uiteinden van een paar althans in hoofdzaak loodrecht verloopt op een bissectrice van die 15 hoek van de tweede driehoek waarbij het paar is gepositioneerd. Als de omstandigheden het toelaten kan de stabiliteit nog verder worden vergroot door de tweede driehoek althans nagenoeg gelijkzijdig te kiezen.

20 Een verdere gunstige uitvoeringsvorm die een eenvoudige maatvoering mogelijk maakt heeft als kenmerk dat voor de drie paren de middens van de drie verbindingslijnen tussen de twee middelpunten van de bolsegmentvormige uiteinden een derde driehoek definiëren en dat deze derde driehoek 25 althans nagenoeg gelijkvormig is aan de eerste driehoek.

Een zeer gunstige uitvoeringsvorm volgens een aspect van de uitvinding heeft als kenmerk dat de uitstulpingen worden gevormd door metalen kogels, die deels in het eerste 30 voorwerp of in het tweede voorwerp zijn opgenomen. Metalen kogels en met name stalen kogels koppelen een grote nauwkeurigheid aan een ongekende hardheid, wat ze zeer geschikt maakt voor deze toepassing. Ze kunnen bovendien eenvoudig in het eerste voorwerp of het tweede voorwerp 1013018 ’ 3 worden bevestigd door daarin een gat te boren met een geringe ondermaat en de kogel in het gat te persen.

Een verder gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk dat 5 alle metalen kogels een nagenoeg gelijke diameter bezitten.

Het inventieve stelsel laat toe dat een nauwkeurig gepositioneerd bijvoorbeeld eerste voorwerp met één handbeweging van het tweede voorwerp kan worden genomen of 10 door schokken of trillen er van af valt. Een gunstige uitvoeringsvorm die aan dit mogelijke bezwaar tegemoet komt heeft als kenmerk dat is voorzien in middelen voor het onderling fixeren van de afgesteunde voorwerpen. De middelen bevatten dan bij voorkeur een schroefverbinding, 15 een veer of een magneet.

De uitvinding heeft ook betrekking op een voorwerp voorzien van individuele uitstulpingen en/of paren van uitstulpingen, geschikt voor toepassing in een stelsel 20 volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het reproduceerbaar afsteunen van een eerste voorwerp op een tweede voorwerp, waarbij in het eerste voorwerp drie 25 gaten worden aangebracht waarin vervolgens drie metalen kogels of voorwerpen met een bolvormig uiteinde worden bevestigd, waarbij de middelpunten van de kogels of bolvormige uiteinden een eerste driehoek definiëren. De inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat in het tweede 30 voorwerp drie paren van gaten worden aangebracht waarin vervolgens drie paren metalen kogels of voorwerpen met een bolvormig uiteinde worden bevestigd, waarbij de drie paren een tweede driehoek definiëren die althans nagenoeg gelijk is aan de eerste driehoek, waarna de drie kogels of 35 bolvormige uiteinden van het eerste voorwerp worden 1013018 ' 4 geplaatst op de drie paren kogels of bolvormige uiteinden van het tweede voorwerp.

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand 5 van de volgende figuren, waarbij:

Fig. 1 schematisch een deel van een tweede voorwerp weergeeft, voorzien van drie paren stalen kogels; Fig. 2 schematisch een zool van een eerste voorwerp weergeeft, voorzien van drie stalen kogels; 10 Fig. 3A schematisch in zijaanzicht het op het tweede voorwerp geplaatste eerste voorwerp weergeeft; Fig. 3B schematisch een fixatie met behulp van een magneet weergeeft;

Fig. 3C schematisch een fixatie met behulp van een veer 15 weergeeft.

Fig. 1 geeft schematisch een tweede voorwerp 1 weer, voorzien van drie paren stalen kogels 2a,2b, 3a,3b, 4a,4b, waarop een in deze figuur nog niet getoond eerste voorwerp 20 kan worden afgesteund. Voor de bevestiging van de kogels zijn vooraf in tweede voorwerp 1 gaten geboord, waarin vervolgens de kogels zijn geperst of gelijmd of anderszins bevestigd. Voor een stabiele ondersteuning is een nauwkeurige positionering van de kogels niet van belang.

25 Doorgaans wil men echter de positie van het eerste voorwerp ten opzichte van het tweede voorwerp precies kennen. In dat geval is het van belang de kogels nauwkeurig in een vooraf bepaald patroon te plaatsen. Een voordeel hierbij is dat het in het algemeen niet nodig is het tweede voorwerp 30 vooraf te vlakken of een andere voorbewerking te geven. Het is voldoende om bijvoorbeeld met behulp van een numeriek bestuurde boormachine de gaten nauwkeurig te boren.

Centraal tussen de paren kogels kan een voorziening zijn 35 aangebracht om een eenmaal gepositioneerd eerste voorwerp 1013018 ’ 5 te fixeren, welke voorziening hier de vorm heeft van een gat 5, voorzien van een inwendige schroefdraad.

Fig. 2 geeft schematisch een onderzijde van een eerste 5 voorwerp 6 weer, voorzien van drie stalen kogels 7,8,9, waarmee eerste voorwerp 6 kan worden afgesteund op tweede voorwerp 1 en meer in het bijzonder op de drie paren stalen kogels 2a,2b, 3a,3b, 4a,4b. Centraal tussen de kogels is een gat 10 aangebracht, waardoorheen een verder niet 10 getoonde bout kan worden gestoken en vervolgens in gat 5 worden gedraaid, om het eerste voorwerp te fixeren. Daarbij voorkomt de bout dat het eerste voorwerp van het tweede voorwerp valt; de feitelijke positie wordt daarentegen volledig bepaald door kogel 7 die tussen de kogels 2a,2b 15 ligt, kogel 8 die tussen de kogels 3a,3b ligt en kogel 9 die tussen de kogels 4a,4b ligt.

In Fig. 1 en in Fig. 2 zijn de posities van de paren kogels 2a,2b, 3a,3b, 4a,4b en van de kogels 7,8,9 aangegeven als 20 hoekpunten van twee driehoeken die, althans als het eerste voorwerp in bovenaanzicht wordt beschouwd, identiek zijn. Dit laatste blijkt niet essentieel te zijn. Een stabiele en nauwkeurige afsteuning kan ook worden verkregen als beide driehoeken enigszins verschillen en bijvoorbeeld alleen 25 gelijkvormig zijn. Ook een rotatie van de paren van kogels in het vlak van de tekening speelt nagenoeg geen rol en leidt vrijwel steeds tot een stabiele en nauwkeurige afsteuning. Ook is het niet noodzakelijk om de diameters van de kogels gelijk te kiezen.

30

Het is natuurlijk ook mogelijk het eerste voorwerp te voorzien van twee individuele kogels en één paar kogels en het tweede voorwerp van twee paren kogels en één individuele kogel, waarbij weer in een gebruikstoestand 35 elke individuele kogel op een paar kogels rust.

1013Q18 6

Fig. 3A geeft schematisch in zijaanzicht het op het tweede voorwerp 1 geplaatste eerste voorwerp 6 weer, waarbij kogel 7 tussen de kogels 2a,2b valt, kogel 8 tussen de kogels 3a,3b valt en kogel 9 tussen de kogels 4a,4b valt.

5

Fig. 3B geeft schematisch in doorsnede een fixatie met behulp van een op eerste voorwerp 6 gelijmde magneet 11 weer. Voor een goede werking is het noodzakelijk dat tweede voorwerp 1 uit een ferromagnetisch materiaal is vervaardigd 10 of aan zijn oppervlak tegenover magneet 11 is voorzien van een plaatje uit een ferromagnetisch materiaal of van een tweede magneet. In Fig. 3B zijn in eerste voorwerp 6 geen kogels 7,8,9 toegepast maar stiften 12,13,14 die elk één plat uiteinde en één bolsegmentvormig uiteinde bezitten, 15 waarbij de bolle uiteinden in de getoonde gebruikstoestand samenwerken met de paren kogels 2a,2b, 3a,3b, 4a,4b van het tweede voorwerp 1.

Fig. 3C geeft schematisch een fixatie met behulp van een 20 veer 15 weer, die aan een zijde is bevestigd aan het tweede voorwerp 1 en die met behulp van een stalen of kunststof bandje 16 is bevestigd aan het eerste voorwerp 6.

1013018

Claims

1. Stelsel omvattende een eerste voorwerp en een tweede voorwerp en middelen voor het gedefinieerd afsteunen van 5 het eerste voorwerp op het tweede voorwerp, welke middelen drie individuele uitstulpingen omvatten, met het kenmerk, dat de individuele uitstulpingen zijn voorzien van althans nagenoeg bolsegmentvormige uiteinden, dat de middelen tevens drie met de individuele uitstulpingen samenwerkende 10 paren van uitstulpingen omvatten, eveneens voorzien van althans nagenoeg bolsegmentvormige uiteinden, en dat in een gebruikstoestand elke individuele uitstulping van het ene voorwerp steunt op een overeenkomstige paar uitstulpingen van het andere voorwerp. 15

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste voorwerp is voorzien van drie uitstulpingen waarbij de middelpunten van de bolsegmentvormige uiteinden een eerste driehoek definiëren, dat het tweede voorwerp is 20 voorzien van drie paren van uitstulpingen waarbij de drie paren een tweede driehoek definiëren die althans nagenoeg overeenkomt met de eerste driehoek en dat in een gebruikstoestand elke individuele uitstulping van het eerste voorwerp steunt op het overeenkomstige paar 25 uitstulpingen van het tweede voorwerp.

3. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een verbindingslijn tussen twee middelpunten van de bolsegmentvormige uiteinden van een paar althans in 30 hoofdzaak loodrecht verloopt op een bissectrice van die hoek van de tweede driehoek waarbij het paar is gepositioneerd.

4. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voor 35 de drie paren de middens van de drie verbindingslijnen 101301 8"" tussen de twee middelpunten van de bolsegmentvormige uiteinden een derde driehoek definiëren en dat deze derde driehoek althans nagenoeg gelijkvormig is aan de eerste driehoek. 5

5. Stelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitstulpingen worden gevormd door metalen kogels, die deels in het eerste voorwerp of in het tweede voorwerp zijn opgenomen. 10

6. Stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat alle metalen kogels een nagenoeg gelijke diameter bezitten.

7. Stelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat is voorzien in middelen voor het onderling fixeren van de afgesteunde voorwerpen.

8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen een schroefverbinding, een veer of een magneet 2. omvatten.

9. Voorwerp voorzien van individuele uitstulpingen en/of paren van uitstulpingen, geschikt voor toepassing in een stelsel volgens één der bovenstaande conclusies. 25

10. Werkwijze voor het reproduceerbaar afsteunen van een eerste voorwerp op een tweede voorwerp, waarbij in het eerste voorwerp drie gaten worden aangebracht waarin vervolgens drie metalen kogels of voorwerpen met een 30 bolvormig uiteinde worden bevestigd, waarbij de middelpunten van de kogels of bolvormige uiteinden een eerste driehoek definiëren, met het kenmerk, dat in het tweede voorwerp drie paren van gaten worden aangebracht waarin vervolgens drie paren metalen kogels of voorwerpen 35 met een bolvormig uiteinde worden bevestigd, waarbij de 1013018 ' » V drie paren een tweede driehoek definiëren die althans nagenoeg gelijk is aan de eerste driehoek, waarna de drie kogels of bolvormige uiteinden van het eerste voorwerp worden geplaatst op de drie paren kogels of bolvormige 5 uiteinden van het tweede voorwerp. 1013018