NL1012760C2 - Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen. - Google Patents

Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen. Download PDF

Info

Publication number
NL1012760C2
NL1012760C2 NL1012760A NL1012760A NL1012760C2 NL 1012760 C2 NL1012760 C2 NL 1012760C2 NL 1012760 A NL1012760 A NL 1012760A NL 1012760 A NL1012760 A NL 1012760A NL 1012760 C2 NL1012760 C2 NL 1012760C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
reading device
synchronization
reader
interrogation
response
Prior art date
Application number
NL1012760A
Other languages
English (en)
Inventor
Derk Jan Roosenboom
Ebele Marten Postma
Bart Kerkhoff
Original Assignee
Nedap Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nedap Nv filed Critical Nedap Nv
Priority to NL1012760A priority Critical patent/NL1012760C2/nl
Priority to EP00952064A priority patent/EP1204943B1/en
Priority to PCT/NL2000/000553 priority patent/WO2001009814A1/en
Priority to AT00952064T priority patent/ATE269561T1/de
Priority to ES00952064T priority patent/ES2222916T3/es
Priority to DE60011627T priority patent/DE60011627T2/de
Priority to AU64825/00A priority patent/AU6482500A/en
Priority to CA002388302A priority patent/CA2388302C/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1012760C2 publication Critical patent/NL1012760C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K19/00Record carriers for use with machines and with at least a part designed to carry digital markings
    • G06K19/06Record carriers for use with machines and with at least a part designed to carry digital markings characterised by the kind of the digital marking, e.g. shape, nature, code
    • G06K19/067Record carriers with conductive marks, printed circuits or semiconductor circuit elements, e.g. credit or identity cards also with resonating or responding marks without active components
    • G06K19/07Record carriers with conductive marks, printed circuits or semiconductor circuit elements, e.g. credit or identity cards also with resonating or responding marks without active components with integrated circuit chips
    • G06K19/077Constructional details, e.g. mounting of circuits in the carrier
    • G06K19/07749Constructional details, e.g. mounting of circuits in the carrier the record carrier being capable of non-contact communication, e.g. constructional details of the antenna of a non-contact smart card

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Hardware Design (AREA)
  • Microelectronics & Electronic Packaging (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Small-Scale Networks (AREA)
  • Radar Systems Or Details Thereof (AREA)
  • Mobile Radio Communication Systems (AREA)
  • Synchronisation In Digital Transmission Systems (AREA)
  • Use Of Switch Circuits For Exchanges And Methods Of Control Of Multiplex Exchanges (AREA)
  • Arrangements For Transmission Of Measured Signals (AREA)

Description

Titel: Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen.
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voorzien van een veelvoud van leesinrichtingen die zijn ingericht voor het draadloos uitlezen van tenminste twee verschillende typen transponders waarbij elke lees-inrichting is ingericht om, in gebruik, een zich in de tijd herhalende elektromagnetisch ondervraagzendpuls te genereren waarbij de pulsduur een vooraf bepaalde eerste waarde ΔΤ heeft en de rusttijd tussen twee opeenvolgende ondervraagzendpulsen een vooraf bepaalde tweede waarde AR heeft wanneer de leesinrichting geen responsie ontvangt van een van de transponders, de eerste waarde van de leesinrichting wordt verlengd wanneer de leesinrichting gedurende het uitzenden van een ondervraagzendpuls een responsie ontvangt van tenminste een transponder van een eerste type van de transponders en waarbij de tweede waarde van de leesinrichting wordt verlengd wanneer de leesinrichting, tussen het uitzenden van twee ondervraagzendpulsen in, een responsie ontvangt van tenminste een transponder van een tweede type van de transponders.
Een dergelijk systeem is op zich bekend. Bij het _ bekende systeem werken de leesinrichtingen volgens ISO 11785. Hierbij zijn de transponders van het eerste type full-duplex transponders en zijn de transponders van het tweede type half-duplex transponders. Dit betekent dat een transponder van het eerste type wanneer deze een ondervraagzendpuls ontvangt tijdens het ontvangen van de ondervraagzendpuls informatie aan de betreffende leesinrichting toestuurt. Hiertoe kan de transponder de ondervraagzendpuls bijvoorbeeld moduleren. Er kan sprake zijn van zowel een absorptie- als een transmissiesysteem.
Om mogelijk te maken dat de transponder voldoende tijd heeft om een antwoord uit te zenden wordt de eerste waarde verlengd. Indien de betreffende leesinrichting het 10 1 2 1 S0 2 volledige antwoord van de transponder heeft ontvangen zal deze het uitzenden van de ondervraagzendpuls stoppen. De verlenging wordt volgens ISO 11785 echter maximaal met een vooraf bepaalde maximale grootte uitgevoerd. Het stoppen 5 van de ondervraagzendpuls zal derhalve geschieden wanneer het antwoord is ontvangen dan wel wanneer deze is verlengd met de genoemde maximale waarde wanneer het antwoord nog niet (geheel) is ontvangen.
Wanneer een transponder van het tweede type wordt 10 ondervraagd door een leesinrichting, zendt de leesinrich-ting eveneens de genoemde ondervraagzendpuls uit. Wanneer de transponder de ondervraagzendpuls ontvangt zal deze pas nadat de ondervraagzendpuls is gestopt, in de genoemde rusttijd, een antwoord uitzenden dat door de leesinrichting 15 wordt ontvangen. Om ervoor te zorgen dat voldoende tijd aanwezig is voor het ontvangen van het volledige antwoord wordt de rusttijd volgens ISO 11785 met een vaste waarde verlengd. Het uitzenden van een volgende ondervraagzendpuls wordt dus met een vaste waarde uitgesteld. In de praktijk 20 blijkt dat het gebied waarin transponders moeten kunnen worden gedetecteerd niet altijd kunnen worden bestreken met behulp van één leesinrichting. Daarom wordt in dat geval gebruik gemaakt van een veelvoud van deze inrichtingen die elk zijn ingericht voor het draadloos uitlezen van de 25 genoemde transponders.
Een probleem bij het bekende systeem is de synchronisatie van de leesinrichtingen. Wanneer bijvoorbeeld een van de leesinrichtingen als master wordt uitgevoerd, terwijl alle andere leesinrichtingen als slave 30 zijn uitgevoerd kunnen toch problemen ontstaan. Immers wanneer een van de slave leesinrichtingen de eerste of tweede waarde verlengen in verband met een ontvangen signaal van een transponder zal deze leesinrichting op niet-gesynchroniseerde wijze met de overige lees-35 inrichtingen ondervraagzendpulsen gaan genereren. In het bijzonder betekent dit dat deze betreffende leesinrichting
, -v n ƒ β (H
3 een ondervraagzendpuls genereert ten tijde van de rusttijd van andere leesinrichtingen. Hierdoor zullen storingen worden gegenereerd door het zenden van deze betreffende leesinrichting bij de ontvangst van signalen door deze 5 andere leesinrichtingen. Andersom zullen andere leesinrichtingen ondervraagzendpulsen genereren ten tijde van de (verlengde) rusttijd van de betreffende leesinrichtings Hierdoor worden storingen gegenereerd door deze andere leesinrichtingen bij de ontvangst van signalen door de 10 betreffende leesinrichting. Het gevolg is dat geen van de leesinrichtingen nog in staat is op storingsvrije wijze te communiceren met de transponders. De uitvinding beoogt aan het genoemde probleem een oplossing te verschaffen en heeft als kenmerk dat de leesinrichtingen via een 15 synchronisatieverbinding met elkaar zijn verbonden waarbij, in gebruik, een eerste leesinrichting van de veelvoud van leesinrichtingen als master functioneert en synchronisatiesignalen toevoert aan de synchronisatieverbinding en andere leesinrichtingen van de 20 veelvoud van leesinrichtingen als slave functioneren en in responsie op de synchronisatiesignalen van de eerste leesinrichting op de synchronisatieverbinding het uitzenden van de ondervraagzendpulsen synchroniseren met het uitzenden van de ondervraagzendpulsen door de eerste — 25 leesinrichting waarbij een tweede leesinrichting van de andere leesinrichtingen, indien deze een responsie van een transponder van het eerste type en/of een transponder van het tweede type ontvangt en dienovereenkomstig de eerste en/of tweede waarde verlengt, synchronisatiesignalen aan de 30 synchronisatieverbinding toevoert, waarbij alle van de tweede inrichting verschillende leesinrichtingen, inclusief de eerste leesinrichting, eveneens uitzenden met een verlengde eerste en/of tweede waarde.
Volgens de uitvinding is het derhalve mogelijk dat 35 de leesinrichtingen die niet de status van master hebben, toch kunnen bewerkstelligen dat alle leesinrichtingen, Λ f};
J V to' £ * V
4 inclusief de leesinrichting die de status van master heeft, een verlenging van de eerste en/of tweede periode van deze leesinrichtingen volgen, zodat een synchronisatie binnen het systeem gehandhaafd blijft.
5 Meer in het bijzonder geldt dat de tweede lees inrichting, indien deze een responsie van een transponder van het tweede type ontvangt, het uit zenden van een > volgende ondervraagzendpuls uitstelt en een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding 10 toevoert waarbij de andere leesinrichtingen, inclusief de eerste leesinrichting in responsie op het synchronisatiesignaal van de tweede leesinrichting het uitzenden van ondervraagzendpulsen eveneens uitstellen, de eerste leesinrichting na uitstel een nieuwe 15 ondervraagzendpuls genereert en hierbij een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert zodat alle andere leesinrichtingen, inclusief de tweede leesinrichting in responsie op het synchronisatiesignaal van de eerste leesinrichting 20 gesynchroniseerd met de eerste leesinrichting nieuwe ondervraagzendpulsen uitzenden.
Tevens geldt in het bij zonder dat de tweede leesinrichting, indien deze tijdens het uitzenden van een ondervraagzendpuls een responsie van een transponder van — 25 het eerste type ontvangt het uitzenden van de ondervraagzendpuls verlengt en gedurende het verlengd uitzenden van de ondervraagzendpuls een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert waarbij alle andere leesinrichtingen, inclusief de 30 eerste leesinrichting, in responsie op het synchronisatiesignaal, het uitzenden van de ondervraagzendsignalen verlengen, tenminste totdat geen synchronisatiesignaal door de tweede leesinrichting meer aan de synchronisatieverbinding wordt toegevoerd.
35 Voor het laatste geval geldt bij voorkeur dat de eerste leesinrichting, nadat de tweede leesinrichting niet 10 1 2 7 6 0 5 langer een synchronisatiesignaal aan de synchronisatie-verbinding toevoert, een ondervraagveldzendpuls genereert en een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbin-ding toevoert, in responsie waarop alle andere lees-5 inrichtingen, inclusief de tweede uitleesinrichting gesynchroniseerd met de eerste uitleesinrichting ondervraagveldzendpulsen genereren. .<
Volgens de uitvinding is bij opstarten van het systeem nog niet duidelijk welk van de leesinrichtingen zal 10 fungeren als master. Om deze keuze te bewerkstelligen, geldt volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem dat in gebruik, bij het opstarten van het systeem of het wegvallen van de eerste leesinrichting, elke niet weggevallen leesinrichting een willekeurige wachttijd 15 genereert en na het verstrijken van deze wachttijd plus een vooraf bepaalde wachttijd een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert wanneer deze via de synchronisatieverbinding nog geen synchronisatiesignaal van een van de andere leesinrichtingen heeft ontvangen, waarbij 20 deze andere leesinrichtingen in responsie op het ontvangen synchronisatiesignaal dat door een van de leesinrichtingen is gegenereerd als slave gaan functioneren terwijl de leesinrichting die het synchronisatiesignaal uitzendt als master gaat functioneren. — 25 Het systeem is hierdoor bijzonder flexibel. Ook wanneer een master, bijvoorbeeld wegens storing uitvalt, zal het systeem zichzelf herstellen en een nieuwe master aanwij zen.
Volgens een zeer geavanceerde nadere uitwerking van 30 dit aspect van de uitvinding geldt dat de leesinrichting die als master gaat functioneren een code aan de synchronisatieverbinding toevoert waarbij alle leesinrichtingen opnieuw proberen master te worden zoals hiervoor is omschreven wanneer de leesinrichtingen op de 35 synchronisatieverbinding tenminste twee met elkaar interfererende codes detecteren en waarbij alle Ψ % ** £ %
? l ; Q
6 leesinrichtingen hun status van slave en master behouden wanneer geen met elkaar interfererende codes worden gedetecteerd. Op deze wijze wordt voorkomen dat toevalligerwijs twee leesinrichtingen de status van master 5 aannemen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een · leesinrichting van het systeem volgens de uitvinding. >
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: 10 Fig. 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding; fig. 2 respectievelijk het 1 sync out' signaal van een leesinrichting die de status master heeft, het 'sync out' signaal van een leesinrichting die de status slave 15 heeft, het 'sync in'-signaal van elk der leesinrichtingen; en de veldstatus van elk der leesinrichtingen wanneer geen transponders in het veld van de leesinrichtingen aanwezig is; fig. 3 de signalen van fig. 2 wanneer een 2 0 transponder van het eerste type in het veld van een leesinrichting aanwezig is, die de status van master heeft; fig. 4 de signalen van fig. 2, wanneer een transponder van het tweede type in het veld van een leesinrichting met de status van master aanwezig is; — 25 fig. 5 de signalen van fig. 2, wanneer een transponder van het eerste type in het veld van een leesinrichting met de status van slave aanwezig is; fig. 6 de signalen van fig. 2, wanneer eèn transponder van het tweede type in het veld van een 30 leesinrichting aanwezig is, die de status van slave heeft; en fig. 7 de signalen van fig. 2, bij het (hernieuwd) opstarten van het systeem volgens fig. 1.
In fig. 1 is met verwijzingscijfer 1 een systeem 35 volgens de uitvinding aangeduid. Het systeem is voorzien van een veelvoud van, in dit voorbeeld, identieke lees- 1011Ί 6 0 7 inrichtingen 2.i (i = l,2,...-n) die zijn ingericht voor het draadloos uitlezen van tenminste twee verschillende typen transponders 4, 6. Elke leesinrichting 2.i is ingericht om, in gebruik, een zich in de tijd herhalende 5 elektromagnetische ondervraagzendpuls P te genereren. (Zie fig. 2-6). De pulsduur ΔΤ heeft een vooraf bepaalde eerste waarde (in dit geval 50 ms) en de rusttijd AR tussen tfwee opeenvolgende ondervraagzendpulsen heeft een vooraf bepaalde tweede waarde (in dit voorbeeld 3 ms). De genoemde 10 pulsduur en rusttijd is geldig wanneer de betreffende leesinrichting 2.i geen responsie ontvangt van één van de transponders 4,6. De leesinrichtingen werken in dit voorbeeld volgens het ISO 11785 protocol. Dit betekent dat de eerste waarde van de leesinrichting 2.i wordt verlengd, 15 wanneer de leesinrichting 2.i gedurende het uitzenden van een ondervraagzendpuls een responsie ontvangt van tenminste een transponder 4 van het eerste type van de transponders.
De eerste waarde kan tot maximaal 100 ms. worden verlengd bij ontvangst van één transponder. De transponder van het 20 eerste type is een full-duplex transponder die bekend staat onder het type FDX-B. Dit type transponder genereert een antwoordsignaal tijdens de periode waarin deze zich in het veld van een ondervraagzendpuls ΔΤ bevindt. Afhankelijk van het moment waarop het antwoord door de betreffende ___ 25 leesinrichting is ontvangen, zal de betreffende leesinrichting stoppen met het uitzenden van de ondervraagzendpuls.
Wanneer de leesinrichting 2.i gedurende de rusttijd een antwoord ontvangt van een transponder 6 van het tweede 30 type, zal deze de rusttijd verlengen van 3 ms. naar 20 ms.
De transponder van het tweede type is een half-duplex transponder. In dit voorbeeld is het een HDX-transponder.
Om te bewerkstelligen dat alle leesinrichtingen 2.i gesynchroniseerd met elkaar ondervraagzendpulsen uitzenden, 35 zijn de leesinrichtingen via een synchronisatieverbinding 8 met elkaar verbonden. Deze synchronisatieverbinding 8 wordt
j t * h A
-1 ·> V
8 als 'Wired-Nor' 10 aangesloten en simpelweg doorgelust van de ene leesinrichting 2.i naar de andere leesinrichting 2.j. De 'Wired-Nor' 10 is in dit voorbeeld voorzien van een transistor 11 waarvan de collector met de 1 sync1-ingang 12 5 van een microprocessor 13 is verbonden. De basis van de transistor is met een 'sync out'-uitgang 14 van de microprocessor 13 verbonden. Voorts omvat de 'Wired-Nor' 10 een pull-up weerstand 15 die de 'sync in'-ingang 12 met een voedingsspanning 16 verbindt. De emitter van de transistor 10 11 is met aarde 18 verbonden. De configuratie van de hiervoor besproken leesinrichtingen 2.i is getoond voor de leesinrichting 2.1. De overige leesinrichtingen zijn echter identiek aan de leesinrichting 2.1.
De status van de synchronisatieverbinding 8 kan door 15 een 'sync out'-uitgang 14 van de microprocessor 12 van de leesinrichting 2.i worden beïnvloed. Indien de microprocessoruitgang 'sync out' 14 hoog is zal de synchronisatieverbinding 8 laag zijn. Indien er maar één leesinrichting met de synchronisatieverbinding 8 zou zijn 20 verbonden dan zou de synchronisatieverbinding 8 automatisch hoog zijn als 'sync out' weer laag wordt. Dit is niet het geval als er meerdere leesinrichtingen 2.i op de synchronisatieverbinding 8 zijn aangesloten. Deze Wired-Nor functie is een belangrijke eigenschap voor het protocol. — 25 Het houdt in dat de status van de synchronisatieverbinding 8 alleen hoog kan zijn als van alle leesinrichtingen de 'sync out'-uitgang laag is. Is de synchronisatieverbinding 8 eenmaal door een leesinrichting 2.i laag gemaakt, dan kan de synchronisatieverbinding door de andere leesinrichtingen 30 niet hoog worden gemaakt. Om de status van de synchronisatieverbinding 8 weer hoog te kunnen krijgen moet diezelfde leesinrichting de synchronisatieverbinding 8 weer 'vrijgeven' door zijn 'sync out' 14 weer laag te maken.
De actuele status van de synchronisatieverbinding 8 35 wordt door elke leesinrichting ingelezen op de 'sync in'-ingang 12 van zijn microprocessor 13.
10 1 2 7 6 0 9
In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat de eerste uitleesinrichting 2.1 de status van master heeft, terwijl de overige uitleesinrichtingen 2.2-2.n de status van slave hebben. Hieronder volgt een overzicht van alle mogelijke 5 situaties die zich kunnen voordoen en een beschrijving hoe master en slave volgens het protocol daarop dienen te · reageren. >
Toelichting op de gebruikte terminologie: 'Master sync out' : Dit is de 'sync out'-uitgang uit fig. 1 10 van de master. De master gebruikt deze om de synchronisatieverbinding te manipuleren.
•Slave sync out' : Dit is de 'sync out'-uitgang uit fig. 1 van de slaves. De slaves gebruiken deze 15 om de synchronisatieverbinding te manipuleren.
'Sync in' : Dit is de 'sync in'-ingang uit fig. 1 van zowel master als slave. Ze gebruiken deze ingang om de status van de 20 synchronisatieverbinding in te lezen.
'Veld status' : Dit geeft de actuele status van de antennevelden van master en slaves aan.
In een situatie waarin er zich geen transponders in één van de velden bevinden, bepaalt de master 2.1 dat alle ---- 25 leesinrichtingen 2.2-2.n hun antenneveld in een vast patroon aan en uitschakelen zoals beschreven in ISO 11785.
De master 2.1 dicteert dit patroon door middel van zijn 'sync out'-uitgang aan de synchronisatieverbinding 8. Deze slaves 2.2-2.n lezen dit patroon in via hun 'sync in'-30 ingang 12.
De slaves 2.2-2.n laten de status van hun 'sync out'-uitgang 14 onveranderd laag omdat er geen transponder aanwezig is in hun veld (zie fig. 2) .
Als de master 2.1 een FDX-B transponder detecteert, 35 kan hij de periode dat het antenneveld aan is verlengen van 50 ms tot maximaal 100 ms (ISO 11785) . De master 2.1 houdt .W . (*>. £' ··-· :iV ! i Q ·; 10 in zo'n geval zijn 'sync out'-uitgang langer hoog, waardoor de synchronisatieverbinding 8 langer laag blijft. Hierdoor zullen alle slaves 2.2-2.n hun antenneveld net zo lang aanhouden totdat de master 2.1 zijn 'sync out' weer hoog 5 maakt, en dus de synchronisatieverbinding 8 omhoog gaat.
(Zie fig. 3)
Hier geldt derhalve dat de eerste waarde van de> leesinrichting 2.i wordt verlengd wanneer de leesinrichting gedurende het uitzenden van een ondervraagsensorpuls een 10 responsie ontvangt van een transponder 4 van het eerste type. Omdat de eerste leesinrichting 2.1 in dit voorbeeld de master is, zullen de andere leesinrichtingen 2.2-2.n op gesynchroniseerde wijze eveneens de eerste waarde verlengen.
15 Indien de master een HDX-transponder detecteert, zal hij de periode dat het antenneveld uit is gaan verlengen van 3 ms naar 20 ms (ISO 11785). De master houdt in dit geval zijn 'sync out'-uitgang langer laag, waardoor de synchronisatieverbinding 8 langer hoog blijft. Hierdoor 20 zullen alle slaves 2.2-2.n hun antenneveld 20 ms uit houden (Zie fig. 4).
Hier geldt derhalve dat de tweede waarde van de leesinrichting 2.1 wordt verlengd wanneer deze leesinrichting, tussen het uitzenden van twee ondervraag- . ___ 25 zendpulsen in, een responsie ontvangt van een transponder 6 van het tweede type. Omdat de leesinrichtingen 2.1-2.n via een synchronisatieverbinding met elkaar zijn verbonden, waarbij, in gebruik, de eerste leesinrichting 2.1 van de veelvoud van leesinrichtingen als master fungeert en 30 synchronisatiesignalen toevoert aan de synchronisatieverbinding 8 zullen de andere leesinrichtingen 2.1-2.n van de veelvoud van leesinrichtingen, die als slave fungeren in responsie op de synchronisatiesignalen van de eerste leesinrichting 2.1 het uitzenden van de öndervraagzend-35 pulsen synchroniseren met het uit zenden van de ondervraag-zendpulsen van de eerste leesinrichting.
10 1 2 7 60 11
Indien een slave 2.2 een FDX-B transponder detecteert, kan hij de periode dat het antenneveld aan is verlengen van 50 ms tot maximaal 100 ms (ISO 11785) door in dat geval zijn 'sync out' uitgang hoog te maken, waardoor 5 de synchronisatieverbinding 8 langer laag blijft. Hierdoor zullen alle leesinrichtingen 2.1, 2.3-2.n hun antenneveld net zo lang aanhouden totdat deze slave 2.2 de > synchronisatieverbinding 8 weer vrijgeeft. (Zie fig. 5).
Er geldt in dat geval dus dat wanneer een tweede 10 leesinrichting 2.2 van de andere leesinrichting 2.2-2.n die als slave fungeert, een responsie van een transponder 4 van het eerste type ontvangt, dienovereenkomstig de eerste waarde verlengt en een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert, waarbij alle 2.1, 2.3-15 2.n van de tweede leesinrichting 2.2 verschillende leesinrichtingen inclusief de eerste leesinrichting 2.1 die als master fungeert eveneens uitzenden met een verlengde eerste waarde. Meer in het bijzonder geldt dus dat de tweede leesinrichting 2.2, indien deze tijdens het 20 uitzenden van een ondervraagzendpuls een transponder 4 van het eerste type ontvangt, het uitzenden van de ondervraagzendpuls verlengt en gedurende het verlengd uitzenden van de ondervraagzendpuls een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert, waarbij — 25 alle andere leesinrichtingen 2.1, 2.3-2.n, inclusief de eerste leesinrichting 2.1 die als master fungeert, het uitzenden van de ondervraagzendsignalen verlengen, tenminste totdat geen synchronisatiesignaal meer door de tweede leesinrichting 2.2 aan de synchronisatieverbinding 30 wordt toegevoerd. De tweede leesinrichting 2.2 zal het verlengd uitzenden van de ondervraagzendpuls stoppen wanneer deze een volledig antwoord van de transponder van het eerste type heeft ontvangen. Ook zal hij het verlengd uitzenden van de ondervraagzendpuls stoppen wanneer het 35 antwoord nog niet volledig is ontvangen maar wel de maximale mogelijke verlenging van 50 ms is bereikt. De 12 ondervraagzendpuls kan volgens het protocol derhalve tot maximaal 100 ms worden verlengd. Wanneer de tweede leesinrichting 2.2 het verlengd uitzenden van de ondervraagzendpuls stopt zal deze tevens het toevoeren van 5 het synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding 8 beëindigen. Alle andere leesinrichtingen 2.1, 2.3-2.n · zullen dan eveneens het verlengd uitzenden van de ondervraagzendpuls beëindigen. Nadat aldus de synchronisatieverbinding 8 is vrijgegeven zal de eerste leesinrichting 10 2.1, die als master fungeert, na afloop van de rusttijd het initiatief nemen tot het uitzenden van een nieuwe ondervraagzendpuls. Bij het starten van het uitzenden van de nieuwe ondervraagzendpuls door de eerste leesinrichting 2.1 zal deze eveneens een synchronisatiesignaal aan de 15 synchronisatieverbinding 8 toevoeren. Voor de andere leesinrichtingen 2.2 tot 2.n is dit een teken dat zij eveneens een nieuwe ondervraagzendpuls, gesynchroniseerd met de ondervraagzendpuls van de eerste leesinrichting 2.1 gaan uitzenden.
20 Indien een slave 2.2 een HDX-transponder detecteert, zal hij de periode dat het antenneveld uit is verlengen van 3 ms naar 20 ms (ISO 11785) . Hij maakt dit aan de andere leesinrichtingen 2.1, 2.3 en 2.n kenbaar door zijn 1 sync out'-uitgang hoog te maken voordat de reguliere 3 ms zijn — 25 verstreken. Hierdoor zien de master 2.1 en de andere slaves 2.3-2.n een overgang van hoog naar laag op hun 'sync in' ingang. Voor deze leesinrichtingen is dit het teken dat het antenneveld langer uit moet blijven. Na een vaste tijd van 4 ms maakt de slave 2.2 zijn 'sync out' uitgang weer laag, 30 zodat de synchronisatieverbinding 8 weer vrijkomt. Als het veld 20 ms uit is geweest, zal de master 2.1 zijn 'sync out'-uitgang weer hoog maken, en dus de synchronisatieverbinding 8 laag, opdat alle slaves 2.2-2.n op dat moment het antenneveld weer aanzetten. (Zie fig. 6).
35 Er geldt derhalve in dat geval dat de tweede lees inrichting 2.2 van de andere leesinrichtingen 2.2-2.n, 101 2^60 13 indien deze een responsie van een transponder 6 van het tweede type ontvangt, en dienovereenkomstig de tweede waarde verlengt, synchronisatiesignalen aan de synchronisatieverbinding 8 toevoert, waarbij alle van de 5 tweede inrichting verschillende leesinrichtingen 2.1, 2.3- 2.n, inclusief de eerste leesinrichting 2.1 die als master fungeert, eveneens uitzenden met een verlengde tweede > waarde. Meer in het bijzonder geldt derhalve in dit voorbeeld dat de tweede leesinrichting 2.2, indien deze een 10 responsie van een transponder 6 van het tweede type ontvangt, het uitzenden van een volgende uitzendpuls uitstelt en een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding 8 toevoert, waarbij de andere leesinrichtingen 2.1, 2.3-2.n, inclusief de eerste 15 leesinrichting 2.1 die als master fungeert in responsie op het synchronisatiesignaal van de tweede leesinrichting 2.2 het uitzenden van de ondervraagzendpuls eveneens uitstellen. Hierbij genereert de eerste leesinrichting 2.i na uitstel een nieuwe ondervraagzendpuls. Tevens genereert 20 de eerste leesinrichting 2.1 hierbij een synchronisatiesignaal dat aan de synchronisatieverbinding 8 wordt toegevoerd, zodat alle andere leesinrichtingen 2.2- 2.n, inclusief de tweede leesinrichting 2.2 in responsie op het synchronisatiesignaal van de eerste leesinrichting — 25 gesynchroniseerd met de eerste leesinrichting een nieuw ondervraagzendpuls uitzenden.
Vlak na power-up of het wegvallen (om wat voor reden dan ook) van de master doet zich de situatie voor dat er geen leesinrichting is die de rol van master heeft. Het 30 aannemen van de master-rol gebeurt op willekeurige basis:
Na power-up genereert elke leesinrichting 2.1-2.n zijn eigen random wachttijd. Als een leesinrichting 2.1 langer dan 20 ms plus zijn eigen random wachttijd geen verandering van de synchronisatieverbinding van hoog naar laag heeft 35 gedetecteerd, dan probeert de leesinrichting 2.1 master te worden door zijn 'sync out'-uitgang hoog en daarmee de ?£ ί ί: '* $ i; 14 synchronisatieverbinding 8 laag te maken. De andere leesinrichtingen 2.1-2.2, waarvan de random wachttijd langer was, zien de synchronisatieverbinding laag worden en behouden vanaf dat moment hun slave-rol.
5 Om er zeker van te zijn dat er geen conflict kan ontstaan doordat er meerdere leesinrichtingen zijn die· de master rol willen aannemen, is er een 'master-check'. >
Hierbij zet de master 2.1 een vaste tijd na het hoog maken van zijn 1 sync out' een random mastercode op de 'sync out' 10 uitgang (en daarmee op de synchronisatieverbinding) en leest tegelijkertijd zijn 'sync in' ingang. Als er geen andere code op de synchronisatieverbinding is gezet door een andere master 2.i, zal hij 2.1 op die ingang zijn eigen code onaangetast kunnen inlezen. Daarmee is de master-check 15 geslaagd en is zijn master status bevestigd. Als er wel meerdere masters zijn, zullen de verschillende mastercodes elkaar (gedeeltelijk) overschrijven en zal geen van de leesinrichtingen zijn eigen code onaangetast kunnen inlezen en is de master-check mislukt. De leesinrichtingen 2.1, 2.i 20 die geprobeerd hebben master te worden zullen een nieuwe random wachttijd genereren en geven de synchronisatieverbinding weer vrij (deze wordt weer hoog).
De leesinrichtingen 2.2-2i-l, 2.i+l-2.n die al slave waren behouden hun random wachttijd. Alle leesinrichtingen — 25 proberen nu opnieuw mater te worden door als eerste de synchronisatieverbinding laag te maken en de master-check met goed gevolg af te leggen.
De master-code wordt, in dit voorbeeld, in de vorm van een differential bi-phase code op de 30 synchronisatieverbinding gezet. De tijdsduur van een bit is 1 ms. Daardoor is er elke milliseconde een flankovergang van hoog naar laag of vice versa.
Een slave synchroniseert pas met een master als hij een positieve puls van minimaal 2 ms op de 35 synchronisatieverbinding heeft gedetecteerd. Daar de bitlengte kleiner is dan 2 ms wordt de synchronisatie van 10 1 2 7 6 0 15 de slave met de master niet verstoord door de mastercode.
(Zie fig. 7).
Er geldt dus dat, in gebruik, bij het opstarten van het systeem of het wegvallen van de eerste leesinrichting 5 2.1, elke niet weggevallen leesinrichting een willekeurige wachttijd genereert en na het verstrijken van deze wachttijd plus een vooraf bepaalde wachttijd een ^ synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert wanneer deze via de synchronisatieverbinding nog 10 geen synchronisatiesignaal van een van de andere leesinrichtingen heeft ontvangen, waarbij deze andere leesinrichtingen in responsie op het ontvangen synchronisatiesignaal dat door een van de leesinrichtingen is gegenereerd als slave gaan functioneren terwijl de 15 leesinrichting die het synchronisatiesignaal uitzendt als master gaat functioneren.
Het ISO 11785 protocol schrijft voor dat na elke tiende periode HDX-ontvangst (antenneveld uit) er een 'Fixed Pattern' komt ten behoeve van de synchronisatie van 20 een eventuele mobiele leesinrichting met een stationaire reader. Dit 'Fixed Pattern' bestaat uit een vaste tijd van 50 ms antenneveld aan voor FDX-B-ontvangst en een vaste tijd van 20 ms antenneveld uit voor HDX-ontvangst. Bij het systeem volgens de uitvinding wordt van die 'Fixed Pattern1, ---- 25 de 50 ms FDX-tijd door de master gebruikt om opnieuw de mastercheck te doen. De slaves zien in die periode van 50 ms 'antenneveld aan' door de master-check de status van de synchronisatieverbinding ineens van laag naar hoog veranderen en herkennen daarin de opdracht dat het 'Fixed 30 Pattern' gevolgd moet worden.
Indien de master-check mislukt vervallen de masters weer tot slave en zullen zij de synchronisatieverbinding vrijgeven (deze wordt weer hoog) en een nieuwe random wachttijd genereren. Alle leesinrichtingen (de slaves 35 gebruiken hierbij hun oude random wachttijd) krijgen nu weer de kans om de nieuwe master te worden.
10 1 27 60 16
Er geldt dus dat de leesinrichting die als master gaat functioneren een code aan de synchronisatieverbinding toevoert waarbij alle leesinrichtingen opnieuw proberen master te worden zoals hiervoor is omschreven wanneer de 5 leesinrichtingen op de synchronisatieverbinding tenminste twee met elkaar interfererende codes detecteren en waarbij alle leesinrichtingen hun status van slave en master > behouden wanneer geen met elkaar interfererende codes worden gedetecteerd.
10 De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kan de uitvinding eveneens worden toegepast bij leesinrichtingen die volgens een ander protocol dan het hiervoor omschreven ISO 11785 protocol werken. Het is ook mogelijk dat een leesinrichting bij het 15 verlengen van de eerste waarde tevens de tweede waarde verlengt en vice versa. Ook is het mogelijk dat de eerste waarde altijd met een vaste waarde verlengt. De grootte van deze verlengde waarde kan bijvoorbeeld 100 ms bedragen. Ook is het mogelijk dat de tweede waarde maximaal tot 20 ms 20 wordt verlengd, waarbij een kortere verlenging mogelijk is wanneer de betreffende leesinrichting die het bericht van het tweede type transponder ontvangt, vaststelt dat het bericht binnen is. In dat geval kan de leesinrichting op de hiervoor geschetste wijze aangeven dat de rusttijd voorbij — 25 is. Indien de betreffende leesinrichting de master is, kan deze op de synchronisatieverbinding 8 een signaal genereren dat bewerkstelligt dat alle andere leesinrichtingen een nieuwe zendpuls gaan uitzenden. Wanneer de betreffende leesinrichting een slave is, kan deze op de synchronisatie-30 verbinding een signaal genereren, die bewerkstelligt dat de master na ontvangst van het signaal op zijn beurt een signaal genereert op de synchronisatieverbinding die bewerkstelligt dat alle uitleesinrichtingen inclusief de uitleesinrichting 2.1 een nieuwe ondervraagzendpuls 35 genereren op een gesynchroniseerde wijze. In dit voorbeeld wordt gemaakt van een 'Wired-Nor' 10 schakeling. Het is v? i' I L * v v 17 echter eveneens mogelijk andere schakelingen toe te passen die eenzelfde functionaliteit bieden.
De synchronisatieverbinding bestaat in dit voorbeeld uit een draadverbinding. Andere verbindingen zoals 5 glasvezelverbinding en draadloze verbindingen kunnen ook worden toegepast.
In de voorbeelden is besproken dat de eerste waarde tot maximaal 100 ms kan worden verlengd. Andere waarden zijn ook mogelijk. Bovendien kan een grotere waarde dan 100 10 ms optreden wanneer de leesinrichting 2.i, nadat reeds een eerste antwoord van een eerste transponder van het eerste type is ontvangen, bijvoorbeeld 20 ms, later een tweede antwoord van een tweede transponder van het eerste type heeft ontvangen. Ter hoogte van deze tweede transponder kan 15 de totale eerste waarde dan worden verlengd tot een maximale waarde die groter is dan 100 ms Evenzo kan de rusttijd worden verlengd tot een waarde die groter is dan 20 ms, bijvoorbeeld 10 ms, wanneer nadat door de leesinrichting een signaal is ontvangen van een eerste 2 0 transponder van het tweede type tevens een signaal wordt ontvangen van een tweede transponder van het tweede type.
Ook kan op, op zich bekende wijze, met behulp van het ondervraagzendveld informatie van een leesinrichting naar een transponder (eerste of tweede type) worden --- 25 geschreven. De transponders kunnen hiertoe een schrijfbaar geheugen omvatten voor het opslaan van de ontvangen informatie.Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
1-0127*0

Claims (15)

1. Systeem voorzien van een veelvoud van leesinrich- tingen die zijn ingericht voor het draadloos uitlezen Van tenminste twee verschillende typen transponders waarbij elke leesinrichting is ingericht om, in gebruik, een zich 5 in de tijd herhalende elektromagnetisch ondervraagzendpuls te genereren waarbij de pulsduur een vooraf bepaalde eerste waarde (ΔΤ) heeft en de rusttijd tussen twee opeenvolgende ondervraagzendpulsen een vooraf bepaalde tweede waarde (AR) heeft wanneer de leesinrichting geen responsie 10 ontvangt van een van de transponders, de eerste waarde van de leesinrichting wordt verlengd wanneer de leesinrichting gedurende het uitzenden van een ondervraagzendpuls een responsie ontvangt van tenminste een transponder van een eerste type van de transponders en waarbij de tweede waarde 15 van de leesinrichting wordt verlengd wanneer de leesinrichting, tussen het uitzenden van twee ondervraagzendpulsen in, een responsie ontvangt van tenminste een transponder van een tweede type van de transponders, met het kenmerk, dat de leesinrichtingen via 20 een synchronisatieverbinding met elkaar zijn verbonden waarbij, in gebruik, een eerste leesinrichting van de veelvoud van leesinrichtingen als master functioneert en synchronisatiesignalen toevoert aan de synchronisatieverbinding en andere leesinrichtingen van de 25 veelvoud van leesinrichtingen als slave functioneren en in responsie op de synchronisatiesignalen van de eerste leesinrichting op de synchronisatieverbinding het uitzenden van de ondervraagzendpulsen synchroniseren met het uitzenden van de ondervraagzendpulsen door de eerste 30 leesinrichting waarbij een tweede leesinrichting van de andere leesinrichtingen, indien deze een responsie van een transponder van het eerste type en/of een transponder van , . ·· ·,- Vs r- H* * v ;· het tweede type ontvangt en dienovereenkomstig de eerste en/of tweede waarde verlengt, synchronisatiesignalen aan de synchronisatieverbinding toevoert, waarbij alle van de tweede inrichting verschillende leesinrichtingen, inclusief 5 de eerste leesinrichting, eveneens uitzenden met een verlengde eerste en/of tweede waarde.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dfct de tweede leesinrichting, indien deze een responsie van een transponder van het tweede type ontvangt, het uitzenden van 10 een volgende ondervraagzendpuls uitstelt en een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert waarbij de andere leesinrichtingen, inclusief de eerste leesinrichting in responsie op het synchronisatiesignaal van de tweede leesinrichting het 15 uitzenden van ondervraagzendpulsen eveneens uitstellen.
3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste leesinrichting na uitstel een nieuwe ondervraagzendpuls genereert en hierbij een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding 20 toevoert zodat alle andere leesinrichtingen, inclusief de tweede leesinrichting in responsie op het synchronisatiesignaal van de eerste leesinrichting gesynchroniseerd met de eerste leesinrichting nieuwe ondervraagzendpulsen uitzenden. ---
4. Systeem volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de tweede leesinrichting, indien deze tijdens het uitzenden van een ondervraagzendpuls een responsie van een transponder van het eerste type ontvangt het uitzenden van de ondervraagzendpuls verlengt en gedurende het 30 verlengd uitzenden van de ondervraagzendpuls een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert waarbij alle andere leesinrichtingen, inclusief de eerste leesinrichting, in responsie op het synchronisatiesignaal het uitzenden van de 35 ondervraagzendsignalen verlengen, tenminste totdat geen 10 1 27 60 synchronisatiesignaal door de tweede leesinrichting meer aan de synchronisatieverbinding wordt toegevoerd.
5. Systeem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste leesinrichting, nadat de tweede leesinrichting niet 5 langer een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbinding toevoert, een ondervraagveldzendpuls genereert en een synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbin-ding toevoert, in responsie waarop alle andere lees-inrichtingen, inclusief de tweede uitleesinrichting 10 gesynchroniseerd met de eerste uitleesinrichting ondervraagveldzendpulsen genereren.
6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, in gebruik, bij het opstarten van het systeem of het wegvallen van de eerste leesinrichting, elke 15 niet weggevallen leesinrichting een of willekeurige wachttijd genereert en na het verstrijken van deze wachttijd plus een vooraf bepaalde wachttijd eer . ; T> . *-v synchronisatiesignaal aan de synchronisatieverbindingV / . v... ♦ toevoert wanneer deze via de synchronisatieverbinding 'nog 20 geen synchronisatiesignaal van een van de andere leesinrichtingen heeft ontvangen, waarbij deze andere leesinrichtingen in responsie op het ontvangen synchronisatiesignaal dat door een van de leesinrichtingen is gegenereerd als slave gaan functioneren terwijl de ___ 25 leesinrichting die het synchronisatiesignaal uitzendt als master gaat functioneren.
7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de leesinrichting die als master gaat functioneren een code aan de synchronisatieverbinding toevoert waarbij alle 30 leesinrichtingen opnieuw proberen master te worden zoals in conclusie 5 is omschreven wanneer de leesinrichtingen op de synchronisatieverbinding tenminste twee met elkaar interfererende codes detecteren en waarbij alle leesinrichtingen hun status van slave en master behouden 35 wanneer geen met elkaar interfererende codes worden gedetecteerd. /.·.* J· η ; v' - IA
8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elke leesinrichting functioneert volgens het ISO 11785 protocol.
9. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat elke leesinrichting is voorzien van een Wired-NOR waarbij de synchronisatieverbinding bestaat pit enkele draadverbinding via welke alle Wired-NOR's met > elkaar zijn verbonden.
10. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de grootte van een verlenging van een eerste waarde ten hoogste een vooraf bepaalde maximale waarde is bij ontvangst van een responsie van één transponder van het eerste type.
11. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat de grootte van een verlenging van de tweede waarde een vooraf bepaalde vaste waarde is bij ontvangst van een responsie van één transponder van het tweede type.
12. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de transponders van het eerste type full- duplex transponders zijn.
13. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transponders van het tweede type half-duplex transponders zijn. —
14. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke leesinrichting bij het verlengen van de eerste waarde tevens de tweede waarde verlengd en vice versa.
15. Leesinrichting van het systeem volgens een der 30 voorgaande conclusies. *- ’· 'i.
NL1012760A 1999-08-02 1999-08-02 Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen. NL1012760C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012760A NL1012760C2 (nl) 1999-08-02 1999-08-02 Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen.
EP00952064A EP1204943B1 (en) 1999-08-02 2000-08-02 Synchronised system comprising a plurality of transponder reading devices
PCT/NL2000/000553 WO2001009814A1 (en) 1999-08-02 2000-08-02 Synchronization for a system comprising a plurality of reading devices
AT00952064T ATE269561T1 (de) 1999-08-02 2000-08-02 Synchronisiertes system mit mehreren lese- vorrichtungen für transponder
ES00952064T ES2222916T3 (es) 1999-08-02 2000-08-02 Sistema sincronizado que comprende una pluralidad de dispositivos de lectura para transpondedores.
DE60011627T DE60011627T2 (de) 1999-08-02 2000-08-02 Synchronisiertes system mit mehreren lese-vorrichtungen für transponder
AU64825/00A AU6482500A (en) 1999-08-02 2000-08-02 Synchronization for a system comprising a plurality of reading devices
CA002388302A CA2388302C (en) 1999-08-02 2000-08-02 Synchronization for a system comprising a plurality of reading devices

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012760A NL1012760C2 (nl) 1999-08-02 1999-08-02 Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen.
NL1012760 1999-08-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012760C2 true NL1012760C2 (nl) 2001-02-05

Family

ID=19769687

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012760A NL1012760C2 (nl) 1999-08-02 1999-08-02 Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen.

Country Status (8)

Country Link
EP (1) EP1204943B1 (nl)
AT (1) ATE269561T1 (nl)
AU (1) AU6482500A (nl)
CA (1) CA2388302C (nl)
DE (1) DE60011627T2 (nl)
ES (1) ES2222916T3 (nl)
NL (1) NL1012760C2 (nl)
WO (1) WO2001009814A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7548153B2 (en) 2004-07-09 2009-06-16 Tc License Ltd. Multi-protocol or multi-command RFID system
GB0510783D0 (en) * 2005-05-26 2005-06-29 Shearwell Data Ltd Synchronisation signal

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5646607A (en) * 1990-06-15 1997-07-08 Texas Instruments Incorporated Transponder/interrogator protocol in a multi-interrogator field
US5708423A (en) * 1995-05-09 1998-01-13 Sensormatic Electronics Corporation Zone-Based asset tracking and control system
US5748137A (en) * 1996-05-08 1998-05-05 Texas Instruments Incorporated Wireless flywheel synchronization method
US5793324A (en) * 1996-01-19 1998-08-11 Texas Instruments Incorporated Transponder signal collision avoidance system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5646607A (en) * 1990-06-15 1997-07-08 Texas Instruments Incorporated Transponder/interrogator protocol in a multi-interrogator field
US5708423A (en) * 1995-05-09 1998-01-13 Sensormatic Electronics Corporation Zone-Based asset tracking and control system
US5793324A (en) * 1996-01-19 1998-08-11 Texas Instruments Incorporated Transponder signal collision avoidance system
US5748137A (en) * 1996-05-08 1998-05-05 Texas Instruments Incorporated Wireless flywheel synchronization method

Also Published As

Publication number Publication date
WO2001009814A1 (en) 2001-02-08
CA2388302A1 (en) 2001-02-08
ES2222916T3 (es) 2005-02-16
EP1204943B1 (en) 2004-06-16
CA2388302C (en) 2008-10-21
DE60011627D1 (de) 2004-07-22
EP1204943A1 (en) 2002-05-15
ATE269561T1 (de) 2004-07-15
AU6482500A (en) 2001-02-19
DE60011627T2 (de) 2005-07-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10235545B2 (en) Systems and methods for synchronizing a plurality of RFID interrogators in a theatre of operation
EP1017005B1 (en) A system and method for communicating with multiple transponders
JP2007221800A (ja) 高周波識別タグのための方法及び装置
US5793324A (en) Transponder signal collision avoidance system
US4156112A (en) Control system using time division multiplexing
NL8005976A (nl) Tweedraads-bussysteem met een kloklijndraad en een datalijndraad voor het onderling verbinden van een aantal stations.
EP2137677B1 (en) Temporary non-responsive state for rfid tags
NL8700861A (nl) Lees-, schrijfsysteem met miniatuur informatiedrager.
EP0727752A2 (en) Electronic identification system
US8154387B2 (en) RFID tag
JPH03180793A (ja) 伝送方式
US20110163853A1 (en) Method for Selecting One or More Transponders
CN102045227A (zh) 通信集中控制系统和通信集中控制方法
NL1012760C2 (nl) Synchronisatie voor een systeem omvattende een veelvoud van leesinrichtingen.
JP4407004B2 (ja) 非接触式icカード用リーダライタ
US4941181A (en) Data processing method in recognition system
CN202041950U (zh) 一种rs485总线防冲突控制器
EP0910899B1 (en) Transponder communication device
US5043722A (en) Detector for colliding signals in asynchronous communication
EP1798660A2 (en) Method of reading a plurality of non-contact data carriers, including an anti-collision scheme
JP2004528663A (ja) 中間動作状態の重要な情報を格納するためのメモリ手段を有するデータキャリア
AU628486B2 (en) Codable electronic devices, e.g. transponders
JPH0869583A (ja) 移動体識別方法
WO2001065481A1 (en) Radio tag system and method with tag interference avoidance
EP0919943A1 (en) A transponder system

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140301