NL1012741C2 - Deksel. - Google Patents

Description

·> ï

Korte aanduiding: Deksel.

De uitvinding heeft betrekking op een deksel geschikt voor bevestiging om een rand van een houder, welke deksel is voorzien van 5 een schijfvormige plaat, een van de plaat afhangende cilindervormige rok, die aan een binnenzijde is voorzien van een ringvormige, in bedrijf om de rand te positioneren rib en een aan een van de plaat afgekeerde zijde, via een scheurbare lijn met de rok verbonden ringvormige bevestigingsband.

Voor het afsluiten van een houder, zoals bijvoorbeeld 10 drankflessen, blikken met levensmiddelen, verfspuitbussen en dergelijke is het bekend om gebruik te maken van een deksel die zodanig met de houder is bevestigd dat het de eerste keer verwijderen van de deksel slechts mogelijk is door het over de scheurli jn afscheuren van de bevestigingsband. Door deze gedwongen wijze van openen is het aan het uiterlijk van de deksel 15 altijd zichtbaar of de houder al eerder, mogelijk ongewenst is geopend. Dergelijke deksels worden ook wel aangeduid met "tamper proof" deksels.

Bij een dergelijke, uit WO 98/07626 bekende deksel is naast de rok ook de bevestigingsband voorzien van een ringvormige rib die zich evenwijdig uitstrekt aan de met de rok verbonden ringvormige rib. 20 Een dergelijke deksel is alleen toepasbaar indien ook de houder is voorzien van ten minste twee uitstekende randen waar de ribben omheen kunnen aangrijpen. De deksel is niet geschikt voor houders die slechts zijn voorzien van een enkele uitstekende rand.

De uitvinding beoogt een deksel te verschaffen die 25 geschikt is voor bevestiging op een houder die is voorzien van ten minste een uitstekende rand.

Dit doel wordt bij de deksel volgens de uitvinding bereikt doordat de bevestigingsband is voorzien van ten minste een zich vanaf de scheurlijn af uitstrekkende, scharnierbare flens die met behulp 30 van een met de deksel verbonden vervormbare vergrendelingslip in bedrijf vergrendel baar tegen de houder aan klembaar is.

Bij de deksel volgens de uitvinding wordt de flens met behulp van de vervormbare vergrendel ingslip vergrendel baar tegen de houder aan geklemd. Enkel door het over de scheurlijn afscheuren van de 35 bevestigingsband van de deksel is het mogelijk om het een hersluitbare kap vormende, resterende deel van de deksel van de houder te verwijderen.

1 01 ?741 * * 2

De deksel wordt door een eenvoudige, rechtlijnige drukkende beweging over de rand van de houder aangebracht. De vergrende-lingslip wordt gedurende of na het bevestigen van de deksel over de houder verplaatst, waarna de bevestigingsband stevig tegen de houder aanligt.

5 De vergrendel ingslip is hierbij zodanig uitgevoerd dat het niet of nagenoeg onmogelijk is om de vergrendel ingslip terug te verplaatsen naar een positie dat de deksel met de daaraan bevestigde bevestigingsband weer van de houder zou kunnen worden afgenomen.

Opgemerkt wordt dat uit DE-A1-43.38.090 een deksel 10 bekend is met een via een scheurlijn met de rok verbonden ringvormige bevestigingsband. De bevestigingsband is voorzien van kantelbare elementen die bij een op een houder bevestigde deksel aangrijpen onder een rand van de houder. Na verwijdering van de bevestigingsband is de deksel van de houder verwijderbaar. Het opnieuw bevestigen van de deksel met de houder, 15 waarbij gebruik wordt gemaakt van de aan de houder bevestigde rand is niet meer mogelijk.

Bij de deksel volgens de uitvinding wordt de verbinding tussen de deksel en de houder gerealiseerd door de met de deksel verbonden ringvormige rib terwijl de bevestigingsband enkel dient ter vergrendeling 20 van de deksel aan de houder. Na verwijdering van de bevestigingsband kan de deksel telkenmale opnieuw met de houder worden verbonden met behulp van de om de rand te positioneren rib.

Een uitvoeringsvorm van de deksel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat bij een vrij liggende deksel, de met de flens 25 verbonden vergrendelingslip zich uitstrekt in een nagenoeg dwars op de flens in een naar de binnenzijde uitstrekkende richting, terwijl bij de op de houder vergrendelde deksel, de vergrendelingslip zich naar de rib toe uitstrekt.

Door de met de flens verbonden, naar de binnenzijde 30 toe uitstrekkende vergrendel ingslip wordt bij het aanbrengen van de deksel op de houder meteen een stevige onlosneembare verbinding tussen de deksel en de houder verkregen. Bovendien wordt de vergrendelingslip aan het oog onttrokken en is de vergrendel ingsl ip ontoegankelijk voor onbevoegden. Enkel door het over de scheurlijn afscheuren van de bevestigingsband kunnen 35 de flens en de vergrendelingsl ip gezamenlijk van de deksel worden verwijderd. Daarna blijven enkel de schijfvormige plaat en de van de plaat 101P7A1 3 afhangende cilindervormige rok met de rib als een hersluitbare kap over.

Een andere uitvoeringsvorm van de deksel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de vergrendelingslip aan een van de rib afgekeerde zijde scharnierbaar met de rok is verbonden, welke 5 vergrendelingslip verder is voorzien van een nok die ten minste gedeeltelijk positioneerbaar is in een tussen de flens en de scheurlijn gelegen uitsparing voor het vergrendelen van de flens.

Doordat de nok pas na het bevestigen van de deksel over de houder in de tussen de flens en de scheurlijn gelegen uitsparing wordt 10 aangebracht, kan de deksel relatief eenvoudig over de houder worden gepositioneerd. Door het over de scheurlijn afscheuren van de bevestigings-band wordt de flens verwijderd. De nok blijft hierbij aan de rok vastzitten en kan desgewenst via een tussen de nok en de rok aanwezige verdere scheurlijn van de rok worden afgescheurd.

15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin fig. 1 een dwarsdoorsnede van een deel van een eerste uitvoeringsvorm van een deksel volgens de uitvinding toont, fig. 2 de in fig. 1 weergegeven deksel aangebracht over 20 een houder toont, fig. 3 een deel van een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een deksel volgens de uitvinding toont, fig. 4 een perspectivisch onderaanzicht van de in fig. 3 weergegeven deksel toont, 25 fig. 5A-C het aanbrengen van de in fig. 3 weergegeven deksel over een houder tonen.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een deksel 1 volgens de uitvinding die 30 is voorzien van een schijfvormige plaat 2 en een van de plaat afhangende cilindervormige rok 3. Onder cilindervormig wordt hierbij verstaan cirkel cilindrisch, ovaal, vierkant, rechthoekig en elke willekeurige andere kokerachtige vorm. De rok 3 is voorzien van een naar de hartlijn gerichte, aan de binnenzijde gelegen ringvormige rib 4. De rib 4 is voorzien van 35 een naar de plaat 2 toe gericht aanlegvlak 5. De deksel 1 is verder voorzien van een bevestigingsband 6 die via een relatief dun, een 1012741 4 scheurbare lijn vormend gedeelte 7 met de rok 3 is verbonden. Het gedeelte 7 is ten opzichte van de rib 4 verder van de plaat 2 en verder van de hartlijn van de plaat 2 gelegen. Tussen het gedeelte 7 en de rib 4 strekt zich een schuin verlopend wanddeel 8 uit. De bevestigingsband 6 5 is voorzien van een flens 9 die zich nagenoeg evenwijdig aan de rok 3 uitstrekt en een vergrendelingslip 10 die zich nagenoeg dwars op de flens 9 naarde hartlijn toe uitstrekt. De bevestigingsband 6 is door het verjongde gedeelte 7 scharnierbaar met de rok 3 verbonden. Bovendien zijn de flens 9 en de vergrendel ingsl ip 10 van de bevestigingsband 6 onderling ten opzichte 10 van elkaar elastisch vervormbaar. In omtreksrichting van de deksel 1 gezien strekt de bevestigingsband 6 zich nagenoeg continu uit. De bevestigingsband 6 is voorzien van een bedieningslip, zoals bijvoorbeeld bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 98/07626, met behulp waarvan een kracht op de bevestigingsband 6 kan worden uitgeoefend zodat de 15 bevestigingsband 6 over het verjongde gedeelte 7 van de rok 4 kan worden gescheurd. De flens 9 van de bevestigingsband 6 kan zich nagenoeg ononderbroken uitstrekken langs de omtrek van de deksel 1. Het is echter ook mogelijk dat de bevestigingsband 6 is voorzien van een aantal op afstand van el kaar gelegen flenzen 9 met daaraan bevestigde vergrendelings-20 lippen 10.

In fig. 2 is een over een houder 11 bevestigde deksel 1 weergegeven. De houder 11 is voorzien van een cilindervormige wand 12 die nabij de bovenzijde is voorzien van een uitstekende cilindervormige rand 13. De rand 13 is voorzien van een naar de wand 12 toe gericht 25 aanlegvlak 14. Indien gewenst kan de houder 11 zijn voorzien van een verwijderbare afsluiting 15.

Voor het aanbrengen van de deksel 1 op de houder 11 wordt de vergrendelingsl ip 10 aan de bovenzijde op de rand 13 gepositioneerd. De vergrendelingslip 10 heeft hierbij de met 10’ aangegeven stand, 30 terwijl de flens de met 9’ aangegeven stand heeft. Vervolgens wordt de deksel 1 ten opzichte van de houder 11 in een rechtlijnige beweging in de door pijl PI aangegeven richting gedrukt waarbij door elastische vorming van de band 6 en de rok 3, de vergrendelingslip achtereenvolgens de met 10” en 10’” aangegeven posities inneemt alvorens het de in fig. 2 met 35 10 weergegeven positie bereikt. Tegelijkertijd wordt door de vergrende- 1 ingsl ip 10 de daarmee verbonden flens 9 vanuit de met 9’ weergegeven stand 1 n 1 ?7 4 1 5 via de met 9” weergegeven stand naar de in fig. 2 met 9 weergegeven stand getrokken. (Met 9**’ is de stand weergegeven die de flens zou innemen indien er geen houder 11 aanwezig zou zijn.) In de uiteindelijk in fig. 2 weergegeven stand van de deksel 1 is het aanlegvlak 5 van de rib 4 5 tegenover het aanlegvlak 14 van de rand 13 gelegen en is deksel 1 stevig met de houder 11 bevestigd. Verder liggen de vergrendelingslip 10 en de flens 9 stevig aan tegen de wand 12 van de houder 11. Door de van elkaar af uitstrekkende vergrendelingslip 10 en flens 9 is het niet mogelijk om de deksel 1 zonder beschadiging van de houder 11 te verwijderen. Enkel 10 door het verwijderen van de gehele bevestigingsband 6 wordt het mogelijk om toegang tot de houder 11 te verkrijgen. Het na verwijderen van de bevestigingsband 6 overgebleven deel vormt een hersluitbare kap die wordt gevormd door de schijfvormige plaat 2, de afhangende rok 3 en de daarmee verbonden rib 5.

15 Fig. 3 en 4 tonen een tweede uitvoeringsvorm van een deksel 20 volgens de uitvinding die is voorzien van een schijfvormige plaat 2, een van de plaat afhangende cilindervormige rok 3 en een aan de binnenzijde van de rok 3 gelegen ringvormige rib 4. De deksel 20 is verder voorzien van een bevestigingsband 21 die via een verjongd, een scheurbare 20 lijn vormend gedeelte 22 met de rok 3 is verbonden. De bevestigingsband 21 is voorzien van een ringvormige flens 23 die met behulp van bruggen 30 met het gedeelte 22 zijn verbonden. Door de flens 23, de bruggen 30 en het gedeelte 22 worden sleufvormige uitsparingen 24 begrensd.

De deksel 20 is verder voorzien van scharnierbaar om 25 een verjongd gedeelte 25 met de rok 3 verbonden nokken 26. Elke nok 26 is nabij een uiteinde voorzien van een hoekvormige uitsparing 27.

De bevestiging van de deksel 20 volgens de uitvinding zal aan de hand van de figuren 5A-5C nader worden toegelicht. De deksel 20 wordt met de rok 3 en de rib 4 in een rechtlijnige beweging over de rand 13 30 van de houder 11 aangebracht onder elastische vervorming van de rok 3 (zie fig. 5A). Vervolgens worden de nokken 26 in de door pijl P2 aangegeven richting gezwenkt via de in fig. 5B naar de in fig. 5C weergegeven stand. Hierbij komt elke nok 26 in de tussen de rok 3 en de flens 23 aanwezige ruimte te liggen waarbij de nok 26 zich gedeeltelijk in de uitsparing 24 35 uitstrekt. De hoekvormige uitsparing 27 wordt hierbij in aangrijping gebracht met een bovenste uiteinde 28 van de flens 23. Bij het tussen de 1012741 * 6 rok 3 en de flens 23 drukken van elke nok 26 wordt de bijbehorende flens 23 in de door pijl P3 aangegeven richting gezwenkt en stevig tegen de wand 12 van de houder 11 aangedrukt (zie fig. 5C). Door de hoekvormige uitsparing 27 die aangrijpt op het bovenste uiteinde 28 van de flens 23 is de 5 nok 26 nagenoeg onlosneembaar in de uitsparing 24 gelegen. Het verwijderen van de deksel 20 van de houder 11 is derhalve alleen mogelijk door het verwijderen van de bevestigingsband 21. Hiertoe is de bevestigingsband 21 op eenzelfde wijze als de bevestigingsband 6 voorzien van een op zich bekende bedieningslip. Bij het verwijderen van de bevestigingsband 21 wordt 10 het gedeelte 22 doormidden gescheurd.

Na verwijdering van de bevestigingsband 21 blijft een hersluitbare kap over die de plaat 2, de rok en de rib 4 omvat.

Na het verwijderen van de bevestigingsband 21 zullen de nokken 26 ten gevolge van de in het materiaal aanwezige spanningen 15 terugveren naar de in fig. 3 weergegeven stand. Indien gewenst kunnen de bevestigingsnokken 26 over een in het gedeelte 25 aangebrachte scheurlijn worden afgescheurd. Indien de nokken 26 niet van de rok 3 worden verwijderd, kunnen de nokken 26 worden gebruikt als aangrijpmiddel voor het bevestigen van de kap over de houder en het van de houder 11 20 verwijderen van de kap.

De rib 4 kan zich zowel continu als onderbroken langs de binnenzijde van de rok 3 uitstrekken.

* 1012741

Claims (4)

1. Deksel (1) geschikt voor bevestiging om een rand (13) van een houder (11), welke deksel (1) is voorzien van een schijfvormige 5 plaat (2), een van de plaat afhangende cilindervormige rok (3), die aan een binnenzijde is voorzien van een ringvormige, in bedrijf om de rand (13) te positioneren rib (4) en een aan een van de plaat afgekeerde zijde, via een scheurbare lijn (7) met de rok verbonden ringvormige bevestigings-band (6, 21), met het kenmerk, dat de bevestigingsband (6) is voorzien 10 van ten minste een zich vanaf de scheurl i jn af uitstrekkende, scharnierbare flens (9, 23) die met behulp van een met de deksel verbonden vervormbare vergrendel ingslip (10, 26) in bedrijf vergrendel baar tegen de houder (11) aan klembaar is.

2. Deksel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij 15 een vrij liggende deksel (1), de met de flens (9) verbonden vergrendelings- lip (10) zich uitstrekt in een nagenoeg dwars op de flens (9), naar de binnenzijde uitstrekkende richting, terwijl bij de op de houder (11) vergrendelde deksel (1), de vergrendelingslip (10) zich naar de rib (4) toe uitstrekt.

3. Deksel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat bij een vrijliggende deksel de vergrendel ingslip (10) zich naar de binnenzijde toe uitstrekt tot voorbij de rib (4).

4. Deksel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vergrendel ingslip (26) aan een van de rib (4) afgekeerde zijde scharnier-25 baar met de rok (3) is verbonden, welke vergrendelingslip (26) verder is voorzien van een nok (26) die ten minste gedeeltelijk positioneerbaar is in een tussen de flens (23) en de scheurlijn gelegen uitsparing (24) voor het vergrendelen van de flens (23). 101Ρ7Λ1