NL1012446C2 - Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken. - Google Patents

Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken. Download PDF

Info

Publication number
NL1012446C2
NL1012446C2 NL1012446A NL1012446A NL1012446C2 NL 1012446 C2 NL1012446 C2 NL 1012446C2 NL 1012446 A NL1012446 A NL 1012446A NL 1012446 A NL1012446 A NL 1012446A NL 1012446 C2 NL1012446 C2 NL 1012446C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
clamping
frame
arm
bale
extendable
Prior art date
Application number
NL1012446A
Other languages
English (en)
Inventor
Martin Meyners
Original Assignee
Schuitemaker Mach Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Schuitemaker Mach Bv filed Critical Schuitemaker Mach Bv
Priority to NL1012446A priority Critical patent/NL1012446C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1012446C2 publication Critical patent/NL1012446C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D87/00Loaders for hay or like field crops
    • A01D87/12Loaders for sheaves, stacks or bales
    • A01D87/122Loaders for sheaves, stacks or bales for bales on the ground

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

Titel: Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken
De uitvinding heeft betrekking op een kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken e.d.
Dergelijke kleminrichtingen zijn in diverse uitvoeringsvormen bekend. Een probleem van de bekende 5 kleminrichtingen is, dat daarmee in de praktijk vaak niet makkelijk is te werken, in het bijzonder is dit het geval indien 's avonds dat wil zeggen in schemering of in het donker gewerkt wordt, hetgeen dikwijls voorkomt. Het gevolg is, dat slechts een gering werktempo mogelijk is en dat de 10 kans op beschadiging van pakken gras, dan wel de daaromheen gewikkelde folie relatief groot is, vooral indien de pakken dicht naast elkaar gestapeld worden of zijn. Ook zijn de bekende kleminrichtingen niet geschikt om zowel ronde als rechthoekige balen, al dan niet in folie gewikkeld, op te 15 pakken.
De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen en in het algemeen een doeltreffende kleminrichting voor het oppakken van verschillende typen graspakken ter beschikking te stellen, waarmee snel en 20 efficiënt gewerkt kan worden met een geringe kans op beschadiging van de graspakken.
Hiertoe wordt volgens de uitvinding een kleminrichting van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt dat een frame met een bovenste deel, dat in 25 bedrijf op een vast te grijpen baal rust en een achterste deel, dat in bedrijf tegen een achterste deel van de baal ligt, welk bovenste deel voorts klemmiddelen draagt, die een ruststand hebben, waarin de klemmiddelen niet lager reiken dan het bovenste deel van het frame, een passieve 3 0 klemstand, waarin de klemmiddelen ten opzichte van de ruststand neerwaarts zijn gezwenkt, en een actieve klemstand, waarin de klemmiddelen ten opzichte van de passieve klemstand achterwaarts zijn verzwenkt, waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien om de klemmiddelen van de 101 2446 2 ruststand naar de actieve klemstand en terug te bewegen en waarbij voorts stuurmiddelen zijn voorzien die met de klemmiddelen gekoppeld zijn en die ingericht zijn om te bewerkstelligen, dat althans het voorste deel van de 5 klemmiddelen tussen de ruststand en de passieve klemstand langs een in hoofdzaak verticaal traject beweegt.
In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.
10 Figuur 1 toont schematisch in zijaanzicht een voorbeeld van een kleminrichting volgens de uitvinding aanliggend op en tegen een graspak juist voorafgaand aan het vastpakken daarvan; figuren 2 t/m 4 tonen schematisch de kleminrichting 15 van figuur 1 in volgende posities tijdens het vastpakken van een graspak; figuur 5 toont schematisch het wegnemen of deponeren van een graspak uit of in een gestapelde configuratie; en figuur 6 illustreert schematisch de wijze waarop de 20 bewegingen van de kleminrichting bestuurd worden.
Figuur 1 toont schematisch in zijaanzicht een voorbeeld van een kleminrichting 1 voor het oppakken en verplaatsen van balen zoals graspakken e.d. De getoonde kleminrichting is in het bijzonder ontwikkeld voor het vast 25 grijpen van met folie omwikkelde rechthoekige graspakken en ronde grasbalen, doch is evenzeer geschikt voor het vastgrijpen en verplaatsen van niet omwikkelde pakken en balen en/of pakken en balen van een ander materiaal. Ook is de kleminrichting volgens de uitvinding geschikt om meer 30 dan één pak tegelijk vast te grijpen, bijvoorbeeld een drietal op elkaar liggende pakken of een aantal naast elkaar liggende balen of pakken. Dit is afhankelijk van de afmetingen van de kleminrichting en de afmetingen van de vast te grijpen pakken of balen.
35 De getoonde kleminrichting omvat een frame 2 met een eerste of bovenste deel 3 dat in bedrijf aan de bovenzijde 10124 46 3 op een vast te pakken baal 4 wordt gelegd en een tweede of achterste deel 5 dat in bedrijf tegen de baal 5 rust in dit voorbeeld onder tussenkomst van een verstelbaar rek 6. De verstelbaarheid van het verstelbare rek is met een dubbele 5 horizontale pijl 7 aangegeven en dient om de klem aan de afmetingen van de pakken aan te passen.
In figuur 1 maken de delen 3 en 5 een rechte hoek met elkaar, waarbij het deel 3 zich in horizontale positie en het deel 5 zich in verticale positie bevindt. De delen 3 10 en 5 kunnen echter ook op andere wijze dan via een rechte hoek, bijvoorbeeld via een scherpe hoek of via een vloeiend verlopende kromming of dergelijke op elkaar aansluiten.
Bij 8 zijn schematisch bevestigingspunten aangegeven voor het bevestigen van de kleminrichting aan een 15 aandrijfinrichting, zoals bijvoorbeeld een hefinrichting van een trekker.
Het bovenste deel 3 is voorzien van een tweetal bij 9 scharnierend bevestigde armen 10, die gezamenlijk een klemrek 11 dragen. De armen 10 bevinden zich aan 20 weerszijden van de kleminrichting, doch in zijaanzicht is slechts één der armen 10 zichtbaar. Het klemrek 11 is scharnierbaar bij 12 aan het vrije uiteinde van de armen 10 bevestigd en heeft een zich vanaf de armen 10 neerwaarts uitstrekkende klemsectie 13 en een zich vanaf de armen 10 25 opwaarts uitstrekkende bedieningssectie 14, die ten opzichte van de klemsectie enigszins schuin naar achteren is gericht.
Het vrije einde van de bedieningssectie 14 is bij 15 scharnierbaar verbonden met het ene einde van een 30 bedieningscilinder 16, waarvan het andere einde bij 17 scharnierbaar is verbonden met het bovenste framedeel 3.
Het scharnierpunt 17 bevindt zich in het getoonde voorbeeld aan een op de het framedeel 3 aangebrachte bovenwaarts reikende steun 18. De cilinder 16, de scharnierpunten 15 en 35 17 en de steun 18 bevinden zich bij voorkeur in het middenvlak van de kleminrichting gezien in voor- of 1012446 4 achteraanzicht. De bedieningssectie 14 kan bijvoorbeeld twee zich vanaf scharnierpunten 12 aan de uiteinden van de armen 10 schuin naar boven naar elkaar toe uitstrekkende armen omvatten, die een gelijkbenige driehoek vormen, die 5 aan de top het scharnierpunt 15 draagt.
De ligging van het scharnierpunt 17 ten opzichte van het scharnierpunt 9 is zodanig gekozen, dat bij uitschuiven van de cilinder 16 de armen 10 neerwaarts zwenken, zoals in figuur 2 met een pijl 20 is aangegeven, indien de zwenking 10 van het klemrek 13 om het scharnierpunt 12 verhinderd of tenminste deels verhinderd wordt. De mate waarin het klemrek 13 in bedrijf kan verzwenken ten opzichte van het scharnierpunt 12 wordt bepaald door een stuurarm 21, die zich in het gebied tussen de cilinder 16 en de armen 10 15 uitstrekt tussen het scharnierpunt 15 en een bevestigingspunt 22 op het framedeel 3. De stuurarm is aan beide uiteinden scharnierbaar bevestigd. Het bevestigingspunt 22 ligt in hoogte tussen de niveaus van de scharnierpunten 9 en 17 in, en in het getoonde voorbeeld 20 ligt het scharnierpunt 22 ook verder naar voren (naar rechts in de figuren) dan de scharnierpunten 9 en 17. Het scharnierpunt 22 kan op een steun 23 zijn aangebracht.
De stuurarm 21 is zodanig uitgevoerd, dat deze verlengbaar is onder invloed van een trekkracht, die een 25 vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. In het getoonde voorbeeld bestaat de stuurarm uit twee telescopisch uitschuifbare delen, die door een inwendige trekveer 24 in de volledig ingeschoven stand worden getrokken.
De werking van de beschreven kleminrichting is als 30 volgt.
Figuur 1 toont de beginstand, waarin de kleminrichting tegen en op een vast te grijpen baal zoals bijvoorbeeld een rechthoekig graspak 4 ligt. De cilinder 16 bevindt zich in de ingetrokken stand en de armen 10 en 35 daarmee het klemrek 13 bevinden zich in de meest naar boven en naar achter verzwenkte stand. In die stand strekt het WI24 46 5 klemrek zich vanaf de scharnierpunten 12 schuin naar beneden en naar voren uit. Het onderste einde van het klemrek, welk onderste einde in dit voorbeeld wordt gevormd door een element, zoals een al dan niet gebogen dwarsbuis 5 25, dat zich uitstrekt in een vlak dwars op het vlak van tekening, ligt daarbij juist boven en juist voor het graspak 4. In de figuren is met een onderbroken lijn 26 schematisch een in hoofdzaak verticaal vlak aangegeven, waarlangs zich in bedrijf het onderste, voorste einde van 10 het klemrek beweegt.
In de in figuur 2 getoonde situatie is de cilinder 16 bekrachtigd en deels uitgeschreven, waardoor de armen 10 neerwaarts zijn verzwenkt volgens de pijl 20. Het voorste en onderste einde van het klemrek, dat in de figuren door 15 de dwarsbuis 25 is gesymboliseerd is daardoor langs het vlak 26 voor het graspak langs naar beneden bewogen, zoals aangegeven met een pijl 27.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat de buis 25 een rechte dwarsbuis kan zijn, waarvan de langshartlijn in 20 hoofdzaak in het vlak 26 ligt, doch dat het element 25 ook zoals reeds vermeld een gebogen gladde buis kan zijn, die bijvoorbeeld als een boogvormig deel de armen 10 verbindt en daarin vloeiend overgaat, dan wel samen met armen een U-vormig gebogen deel vormt. In dat geval ligt de gebogen 25 langshartlijn van de buis slechts ter plaatse van het onderste gedeelte van het element 25 in het in hoofdzaak verticale vlak 26.
In de in figuur 3 getoonde situatie liggen de armen 10 tegen aanslagen 28, die aan het op het graspak liggende 30 framedeel 3 zijn aangebracht. De klemsectie 13 heeft nu een in hoofdzaak verticale stand aangenomen en ligt geheel vóór het graspak 4. De aldus bereikte stand van de klemmiddelen kan als passieve klemstand aangeduid worden. De stuurarm 21 heeft tijdens de beweging vanuit de in figuur 1 getoonde 35 ruststand tot de in figuur 3 getoonde passieve klemstand 1Ό1 2446 6 steeds de zwenkstand van het klemrek bestuurd, doch is daarbij niet uitgeschreven.
Na het bereiken van de in figuur 3 getoonde stand is bij voortgaande bekrachtiging van de cilinder 16 een 5 verdere neerwaartse verzwenking van de armen 10 en derhalve van het klemrek 11 niet mogelijk, omdat de armen 10 tegen de aanslagen 28 liggen. De door de cilinder uitgeoefende kracht wordt daardoor geheel omgezet in een op de stuurarm inwerkende trekkracht, die voldoende groot is om de 10 trekveer 24 uit te rekken en de stuurarm uit te doen schuiven. Hierdoor kan, zoals in figuur 4 is te zien, de bedieningssectie 14 van het klemrek 11 verder naar buiten scharnieren, hetgeen gepaard gaat met een binnenwaartse (achterwaartse) verzwenking van de klemsectie 13, zoals met 15 een pijl 31 in figuur 4 is aangegeven. De aldus bereikte stand is een actieve klemstand. De klemsectie 13 drukt daarbij het graspak (of andere baal) enigszins in, zoals in figuur 4 bij 30 is aangegeven. De baal wordt aldus stevig vastgeklemd en kan vervolgens worden opgetild en 20 verplaatst.
De klemsectie is vervaardigd van glad afgerond materiaal en heeft geen scherpe uitsteeksels, zodat de vast te pakken balen en/of de om de balen aangebrachte folie niet worden beschadigd.
25 In het geval dat de neerwaartse verzwenking van de armen 10 door welke oorzaak ook belemmerd wordt nog voor de armen 10 tegen de aanslagen 28 liggen, zal de stuurarm 21 eerder uitschuiven en zal de klemsectie in een hogere positie naar binnen zwenken om de baal vast te grijpen.
30 Beschadiging van de baal of de kleminrichting zelf als gevolg van een tegen een hindernis in voortgaande geforceerde neerwaartse zwenking wordt hierdoor voorkomen.
Figuur 5 toont schematisch hoe een graspak of andere baal 4 met behulp van een kleminrichting volgens de 35 uitvinding een gestapelde configuratie gepakt kan worden, dan wel in een gestapelde configuratie geplaatst kan worden 101 2446 7 zonder de naburige balen 41,42 te beschadigen. De klemsectie vormt steeds het meest naar voren reikende deel van de kleminrichting en de klemsectie kan door de platte en afgeronde vormgeving en door de in hoofdzaak verticale 5 beweging langs het vlak 26 juist voor het vast te grijpen pak makkelijk tussen de dicht naast elkaar gelegen pakken 4 en 42 geschoven worden zonder dat het pak 12 wordt weggeduwd of beschadigd. Ook wordt het op het pak 42 liggende pak 41 niet weggedrukt tijdens de beweging van de 10 klemsectie. Dit geldt zowel voor het stapelen van de pakken als voor het uit een stapel oppakken van de pakken.
In figuur 5 zijn de armen 10, de cilinder 16 en de stuurarm 21 telkens in twee standen te zien, te weten de beginstand en de met een accent aangegeven klemstand.
15 Figuur 6 toont volledigheidshalve nog eens het verloop van de beweging van de diverse delen van de kleminrichting vanuit de beginstand naar de klemstand, of omgekeerd. De delen van de inrichting zijn in de beginstand zonder accent, in een tussenstand met één accent en in de 20 klemstand met twee accenten aangegeven. In figuur 6 is duidelijk te zien dat het voorste deel van de klemsectie zich in hoofdzaak langs de verticale lijn 26 beweegt en dat in geen van de tussenstanden enig deel van de klemsectie of van de rest van de kleminrichting tot voorbij de lijn 26 25 reikt. Dit in hoofdzaak verticale traject van de klemsectie wordt bewerkstelligd door de stuurarm die de zwenkstand van het klemrek ten opzichte van het scharnierpunt 12 aan het einde van de arm 10 bepaalt. De cirkel die (deels) door het scharnierpunt 15 aan het einde van de stuurarm wordt 30 beschreven is in figuur 6 aangegeven met een onderbroken lijn 45. De lengte van de stuurarm en de ligging van het scharnierpunt 22 zijn in combinatie met de lengte van de bedieningssectiè 14 en de klemsectie 13 van het klemrek zodanig gekozen dat de klemsectie, althans het voorste 35 uiteinde daarvan, het beschreven in hoofdzaak verticale traject 26 direct voor de baal volgt. Hierdoor is het 1012446 8 mogelijk de klemsectie tussen twee dicht naast elkaar liggende balen te duwen zonder beschadiging van deze balen of naburige balen, dan wel om de balen gewikkelde folie.
Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse 5 modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Het frame, de diverse armen en het klemrek kunnen alle uit geschikt staaf-, buis- of profielmateriaal, al dan niet gecombineerd met plaatmateriaal in verschillende uitvoeringsvormen vervaardigd worden.
10 De bedieningssectie van het klemrek kan bijvoorbeeld in vooraanzicht driehoekig, omgekeerd T-vormig, U-vormig etc. zijn uitgevoerd. Ook de klemsectie kan vele verschillende vormen hebben, waarbij een ü-vorm uit rond gebogen buis een zeer geschikte vorm is.
15 De stuurarm kan enkel of dubbel zijn uitgevoerd, evenals de cilinder 16. Bij voorkeur is de cilinder 16 dubbelwerkend, zodat met één en dezelfde cilinder de omhoog gaande en de neergaande zwenkbeweging van de armen 10 bewerkstelligd kan worden.
20 De stuurarm kan ook als alternatief voor de trekveer zijn uitgevoerd als een hydraulische cilinder met een overdrukventielsysteem dat opent zodra een vooraf ingestelde drukwaarden wordt bereikt, zodat vervolgens de cilinder uit kan schuiven om de klembeweging van de 25 klemsectie mogelijk te maken.
Deze en soortgelijke modificaties liggen voor de deskundige voor de hand.
101 2446

Claims (17)

1. Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken e.d., gekenmerkt door een frame met een bovenste deel, dat in bedrijf op een vast te grijpen baal rust en een achterste deel, dat in bedrijf tegen een achterste deel 5 van de baal ligt, welk bovenste deel voorts klemmiddelen draagt, die een ruststand hebben, waarin de klemmiddelen niet lager reiken dan het bovenste deel van het frame, een passieve klemstand, waarin de klemmiddelen ten opzichte van de ruststand neerwaarts zijn gezwenkt, en een actieve 10 klemstand, waarin de klemmiddelen ten opzichte van de. passieve klemstand achterwaarts zijn verzwenkt, waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien om de klemmiddelen van de ruststand naar de actieve klemstand en terug te bewegen en waarbij voorts stuurmiddelen zijn voorzien die met de 15 klemmiddelen gekoppeld zijn en die ingericht zijn om te bewerkstelligen, dat althans het voorste deel van de klemmiddelen tussen de ruststand en de passieve klemstand langs een in hoofdzaak verticaal traject beweegt.
2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat 20 de klemmiddelen via tenminste één in een in hoofdzaak verticaal vlak zwenkbare zwenkarm met het frame en de klemmiddelen zijn verbonden waarbij de zwenkarm zowel aan het frame als aan de klemmiddelen scharnierbaar is bevestigd en waarbij de tenminste ene zwenkarm in de 25 klemstand van de klemmiddelen tegen een met het frame verbonden aanslag ligt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de stuurmiddelen tenminste één scharnierbaar met het frame en de klemmiddelen gekoppelde uitschuif bare arm 30 omvatten, die uitschuifbaar is onder invloed van een trekkracht die een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. 1012446
4. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de uitschuifbare arm een trekveer omvat, die onder invloed van een boven een vooraf bepaalde drempelwaarde gelegen trekkracht uitgerekt kan worden.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de klemmiddelen een zich vanaf het van het frame afgekeerde einde van de tenminste ene zwenkarm neerwaarts uitstrekkende klemsectie en een zich vanaf hetzelfde einde van de tenminste ene zwenkarm bovenwaarts 10 en ten opzichte van de klemsectie schuin achterwaarts uitstrekkende bedieningssectie omvatten, en dat de stuurmiddelen en de bedieningsmiddelen met de bedieningssectie zijn gekoppeld.
6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat 15 de bedieningsmiddelen tenminste één uitschuifbare cilinder omvatten die scharnierbaar met het frame en de bedieningssectie is gekoppeld.
7. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de uitschuifbare cilinder en de als een scharnierbaar met 20 het frame en de klemmiddelen gekoppelde, onder invloed van een een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdende trekkracht uitschuifbare arm uitgevoerde stuurmiddelen om dezelfde scharnieras scharnierbaar met de klemsectie zijn verbonden.
8. Inrichting volgens één der conclusies 3 t/m 7 met het kenmerk dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht om een op de uitschuifbare arm van de stuurmiddelen werkende trekkracht uit te oefenen die zodra de tenminste ene zwenkarm tegen een met het frame verbonden aanslag ligt, 30 voldoende groot is om de uitschuifbare arm te doen uitschuiven en de klemsectie ten opzichte van de tenminste ene zwenkarm naar achteren te doen zwenken.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de klemmiddelen via twee evenwijdige 35 zwenkarmen scharnierbaar met het bovenste deel van het frame en aan weerszijden daarvan zijn verbonden. 1012446
10. Inrichting volgens één der conclusies 2 t/m 9 met het kenmerk dat het bovenste deel van het frame aan weerszijden is voorzien van aanslagen die een neerwaartse verzwenking van de zwenkarmen begrenzen.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het achterste deel van het frame is voorzien van een afhankelijk van de te behandelen balen verstelbaar rek.
12. Inrichting volgens één der conclusies 6 t/m 11 met 10 het kenmerk dat .het bevestigingspunt van de tenminste ene uitschuifbare cilinder van de bedieningsmiddelen aan het frame hoger niveau ligt dan het bevestigingspunt van de tenminste ene zwenkarm van het frame en dat het bevestigingspunt van de tenminste ene uitschuifbare arm van 15 de stuürmiddelen op een tussen de niveaus van de bevestigingspunten van de zwenkarm en de cilinder gelegen niveau ligt.
13. Inrichting . volgens conclusie 12 met het kenmerk dat het bevestigingspunt van de tenminste ene uitschuifbare arm 20 aan het frame verder naar voren ligt dan de bevestigingspunten van de tenminste ene zwenkarm en de tenminste ene uitschuifbare cilinder.
14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de klemsectie een U-vormig gebogen gladde 25 buis omvat, waarbij de vrije einden van de benen van de U-vorm met de zwenkarmen zijn verbonden.
15. Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken e.d. gekenmerkt door een frame met een bovenste deel dat in bedrijf op een vast te grijpen baal rust en een 30 zich vanaf het bovenste deel neerwaarts uitstrekkend achterste deel, dat in bedrijf tegen een achterste zijde van een baal ligt, waarbij het bovenste deel twee evenwijdige zwenkarmen draagt, die scharnierend met het frame zijn verbonden en zich in rust schuin omhoog naar 35 voren uitstrekken, en die aan de voorste einden een scharnierend bevestigd klemrek dragen dat zich in de 101 2446 ruststand schuin naar beneden en naar voren uitstrekt tot een juist voor en boven een vast te grijpen baal gelegen punt, welk klemrek van glad materiaal is vervaardigd en is voorzien van een zich vanaf de bevestigingspunten aan de 5 zwenkarmen schuin naar boven en naar achter uitstrekkende bedieningssectie, die aan een van het klemrek afgekeerd einde scharnierend is gekoppeld met een bedieningscilinder en met een stuurarm, welke stuurarm onder invloed van een daarop uitgeoefende trekkracht uitschuifbaar is als de 10 trekkracht een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt, waarbij de bedieningscilinder met het van de bedieningssectie afgekeerde einde scharnierbaar met het bovenste framedeel is gekoppeld op een niveau dat lager ligt dan het niveau van de bevestigingspunten van de 15 zwenkarmen aan het frame, terwijl de stuurarm met het van de bedieningssectie afgekeerde einde scharnierbaar is gekoppeld met het bovenste framedeel op een niveau dat tussen de beide genoemde niveaus in ligt, waarbij het bevestigingspunt van de stuurarm aan het frame en de lengte 20 van de stuurarm zodanig zijn gekozen dat bij verzwenking van de zwenkarmen onder invloed van de werking van de bedieningscilinder op de bedieningssectie althans het voorste en onderste deel van het klemrek een in hoofdzaak verticaal traject aflegt juist voor een vast te grijpen 25 baal, en waarbij de vooraf bepaalde drempelwaarde de op de stuurarm aangrijpende trekkracht pas kan optreden nadat een verdere neerwaartse zwenking van de zwenkarmen door een obstakel verhinderd wordt.
16. Kleminrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk 30 dat het bovenste framedeel aan weerszijden is voorzien van aanslagen voor het begrenzen van de neerwaartse zwenkbeweging van de zwenkarmen.
17. Kleminrichting volgens conclusie 15 of 16 gekenmerkt door een aan het achterste framedeel aangebrachte in 35 horizontale richting instelbaar rek. 1012446
NL1012446A 1999-06-25 1999-06-25 Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken. NL1012446C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012446A NL1012446C2 (nl) 1999-06-25 1999-06-25 Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012446A NL1012446C2 (nl) 1999-06-25 1999-06-25 Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken.
NL1012446 1999-06-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012446C2 true NL1012446C2 (nl) 2000-12-28

Family

ID=19769460

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012446A NL1012446C2 (nl) 1999-06-25 1999-06-25 Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1012446C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0113144A2 (en) * 1982-12-07 1984-07-11 van Die, Willem A bale pick-up claw apparatus
NL8301583A (nl) * 1983-05-04 1984-12-03 Gijsbertus Gerardus Van Haaren Inrichting voor het opnemen van balen.
EP0553602A2 (en) * 1991-10-23 1993-08-04 Consiglio Nazionale Delle Ricerche Apparatus and method for collecting square bales, particulary giant bales of hay and the like
FR2721793A1 (fr) * 1994-06-30 1996-01-05 Perrin Philippe Appareil pour la prehension de bottes d'ensilage conditionees dans un film plastique
DE29719774U1 (de) * 1997-02-10 1997-12-18 Strobl, Josef, 82239 Alling Landwirtschaftliches Gerät zum Aufnehmen von ballenförmigem Material

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0113144A2 (en) * 1982-12-07 1984-07-11 van Die, Willem A bale pick-up claw apparatus
NL8301583A (nl) * 1983-05-04 1984-12-03 Gijsbertus Gerardus Van Haaren Inrichting voor het opnemen van balen.
EP0553602A2 (en) * 1991-10-23 1993-08-04 Consiglio Nazionale Delle Ricerche Apparatus and method for collecting square bales, particulary giant bales of hay and the like
FR2721793A1 (fr) * 1994-06-30 1996-01-05 Perrin Philippe Appareil pour la prehension de bottes d'ensilage conditionees dans un film plastique
DE29719774U1 (de) * 1997-02-10 1997-12-18 Strobl, Josef, 82239 Alling Landwirtschaftliches Gerät zum Aufnehmen von ballenförmigem Material

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5220772A (en) Bale sheathing method and apparatus
US4594041A (en) Truck bed bale lift
US4261676A (en) Bale carrier
US5082413A (en) Bale carrying apparatus
EP2974589B1 (en) A carriage assembly, a baler and a method for deploying the carriage assembly
US7013625B2 (en) Bale bagging apparatus
US10091937B2 (en) Bale wagon clamp mechanism
NZ264437A (en) Machine for feeding hay bales into flexible plastic tube: propelled by reaction force as bales are pushed into tube
US4053070A (en) Retrieving vehicle
EP0424192A1 (fr) Dispofitif de transfert de balles cylindriques de fourrage depuis la presse vers une remorque
FR2679410A1 (fr) Porte balles aligneur groupeur.
NL1012446C2 (nl) Kleminrichting voor het oppakken van balen zoals graspakken.
FR2905051A1 (fr) Materiel de recolte des fruits portes par des arbres.
US5584637A (en) Bale loader for truck with fold around arms
US11582916B1 (en) Bale wrap removal system
BE1021100B1 (nl) Balenaflaadmiddelen
US4193728A (en) Collecting groups for straw bales and lifting said groups
FR2496396A1 (fr) Appareil de manutention de ballots ou objets a gerber
EP0206889B1 (fr) Dispositif pour l'éjection de balles de fourrage sur une presse à balles rondes
NL9401502A (nl) Landbouwmachine.
FR2680946A1 (fr) Machine robotisee comportant un prehenseur, agissant par aspiration, par exemple pour le cueillage de fruits.
FR2587875A1 (fr) Ejecteur de balles rondes de fourrage
US4909698A (en) Bale handling apparatus
FR2620300A1 (fr) Procede de regroupement et de transport de balles cylindriques de vegetaux, et remorque attelee a un tracteur agricole pour la mise en oeuvre du procede
FR2755575A1 (fr) Appareil de gainage de vegetaux compactes sous film plastique tubulaire

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100101