NL1012316C2 - Klep en werkwijze onder toepassing van die klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding. - Google Patents
Klep en werkwijze onder toepassing van die klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1012316C2 NL1012316C2 NL1012316A NL1012316A NL1012316C2 NL 1012316 C2 NL1012316 C2 NL 1012316C2 NL 1012316 A NL1012316 A NL 1012316A NL 1012316 A NL1012316 A NL 1012316A NL 1012316 C2 NL1012316 C2 NL 1012316C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- valve body
- valve
- open passage
- rest position
- air flow
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K1/00—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
- F16K1/16—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members
- F16K1/18—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps
- F16K1/22—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps with axis of rotation crossing the valve member, e.g. butterfly valves
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/70—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof
- F24F11/72—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure
- F24F11/74—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure for controlling air flow rate or air velocity
- F24F11/745—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure for controlling air flow rate or air velocity the air flow rate increasing with an increase of air-current or wind pressure
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Lift Valve (AREA)
Description
Titel: Klep en werkwijze onder toepassing van die klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding
De uitvinding heeft betrekking op een klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding voorzien van een buisvormig klephuis met een open doorlaat en een plaatvormig kleplichaam dat vrij draaibaar om een as vanuit een de open doorlaat zoveel als mogelijk afsluitende 5 ruststand naar een de open doorlaat zoveel als mogelijk vrijgevende stand in het buisvormige klephuis is gemonteerd, waarbij een kracht aanwezig is die het kleplichaam in de richting van de ruststand dringt, alsmede op een werkwijze voor het regelen van een luchtstroming door een leiding onder toepassing van een dergelijke klep.
10 Een klep zoals bedoeld in de vorige alinea is bekend uit GB-A- 1 426 771. Het kleplichaam is draaibaar om een nabij de ondergelegen rand van het kleplichaam aangebrachte draaias en wordt een buiten het klephuis geplaatst gewicht aan een hefboom naar zijn gesloten stand gedrukt. De draaistand van het kleplichaam en het drukverschil over de klep bepalen 15 het debiet. De stand van het kleplichaam kan daarbij afhankelijk van de luchtstroming door het klephuis variëren tussen een, de doorlaat van de leiding nagenoeg geheel vrijgevende stand en een deze doorlaat geheel afsluitende stand. De luchtstroming in de leiding kan worden opgewekt door natuurlijke trek of door een ventilator. Bij het via een ventilator opwekken 20 van de luchtstroming is beïnvloeding het debiet in plaats van met een klep ook te realiseren door het regelen van het motortoerental van die ventilator, hetgeen alsdan uit energiebesparingsoverwegingen ook de voorkeur verdient boven het regelen via een, een weerstand oproepende klep.
Uit JP-A-07 174028 is een klep bekend die voorzien is van een 25 decentraal geplaatst kleplichaam dat voorzien is van een uitsnijding, zodat ook in de zo volledig mogelijk gesloten stand van het kleplichaam een doorstroomopening aanwezig blijft. Het betreft hier een inlaatklep voor een inwendige verbrandingsmotor, waarvan het kleplichaam evenwel niet vrij draaibaar is doch gestuurd wordt door een bedieningsmechanisme, dat het 30 kleplichaam in een gesloten, een semi-open en een open stand kan plaatsen.
101 2316-1 2
Het toepassen van een ventilator voor het opwekken van een luchtstroming zal in het bijzonder de voorkeur verdienen als het debiet onafhankelijk van natuurlijke omstandigheden moet worden geregeld, bijvoorbeeld bij het ventileren van een gebouw afhankelijk van het daarin 5 aanwezige aantal personen en de gebruiksomstandigheden, zoals koken, douchen, etc. In het bijzonder bij laatstbedoeld toepassingsgebied, zal het door meet- en stuurmiddelen geregelde debiet tussen vrij ruime grenzen moeten kunnen worden ingesteld, bijvoorbeeld tussen de 10 en 70 dm3/s.
Dit kan problemen veroorzaken bij het toepassen van gangbare 10 ventilatoren. De motor van een dergelijke ventilator heeft een minimale spanning nodig om te starten. Voor veel gebruikte motoren die in de maximale stand kunnen zorgen voor een debiet van 70 dm3/s, betekent dit echter dat bij dergelijke, wat de kosten betreft gunstige, regelbare ventilatoren de minimale spanning nodig voor het starten in de laagste 15 stand resulteert in een debiet van meer dan 20 dm3/s. Alsdan is toch nog een klep nodig om het debiet tot de gewenste waarde onder die meer dan 20 dm3/s terug te brengen, waarbij die klep dan boven die meer dan 20 dm3/s volledig open kan staan, omdat dan het debiet dan door het regelen van het toerental kan worden gestuurd. Aangezien het in dit soort omstandigheden 20 vrijwel uitsluitend gaat om automatisch geregelde systemen, zal ook de regeling van de kiepstand automatisch dienen te geschieden. Dit nu gaat gepaard met extra werkzaamheden en kosten als gevolg van het moeten aanbrengen van aanvullende regelapparatuur en een extra motor met dienovereenkomstig extra energieverbruik voor het automatisch regelen van 25 de stand van de klep.
Met de uitvinding wordt beoogd de klep zodanig uit te voeren, dat deze met minimale werkzaamheden en kosten alsmede energievriendelijk is uit te voeren onder behoud van een automatische instelling van zijn regelstand.
30 Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een regelklep van de in de aanhef omschreven soort bereikt, als het plaatvormige kleplichaam een oppervlak heeft dat in een, de open doorlaat zo veel als mogelijk afsluitende ruststand een deel van de open doorlaat niet afdekt. Door deze maatregelen heeft de klep minimaal steeds een vrije doorlaat die 35 afhankelijk van de gebruikte ventilatormotor is af te stemmen op het gewenste, kleinste debiet in de laagste inschakelstand. De kracht die het 101 2315 ' 3 kleplichaam in de richting van de ruststand dringt, dient daarbij zodanig te zijn, dat het kleplichaam ondanks dat dit via de as vrij draaibaar in het klephuis is gemonteerd, net in die ruststand blijft staan als de ventilatormotor in de laagste stand wordt ingeschakeld. Aldus wordt 5 bewerkstelligd dat de klep in die laagste stand precies het gewenste debiet doorlaat. Wordt een groter debiet gevraagd, dan is dit te realiseren door het verhogen van het toerental van de motor van de ventilator. Daardoor oefent de grotere luchtstroming een hogere druk uit op het kleplichaam, waardoor de kracht die het kleplichaam naar de ruststand drukt, niet meer voldoende 10 is om het kleplichaam in die ruststand te houden, zodat het kleplichaam gaat zwenken en zodoende het niet-afgedekte deel van de open doorlaat vergroot en daarmee ook het debiet. Het toerental van de motor van de ventilator is met de daartoe toch al aanwezige meet- en stuurmiddelen zodanig te regelen dat het gewenste debiet wordt ingesteld door middel van 15 de instelling van de daarmee corresponderende zwenkstand van de klep via de opgewekte luchtstroming. Nadat het kleplichaam in een aan de luchtstroming evenwijdige, nauwelijks nog weerstand opwekkende stand is gezwenkt, vindt de volledige debietregeling plaats via het regelen van het toerental van de motor van de ventilator.
20 Als overeenkomstig een, de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding dat de hartlijn van de as zich in hoofdzaak centraal door de open doorlaat heen uitstrekt en het kleplichaam ten opzichte van de hartlijn asymmetrisch is gevormd, kan op voordeelbiedende wijze gebruik worden gemaakt van de zwaartekracht om 25 de kracht op te wekken die het kleplichaam naar de ruststand dringt, terwijl in de open stand het kleplichaam zich bevindt in een volledig in lengterichting van de leiding en het klephuis gerichte stand, die een zo gering mogelijke weerstand met zich brengt.
Het in de ruststand van het kleplichaam creëren van een steeds 30 aanwezige, minimale, vrije doorlaat is te realiseren door het aanbrengen van ten minste een opening in het kleplichaam. Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt er echter een voorkeur voor uitgesproken, dat het kleplichaam een omtrek heeft die in de ruststand deels in hoofdzaak afdichtend aansluit op een de open doorlaat bepalende 35 wand van het klephuis en deels op afstand daarvan is gelegen.
10123 ί6^ 4
Als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de open doorlaat een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft en het kleplichaam is samengesteld uit een halfcirkelvormig deel met een diameter gelijk aan die van de open doorlaat en een deel met een kleiner oppervlak, 5 bijvoorbeeld een cirkelsegmentvormig deel met een koorde gelijk aan de diameter van de open doorlaat, is op eenvoudige doch effectieve wijze een klep te realiseren die een kleplichaam heeft dat zich in de ruststand loodrecht op de open doorlaat van het klephuis uitstrekt.
Door een geschikte uitvoering en gewichtsverdeling ten opzichte 10 van de draaias kan het kleplichaam zodanig zijn uitgevoerd, dat de zwaartekracht de gewenste terugstelkracht naar de ruststand verzorgt. Ook is het mogelijk om de gewenste terugstelkracht op te wekken door middel van veerkracht. Om evenwel een standaardklep op relatief eenvoudige wijze te kunnen aanpassen aan diverse gebruiksomstandigheden en ventilatoren, 15 verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat het kleplichaam op afstand van de hartlijn van de as is voorzien van ten minste een balanceergewicht, waarbij het ten minste ene balanceergewicht bij voorkeur is geplaatst op een deel van het kleplichaam dat in de ruststand aansluit op de, de open doorlaat bepalende wand. Bij 20 zwenking van het kleplichaam zal elk balanceergewicht dichter bij de draaias komen, waardoor de terugstelkracht naar de ruststand afneemt. Dit is te zien als een voordeel van de onderhavige uitvinding, omdat dit het mogelijk maakt het kleplichaam, nadat dit zijn ruststand heeft verlaten, steeds sneller naar zijn volledig open en zo min mogelijk weerstand 25 oproepende stand te laten zwenken om aldus de debietregeling zo snel als mogelijk is, onafhankelijk te maken van het kleplichaam.
Wordt het kleplichaam in een horizontale of hellend opgestelde leiding ingebouwd, dan zal dit door een juiste balancering automatisch naar zijn ruststand worden gedrongen. Dit zal anders zijn bij een verticaal 30 opgestelde leiding met een zich dwars daarop uitstrekkend kleplichaam. In die situatie zal het kleplichaam de neiging hebben in een verticale, volledig open stand evenwijdig aan de hartlijn van de leiding te gaan hangen. Vandaar dat het onder meer in die omstandigheden overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur verdient, dat het 35 kleplichaam in zijn ruststand aanligt tegen een in het klephuis aangebrachte aanslag. Bij verhoogd toerental zal een bij een opwaartse 1012316"* 5 luchtstroming op de aanslag rustend kleplichaam vanaf de aanslag in de stromingsrichting omhoog zwenken en een bij een neerwaartse luchtstroming van onderaf tegen de aanslag gedrukt kleplichaam in de stromingsrichting omlaag zwenken tot een in beide gevallen verticale stand.
5 Om te voorkomen dat het kleplichaam inactief zou kunnen worden als gevolg van het door die verticale stand heenzwenken, wordt er overeenkomstig een verdere uitwerking van de uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat een verdere aanslag zodanig in het klephuis is aangebracht en het kleplichaam zodanig is uitgevoerd, dat draaiing van het 10 kleplichaam vanuit zijn tegen de aanslag aanliggende ruststand mogelijk is, waarbij die draaiing van het kleplichaam door de verdere aanslag beperkt is tot maximaal 180°. Aldus is een tweezijdig werkende klep constructie verkregen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het 15 regelen van een luchtstroming door een leiding onder gebruikmaking van een klep als in het voorgaande bedoeld, en waarbij de luchtstroming wordt opgewekt met behulp van een ventilator met een motor waarvan het toerental regelbaar is. Teneinde daarbij het minimaal door de ventilator te leveren debiet te kunnen terugbrengen tot een gewenste, kleinere waarde, 20 wordt er overeenkomstig de uitvinding in voorzien, dat de kracht waarmee het kleplichaam in de richting van de ruststand wordt gedrongen, zodanig wordt ingesteld, dat bij het inschakelen van de motor in zijn laagste toerentalstand het kleplichaam net niet uit zijn ruststand wordt gedrukt door de in de leiding opgewekte luchtstroming en bij verhoging van het 25 toerental het kleplichaam gestuurd door die luchtstroming zodanig wordt gezwenkt, dat het door het kleplichaam niet-afgedekte deel van de open doorlaat toerentalafhankelijk wordt vergroot.
Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zullen de klep en werkwijze voor het regelen van 30 een luchtstroming volgens de uitvinding, thans, uitsluitend bij wijze van voorbeeld, nader worden toegelicht. Daarbij toont:
Fig. 1 een klep volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede;
Fig. 2 de klep volgens Fig. 1 in bovenaanzicht;
Fig. 3 schematisch in dwarsdoorsnede een gewijzigde 35 uitvoeringsvorm van de klep volgens Fig. 1; 1101 2316«« 6
Fig. 4 schematisch in dwarsdoorsnede een klep volgens de uitvinding voor een horizontale leiding;
Fig. 5 schematisch in dwarsdoorsnede een klep volgens de uitvinding voor een hellende leiding; 5 Fig. 6 schematisch in dwarsdoorsnede een gewijzigde uitvoeringsvorm van de klep volgens Fig. 5;
Fig. 7 schematisch in bovenaanzicht een verdere uitvoeringsvorm van de klep volgens de uitvinding; en
Fig. 8 schematisch in bovenaanzicht nog een andere 10 uitvoeringsvorm van de klep volgens de uitvinding.
In Fig. 1 en 2 is een klep weergegeven die voorzien is van een huis 1, dat eendelig is samengesteld uit een buisvormig deel la en een concentrisch daarmee opgesteld buisvormig deel lb, dat een iets kleinere diameter heeft dan het deel la, waardoor ter plaatse waar het deel la 15 aansluit op het deel lb een trapvormige overgang 2 is gevormd. In het klephuis 1 is vrij scharnierbaar via een as 3 een kleplichaam 4 gemonteerd, dat is samengesteld uit een half-cirkelvormig segment 4a met een straal iets kleiner dan de binnenstraal van het buisvormige deel la en een segment 4b in de vorm van een cirkelsegment met een oppervlak kleiner dan de halve 20 vrije doorlaat van het buisvormige deel la, waarbij de beide segmenten 4a en 4b zich in eenzelfde vlak aan weerszijden van de as 3 uitstrekken. Het kleplichaam 4 is via de as 3 zodanig in het klephuis 1 gemonteerd, dat het segment 4a met de onderzijde van zijn gebogen vrije buitenrandgebied op de trapvormige overgang 2 ligt, in welke stand het kleplichaam 4 zich 25 loodrecht op de hartlijn van het klephuis 1 uitstrekt. Hoewel het kleplichaam 4 als gevolg van zijn asymmetrische vorm door de zwaartekracht in contact wordt gehouden met de trapvormige overgang 2, wordt dit contact nog geïntensiveerd door een gewicht 5, dat bevestigd is aan het kleplichaam 4.
30 De buisvormige delen la en lb zijn aan hun van elkaar afgekeerde vrije uiteinden voorzien van flenzen, waarmee de klep in een leiding voor of na een verder niet weergegeven ventilator kan worden gemonteerd. Opgemerkt wordt, dat dit monteren bij voorkeur dient te geschieden in de in Fig. 1 getoonde stand, dat wil zeggen de klep is bij 35 voorkeur bestemd om te worden opgenomen in een in hoofdzaak verticaal lopende leiding.
10123; 7
De werking van de bovenomschreven klep, gemonteerd in een verticale leiding waarin met een ventilator of een soortgelijke inrichting door toerentalwijziging van de aandrijfmotor een variabele, opwaarts volgens pijl P gerichte luchtstroming kan worden opgewekt, is als volgt.
5 Bij uitgeschakelde ventilatormotor bevindt het kleplichaam 4 zich in de in Fig. 1 weergegeven, in hoofdzaak horizontale stand, waarin het kleplichaam met zijn segmenten 4a en 4b de vrije doorlaat van het klephuis 1 zo veel als mogelijk afsluit. Wordt nu de motor van de ventilator in zijn laagste toerentalstand ingeschakeld, dan is de gewichtsverdeling van het 10 kleplichaam 4 ten opzichte van de as 3, met inbegrip van het gewicht 5, zodanig gekozen, dat de stand van het kleplichaam 4 ongewijzigd blijft ondanks de dan opgewekte luchtstroming in de richting van pijl P. Hierbij is als uitgangspunt genomen dat de ventilator in zijn laagst instelbare toerentalstand een grotere hoeveelheid lucht levert dan gewenst wordt. Het 15 oppervlak van het segment 4b is zodanig gekozen, dat dit in die laagste toerentalstand een zodanig deel van de doorlaat van het klephuis 4 vrijlaat, dat de klep 1 precies de gewenste hoeveelheid lucht doorlaat.
Wordt er een grotere hoeveelheid lucht gewenst, dan is dit te realiseren door het toerental van de ventilatormotor te verhogen. Dit gaat 20 gepaard met een verhoging van de druk in de leiding, hetgeen het kleplichaam 4 kloksgewijs doet zwenken, waardoor de gebogen omtreksrand van het segment 4a loskomt van de trapvormige overgang 2 en er ook lucht tussen de bedoelde omtreksrand en de wand van het buisvormige deel la door kan stromen. Door regeling van het toerental van de ventilatormotor 25 afhankelijk van een debietmeting voorbij het kleplichaam 4 kan een evenwichtszwenkstand van het kleplichaam 4 worden ingesteld die correspondeert met bedoelde hogere gewenste hoeveelheid lucht.
Bij een zekere luchtstroming zal het kleplichaam 4 in een zes-uurstand terecht komen, dat wil zeggen met het segment 4a verticaal 30 omhoog en het segment 4b verticaal omlaag gericht, in welke stand de klep in hoofdzaak niet meer werkzaam is. Alsdan dient een verdere hoeveelheidsregeling uitsluitend door wijziging van het toerental van de ventilatormotor te worden uitgevoerd. Het zal duidelijk zijn, dat de klep zodanig dient te zijn ingericht, dat die zes-uurstand wordt bereikt na een 35 toerental waarbij de gewenste hoeveelheid lucht is in te stellen met enkel en 10U316* 8 alleen regeling van dat toerental. Uitsluitend ter verduidelijking hiervan wordt het navolgende voorbeeld gegeven.
Bij het ventileren van een gebouw afhankelijk van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, kan de gewenste hoeveelheid lucht variëren tussen 5 bijvoorbeeld 10 en 30 dm3/s. Toerentalgestuurde ventilatormotoren die deze gehele range kunnen bestrijken, zijn vrij kostbaar. Aanmerkelijk goedkoper zijn motoren die bijvoorbeeld een range van 20 tot 70 dm3/s aan kunnen.
Het probleemgebied van 10 tot 20 dm3/s is nu het gebied waarin een klep volgens de uitvinding zijn voordeelbiedende werking kan hebben. Boven de 10 grens van 20 dm3/s kan uitsluitend toerentalgestuurd worden gewerkt en het kleplichaam 4 zich in de bovenbedoelde zes-uurstand bevinden.
In dit verband wordt er nog op gewezen, dat de toerentalsturing wordt geregeld door een debietmeting. Diezelfde debietmeting kan ook worden gebruikt voor de toerentalregeling voor het bereiken van 15 bovenbedoelde evenwichtszwenkstand van het kleplichaam, zodat de regeling van de hoeveelheid lucht met behulp van het kleplichaam geen extra voorzieningen dan het aanbrengen van die klep vereist.
Opgemerkt wordt, dat het kleplichaam 4 zich in de zes-uurstand in labiel evenwicht bevindt. Wordt de ventilatormotor uitgeschakeld, dan 20 kan zich het geval voordoen, dat het kleplichaam 4 kloksgewijs doordraait in plaats van anti-kloksgewijs terugdraait. Evenwel zal in dat geval de klep op dezelfde gewenste wijze effectief werkzaam blijven, omdat de trapvormige overgang 2 zich rondom de gehele binnenomtrek van het klephuis 1 uitstrekt, zodat het kleplichaam 4 ook dan weer in een ruststand 25 terecht komt, zij het een gespiegelde stand ten opzichte van die weergegeven in Fig. 1.
Fig. 3 toont schematisch in dwarsdoorsnede een klep op te nemen in een verticale leiding met een neerwaartse luchtstroming. De klep is voorzien van een klephuis 11 met een constante doorlaat, waarin vrij 30 scharnierbaar om een as 13 een kleplichaam 14 is gelagerd. Het kleplichaam 14 is wederom asymmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de as 13, zodat het in de weergegeven horizontale, dat wil zeggen de doorlaat van het klephuis 11 zo veel als mogelijk afsluitende stand een deel van die doorlaat vrijlaat. In het klephuis 11 is ter hoogte van de as 13 een aanslag 35 12 aangebracht, tegen de onderzijde waarvan het kleplichaam 14 aanstuit.
Deze positie van het kleplichaam wordt in stand gehouden door een gewicht 101 2316"" 9 15 dat ten opzichte van de aanslag 12 aan de andere zijde van de as 13 aan het kleplichaam 14 is bevestigd. Afhankelijk van de druk uitgeoefend door de neerwaartse luchtstroming volgens de pijl P kan het kleplichaam 14 anti-kloksgewijs in een verder geopende stand worden gedrukt voor een regeling 5 van de doorgelaten hoeveelheid lucht zoals hierboven onder verwijzing naar Fig. 1 en 2 beschreven. Mocht het kleplichaam 14 bij het verminderen of wegvallen van de luchtstroom anti-kloksgewijs doorklappen, dan zal het aanstuiten tegen een aanslag 12a diametraal tegenover de aanslag 12 en zal de juiste, gewenste werking derhalve in stand blijven.
10 In tegenstelling tot de rondom doorlopende trapvormige overgang 2 in Fig. 1 zijn de aanslagen 12 en 12a plaatselijke aanslagen, die op elke gewenste en geschikte wijze kunnen zijn aangebracht, bijvoorbeeld door het indrukken van de buiszijwand, het indraaien van een schroef, het aanbrengen van een popnagel, etc.
15 In Fig. 4 is schematisch een klep weergegeven voor inbouw in een horizontale leiding. Deze klep is voorzien van een klephuis 21 met een constante doorlaat, waarin vrij scharnierbaar om een as 23 een kleplichaam 24 is gelagerd. Het kleplichaam 24 is wederom asymmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de as 23, waardoor het verticaal omlaag gaat hangen, in welke 20 stand de vrije doorlaat van het klephuis 21 zo veel als mogelijk door het kleplichaam 24 wordt afgesloten, doch deels, en wel in het bijzonder in zijn bovengebied, open blijft. Een naar links of rechts gerichte, door een dubbele pijl P aangeduide luchtstroming door het klephuis 21 kan het kleplichaam 24 wederom doen zwenken voor de regeling van de gewenste hoeveelheid 25 doorgelaten lucht zoals in het bovenstaande omschreven. In deze uitvoeringsvorm is gezien de verticaal omlaag hangende ruststand van het kleplichaam 24 geen aanslag in het klephuis 21 nodig, daar het kleplichaam 24 bij het wegvallen van een luchtstroming steeds naar de getoonde stand zal terugkeren. Hoewel niet weergegeven, en ook niet strikt noodzakelijk, 30 zou ook het kleplichaam 24 aan zijn in de ruststand onderrand kunnen zijn voorzien van een balanceergewicht. Een andere mogelijkheid zou een welbekende draaiveer kunnen zijn die het kleplichaam 24 steeds naar zijn verticale stand terug tracht te dringen.
In Fig. 5 is op schematische wijze een klep weergegeven voor 35 inbouw in een hellende leiding voor een opwaartse luchtstroming volgens pijl P. Deze klep is voorzien van een klephuis 31 met een constante doorlaat, 10123A6-* 10 waarin vrij scharnierbaar om een as 33 een kleplichaam 34 is gelagerd. Het kleplichaam 34 is wederom asymmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de as 33, en wel zodanig dat het in een horizontale stand met een rand stuit tegen de hellende onderwand van het klephuis 31, in welke stand de vrije doorlaat 5 van het klephuis 31 zo veel als mogelijk door het kleplichaam 34 wordt afgesloten, doch tevens weer deels open blijft. Een hellend opwaarts gerichte, door de pijl P aangeduide luchtstroming door het klephuis 31 zal het kleplichaam 34 doen zwenken voor de regeling van de gewenste hoeveelheid doorgelaten lucht zoals in het voorgaande omschreven. Ook bij 10 deze uitvoeringsvorm is geen aanslag nodig en kan eventueel een extra kracht naar de in Fig. 5 getoonde ruststand op het kleplichaam 34 worden uitgeoefend door een gewicht of een veer.
Fig. 6 toont schematisch een klep voor inbouw in een hellende leiding voor een neerwaartse luchtstroming volgens pijl P. Deze klep is 15 voorzien van een klephuis 41 met een constante doorlaat, waarin vrij scharnierbaar om een as 43 een kleplichaam 44 is gelagerd. Het kleplichaam 44 is wederom asymmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de as 43, doch afwijkend van dat getoond in Fig. 5 zodanig aangebracht dat het in een horizontale stand met een rand stuit tegen de hellende bovenwand van 20 het klephuis 41, waarbij een gewicht 45 aanwezig is dat het kleplichaam 44 steeds naar die stand toe tracht te drukken. In bedoelde stand wordt de vrije doorlaat van het klephuis 41 zo veel als mogelijk door het kleplichaam 44 afgesloten, waarbij dan weer een deel van die doorlaat open blijft. Een hellend neerwaarts gerichte, door de pijl P aangeduide luchtstroming door 25 het klephuis 41 zal het kleplichaam 34 doen zwenken voor de regeling van de gewenste hoeveelheid doorgelaten lucht zoals in het voorgaande omschreven. Ook bij deze uitvoeringsvorm is geen aanslag nodig.
In Fig. 7 is in bovenaanzicht een klep weergegeven, die vergeleken kan worden met de in Fig. 2 weergegeven klep en voorzien is van 30 een klephuis 51, waarin vrij scharnierbaar om een as 53 een kleplichaam 54 is gelagerd. Het kleplichaam 54 is een cirkelvormig schijfdeel met een diameter kleiner dan de binnendiameter van het klephuis 51. Het kleplichaam 54 is asymmetrisch ten opzichte van de as 53 voorzien van een opening 54a. De as 53 is eenzijdig buiten het klephuis 51 verlengd met een 35 tap 53a die een arm 53b draagt, die in de ruststand van het kleplichaam 54, dat wil zeggen in de stand waarin de doorlaat van het klephuis 51 zoveel als lo i 23 \ 11 mogelijk is afgesloten, aanstuit tegen een stop 52 bevestigd aan het klephuis 51. Het kleplichaam 54 wordt naar deze ruststand gedrongen door een gewicht 55. Een tweede, diametraal tegenover de eerste gelegen arm 53c bepaalt tezamen met de stop 52 de doorgedraaide ruststand van het 5 kleplichaam 54.
Fig. 8 toont in bovenaanzicht een klep, die vergeleken kan worden met de in Fig. 3 weergegeven klep en voorzien is van een klephuis 61, waarin vrij scharnierbaar om een as 63 een kleplichaam 64 is gelagerd. Het kleplichaam 64 is een cirkelvormig schijfdeel met een diameter kleiner dan 10 de binnendiameter van het klephuis 61. Het kleplichaam 64 is aan een zijde van de as 63 voorzien van een opening 64a in de vorm van een cirkelsegment. In de ruststand ligt het kleplichaam 64 aan tegen een aanslag 62, in welke stand het kleplichaam 64 wordt gedrongen door een verder niet weergegeven gewicht of veer. Verder is een doordraai-aanslag 15 62a aanwezig, waarbij de zijde van het kleplichaam 64 dat voorzien is van de opening 64a voorzien is van een uitsparing 64b, zodat die zijde van het kleplichaam 64 bij zwenking de aanslag 62a, en bij doorgedraaid kleplichaam de aanslag 62, ongehinderd kan passeren.
Het spreekt voor zich, dat er binnen het kader van de uitvinding 20 zoals neergelegd in de bijgaande conclusies, nog vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Hoewel steeds gesproken is over een klephuis met een crkelvormige dwarsdoorsnede met centraal geplaatste as, zal het duidelijk zijn het klephuis ook een rechthoekige of vierkante doorsnede en een asymmetrisch of zelfs bij de wand van het klephuis geplaatste as kan 25 hebben. Verder wordt opgemerkt, dat onder de ruststand moet worden begrepen de stand waarin het kleplichaam zich bevindt als de ventilatormotor in de laagste toerentalstand is ingeschakeld; derhalve de stand waarin de minimale gewenste hoeveelheid lucht wordt doorgelaten. In die ruststand dient de doorlaat in het klephuis deels open te zijn.
30 i o ΓΓ -; "
Claims (9)
1. Klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding voorzien van een buisvormig klephuis met een open doorlaat en een plaatvormig kleplichaam dat vrij draaibaar om een as vanuit een de open doorlaat zoveel als mogelijk afsluitende ruststand naar een de open doorlaat zoveel als 5 mogelijk vrijgevende stand in het buisvormige klephuis is gemonteerd, waarbij een kracht aanwezig is die het kleplichaam in de richting van de ruststand dringt, met het kenmerk, het plaatvormige kleplichaam een oppervlak heeft dat in een, de open doorlaat zo veel als mogelijk afsluitende ruststand een deel van de open doorlaat niet afdekt.
2. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hartlijn van de as zich in hoofdzaak centraal door de open doorlaat heen uitstrekt en het kleplichaam ten opzichte van de hartlijn asymmetrisch is gevormd.
3. Klep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het kleplichaam een omtrek heeft die in de ruststand deels in hoofdzaak afdichtend aansluit 15 op een de open doorlaat bepalende wand van het klephuis en deels op afstand daarvan is gelegen.
4. Klep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de open doorlaat een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft en het kleplichaam is samengesteld uit een halfcirkelvormig deel met een diameter gelijk aan die van de open 20 doorlaat en een deel met een kleiner oppervlak, bijvoorbeeld een cirkelsegmentvormig deel met een koorde gelijk aan de diameter van de open doorlaat.
5. Klep volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kleplichaam op afstand van de hartlijn van de as is voorzien van ten 25 minste een balanceergewicht.
6. Klep volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het ten minste ene balanceergewicht is geplaatst op een deel van het kleplichaam dat in de ruststand aansluit op de, de open doorlaat bepalende wand.
7. Klep volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 30 het kleplichaam in zijn ruststand aanligt tegen een in of bij het klephuis aangebrachte aanslag.
8. Klep volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een verdere aanslag zodanig in het klephuis is aangebracht en het kleplichaam zodanig is - .Γ -'"Ti 1 f; ^ _ J * V uitgevoerd, dat draaiing van het kleplichaam vanuit zijn tegen de aanslag aanliggende ruststand mogelijk is, waarbij die draaiing van het kleplichaam door de verdere aanslag beperkt is tot maximaal 180°.
9. Werkwijze voor het regelen van een luchtstroming door een leiding 5 onder gebruikmaking van een klep volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de luchtstroming wordt opgewekt met behulp van een ventilator met een motor waarvan het toerental regelbaar is, met het kenmerk, dat de kracht waarmee het kleplichaam in de richting van de ruststand wordt gedrongen, zodanig wordt ingesteld, dat bij het inschakelen van de motor in 10 zijn laagste toerentalstand het kleplichaam net niet uit zijn ruststand wordt gedrukt door de in de leiding opgewekte luchtstroming en bij verhoging van het toerental het kleplichaam gestuurd door die luchtstroming zodanig wordt gezwenkt, dat het door het kleplichaam niet-afgedekte deel van de open doorlaat toerentalafhankelijk wordt vergroot. 15 , Γ — 10 1 - J '"
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1012316A NL1012316C2 (nl) | 1999-06-14 | 1999-06-14 | Klep en werkwijze onder toepassing van die klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding. |
EP00202073A EP1061298A1 (en) | 1999-06-14 | 2000-06-13 | Valve and method utilizing such valve for controlling an air flow through a duct |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1012316A NL1012316C2 (nl) | 1999-06-14 | 1999-06-14 | Klep en werkwijze onder toepassing van die klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding. |
NL1012316 | 1999-06-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1012316C2 true NL1012316C2 (nl) | 2000-12-15 |
Family
ID=19769372
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1012316A NL1012316C2 (nl) | 1999-06-14 | 1999-06-14 | Klep en werkwijze onder toepassing van die klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1061298A1 (nl) |
NL (1) | NL1012316C2 (nl) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1426771A (en) * | 1972-03-08 | 1976-03-03 | Danfoss As | Air-distributing apparatus for air-conditioning installations or the like |
FR2299600A1 (fr) * | 1974-10-31 | 1976-08-27 | Vierling Charles | Caisson d'extraction d'air muni d'un clapet a debit variable |
WO1984001615A1 (en) * | 1982-10-15 | 1984-04-26 | Staehr Turbovent | Ventilation plant with spreading nozzles, especially for stables |
US5174547A (en) * | 1990-10-02 | 1992-12-29 | Alcatel Cit | Butterfly valve for limiting sudden variations in gas flow along a duct |
JPH07174028A (ja) * | 1993-12-21 | 1995-07-11 | Nissan Motor Co Ltd | 内燃機関の吸気装置 |
US5857617A (en) * | 1997-08-12 | 1999-01-12 | Yiue Feng Enterprise Co., Ltd. | Ventilator control device |
-
1999
- 1999-06-14 NL NL1012316A patent/NL1012316C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2000
- 2000-06-13 EP EP00202073A patent/EP1061298A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1426771A (en) * | 1972-03-08 | 1976-03-03 | Danfoss As | Air-distributing apparatus for air-conditioning installations or the like |
FR2299600A1 (fr) * | 1974-10-31 | 1976-08-27 | Vierling Charles | Caisson d'extraction d'air muni d'un clapet a debit variable |
WO1984001615A1 (en) * | 1982-10-15 | 1984-04-26 | Staehr Turbovent | Ventilation plant with spreading nozzles, especially for stables |
US5174547A (en) * | 1990-10-02 | 1992-12-29 | Alcatel Cit | Butterfly valve for limiting sudden variations in gas flow along a duct |
JPH07174028A (ja) * | 1993-12-21 | 1995-07-11 | Nissan Motor Co Ltd | 内燃機関の吸気装置 |
US5857617A (en) * | 1997-08-12 | 1999-01-12 | Yiue Feng Enterprise Co., Ltd. | Ventilator control device |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1995, no. 10 30 November 1995 (1995-11-30) * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1061298A1 (en) | 2000-12-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU2003204146B2 (en) | Rotating Stream Sprinkler with Speed Control Brake | |
US20170370592A1 (en) | Chimney Vent Cap | |
US7219468B1 (en) | Automatic watering device for hanging baskets and planter boxes | |
EP0403546A1 (en) | DEVICE FOR REGULATING THE FLOW OF FLUIDS. | |
NL1012316C2 (nl) | Klep en werkwijze onder toepassing van die klep voor het regelen van een luchtstroming door een leiding. | |
NL1025600C2 (nl) | Inrichting voor het regelen van het luchtdebiet in een ventilatie-inrichting. | |
CA1166104A (en) | Inlet air control for stove or furnace | |
US5983930A (en) | Air supply valve | |
US4306538A (en) | Automatic air inlet control | |
KR200156196Y1 (ko) | 유량 조절 밸브 | |
NL1031172C2 (nl) | Ventilatie-inrichting met drukafhankelijk regelende klep. | |
NL1001996C2 (nl) | Klep en een verwarmingstoestel voorzien van een dergelijke klep. | |
BE1024668A1 (nl) | Ventilatie-inrichting | |
NL1011239C2 (nl) | Ventilatie-inrichting met een sleufvormig kanaal, afsluitbaar door een zwenkbaar klepelement. | |
NL2007385C2 (nl) | Ventilatie-inrichting met drukafhankelijk zelfregelende klep. | |
FR2513359A1 (fr) | Dispositif d'asservissement automatique des conditions de fonctionnement d'un appareil de ventilation dans une installation de ventilation, en fonction de la demande des usagers, et une installation de ventilation comprenant ce dispositif | |
CN108049757B (zh) | 自动转动门装置 | |
JPH0645497Y2 (ja) | 排水用トラップ | |
US945831A (en) | Automatic draft-regulator for furnaces. | |
US1334929A (en) | Grain-flow regulator | |
BE1027969B1 (nl) | Klepsamenstel voor een luchtkanaal in een ventilatiesysteem | |
US1830036A (en) | Draft regulator | |
GB2359856A (en) | Apparatus for governing or damping the rotation of a shaft | |
SU1601467A2 (ru) | Устройство дл регулировани расхода воздуха | |
NL7906434A (nl) | Gasdrukregelaar. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: ALUSTA NATUURLIJKE VENTILATIETECHNIEK B.V. Effective date: 20050607 |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20120101 |